Judith Vanistendael maakte de voetreis naar Santiago de Compostela die ieder jaar wordt afgelegd door duizenden pelgrims, gelukzoekers en wandelaars. Haar dagboekaantekeningen zijn nu door Oog & Blik/De Bezige Bij uitgebracht.
Wie zijn vakantie thuis viert, kan altijd reisboeken gaan lezen om in de voetsporen van andere reizigers weg te dromen. Zelf ben ik nogal gecharmeerd van Carnet de voyage, het reisdagboek van Craig Thompson dat hij in 2004 bijhield toen hij drie maanden lang door Frankrijk, Barcelona, de Alpen en Marokko reisde. Er staan prachtige tekeningen in en een persoonlijk verslag van zijn reis dat het particuliere overstijgt en dus ook voor de lezer interessant is. Ik heb het reisverslag van Maaike Hartjes en Mark Hendriks over Hong Kong ook met veel plezier gelezen, evenals de boeken van Guy Delisle, die geregeld in andere oorden in de wereld verblijft. Door die boeken leer je andere culturen beter kennen en leer je iets over vreemde landen. Dat is bij Pelgrim of niet? Een voettocht naar Santiago niet het geval.
Judith Vaninstendael is een getalenteerd stripmaker. Ik vond haar De maagd en de neger goed, en Toen David zijn stem verloor vind ik een prachtige strip over wat het effect is als een naaste doodziek wordt. Ze vertelt hoe ieder op zijn eigen wijze omgaat met de naderende dood. Toen ik haar over dit boek interviewde vertelde Judith: ‘Ik ben niet zo van “De Grote Waarheid”. Wat ik boeiend vind aan fictie is dat je verschillende waarheden kunt weergeven, verschillende realiteiten en visies. Ik denk dat het me daarom zo aanspreekt. Maar in het volgende boek doe ik dat niet meer, want het is heel veel werk.’
Je zou kunnen zeggen dat Pelgrim of niet? Een voettocht naar Santiago een kleine waarheid is, Judiths waarheid. Het is een verzameling van indrukken en introspecties van Vaninstendael, die zich op haar reis voornam iedere dag een illustratie te maken.
Soms leidt dat tot een belangrijk inzicht:
Ik had soms wel moeite om Vanistendaels schoolschrift te lezen. Vooral de aantekeningen in de illustraties.
Pelgrim of niet? Een voettocht naar Santiago geeft een aardige indruk van wat je meemaakt als je een wandeling van 900 kilometer onderneemt. Sommige illustraties vind ik mooi, anderen vooral functioneel: ze zijn er om een detail van de reis weer te geven, maar springen er qua compositie of uitvoering niet uit.
Deze illustratie bekoort mij in het bijzonder omdat het enerzijds zo alledaags tafereel is, maar door de bergen op de achtergrond iets romantisch of dromerigs krijgt:
Dat gezegd hebbende en zonder Vanistendaels ervaring te willen bagatelliseren, vind ik het resultaat voor mij als lezer enigszins mager. De vertelling blijft mijns inziens te veel in het particuliere hangen en heeft voor deze lezer daarom weinig zeggingskracht. Het is vooral een leuk boekje voor bekenden van Vanistendael en mensen die zelf deze tocht hebben ondernomen. Ik hoop daarom ook dat Vaninstendael binnenkort weer met een goed stripverhaal komt.
Rob van Barneveld maakt surrealistische strips met een vrolijke kronkel.
Stripmaker Rob van Barneveld (Utrecht, 1985) is een goed bewaard geheim van de Nederlandse strip. Hij heeft een bijzondere blik op de wereld en die deelt hij in de reeks Rood gras: surrealistische strips met een vrolijke kronkel. In zijn tweede album Vannacht is mijn vriendin in een ijsje veranderd belt een eenzame rotonde een datingbureau, verandert Robs vriendin daadwerkelijk in een ijsje en wordt zijn oma niet begraven maar vliegt ze de lucht in met een rode sportwagen. ‘Als je overlijdt word je begraven of gecremeerd. Ik zou het fijn vinden als er meer keuzes zijn, dat je bijvoorbeeld kunt eindigen als een theezakje omdat je altijd zo veel thee hebt gedronken,’ vertelt Van Barneveld.
Bijna iedere werkdag publiceert hij een nieuwe aflevering op www.roodgras.nl. Inspiratie voor zijn verhalen haalt hij uit het dagelijks leven en vooral uit voorvallen die minder fijn zijn: ‘Nare dingen inspireren me meer. Als ik chagrijnig ben of niet helemaal lekker in mijn vel zit, krijg ik makkelijker inspiratie voor een vrolijk stripje, want op die manier vrolijk ik mezelf ook een beetje op. Als ik op een zaterdagmiddag met muziek op mijn hoofd door de regen loop, bedenk ik hoe het beter zou kunnen. In plaats van regen zou het leuker zijn als er boterhammen uit de wolken vallen.’
Die aparte blik op de wereld heeft Van Barneveld eigenlijk altijd gehad. Als kind wist hij zichzelf goed te vermaken door op zijn kamertje te tekenen of de stripcollectie van zijn vader door te lezen. ‘Volgens mij was ik wel een apart jongetje: ik praatte altijd in mezelf en had een onzichtbare vriend. Maar ik speelde ook wel buiten met andere vriendjes in de buurt, hoor.’
Steunkleur
In het begin waren de stripjes zwart-wit en verwees de titel naar de rode steunkleur die Van Barneveld gebruikte. Rood was het verbindende element in een reeks die verder alle kanten op gaat: ‘Er kon van alles in de strip gebeuren, maar het gras is altijd rood. Dat was de enige restrictie die ik mezelf stelde.’
Van Barneveld hanteert een geheel eigen handschrift en tekent zijn strips passend in een eenvoudige, ietwat naïeve stijl. ‘Daar heb ik niet bewust voor gekozen, ik kan eerlijk gezegd niet anders tekenen. Mijn stijl is simpel en spontaan, en daar hou ik ook van.’
Schateiland Recent kwam bij uitgeverij Syndikaat De schat van Salami uit, een zeer vrije bewerking van het klassieke boek Schateiland. Van Barneveld voegde robots, waterreuzen en heksen aan het verhaal toe. In tegenstelling tot Rood gras, dat op verschillende niveaus werkt, is De schat van Salami vooral een album voor kinderen. ‘Ik wilde een ouderwetse, maar eigentijdse avonturenstrip maken. Het moest niet te pretentieus worden. De zoektocht naar de schat is geen metafoor voor opgroeien of puberteit,’ verzekert de stripmaker.
Autist
Naast striptekenen werkt Van Barneveld in de gehandicaptenzorg. Hij begeleidt kinderen met autisme, met een verstandelijke beperking of gedragsproblemen. ‘Voor een autistisch kind is een dag groot en heel onvoorspelbaar. We proberen de dag in stukjes te hakken en overzichtelijk te maken door onder andere pictogrammen te tekenen van de activiteiten die gedaan moeten worden. Ik vind het heel boeiend werk, want door die kinderen ga je op een andere manier naar de wereld kijken.’
Van Barneveld koestert plannen voor een strip over de gehandicaptenzorg om lezers meer inzicht te geven van wat men allemaal in de zorg doet. ‘Wat mij opvalt aan strips over gehandicapten is dat ze alles zo karikaturaal voorstellen,’ zegt Van Barneveld. ‘Een gek heeft wilde haren en draagt een dwangbuis en iemand met het syndroom van down ziet er ook heel overdreven als zodanig uit. Ik zou graag een meer genuanceerde strip maken, zoals Blankets van Craig Thompson. Daar zit iemand met een verstandelijke beperking in en dat doet Thompson heel mooi.’
Dit artikel is in VPRO Gids #28 (2013) gepubliceerd.
Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij begint met de serie Oog & Blik Classics. Deze reeks stripromans moet een antwoord geven op de vraag ‘Leuk die graphic novels, maar waar moet je beginnen?’
Nou ja, je kunt natuurlijk in de stripspeciaalzaak beginnen. Daar kan men je advies op maat geven. De verkopers in de reguliere boekhandel hebben wel graphic novels staan, maar ik heb in de laatste jaren een aantal van hen gesprekken gevoerd waarin ze ruimhartig toegeven dat ze niet precies weten wat er allemaal te koop is en hoe dit aan de man gebracht moet worden. Er is dan ook sprake van behoorlijke wildgroei als het om graphic novels gaat.
Stripromans
Graphic novel staat voor strips voor een volwassenen publiek, strips met meer ambitie dan de mainstream avonturenstrip. Het zijn gelaagde beeldverhalen, daarom noemen sommigen deze strips ook literair. (Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat ik neerkijk op de mainstream strip, wat wel eens door mensen gedacht wordt. Maar dat terzijde.)
Maar graphic novel is ook een modieus label dat lukraak op strips van uiteenlopende kwaliteit wordt geplakt. Over dat laatste heeft Tonio van Vugt, een van de hoofden van Zone 5300, zich ook beklaagd in een artikel en tijdens de Avond van de graphic novel in november 2010. Een avond georganiseerd door de SLAA (stichting Literaire Activiteiten Amsterdam). Graphic novel is immers ook een marketingterm. Een buzzword dat interesse trekt, en dus de verkoop van boeken kan stimuleren.
Volgens Gert Jan Pos, voormalig stripintendant, is de graphic novel: ‘Het serieuze stripboek, waarin mensen doodgaan.’ Tenminste, zo duidt hij de term in een interview met Van Vugt in Zone 5300 #95. Grapje natuurlijk. Ik ken Gert Jan goed genoeg om te weten dat we bij deze uitspraak een glimlach moeten denken, want als dit het criterium is voor wat een graphic novel is, dan moeten we een aflevering van Robbedoes en Kwabbernoot daar ook toerekenen als er iemand in doodgaat.
Zelf heb ik overigens een voorkeur voor de term striproman, omdat dit dichter in de buurt komt van wat er volgens mij mee bedoeld wordt.
Goed, ik dwaal af. Het beestje moet nu eenmaal een naam hebben en over de definitie daarvan kun je lekker met elkaar debatteren. Maar het is eigenlijk beter om die strips gewoon te lezen.
Canon?
Uitgeverij Oog & Blik, sind een tijd onderdeel van de Bezige Bij, geeft al jaren hoogstaande kwaliteitstrips uit. Oog & Blik Classics zal volgens de uitgever een serie zijn met graphic novels die iedereen gelezen moet hebben, voor een aantrekkelijke prijs. Een canon van de graphic novel dus. De serie trapt af met een Deken van sneeuw (oorspr. titel: Blankets) van Craig Thompson. In een Deken van sneeuw gaat het over verschillende soorten liefde: de broederliefde die Craig voelt voor zijn jongere broertje en de bijbehorende rivaliteit, en de ontluikende kalverliefde tussen Craig en zijn vriendinnetje.
Prachtig boek vind ik Een deken van sneeuw. Een striproman die me op persoonlijk vlak heeft geraakt. Wonderschoon getekend. Boeiend om te lezen. Daar gaat het mij om. Dan maakt het ook verder niet uit welke term je aan zo’n boek hangt.
De Oog & Blik Classics zullen verschijnen in een herkenbaar uiterlijk. Na Een deken van sneeuw volgt Maus van Art Spiegelman. Maus is waarschijnlijk de striproman waar de gemiddelde leek meteen aan denkt bij de term graphic novel. Het is dan ook een klassieker.
Ik ben benieuwd naar welke boeken er nog meer in deze reeks zullen verschijnen. En of daar ook nieuwe titels tussen zullen zitten of dat Oog & Blik alleen strips uit eigen fonds zullen heruitgeven in goedkopere edities. Dat geeft het label ‘Classics’ wel aan namelijk. Als dat laatste het geval is, dan is er natuurlijk geen sprake van een volledige canon van de graphic novel, maar je moet ergens beginnen.
Mijn 2011 is een korte impressie van memorabele momenten van het afgelopen jaar. Ik heb me beperkt tot de foto’s die ik voor Daily Webhead heb gemaakt. Het overzicht is daarom ook niet volledig, maar wel lekker kort.
Interviews 2011 was een druk jaar, ook wat betreft interviews. Nu is interviewen mijn vak, dus drukte is vooral goed.
Ik heb een paar fijne gesprekken gevoerd die me bij zullen blijven. Het eerste schiet me het interview met Craig Thompson binnen. Ik sprak hem op de Boekenbeurs in Antwerpen voor de VPRO Gids. Een leuke vent van ongeveer mijn leeftijd wiens Blankets grote indruk op me heeft gemaakt.
Het interview met Youp van ’t Hek maakte ik voor HumorTV.nl – een site voor de VARA. Na alle sterallures van de meeste VARA-prominenten waar ik in de afgelopen twee jaar mee te maken kreeg, was de ontspannenheid van Youp een verademing. Hij had alle tijd voor ons. Na het gesprek hebben we nog gezellig koffie gedronken. Wie overigens geen sterallures hebben zijn Paul Witteman en Frank Evenblij. Naar het gesprek met Evenblij had ik echt uitgekeken: ik vind hem een van de grote beloftes van de Nederlandse televisie. Het was ook een boeiende en ontspannende dialoog.
Hoe leuk die video-interviews ook zijn, mijn voorkeur gaat op dit moment toch uit naar geschreven interviews.
De gesprekken met Peter Pontiac en animator Rosto staan me ook nog helder voor de geest. Ik hou van eigenzinnige kunstenaars en praat graag met ze over hun werk, hun motieven en dromen. Pontiac kreeg dit jaar natuurlijk veel aandacht omdat hij de Marten Toonderprijs had gewonnen. Prima als zo’n oeuvreprijs de spotlight op een bijzondere stripmaker richt.
Met het interview met Peter de Wit heb ik wederom een naam op mijn verlanglijstje kunnen doorstrepen. Dat lijstje is overigens nog lang genoeg om me voorlopig bezig te houden.
Anders kijken De expositie van het werk van Saul Leiter zal me nog lang bijblijven. Vooral omdat ik door zijn foto’s weer anders naar de wereld ben gaan kijken. Dat is wat ware kunst met je doet. Er waren ook een paar strips die ik las die grote indruk hebben gemaakt. Een paar ervan heb ik gerecenseerd, maar ik ben tot mijn spijt er niet aan toe gekomen om ze allemaal te behandelen. Misschien iets voor de toekomst.
Voornemens
Voornemens heb ik niet zo veel. Minder moeten, dat wordt mijn credo voor de komende maanden. Meer met mijn hoofd tussen de bomen. Dat soort dingen.
Rest mij niets anders meer dan de bezoekers van mijn blog hartelijk te bedanken voor het lezen van mijn stukken en het reageren op de site. En iedereen een avontuurlijk, liefdevol en 2012 zonder domrechts toe te wensen.
In de sprookjesachtige striproman Habibi behandelt Craig Thompson onderwerpen als vrouwenonderdrukking, seksualiteit en religie.
De Boekenbeurs in Antwerpen is voor Craig Thompson (1975) het voorlopige eindstation van een promotietour van twee maanden. Hij reisde door thuisland de Verenigde Staten en deed in de afgelopen weken Italië, Frankrijk en Duitsland aan om naar eigen zeggen honderden interviews te geven over zijn nieuwste striproman Habibi. ‘Het leukste aan zo’n tour zijn de ontmoetingen met de lezers, behalve als ze zich misdragen zoals daarnet,’ vertelt Thompson. Een fan werd opdringerig bij de signeersessie toen de lijn werd getrokken bij klant nummer vijftig en hij buiten de boot zou vallen. De rest van de sessie waakte een beveiliger over de stripmaker.
‘Het toeren is niet altijd plezierig. Het is erg vermoeiend, maar noodzakelijk en het hoort bij het proces van het strip maken. Het is net alsof je in een band zit. Je wordt bekend door op te treden, niet alleen door een album uit te brengen.’
Seksueel trauma Dat nieuwe album is Habibi: een gelaagde striproman van ruim 670 pagina’s over de bijzondere liefdesrelatie tussen Dodola en Zem, twee weeskinderen die ontsnappen aan slavernij, samen opgroeien en vervolgens elkaar een tijdlang uit het oog verliezen. Als ze elkaar terugvinden is Dodola het favoriete haremmeisje van de sultan en gaat Zem door het leven als eunuch.
‘Nog voordat mijn eerste strip Good-bye, Chunky Rice (1999) uitkwam, wilde ik al een boek over seksueel trauma maken, maar ik bezat het gereedschap nog niet om dit verhaal te vertellen. Ik moest eerst een betere stripmaker worden en meer zelfvertrouwen krijgen voordat ik zo’n duister project kon aanpakken,’ vertelt Thompson. ‘Ik denk dat iedereen seksueel trauma ervaart. Verkrachting, molestatie en misbruik komen overal ter wereld voor. Daarnaast zijn er verschillende lagen van meer subtiele vormen van misbruik of trauma waar mensen mee te maken krijgen als ze opgroeien en zich seksueel ontwikkelen. In mijn jeugd is er iemand die dicht bij mij staat verkracht. Ook al was het een tweedehands trauma en is het mij niet direct overkomen, die gebeurtenis heeft echt mijn leven gevormd. Ik móest dat in een boek verwerken.’
Worsteling
Personages die op gespannen voet met hun seksualiteit leven is een terugkerend thema in het werk van Thompson. In het autobiografische Blankets (2003) verhaalt hij zijn worsteling met ontluikende seksualiteit en een streng christelijke opvoeding, terwijl hij zijn eerste grote liefde memoreert. In Habibi biedt Dodola haar lichaam aan om te overleven terwijl Zem zich zo erg voor zijn seksuele gevoelens schaamt dat hij zich laat castreren. ‘Ik denk dat mensen zich op verschillende momenten in hun seksuele leven, kunnen herkennen in de archetypes van de prostituee en de eunuch. Soms ben je de prostituee, dan ben je losbandig of je bent middels seks wanhopig op zoek naar een diepere betekenis. En dan zijn er momenten in je leven waarin je volledig bent afgesneden van je seksualiteit, zoals een eunuch of een celibatair priester.’
De stripmaker erkent dat zijn fascinatie met het onderwerp deels te maken heeft met zijn religieuze achtergrond: ‘Religieuze dogma’s kunnen je seksleven in de weg zitten, net zo goed als dat ze spiritualiteit in de weg zitten. Religie kan spiritueel castrerend zijn. Iedereen is spiritueel of men dat nu erkent of niet. Geloof kan een barrière vormen en mensen afsnijden van hun eigen idee van spiritualiteit.’
Goddelijkheid
Thompson beschouwt zich tegenwoordig agnost: ‘Ik geloof dat er iets is dat veel groter is dan mijzelf. Je moet leren om goddelijkheid in jezelf en alle mensen te herkennen. Dat is in essentie wat liefde is.’
Behalve seksueel trauma behandelt Thompson ook onderwerpen als milieuvervuiling en de grote verschillen tussen arm en rijk in het gelaagde Habibi. Met dit boek kon hij een persoonlijker verhaal vertellen dan met Blankets of zijn geïllustreerde reisdagboek Carnet de voyage: ‘In een autobiografie ben ik het enige personage waar ik echt voor kan instaan. De andere mensen in dat verhaal zijn eigenlijk verwaterde versies, het zijn mijn percepties van die personen. In fictie staat ieder personage voor een bepaald facet van de auteur. Ieder personage, zelfs de nare figuren, zijn een deel van je, dus onthul je meer van jezelf. Van het maken van Carnet de voyage heb ik geleerd dat je in memoires de meest pikante zaken achterwege laat. De beste dingen van het leven, de meest kwetsbare en rauwe dingen, zijn te privé om te onthullen. Anders doe je te veel mensen pijn. Je kunt dus meer onthullen in fictie.’
Duizend-en-één-nacht
In Habibi verwijst Thompson veelvuldig naar verhalen uit de Bijbel en de Koran, en legt deze naast elkaar om de overeenkomsten te benadrukken. ‘Ik zie religie als een menselijke constructie die een barrière vormt tussen mensen en culturen. Je moet die grenzen opheffen, want er zijn veel meer verbindingen dan scheidingen. Religies die voortkomen uit Abraham – judaïsme, christendom en islam – zijn in de kern allemaal hetzelfde omdat ze voortvloeien uit dezelfde verhalen, terwijl mensen altijd de verschillen benadrukken.’
De sfeer en setting in het boek, de woestijnlandschappen, de harem van de sultan en de architectuur van het paleis en de steden, doen erg denken aan een romantisch beeld van het Midden-Oosten zoals we dat kennen uit verhalen als Duizend-en-één-nacht – een overduidelijke inspiratiebron voor Thompson. ‘In Habibi wilde ik aan de ene kant de stereotypen die we kennen uit oriëntalistische sprookjes als Duizend-en-één-nacht gebruiken terwijl ik tegelijkertijd de thema’s uit die verhalen op een dieper en reëel niveau wilde onderzoeken. Ik had veel plezier in het goochelen met die twee elementen.’
Vrouwen
De stripmaker toont een patriarchale maatschappij waarin de vrouw een ondergeschikte rol speelt. In de eerste scène wordt Dodola al op negenjarige leeftijd uitgehuwelijkt aan een oudere man. Geeft de stripmaker daarmee commentaar op Arabische cultuur? ‘Dit is niet specifiek voor de islamitische samenleving, maar een universeel verschijnsel. Het is 2011 en over de hele wereld is er geen sprake van echte gelijkwaardigheid tussen de seksen. Zelfs in zogenaamd beschaafde culturen als Amerika zijn er nog steeds minder kansen voor vrouwen.’
Erotiek Nu Habibi na jaren arbeid af is, is de stripmaker nog niet klaar met het onderwerp seksualiteit. Een van zijn volgende projecten wordt een strip over seks. ‘Ik onderzoek de historie van erotiek en erotische kunst, want naar mijn mening is dat nog niet op de juiste manier in strips behandeld. En dat moet, want strip is een veel geraffineerder medium om erotiek te verbeelden dan bijvoorbeeld fotografie dat makkelijk pornografisch en uitbuitend kan zijn. Dat zit in de natuur van deze twee media. Fotografie steelt een beeld. Het neemt, terwijl tekenen juist geeft. Tekeningen kunnen veel menselijker zijn.’
Craig Thompson: Habibi Een deken van sneeuw (Blankets) (uitgeverij Oog & Blik/De bezige bij)
‘I’ll weave you some lies about my life. Who knows? With a little luck they just turn out to be true.’ Vincent Carl Santini.
Koos ik deze strip uit of koos deze strip mij uit? Afgelopen zondag was ik op de boekenbeurs in Antwerpen om Craig Thompson te interviewen en zocht leesvoer voor de terugreis. Bij Pinceel vond ik Brooklyn Dreams geschreven door J.M. DeMatteis en geïllustreerd door Glenn Barr. Een goed verhaal boeiend gevisualiseerd.
Waar beoordeel ik een strip in eerste instantie op? Op het tekenwerk. En het tekenwerk van Barr sprak me in het bijzonder aan. Natuurlijk is het belangrijk dat een strip goed geschreven is: een boeiend verhaal bepaalt voor een groot deel het leesgenot. Maar een mooi verhaal dat slecht is gevisualiseerd, tja, dat lees je toch niet voor je lol. Ik kan een legio strips noemen die het aanzien niet waard zijn, maar daar komen we een andere keer wel over te spreken. Nu wil ik het over Brooklyn Dreams hebben.
De blast
DeMatteis schreef een fictief memoir van Vincent Carl Santini. Santini op latere leeftijd vertelt de lezer over zijn jeugdjaren in Brooklyn. Hij was de typische angry young man: een outcast die zo’n beetje iedereen in zijn omgeving haatte. Hij was niet vies van drugs en gebruikte deze dan ook veelvuldig. Met wisselend resultaat. Santini vertelt over zijn familie, zijn beste jeugdvriend ‘Shane’, zijn eerste grote liefde en het overwinnen van zijn doodsangst. Alles wat hij vertelt leidt naar het grote moment in zijn leven, een openbaring waarin hij verlicht raakt en iets ervaart wat hij als god beschrijft. Noem het de blast voor mijn part, maar maak je geen zorgen, de strip is niet stichtelijk in welke zin dan ook en Santini is allesbehalve een Andries Knevel. Hij is dus geen zure godaanbidder die vindt dat je moet branden in de hel als je de bijbel niet woord voor woord gelooft. Ook atheïsten en godsdiensthaters, waar ik er zelf een van ben, kunnen dit boek dus met een gerust hart openslaan.
Ongetwijfeld haalde DeMatteis veel inspiratie uit zijn eigen jeugd: ook hij groeide op in Brooklyn. Fake memoir of niet, deze strip voelt meer waarheidsgetrouw aan dan menig autobiografische strip die ik in de afgelopen jaren heb gelezen.
Waarom is deze strip nu zo boeiend? Allereerst is DeMatteis een geweldige schrijver. Zijn dialoog rolt heel natuurlijk van de tongen van zijn personages. Iedere zin, ieder woord staat op de juiste plek. DeMatteis laat Santini de lezer rechtstreeks aanspreken en een boeiende monoloog houden. Daarbij speelt hij constant met de verwachting van de lezer. DeMatteis kondigt een bepaalt onderwerp aan, maar verzandt daarna pagina’s lang in allerlei terzijdes en mijmeringen die het leven van Santini tot een kleurrijk geheel maakt. Soms slaat DeMatteis wel wat door met de loze beloftes, en duurt het wat lang voordat hij zijn punt maakt, maar als hij uiteindelijk tot de kern van zijn verhaal komt, was het zeker het wachten waard.
Absurd maar geloofwaardig
Daarbij zijn de avonturen van Santini nogal grappig. De zwarte humor druipt van de pagina’s, wat niet in de laatste plaats komt door het fantastische tekenwerk van Barr. Barr tekent het heden waarin Santini zijn relaas doet aan de lezer in een realistische stijl maar toont het verleden in een meer cartooneske stijl die perfect aansluit bij de aan het absurdisme grenzende herinneringen van Santini. Zeker de geschiedenis van diens familie, wiens leden niet geschoond zijn van zekere stereotyperingen, kan alleen maar in een groteske tekenstijl worden verbeeld.
Barr mengt verschillende teken- en schildertechnieken door elkaar en smeedt zo een prachtig tableau dat door gretige ogen geconsumeerd dient te worden.
Brooklyn Dreams kwam in 1994 uit als limited serie van vier delen. Er is een gebundelde softcover te koop van Paradox Press (DC Comics). Overigens ben ik niet echt te spreken over de kwaliteit van de bundel: het eerste exemplaar viel na het lezen van twintig pagina’s uit elkaar. Slecht gelijmd en snel omgeruild voor een iets steviger versie.
Dus, koos ik Brooklyn Dreams uit of koos deze strip mij uit? Soms kom je een aansprekend verhaal op precies het juiste moment tegen, het moment dat je er open voor staat. Er zijn niet veel strips die mij op een persoonlijk niveau weten te raken. In Blankets van Craig Thompson die ik twee weken geleden las als research herkende ik veel en ook Brooklyn Dreams wist op dat vlak indruk te maken. Maar hoe precies vertel ik je wellicht een andere keer. Je mag me in ieder geval een tevreden striplezer noemen.
De klok is weer een uur naar achteren gedraaid. Wintertijd dient zich aan. Ben benieuwd hoe koud het gaat worden dit jaar en of we dit keer genoeg zout hebben om de gladheid op de wegen te bestrijden. Weet je nog, hoe Nederland vorig jaar in rep en roer was omdat het strooizout op was? Gekkenhuis. Gelukkig hoef je met een mooi getekend reisverslag niet de deur uit om toch op reis te gaan.
Wintertijd. Dat is met een dik boek lekker bij de haard zitten. Een glas warme chocolademelk of een verse kop koffie naast je, en de wetenschap dat je de rest van de dag niets meer moet. Vakantie. Net zoals voorgaande jaren heb ik de laatste week van dit jaar vrij. De eerste week van het volgende jaar zal ik m’n gezicht ook niet op de werkvloer vertonen. De rest van mijn lijf evenmin overigens.
Ik kijk uit naar die vakantie en hoop op een dikke laag sneeuw die de stad een sprookjesdecor doet lijken.
Reisverhaal
Een mooi boek trouwens dat Carnet de voyage, het reisdagboek van Thompson dat hij in 2004 bijhield toen hij drie maanden lang door Frankrijk, Barcelona, de Alpen en Marokko reisde. Het boek werd in 2005 uitgegeven door Oog & Blik. Volgens de flaptekst deed hij die gebieden aan om achtergrondmateriaal voor zijn boek Habibi te verzamelen en dat is een van de redenen dat ik het boek wilde lezen. Ik hoopte zo meer achtergrondinformatie over Habibi te krijgen, maar tot mijn spijt rept Thompson hier geen woord over.
Wel maakte hij een heel persoonlijk verslag van zijn ervaringen en de emoties die hij onderweg ervaart. Geregeld overvalt hem een sterk gevoel van eenzaamheid en een verlangen naar zijn ex-vriendin. Erg leuk voor de stripliefhebber zijn Thompsons ontmoetingen met collega stripmakers als Lewis Trondheim, Blutch en de ervaringen die hij opdoet tijdens de promotietour van Blankets. Ook erg interessant vind ik zijn ontmoetingen met de mensen onderweg, in het bijzonder Marokkanen in de medina. Thompson schetst een beeld van bedelaars, oplichters, kinderen soms nog die van iedere toerist geld willen aftroggelen, maar ook zeer gastvrije mensen.
Vrouw als bezit
Opvattingen tussen de reiziger en de locale bewoners botsen geregeld. Als Thompson bij lampenverkoper Driss in huis zit, deelt zijn gastheer de islamitische visie op vrouwen: ‘Vrouwen hebben geen waarde. Ze zijn bezittingen. Net als de voorwerpen in mijn huis. Volgens de islam blijft een vrouw in huis om te koken, schoon te maken, de kinderen te verzorgen en alles te doen wat de man zegt.’ Als Thompson dan vraagt of hij dit echt gelooft, antwoordt Driss: ‘Ja. Het is de WET van de ISLAM.’
De islam en het christendom spelen een belangrijke rol in Thompsons Habibi. Hij verwijst veelvuldig naar verhalen uit de bijbel en de koran, en laat zijn boek afspelen in een islamitische samenleving. In dat opzicht vertelt het reisverslag dus wel het een en ander over zijn onderzoek naar zijn nieuwste werk, al is het allemaal niet expliciet.
De tekeningen van Thompson zijn stuk voor stuk het bestuderen waard. Hij zet zijn observaties natuurgetrouw op papier maar schroomt niet om zo nu en dan cartooneske overdrijving te gebruiken om de werkelijkheid te verrijken en zijn persoonlijke ervaring over te brengen.
Ik hou van getekende reisverslagen. Ik heb die van Maaike Hartjes over Hong Kong met veel plezier gelezen, evenals Shenzhen van Guy Delisle. Hierin vertelt hij over zijn verblijf in de Chinese stad waar hij een tijd gewerkt heeft voor een Frans animatiebedrijf. Dit soort verhalen belichten het alledaagse leven van een andere cultuur, maar ook de persoonlijke observaties en de gebeurtenissen van de reiziger. Juist omdat het vaak zo alledaags is, zou het jou als lezer ook allemaal kunnen overkomen. Je gaat dus als het ware zelf ook een beetje op reis als je die boeken leest. Prima leesvoer voor bij de open haard dus, als thuisblijft in je kerstvakantie bijvoorbeeld.
Vandaag is het alweer 1 november. September en oktober, mijn twee favoriete maanden van het jaar, zijn voorbijgegaan voordat ik er erg in had. Zelfs Halloween heb ik maar half meegekregen en dat is toch mijn favoriete feestje van het jaar. Het is de laatste tijd simpelweg te druk om bij sommige dingen stil te staan.
Op dit moment ben ik druk met het voorbereiden van een interview met Craig Thompson. Hij verblijft een paar dagen in Antwerpen deze week om zijn nieuwe boek Habibite promoten. Ik spreek hem er zondag over. Daarom heb ik de afgelopen dagen met dit dikke boekwerk beziggehouden. Oosterse sferen, woestijnzand en islamitische vrouwenonderdrukking hebben weinig met Halloween van doen. Logisch dat ik mijn hoofd niet bij de goblins en andere nachtelijke monsters kon houden. Maar ik heb ze wel gemist natuurlijk.
Niet dat je mij daar echt over hoort klagen hoor. Het is altijd boeiend om in iemands werk te mogen duiken en de betreffende stripmaker daarover te kunnen ondervragen. Dat verveelt nooit.
1 november vandaag. Dat betekent dat National Novel Writing Month, NaNoWriMo, weer van start is gegaan. Schrijvers en hobbyisten over de hele wereld gaan de uitdaging aan om een boek van minimaal 50.000 woorden te pennen.
The challenge? To write 50000 words in one month – that’s roughly a 150-page novel. 1667 words a day, 30 days straight. It’s fun, maddening, crazy, and exhausting all in one, but it pushes your creativity to places its never been before, and it’s certainly worth a try to anyone that has ever thought “I would love to write a book!”. Staat er op het blog van de ABC geschreven. De boekwinkel waar ze altijd aandacht aan dit evenement besteden.
Ik heb er nog half aan gedacht om er ook aan mee te doen: ook in mij brandt de ambitie eens een boek te schrijven. Maar ik ben er nog niet aan toe gekomen om ermee te beginnen. Schrijven doe ik natuurlijk heel veel. Als het niet voor een freelance artikel is, dan wel voor dit blog of een recensie voor Zone 5300. Ik denk dat als ik niet zou bloggen er wel tijd over zou zijn om een boek te schrijven, er even van uitgaande dat ik zou weten waar dit boek over moet gaan. Wat fictie verhalen betreft heb ik wel een paar ideeën, maar het lijkt me ook heel tof om een non-fictie boek te schrijven. Over strips bijvoorbeeld.
Ik denk dat als ik niet zou bloggen er sowieso meer tijd over zou blijven voor andere dingen. Bloggen is immers een energie- en tijdvreter van jewelste. Iets om over na te denken.