Van de week zat ik met twee collega’s in de trein. Na de nodige kantoorroddels kwam het gesprek onvermijdelijk op de aanstaande verkiezingen. Wie spreekt over politici in verkiezingstijd heeft het over politieke uitspraken. Uiteraard passeerde Jan Peter Balkenende de revue. Hij grossiert immers in uitspraken die verkeerd worden opgevat. Zijn uitspraak over zijn bewondering voor de VOC-mentaliteit is alweer een tijdje geleden gemaakt, maar blijft een mooi voorbeeld van het verbale gestuntel van onze eerste minister. Opeens klonk er een stem links van mij. Een oudere man mengde zich in het gesprek. Hij liep tegen de zestig, had dun wit haar, een jaren vijftig-bril en de duffe geur van een niet vaak genoeg geluchte kledingkast hing om hem heen. ‘De VOC heeft heel veel goede dingen gebracht voor Nederland’, barstte hij los. ‘Ze hebben ons 250 jaar lang rijkdom gebracht!’ ‘Dat ging wel ten kosten van een hoop mensen die niet vrijwillig hun vrijheid of leven opgaven,’ probeerde ik. ‘Ach, die Javanen waren maar wat blij dat we kwamen. We hebben ze een hoop goeds gebracht.’ ‘Ik denk dat de vele dode Javanen en slaven u tegen zouden spreken,’ zei ik nog, maar de Rechtse Rakker op leeftijd wist van geen ophouden. Hij beweerde zelfs dat het slavendrijven van Nederland maar even geduurd had en dat Nederland het eerste land was dat met deze praktijken was gestopt. ‘Nee hoor,’ wist mijn collega te vertellen, ‘Nederland was een van de laatste landen dat de slavernij afschafte.’ Dit gebeurde in 1863. Denemarken was ons ruim voor, want daar hadden ze het licht al in 1803. (Ironisch genoeg ben ik geboren in de stad waar ooit de VOC is begonnen: het plaatsje Hoorn waar nog steeds een standbeeld staat van Jan Pieterszoon Coen. Coen is een van de grootste slagers uit de vaderlandse geschiedenis. De rijkdom die hij namens de VOC in Hoorn en Nederland bracht was omringd met de muffe geur van duizenden lijken. Maar dat even terzijde.) Mijn station kwam op dat moment in zicht. Terwijl de Rechtse Rakker doorraasde over het fijne VOC-gevoel, nam ik afscheid van deze achterhaalde koloniaal. (Hij had de vader van onze aller Geert Wilders kunnen zijn.) Toen ik de trein wilde verlaten riep de man nog na: ‘Die Marijnissen van jou, dat is de dictator uit Oss! Hij is pas gevaarlijk.’ Hij zegt tenminste zinnige dingen,’ zei ik nog. Toen de trein het perron verliet, voelde ik medelijden met mijn collega’s. Die zaten immers nog een station langer opgescheept met deze incarnatie van Jan Peter, euh, ik bedoel Jan Pieterszoon Coen.
Lees ook: Het beeld van Balkenende
Column: Sparren met rechts
