Tag: Charles Burns
In de biografische striproman Love in Vain – Robert Johnson 1911-1938 wordt het leven van blueslegende Robert Johnson verhaald. Mooi op papier gezet door Mezzo, maar het verhaal van J.M. Dupont is helaas oppervlakkig.
Robert Johnson werd slechts 27, liet een twintigtal songs na en heeft slechts twee opnamesessies in zijn leven bijgewoond. Toch wordt hij beschouwd als een van de invloedrijkste bluesartiesten aller tijden. Hij inspireerde onder andere the Rolling Stones, Bob Dylan, Eric Clapton en the White Stripes, die allen veel succes hebben gehad of hebben in de popmuziek.
Over Johnson gaat het verhaal dat hij een deal sloot met de duivel en dat hij in ruil voor zijn ziel uitmuntend gitaar kon spelen. In Love in Vain is het Satan zelf die deze mythe ontkracht – hij is tevens de verteller van deze strip.
De bluesmuzikant werd vergiftigd tijdens een optreden, waarschijnlijk door een rivaal in de liefde. Hoewel hij dat overleefde, stierf hij enkele dagen later aan longontsteking die zijn door drank en syfilis verteerde lijf de das omdeed.
Schoolse samenvatting
Scenarist Jean-Michel Dupont doet verslag van Johnsons relatief korte leven, van de wieg tot het graf. Goed gedocumenteerd en degelijk. De vertelling leunt zwaar op captions die als rode draad de ultrakorte scènes aan elkaar rijgt. Hoewel dit resulteert in een aardige samenvatting, blijft Robert Johnson hierdoor een personage waarover verteld wordt zonder dat hij echt tot leven komt. Dupont observeert Johnson van een afstand en hierdoor wordt hij nooit een personage dat we goed leren kennen of wiens motivaties of zielenroerselen we begrijpen, simpelweg omdat we daar geen toegang tot krijgen. Love in Vain blijft dus aan de oppervlakte zweven, iets waar meer biografische strips last van hebben, zoals de striproman over Robert Moses die ik eerder recenseerde.
Burns
De sterke tekeningen van Mezzo (De vliegenkoning) weten de aandacht vast te houden en zijn bijna allemaal individueel in te lijsten en aan een muur te hangen. Mezzo’s stijl doet mij erg denken aan die van Charles Burns. Die werkt ook in zwart-wit en in zijn tekeningen voeren grote zwarte vlakken ook de boventoon. Achter in het boek zijn songteksten van Johnson opgenomen. Deze teksten worden vergezeld van sfeervolle houtskooltekeningen van Mezzo, zoals deze:
Love in Vain is een mooi verzorgde uitgave van Sherpa die geïnteresseerden in bluesmuziek en Robert Johnson in het bijzonder, niet mogen laten liggen.
J.M. Dupont & Mezzo. Love in Vain – Robert Johnson 1911-1938.
Uitgeverij Sherpa, € 24,95.
Er is ook een editie met gesigneerde ex libris, verkrijgbaar voor €39,95.
https://www.youtube.com/watch?v=qpevZxy5398
Mijn favoriete strips van 2014
Een lijstje met strips uit 2014 die ik van harte aanbeveel.
Normaliter doe ik niet aan eindejaarslijstjes en ik ga je ook niet vervelen met succesverhalen van hoe goed of hoe slecht het afgelopen jaar ging als freelancer. Niet alleen fungeert mijn blog al aardig als dagboek, waarin mijn stappen en gedachten goed te volgen zijn, ook denk ik dat er maar weinig mensen zitten te wachten op dergelijke stukken.
Wat mij opvalt is hoe verschillend de top tienen van collega’s zijn. En die verschillen merk ik al bij de recensies. Soms krijgt een strip maar liefst vijf sterren terwijl ik voor het betreffende boek slechts twee of drie sterren over heb. En andersom. Dat recenseren blijft dus eigenlijk maar een arbitraire bedoeling.
Daarom een lijstje met dit jaar uitgekomen strips waar ik het meeste leesplezier aan ontleende. Leesplezier komt voort uit een goed geschreven verhaal of fantastische tekeningen. Als beiden voorkomen in een strip, ben ik helemaal blij.
Op alfabetische, en dus willekeurige volgorde:
Blast 4: Nu maar hopen dat de boeddhisten zich vergissen (Manu Larcenet)
Een van de beste series die ik ooit heb gelezen. Larcenet is een meesterverteller. Dit jaar kwam eindelijk het vierde en laatste deel uit. Blast draait om Polza, een kolossale man die een heftig visioen krijgt na de dood van zijn vader. Polza noemt dit visioen de blast en besluit zich hierna terug te trekken uit het dagelijks leven en te zwerven, op zoek naar een nieuwe blast. Dan wordt hij opgepakt en verhoord door de politie op verdenking van moord.
Seconds (Bryan Lee O’Malley)
Een mooi sprookjesachtig science fiction-verhaal over de universele wens om fouten te herstellen.
Sugar (Serge Baeken)
De veelzijdige grafisch kunstenaar Serge Baeken toont in het stripalbum Sugar het leven van alledag door de ogen van de kat. Het grafisch oogstrelende en vernuftige stripalbum is een hoogtepunt uit zijn oeuvre.
Suikerschedel (Charles Burns)
In de albums X, De Korf en Suikerschedel mengt Burns de beeldtaal van Hergés Kuifje met elementen van het werk van Willam Burroughs en met een flinke scheut David Lynch. Het resultaat is verbluffend en, vooral de finale, ontroerend. Burns brengt in Suikerschedel alle puzzelstukjes van de voorgaande delen mooi samen in een ontroerende finale die blijft intrigeren.
De terugkeer van de wespendief (Aimée de Jongh)
De eerste graphic novel van Aimée de Jongh smaakt naar meer. De Jongh toont in dit verhaal haar talent voor visueel vertellen en laat zien dat ze een van de beste stripmakers van Nederland is. Wat mij betreft ieder jaar zo’n mooi album. Ik interviewde haar een paar maanden geleden over dit album en haar andere strips.
Het zotte geweld (Joris Vermassen)
Het zotte geweld van Joris Vermassen is een ontroerende striproman waarin de stripmaker een goede balans weet te vinden tussen tragikomische elementen en waarachtige, emotionele scènes. Stand-upcomedian Tom Steurs verkeert in een levenscrisis. Met zijn carrière wil het niet echt vlotten, zijn relatie verloopt stroef en zijn geliefde zus Elke ligt doodziek in het ziekenhuis. Een mooi en intiem verhaal waar ik het bijkans niet droog bij hield.
Met Suikerschedel heeft Charles Burns eindelijk zijn trilogie afgerond. De puzzelstukjes zijn compleet maar het plaatje blijft deels gehuld in mysterie. Het levert een boeiende leeservaring op.
In de albums X, De Korf en Suikerschedel mengt Burns de beeldtaal van Hergés Kuifje met elementen van het werk van Willam Burroughs en met een flinke scheut David Lynch. Het resultaat is verbluffend en, vooral de finale, ontroerend.
Toen ik begin 2012 Burns interviewde voor de VPRO Gids en Kuifje ter sprake bracht, zei de tekenaar daar het volgende over: ‘Een groot deel van mijn kindertijd moest ik mezelf vermaken en dat deed ik door te tekenen en strips te lezen. Nog voordat ik kon lezen kreeg ik Kuifje-albums van mijn vader en werd verliefd op ze. Ze maakten grote indruk op mij. Uiteindelijk hebben het verhaal, de personages en wat ik wil vertellen niets te maken met de wereld van Kuifje of die van Hergé, maar de beeldtaal en misschien ook de sfeer die ik als kind tot me genomen heb, komen er nu op deze manier uit.’
In X (of X’ed Out als je de Engelse versie leest) maakten we kennis met Doug, een getormenteerde jongen wiens alter ego Nitnit (juist, Tintin omgedraaid) gevangen zit in een surrealistische, alternatieve realiteit, opgeroepen door de verdovende middelen die Doug slikt en de dramatische gebeurtenissen die vooraf gingen. Doug krijgt een relatie met Sarah, een kunststudente met een gewelddadig en stalkend ex-vriendje. De relatie tussen Sarah en Doug verloopt dramatisch en dan is er ook nog… Maar wacht, laat ik niet meer over de plot prijsgeven.
Met een beschrijving van wat er gebeurt en wie wat doet, doe je het werk van Burns eigenlijk te kort. De verhalen van Burns moet je ondergaan, je moet ze ervaren. Het zijn vaak gecompliceerde vertellingen vol symboliek, soms vertelt vanuit meerdere perspectieven. Ze kennen een ingewikkelde narratieve structuur met flashbacks en flashforwards.
Het werk van Burns fascineert omdat hij net als bovengenoemde Lynch nachtmerrieachtige taferelen toont in een realistische omgeving. De ‘echte’ wereld vervormd tot een surrealistische droom, weergegeven in een strakke, bijna klare lijn. En de personages in die nachtmerrie zijn gelaagd, intrigerend en feilbaar.
“I guess I struggle through those ideas of what those characters are and why they’re out there. I think all the characters are pretty fallible. And I think, in the trilogy, you’re focusing on Doug – that’s the primary focus. Then you’re definitely seeing that Sarah has got her shortcomings and she’s struggling with a lot of things. It’s less specific but you can see that she’s not a perfect person either,’ verklaarde Burns in een recent interview met Patrick Lohier van BoingBoing.net.
Sommige gebeurtenissen in het verhaal raakten een gevoelige snaar bij mij omdat ik dingen in mezelf herkende. Ik vermoed dat dit voor iedere lezer anders zal zijn, wat de strip alleen maar rijker maakt.
Niet alle elementen in het verhaal zullen bij eerste lezing duidelijk worden. Sterker nog: pas bij het lezen van Suikerschedel is grotendeels duidelijk waar het verhaal precies om draait. Burns maakt intrigerende, gelaagde verhalen die enige studie vergen, maar zeer de moeite van het lezen waard zijn.
Doe jezelf daarom een lol en schaf meteen alle drie de boeken aan om deze achter elkaar te kunnen lezen. Een bijzondere leeservaring staat je te wachten.
Charles Burns. Suikerschedel
Oog & Blik / De Bezige Bij, € 21,95 (hardcover)
Apocalyps in Meppel: Bart Nijstad over Muggen
In Muggen van striptekenaar Bart Nijstad krijgt het alledaagse een bovennatuurlijke wending. Een typisch Hollands stadje wordt decor van het Laatste oordeel.
Muggen, het albumdebuut van Bart Nijstad (1979), kwam opmerkelijk genoeg eerst in Polen uit. In 2012 won hij de pitch op stripfestival Ligatura te Poznań. Als hoofdprijs werd een jaar later zijn strip gepubliceerd. Daarna duurde het een tijd voordat hij een Nederlandse uitgeverij had gevonden. ‘Misschien is het boek te experimenteel voor de Nederlandse markt en durfden de uitgevers het risico niet te nemen. Die brengen liever boeken uit waar een grote vraag naar is. Maar het kan ook dat ze het gewoon een stuk stront vonden,’ vertelt de stripmaker die ook schilderijen en videokunst maakt.
Angstmedia
‘Met Muggen wilde ik een moderne versie van het laatste oordeel maken in stripvorm. Dat had verschillende redenen. We worden door de media constant bang gemaakt met berichten over de opwarming van de aarde en weeralarmen. Daarbij heb ik altijd een fascinatie gehad met de schilderijen van de Vlaamse primitieven en met de rampenfilm. Het concept van die films interesseert me: je hebt een aantal sympathieke personages en je hoopt dat ze de ramp overleven. Mijn eerste plan voor het boek was om dit om te draaien. Ik wilde onsympathieke personages waarvan je blij bent dat ze het niet overleven. Dat mislukte, want de onsympathieke personages bleken uiteindelijk de leukste te zijn.’
De stad is wat de personages met elkaar verbindt en die baseerde Nijstad losjes op zijn geboortestad Meppel. Voor het verhaal putte hij deels uit eigen ervaring. In Muggen maken we kennis met verschillende bewoners uit het gelijknamige stadje, waaronder de middelbare scholier Wildo die geobsedeerd is door geslachtsorganen en tijdens de les dagdroomt over zijn lerares. ‘Die fantasie had ik vroeger ook. Wanneer ik een mooie lerares had, lag ik ’s avonds in mijn bed te fantaseren dat ik in een hol onder de grond woonde, met daarin een keukentje en een teeveetje, terwijl bovengronds mijn lerares lag te zonnen. Ik vroeg haar of ze mee wilde komen naar mijn hol. Een verlangen naar geborgenheid en gezelligheid. Heel Freudiaans, of niet?’ lacht Nijstad.
Aliens
De onheilspellende sfeer in Muggen doet denken aan strips van Charles Burns en de films van David Lynch. Net als zijn voorbeelden geeft Nijstad graag aan het alledaagse een bovennatuurlijke draai en voegt aan herkenbare omgevingen surrealistische elementen toe. De gehandicapte vrouw Feikje fungeert als schakel tussen de gewone wereld en het bovennatuurlijke. ‘Zij is deels gebaseerd op Ans Hoornweg, een spiritueel genezer die claimt dat ze bezocht wordt door buitenaardse wezens. Ze maakt poppen van die wezens en beschreef hun cultuur in een boek. Feikjes bezoek aan de spiritueel genezer is weer gebaseerd op mijn eigen jeugd. Ik kwam daar voor mijn astma en moest aan een kistje draaien waar geluid uit kwam. Op de een of andere manier hielp dat wel.’
Feikje maakt in trance kleipoppen van eindtijdwezens die tot leven komen en de Apocalyps ontketenen. Muggen gaat tegen de vlakte. Straten vol rijtjeshuizen worden verpletterd door de wezens die het puin opzuigen om het later weer uit te spuwen. Alleen Wildo en zijn vriendinnetje lijken de ramp te overleven. ‘Gaandeweg leek het me leuk om het cirkeltje rond te maken en van Openbaringen terug te gaan naar ongeveer het begin van de Bijbel, met Adam en Eva.’
Dualisme
Het dualisme tussen het gewone en bovennatuurlijke verbeeldt Nijstad door tekenwerk met gefotografeerde elementen te combineren. ‘Ik heb de kleipoppetjes en de kostuums van de eindwezens gefotografeerd. Evenals de kostuums van de eindtijdwezens, die ik samen met Suzanne Kollen maakte. Ik wilde alle metafysische elementen in een ander medium maken en omdat ik vaak mezelf fotografeer in de houdingen die ik nodig heb, lag de keuze voor dat medium voor de hand.’
Bart Nijstad. Muggen.
Uitgeverij Xtra.
Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids #35 (2014).
2012 in de achteruitkijkspiegel
Laatst zat ik samen met vriendinnetje de foto’s van Daily Webhead van het afgelopen jaar door te bladeren. Dat bewijst voor mij meteen het bestaansrecht van mijn fotoblog, want veel leuke voorvallen was ik alweer vergeten.
2012 zal niet de boeken ingaan als het gelukkigste jaar van mijn leven. Genoeg zwarte bladzijden waar ik niet meer aan herinnerd wil worden, maar daar ga ik de lezer van dit blog niet mee lastigvallen. Daarom een korte terugblik van de toffe momenten uit 2012.
Spider-Man lezing
In april stond ik tijdens het Imagine Filmfestival voor een aardig gevulde zaal over mijn favoriete stripheld Spider-Man te praten. Erg leuk om te doen; een nerdgasm van 90 minuten. Een paar maanden later schreef ik dit artikel over 50 jaar Spider-Man voor Stripgids.
Edinburgh once more
In februari dit jaar was ik samen met Paul in Edinburgh omonze held Kevin Smith te bezoeken in het theater aldaar. Geen persoonlijk bezoek hoor, gewoon met andere fans van het ViewAskewniverse. In de paar dagen dat we er waren, ontmoetten we een lieftallige dame in een stripwinkel. Kortom, deze nerds hebben zich prima vermaakt.
Tijdens het bezoek heb ik een berg opnames gemaakt waar ik verschillende Daily Webhead-afleveringen van heb gemaakt, waaronder deze impressie van de kerkhoven van Edinburgh en deze vreemde snuiter.
Utrecht!
Omdat Hester en Wouter een maand Cuba onveilig gingen maken, vroegen ze me op hun huis en kat te passen. Ik heb altijd al in Utrecht willen wonen, dus dit was een uitgelezen kans om de stad uit te proberen. Een zeer fijne maand was het, ondanks het gejammer van de kat in kwestie.
Parijs
De exposities over het werk van Tim Burton en Robert Crumb waren een bezoek aan Parijs zeker waard. Ik zal me niet snel vrijwillig aanmelden voor een vakantie aan de hoofdstad van Frankrijk, want vind het maar niks, maar voor het werk van beide heren mag je me altijd wakker maken. De shots van Parijs moet ik nog steeds een keer monteren tot een aflevering van Daily Webhead, maar de expo van Crumb is reeds gepubliceerd.
Verhuizing
Vanwege geluidsoverlast moesten Linda en ik een andere woning zoeken. Uiteindelijk hebben we die gevonden elders in Amsterdam. Nog steeds een gehorig huis, kennelijk heeft de stad weinig anders te bieden, maar geen vierjarig k*tkind meer dat de hele tijd boven je hoofd heen en weer loopt te rennen. Dat noem ik vooruitgang. O, en aardige buren trouwens.
In de twee maanden vakantie heb ik het Nederlandse landschap weer opnieuw leren waarderen. Da’s ook wat waard vind ik.
Interviews
Voor mijn werk als freelance journalist heb ik weer een paar mooie interviews mogen maken voor onder andere de VPRO Gids. Met plezier sprak ik met stripmakers, animatoren en andere creatieven over hun werk. Onder andere Barbara Stok, Charles Burns, Erik Kriek en Floor de Goede. Een leuke bonus was het geïmproviseerde interview met striplegende Martin Lodewijk die ik bij toeval aantrof bij uitgeverij L.
In de categorie persoonlijke interviews vond ik het erg leuk om mijn vader eens voor de camera te hebben. De warme reacties die ik via Twitter en Facebook kreeg op de video deden mijn hartje goed.
Columnist
Ook werd ik dit jaar vaste columnist van filmblad Schokkend Nieuws! Inmiddels zijn er twee verschenen en ben ik druk aan het nadenken over de volgende column. Een erg leuke klus voor een erg tof magazine. Ook gaf ik dit jaar weer een paar blogcolleges, en was ik gespreksleider voor onder andere het Van Gogh Museum.
Vriendschap
Verder koester ik de vriendschap die ik dit jaar heb ervaren met vrienden en blogvrienden door Nederland. Ik heb ontdekt dat sommige mensen altijd voor je klaarstaan wanneer de nood hoog is. Mijn dank daarvoor is groot.
Allen een magisch 2013 gewenst!
Dan wil ik deze terugblik graag afsluiten met woorden van een van de wijste mensen die mijn inziens ooit over de aarde heeft gewandeld:
(Bron plaatje.)
Charles Burns: Puberen in de Twilight Zone
De Amerikaanse stripmaker Charles Burns werkt al jaren aan een somber, nachtmerrieachtig universum. Zijn werk schittert in een retrospectief in Leuven. ‘Ik probeer eerlijk te zijn en weer te geven wat ik zie, denk en voel.’
In de meesterlijke striproman Black Hole van Charles Burns (Washington, 1955) raken tieners besmet met een seksueel overdraagbare ziekte die lichamelijke afwijkingen veroorzaakt, zoals een mond in de nek, vergroeiingen in de rug of een staart. De meeste besmette tieners leven als verschoppelingen in het bos en proberen er het beste van te maken. Volgens Burns is de puberteit als een ziekte: de één groeit erover heen, de ander blijft er eeuwig in hangen. In de wereld van Burns kent deze periode daarom veel horrorachtige elementen, het is alsof je in de Twilight Zone pubert.
‘Misschien heb ik die tijd ook wel zo beleefd. Vrienden van mij hebben hetzelfde ondergaan als ik. Ze verkopen nu vastgoed en zijn gelukkig, dus misschien ligt het aan mij,’ zegt de stripmaker lachend. ‘Ik vind de puberteit een belangrijke periode. Ik word aangetrokken door de intensiteit van je emoties en van de transformaties die je fysiek en mentaal doormaakt.’
Opgroeien
Burns’ jeugd blijkt een eindeloze bron van inspiratie voor hem te zijn. De stripmaker groeit in zijn werk langzaam op, men zou bijna kunnen spreken van surrealistische memoires. ‘In de loop der jaren heb ik verschillende leeftijden behandeld in mijn strips. De verhalen over Big Baby, de bijnaam van het jongetje Tony wiens hoofd veel lijkt op dat van een ruimtewezen, gaan over opgroeien in de vroege jaren zestig. Black Hole neemt me de middelbare school in. Ik wilde de personages in de wereld plaatsen die ik kende van mijn jeugd in de vroege jaren zeventig, toen ik opgroeide in Seattle. De drie boeken waar ik nu aan werk beginnen in de late jaren zeventig en het punktijdperk. Ik maak altijd de grap dat ik tegen de tijd van mijn sterfbed aan het schrijven over mijn midlifecrisis toe ben.’
Sombere visie
Naast strips maakt Burns ook commercieel werk: al jaren tekent hij de omslagen voor het literaire tijdschrift The Believer, maakt hij illustraties, advertenties en platenhoezen. Hij brak begin jaren tachtig door met strips in het avant-gardistische striptijdschrift RAW. In Museum M te Leuven is nu een retrospectief van zijn tekeningen en illustraties te zien. ‘Veel mensen die de expositie zien realiseren zich dat mijn obsessies en visie, wat die ook mogen zijn, vanaf het begin al aanwezig waren. Er zitten geen radicale veranderingen in mijn werk, alleen subtiele. Over het algemeen is het allemaal heel herkenbaar.’
Het universum van Burns kenmerkt zich door een sombere visie op de mensheid. ‘Dat is deel van mijn DNA, deel van wie ik ben,’ bekent de stripmaker. ‘Ik probeer eerlijk te zijn en weer te geven wat ik zie, denk en voel. ‘Het is niet een compleet zwart beeld van de wereld, ik ervaar niet overal walging of afkeer bij, maar sommige van die dingen komen wel aan de oppervlakte als ik aan het werk ben.’
Body horror
De strips van Burns zijn vaak gecompliceerde vertellingen vol symboliek, vertelt vanuit meerdere perspectieven. Ze kennen een ingewikkelde narratieve structuur met flashbacks en flashforwards. De verhalen roepen associaties op met het surrealisme in de films van David Lynch en de body horror van regisseur David Cronenberg: ‘Met hen word ik het vaakst vergeleken. Er zijn ook zeker overeenkomsten tussen hun werk en het mijne. Toch zijn ze geen inspiratiebronnen voor me, want Lynch en Cronenberg kende ik niet toen ik jong was. Invloeden zijn voor mij dingen waar ik als kind aandachtig naar keek, stripmakers wiens werk ik natekende en die ik probeerde te evenaren. Zoals Saul Steinberg die in complexe en fantastische lijnen cartoons voor The New Yorker tekende. Een directere invloed in verband met wat ik nu maak is Harvey Kurtzman. Toen ik nog erg jong was keek ik naar Kurtzmans Mad Comics, niet te verwarren met het latere magazine zoals dat nog steeds wordt uitgeven. Mad Comics kwamen oorspronkelijk uit als een comic in de jaren vijftig, mijn vader had er zwart-witte heruitgaven van.’
Zelfportret
Om de vooroordelen omtrent zijn inspiratiebronnen tegen te spreken, staat in de expositie een muur volgehangen met honderd boekomslagen. ‘Het zijn boeken uit mijn boekenkast. Op een bepaalde manier is het een soort van zelfportret. De algemene aanname is namelijk dat ik alleen maar Amerikaanse horrorcomics uit de jaren vijftig en zestig ken, en ik wilde laten zien dat de reikwijdte van waar ik mee ben opgegroeid veel groter is dan dat.’
Burns nieuwste project wordt een trilogie, waarvan het eerste deel in 2010 verscheen: X’ed Out. De titel refereert volgens Burns naar twee zaken in het verhaal. De tiener Doug, die gewond en ziek het bed houdt, probeert de inname van zijn medicijnen te minderen. Hij heeft een schema gemaakt van het aantal dagen dat hij nog moet slikken en streept deze door, als een gevangene die de dagen tot zijn vrijlating bijhoudt. De andere verwijzing is naar de punkcultuur: de punks sloten zichzelf buiten de maatschappij en zetten als het ware een kruis door hun participatie daaraan.
Kuifje
Een belangrijke inspiratiebron zijn de strips van Hergé, geestelijk vader van Kuifje en uitvinder van de ‘klare lijn’-stijl. ‘Een groot deel van mijn kindertijd moest ik mezelf vermaken en dat deed ik door te tekenen en strips te lezen. Nog voordat ik kon lezen kreeg ik Kuifje-albums van mijn vader en werd verliefd op ze. Ze maakten grote indruk op mij.’ In X’ed Out zijn de invloeden van Hergé duidelijk terug te zien in de tekeningen: hoofdpersoon Doug lijkt in zijn dromen op een popartversie van Hergés held maar dan met een zwart kuifje haar. ‘Uiteindelijk hebben het verhaal, de personages en wat ik wil vertellen niets te maken met de wereld van Kuifje of die van Hergé, maar de beeldtaal en misschien ook de sfeer die ik als kind tot me genomen heb, komen er nu op deze manier uit.’
Charles Burns: Zwart gat (oorspr. Black Hole en X (oorspr. X’ed Out)
Oog & Blik/De Bezige Bij
Charles Burns in Museum M in Leuven te zien tot en met 11 maart.
Dit artikel is in VPRO Gids #9 gepubliceerd.
De hele maand september exposeert illustrator en stripmaker Erik Wielaert in Galerie Lambiek. Sprookjesachtig werk waarin het bovennatuurlijke een centrale plaats heeft.
In Galerie Lambiek, Kerkstraat 132, hangt deze maand het grafische werk van Erik Wielaert (Amersfoort, 1957): beeldend kunstenaar, illustrator en stripmaker. In de verzameling schilderijen, illustraties en originele strippagina’s komt een duidelijke voorkeur voor sprookjes en het bovennatuurlijke naar voren. Wielaerts wereld zit vol elfjes, duivels, vampiers en andere monsters, schuilend in de schaduwen van de alledaagse wereld tot het moment dat ze zich onverwachts kenbaar maken aan nietsvermoedende voorbijgangers.
‘Dit soort figuren vind ik fijn om te tekenen. Het komt vanzelf uit mijn pen als ik ga schetsen,’ vertelt Wielaert. ‘Van kinds been af heb ik al een fascinatie met het bizarre, bovennatuurlijke en het fantastische. Het bovennatuurlijke is een terrein dat wetenschappelijk moeilijk bewijsbaar is, het behoort niet tot de tastbare realiteit. Juist daarom is het een domein waar je je verbeelding op los kunt laten.’
Wielaerts grafische werk, dat qua stijl ergens zit tussen karikatuur en realisme, is bont en rijk aan details. Je kunt er als toeschouwer flink in ronddwalen. ‘Ik hoor vaak van mensen dat ze bij herhaald kijken steeds meer dingen erin zien.’
Mr. TV
Wielaert studeerde in 1982 af aan de Kunstacademie in Groningen, richting vrije grafiek en schilderkunst. Hij verdient zijn geld voornamelijk als illustrator. Hij ontwerpt posters en illustreert educatieve boeken voor uitgevers als Meulenhof en Malmberg. Ook is hij een van de stripmakers die bijdragen heeft geleverd aan Mr. TV, het boek van tv-regisseur Bert van der Veer over leven in de televisiewereld dat in september uitkomt.
‘Het stripachtige, het karikaturale is altijd aanwezig geweest in mijn tekenwerk. Vanaf eind jaren tachtig zijn strips een belangrijke rol gaan spelen doordat ik opnieuw kennis met het beeldverhaal maakte. Stripmakers als Moebius, Milo Manara en Charles Burns inspireerden mij om zelf strips te gaan maken. Alle drie hebben ze een unieke tekenstijl. In het bizarre universum van Burns lijkt ook onder een alledaagse werkelijkheid van alles schuil te gaan.’
Schaduwkant
In Wielaerts strips komt de mensheid niet altijd positief naar voren en het loopt vaak slecht af met zijn personages. In Waanklanken leidt een groepje jonge straatmuzikanten toehoorders af zodat hun zakken gerold kunnen worden, in Kommer & Kwel wordt een man belaagd door een steeds groter wordende groep zwervers. ‘Akelige dingen gebeuren nu eenmaal. De mens heeft een heel donkere zijde. Je hoeft het Journaal maar aan te zetten en je weet er alles van. Maar dat betekent niet dat mijn mensbeeld per definitie zwart of somber is. Je zoekt als stripmaker ook naar een bepaald spanningselement: verhalen waar niets in gebeurt of die alleen maar goed aflopen, zijn niet boeiend. Er zitten wat horrorachtige en fantastische elementen in, maar mijn werk is niet hard of zwaar. Het bevat altijd wel humor of relativering.’
Smallpress
Wielaerts stripverhalen zijn verschenen in stripbladen als Zone 5300, Incognito en het Groningse Gr’nn dat dit jaar vijftien jaar bestaat en waar hij een van de drijvende krachten van is. Los van enkele albums voor de Belgische Standaard Uitgeverij en de verhalenbundel Nacht & Ontij bij uitgeverij Sherpa, zijn de strips van Wielaert vooral in het smallpress circuit gepubliceerd. De stripmaker is nog vrij onbekend bij het grote publiek. ‘In smallpress ben je in feite vrij om je lekker uit te leven. Je hoeft je niet op de markt te richten, en kunt je eigen ding doen.’
Het smallpresswerk bleef niet onopgemerkt en samen met Willy Linthout mocht Wielaert voor Standaard de driedelige reeks Het laatste station maken, over een verzuurde politieagent die geconfronteerd wordt met een seriemoordenaar. De serie werd niet het gehoopte succes. Linthout is de bedenker en tekenaar van de, in Vlaanderen, succesvolle strip rondom grappenmaker Urbanus. Andere koek dan Het laatste station dat qua aard en stijl niet was toegesneden op een groot publiek, aldus Wielaert.
‘Als het een langere reeks was geworden, had die strip misschien langzamerhand een plaats had kunnen verwerven. Maar uitgeverijen zijn niet geneigd om snel in nieuwe reeksen te investeren. Na een paar albums moet iets echt geld opleveren anders stopt men ermee. Ik ben blij dat we het drieluik wel hebben kunnen afronden. Als ik ze bij mij in de kast zie staan tussen allerlei andere stripboeken, dan ben ik daar toch trots op.’
De expositie van Erik Wielaert is onderdeel van het Striptember festival dat dit jaar voor het eerst wordt gehouden: de hele maand zijn er diverse festiviteiten rondom het beeldverhaal in Amsterdam.
Dit artikel is gepubliceerd in Het Parool van 3 september.
Striprecensie: Zwart gat
Eindelijk is Black Hole van Charles Burns in Nederlandse vertaling verschenen. Een prachtige grafische roman die tot na de laatste bladzijde blijft boeien. In Zwart gat raken in de jaren zeventig tieners besmet met een seksueel overdraagbare ziekte die lichamelijke afwijkingen veroorzaakt. De een wordt opgezadeld met een paar bulten, de ander is minder gelukkig en krijgt er gratis een ledemaat of orgaan bij. Bij Rob groeit bijvoorbeeld een tweede mond die praat als hij slaapt; Eliza heeft een staart boven haar kont en Chris heeft vergroeiingen in haar rug en verliest geregeld haar bovenste huidlaag. De meeste besmette tieners leven als verschoppelingen in het bos en proberen er het beste van te maken. Zwart gat is claustrofobisch en verontrustend, maar tegelijkertijd blijvend fascinerend. De toon is ernstig en gespeend van humor. Burns werkte een decennium aan het verhaal en publiceerde de twaalf afleveringen eerst afzonderlijk voordat in 2005 de graphic novel in zijn geheel werd uitgegeven. Black Hole bleef niet onopgemerkt, en won de Eisner Award, de Harvey Award en de Ignatz Award. Het is opmerkelijk dat deze strip pas na vier jaar eindelijk in het Nederlands is vertaald. Wellicht heeft dit te maken met de aankomende filmadaptatie. Naar verluidt zal regisseur David Fincher (Fight Club, Se7en) de verfilming voor zijn rekening nemen. Een prima keuze, al zou een regisseur als David Cronenberg, met zijn voorliefde voor vreemde lichaamsopeningen, ook zeker raad weten met het rijke materiaal van deze graphic novel.
Puberteit als ziekte
Zwart gat is een complexe vertelling vol flashbacks en psychedelische dromen, waarin verschillende vertellers afwisselend aan het woord komen. Wat de belevenissen van al deze personages bindt is de vreemdsoortige ziekte die door wordt doorgegeven als de tieners onbeschermde seks met elkaar hebben. Toch moeten we Zwart gat niet zien als een pamflet tegen onbeschermde seks; Burns gebruikt de ziekte en de vervreemding die deze veroorzaakt tussen de slachtoffers en gezonde mensen als metafoor voor de puberteit. Een periode waarin het lichaam ook allerlei veranderingen ondergaat en waarin de adolescent zich vaak ook een buitenbeentje voelt. Burns heeft zelf ooit in een interview gezegd dat hij in Black Hole de pubertijd voorstelt als een ziekte. De één groeit erover heen, de ander blijft er eeuwig in hangen. Misschien dat de geïnfecteerde personages daarom nooit hulp zoeken voor hun lichamelijke afwijkingen. Ze vluchten liever weg van de maatschappij en het daarin heersende ouderlijk gezag. Zwart gat is een interessante studie naar de belevingswereld van adolescenten die, zoals het clichébeeld over deze periode dicteert, hun dagen vooral slijten met de speurtocht naar bier, seks en drugs.
Meesterverteller
Burns doet de naam beeldroman, of graphic novel zo je wil, eer aan. Hij gebruikt de middelen van het medium optimaal. Burns tekent in een semi-realistische stijl, wat het effect van de horrorelementen vergroot. Zijn strakke lijnvoering en zwart-wit verdeling zijn formidabel. De stripmaker gebruikt een scherp licht-donker contrast. In combinatie met het strakke lijnperspectief geeft dit de tekeningen veel diepte. Ondanks het feit dat hij jarenlang aan de strip werkte is zijn stijl consistent. Maar goed, de hand van Burns is eigenlijk altijd herkenbaar. Dat geldt zowel voor zijn illustratiewerk voor The New Yorker en The Believer, als voor zijn andere strips die onder andere in het experimentele striptijdschrift RAW verschenen. In Zwart gat zijn subjectieve kaders een belangrijk stijlmiddel. Om te vertellen wat er zich in het hoofd van de personages afspeelt gebruikt Burns innerlijke monologen, maar vooral ook point of view-shots. Hiermee maakte hij een gelaagde en bij vlagen intieme vertelling. Soms is Burns voyeuristisch, zoals bij de seksscène tussen Chris en Rob. We zien vanuit het perspectief van Chris hoe Rob haar penetreert. Het stijlmiddel van de subjectieve camera wordt heel effectief ingezet als Chris halverwege de daad tot haar schrik (en die van de lezer) de extra mond in de hals van Rob ontdekt. In dezelfde scène gebruikt Burns een visuele metafoor om het orgasme van Chris te verbeelden. Binnen een sequentie weet meesterverteller Burns dus verschillende genres te vermengen en diverse beeldmiddelen effectief in te zetten. Moeiteloos laat hij een romantisch samenzijn tussen twee nieuwe geliefden ontaarden in een horrormatig schrikmoment. De vervreemding die de jongen en het meisje na hun eerste vrijpartij ervaren is dan weer een exemplarisch voor de ongemakken die de eerste stappen op het seksuele vlak met zich meebrengen. Burns, Charles – Zwart gat
Oog & Blik/De Bezige Bij, € 29,90
ISBN: 9789054922025Deze recensie staat ook op het stripblog van Zone 5300.