Gisteravond was ik samen met Linda in Eye om de slotavond van Imagine bij te wonen. Dit jaar had ik helaas verder geen tijd om mijn favoriete filmfestival te bezoeken. Te druk met een pr-klus voor Submarine Channel, enkele artikelen en mijn grote schrijfproject.
Maar over dat laatste binnenkort meer.
Civil War
Tussendoor was ik bij Disney om Captain America: Civil War te zien. Er is een embargo op de recensie, dus die mag pas maandag 25 april om 22 uur online. De filmmaatschappij uit de States legt wel vaker dingen op. Bijvoorbeeld dat er in de zaal constant een bewaker was tijdens de voorstelling. Alsof een professionele recensent stiekem met zijn smartphone opnames van de film zou maken. Maar goed, wie weet is dat in het verleden wel gebeurd en zijn ze extra voorzichtig. Uiteindelijk maakt het mij allemaal niet zoveel uit als ik maar ongestoord de film kan kijken.
Vanwege de film ben ik de eventcomics vanCivil War weer aan het herlezen. Ik geef toe: uiteindelijk heeft Captain America: Civil War niet heel veel met de oorspronkelijke comics te maken. De filmmakers hebben een origineel verhaal geschreven. De comics zijn echter fijn leesvoer. Ik denk dat dit verhaal van Mark Millar en Steve McNiven het beste event was van de afgelopen tien jaar. Maar daar kun je natuurlijk altijd over twisten.
Overbodig
Het nieuws van Prince’s dood sloeg bij mij echt de wind uit de zeilen. Kapot ben ik er nog steeds van. Vooral toen ik gisteravond hoorde dat zijn dood wellicht komt door een overdosis pijnstillers. Prince had al lang ernstige heupklachten, maar omdat hij een Jehova’s Getuige was, wilde hij niet geopereerd worden. Dom dogmatisch denken dus. Als dat hem uiteindelijk zijn leven heeft gekost, is het allemaal extra tragisch: zijn dood was dus niet nodig geweest. Niet op dit moment in ieder geval. Hoeveel mooie muziek had hij nog kunnen maken in de jaren die gekomen zouden zijn?
De vele getekende tributes die online geplaatst zijn, boden wat troost. Het is fijn om te zien hoeveel mensen iets met His Royal Badness en zijn muziek hadden. Dat schept een band.
Tribute door Aimée de Jongh.Tribute door Bill Sienkiewicz.Tribute door Gina Bernales Martin.Ook een mooie van Gilles Vranckx.J. Scott Campbell maakte een mooie, sardonisch kijkende Prince.
(De meeste tributes werden verzameld door Loresje Muses.)
Rampenfilm
Ik ben blij dat ik toch in Eye was gisteravond. De slotfilm The Wave was zeer onderhoudend met mooie special effects. Deze Noorse rampenfilm draait om geoloog Kristian die met zijn gezin op het punt staat te verhuizen van het fjordendorpje Geiranger naar Stavanger. Jarenlang hebben Kristian en zijn collega’s een oogje gehouden op de berg Åkerneset. En juist nu dreigt deze instabiel te worden, af te brokkelen en een tsunami te veroorzaken. Niet helemaal geloofwaardig allemaal, maar vakkundig gemaakt, goed geacteerd en effectief gedraaid. We gingen met een fijn gevoel de zaal uit.
Daarna was het gezellig borrelen met Menno, Tonio, Tas en Frank Mulder van deNachtvlinders.nl. Check die site als je van horror houdt. Uiteraard hadden we het ook over de vele helden die ons dit jaar al zijn ontvallen. Voor mij zijn Bowie, Brands en Prince het belangrijkste. George Martin vind ik ook een held, maar die werd toch mooi 90 jaar oud en stierf in zijn slaap.
De dood is een roofdier dat ons onverwachts te grazen neemt. Ik teken graag protest aan tegen deze gang van zaken, maar waar kan ik mijn formulier indienen?
Al bladerend door een oud dagboek, viel opeens een concertkaartje op de vloer. Niet zo maar een kaartje: mijn eerste Prince concert! Dat vond plaats in de BrabantHallen op zaterdag 25 maart 1995….
Het was een paar dagen voor mijn achttiende verjaardag en het was mijn eerste serieuze concert. Nu ben ik nooit echt een concertbeest geweest, maar Prince wilde ik toch wel heel erg graag zien. De Kleine Geile Dwerg, zoals ik hem toen noemde, verzorgde immers de soundtrack bij mijn tienerjaren.
Dagboekfragment 1995:
Ben nog wat moe van gisteren – maar wat een rit. Het concert was ronduit fantastisch! De eerste minuten was ik haast perplex omdat ik Prince gewoon live voor me zag. Ik stond ongeveer 15 meter van het podium. Goed, er stonden heel wat mensen voor me (en een heleboel handen) maar dankzij de rugzak van Nika stond ik soms wat hoger, wat heel wat scheelde.
Nika werd trouwens halverwege het concert afgevoerd omdat ze onwel werd door de drukte. Ja, het was heel erg druk. Er waren zelfs al mensen vanaf dinsdagavond aanwezig.
We vertrokken met de trein van twee uur vanuit Hoorn, maar kwamen pas om half vijf in Den Bosch aan door vertraging bij Amsterdam-Amstel. Toen met een speciale bus naar de Brabanthallen. Daar was het heel druk. Nadat we een patatje hadden gegeten gingen we in de rij staan. We hebben een deel door het publiek gelopen zodat we een stuk van de rij afsneden. Zo kwam het dat toen we binnenkwamen zo door konden lopen naar een plek in het midden van het podium. Ik stond ongeveer gelijk met een jongen die er al vanaf 10 uur ’s ochtends aanwezig was.
We moesten 2 ½ uur wachten en zijn op de grond gaan zitten. Ik heb de tijd gedood met het lezen van Nieuwe Revu. Op een beeldscherm werden clips getoond.
Toen het concert begon barstte de hele zaal los. Het concert was echt te gek. Prince werd geassisteerd door de NPG en Mayte. Hij speelde een set van ongeveer twee uur met onder andere de nummers The Most Beautiful Girl in the World, I Love U in Me, 7, Race, Letitgo en nummers van The Gold Xperience, zoals Pussy Control. De boodschap was duidelijk: Prince is dood en hier is zijn opvolger TAFKAP.
Ik had oordopjes in gedaan om mijn oren te beschermen en die hebben goed gewerkt. Aan het eind kregen we allemaal glitters om ons heen.
Het stomme is alleen: over het algemeen is het moeilijk alles te zien (ik ben dan ook maar 1.76m) maar dan gaan ze ook nog eens hun handen opsteken. Dat maakt het extra moeilijk om iets te zien. Af en toe werd je enkele meters met de stroming meegesleurd.
Er was trouwens ook goede service. Af en toe werden er glazen water doorgegeven en een enkele keer vloog er een natte spons door de lucht. De open deuren gaven verkoeling. Wel snakte ik naar wat drank aan het eind.
We moesten Nika zoeken. Na een lange speurtocht vonden we haar weer. De terugreis was rustig. Heb veel met mijn ogen dicht gezeten.
Woensdag 29 maart 1995:
Dit had ik de gehele zondag: ik kon mijn ogen dicht doen en nog steeds zag ik Prince op het podium staan. En dat is echt fantastisch! Het geeft echt een kick.
In de krant stond deze gave foto gemaakt door Serge Ligtenberg:
Arjen Lubach vroeg aan het begin van de repetitie van 2015 met Lubach of het publiek niets wilde twitteren of facebooken over het programma voordat deze op 27 december was uitgezonden. Daar heb ik mij natuurlijk aangehouden, want de Farao van Nederland neem je serieus.
Dat in tegenstelling tot Prins Willem, die ik op geen enkele manier serieus wens te nemen. Nu de uitzending geweest is, kan ik deze onscherpe foto die ik van Lubachs introductie maakte, wel online plaatsen:
Onscherpe foto’s maken zijn mijn specialiteit geworden sinds ik een iPhone 5c heb, maar dat terzijde.
Best leuk om zo’n repetitie eens mee te maken, hoewel ik toch een voorkeur heb voor de echte opname. Tijdens een repetitie valt de boel namelijk geregeld stil omdat er overlegd moet worden of omdat een camera het verkeerde standpunt inneemt. Daar is het een repetitie voor natuurlijk, maar haalt wel de flow uit het geheel voor het publiek. Nu hebben ze normaliter ook geen publiek bij de repetities van Zondag met Lubach, maar omdat de opname in de Stadschouwburg in Amsterdam binnen vijftien minuten was uitverkocht, wilden ze de fans een soort troostprijs aanbieden. (En wellicht ook extra inkomsten genereren door ook hiervoor kaartjes te verkopen. De NPO heeft het ook moeilijk, nietwaar?)
De uitzending heb ik niet meer helemaal teruggekeken, wel het interview met Lilianne Ploumen, de minister van buitenlandse handel. Zij was tijdens de repetitie natuurlijk niet aanwezig en haar rol werd gespeeld door Jonathan van het Reve, een van de schrijvers van de show. Ploumen heeft vooral haar best gedaan om onze ongerustheid over TTIP te sussen. Ik weet nog niet of dat haar helemaal gelukt is overigens.
Ze lijkt me een aardige dame, maar politici – ik vertrouw ze nie. En daarbij had ik wel wat meer tegengas van Lubach verwacht. Het gesprek was nogal lam. Wel vond ik dat de programmamakers goed bezig waren wat het portretteren van Mark Rutte en Prins Pins betreft: ze komen over als twee nutteloze lamlullen.
Dan liever stripfiguren. Daar kun je bijna altijd op rekenen. (Sorry, beetje stom bruggetje, maar je moet wat…)
Donderdagmiddag was ik in stripwinkel het Beeldverhaal. Ik wilde deel drie en vier van de serie Soda kopen. Een leuke stripserie die ik nog uit mijn jeugd ken en waar ik nu langzaamaan de deeltjes van verzamel. De reeks draait om de New Yorkse politieagent David Ellioth Hanneth Solomon, bijgenaamd Soda. Zijn vader was sheriff in Arizona en kwam om het leven. Omdat Soda’s moeder lijdt aan een zwak hart, heeft hij haar vertelt dat hij priester is in plaats van agent. Een leugentje om bestwil die lastig vol te houden is sinds ma bij Soda in huis woont. Soda draagt een handschoen aan zijn linkerhand, waar hij ook maar drie vingers heeft.
Illustratie op de cover van het vierde Soda-album.
De reeks wordt geschreven door Tome (Philippe Vandevelde) en het tekenwerk in de eerste twee albums is gemaakt door Luc Warnant. Ik hou erg van zijn energieke tekenstijl; er zit veel leven in. Vanaf album drie neemt Bruno Gazzotti het over. Hij weet de stijl van Warnant aardig na te doen, maar zijn lijnvoering is wel wat strakker. Later worden de verhalen ook nog door anderen getekend, maar zover met lezen ben ik nog niet. Saillant detail: van dit derde verhaal, Gij zult niet schieten, heeft Warnant wel nog de eerste elf pagina’s getekend, daarna neemt Gazzotti het over. Volgens Lambiek.net wilde Warnant zich toeleggen op het maken van reclamewerk, maar het is vreemd dat hij halverwege een album opstapte. Ik vermoed dat er meer speelde indertijd. Misschien konden Tome en Warnant het niet met elkaar eens worden over het verhaal.
Vrijdag was er weinig tijd om strips te lezen, want eerste kerstdag bezochten Linda en ik haar broer en schoonzusje. Daarvoor moesten we in een propvolle trein richting Anna Paulowna. Onderweg las ik op mijn smartphone oude blogposts van mezelf terug die ik in de voorgaande December-edities heb geschreven. Ik was benieuwd naar hoe ik toentertijd de maand ben doorgekomen en vooral waarmee. Een blog kan immers prima dienstdoen als dagboek. Ik werd blij verrast dat het proza me niet tegenviel en werd een beetje nostalgisch naar de frisheid waarmee ik vroeger het online publiceerde benaderde. Ik sprong met twee voeten in het diepe en had enorme lol in iedere post die ik online zette. Mooie tijden waren dat. Ook leuk om dan opeens weer een foto van Linda tegen te komen: het uitzicht vanaf ons huis op het Westerpark waar het duidelijker kouder was dan nu.
Ook las ik onderweg een boekje over Striplettering dat ik bij Frits Jonker had gekocht op de Beurs voor bijzondere uitgevers laatst in Paradiso. Het is een zine van zo’n dertig jaar oud waar interessante interviews met letteraars van Marvel en DC Comics in staan.
Het was leuk om mijn schoonfamilie weer te zien. Ik had nog nooit een dobbelspelletje met kerstcadeautjes gedaan maar maakte daar nu dus kennis mee. Ook vond ik het leuk om te horen hoe de neefjes en nichtje zich aan het ontwikkelen zijn op school. Omdat we zelf – heel bewust – geen kinderen hebben, is het des te leuker om met Linda’s neefjes en nichtje te praten over wat ze bezighoudt.
Zondag waren we in het Van Gogh Museum om de expositie Munch: Van Goghte bekijken. We waren bewust vroeg gegaan, maar toch konden we de drukte niet voorkomen. Het was weer een hele kunst om niet tegen andere bezoekers aan te stoten. Toch heb ik genoten van de schilderijen van beide heren. De combinatie van hun oeuvres is als een zwaarmoedige symfonie waar ik een melancholisch gevoel bij kreeg. is een Het viel me vooral op hoe strak die schilderijen van Van Gogh eigenlijk zijn. Vooral doordat ze hingen naast het lossere werk van Munch.
Madonna. Edvard Munch. Bron: Google Art Project
Deze twee schilders naast elkaar plaatsen is niet heel ver gezocht, want ze leefden in dezelfde tijd en er zijn wel overeenkomsten, maar ze hadden ook een andere kunstenaar uit die tijd naast Van Gogh kunnen hangen, want er waren er wel meer die met dezelfde technieken en thema’s experimenteerden. Daarbij: Van Gogh en Munch hebben elkaar nooit ontmoet.
Ik snap wel dat al als museum gewijd aan een kunstenaar soms goed moet nadenken over hoe je zijn werk nu weer in de belangstelling kan brengen en dat je daardoor sommige invalshoeken er met de haren bijsleept.
Het promofilmpje maakt nieuwsgierig naar de expositie:
Het nieuwe Van Gogh gebouw is imposant maar de commercie straalt er wel vanaf. Bij de ingang word je meteen de winkel ingeloodst. Da’s nog niet het ergste. Veel vervelender vond ik de namen van de sponsors die bij de schilderijen staan. Deze partijen hebben weliswaar de aanschaf van de werken mogelijk gemaakt, maar door dit bij ieder schilderij te zetten krijgt het museum wel een erg commerciële, en dus goedkope uitstraling. VVD-cultuurbeleid in de praktijk?
De drukte is op deze foto eigenlijk nog niet zo goed te zien, maar het is het enige plaatje dat ik kon schieten want fotograferen was niet toegestaan.
Om een beetje in de sfeer van de negentiende eeuw te blijven, gingen we ’s middags naar het Ketelhuis om Publieke werken te zien. Het acteerwerk in de film van Joram Lürsen is erg goed. Vooral dat van Gijs Scholten van Aschat, Jacob Derwig en Rifka Lodeizen. Heeft Lodeizen al eens een Gouden Kalf of iets dergelijks gewonnen, want van de Nederlandse actrices op dit moment is zij toch een van de beste. Ook vond ik dat de filmmakers er goed in zijn geslaagd de negentiende eeuw te visualiseren. Daar kwam nogal wat digitaal schilderwerk aan te pas.
Problemen heb ik wel met het scenario en de oppervlakkige personages waarvan de motivaties niet altijd goed duidelijk worden gemaakt. De zoon van Vedder is al helemaal niet uitgewerkt en zijn rol in het geheel roept vragen op die niet beantwoord worden. En de turfstekers zijn allemaal verschrikkelijk passieve personages. Scenarist Frank Ketelaar is ook verantwoordelijk voor de televisieserie Overspel, maar dat zit op dramatisch vlak toch een stuk beter in elkaar. Om nog maar te zwijgen over de nerveuze montage van Publieke werken. Je zou verwachten dat bij een verhaal uit die tijd het tempo van de shotwisselingen iets lager ligt om een beetje in de buurt te komen van hoe men toen vertelde om dichter bij de sfeer van die tijd te komen. Maar nee, een videoclip-achtige esthetiek voert de boventoon. Storend modern. Uiteindelijk geef ik Publieke werken daarom maar twee sterren.
Ondertussen vliegen de vakantiedagen voorbij. Deze week is mijn agenda nog geheel leeg. Er staat nog geen koffieafspraak in, al zullen die er nog wel komen vermoed ik. Hoop ik ook, want op dit moment vind ik niets leukers dan ergens met een vriend(in) koffie te leuten en het leven te bespreken.
De Scrooge van Deventer. Foto: Jooper. Bron: www.jooper.nl
De afgelopen dagen geniet ik erg van mijn vakantie. Het is heerlijk om ’s ochtends op te staan en te beseffen dat ik die dag geen verplichtingen heb. Dat was een tijdje geleden. Ik kom nu ook lekker toe aan de stapel comics die ik al tijden wil lezen.
Zo las ik vrijdag en zaterdag The Sandman: Overture van Neil Gaiman en J.H. Williams, met prachtige inkleuring van Dave Stewart. Een enorm genot om deze prequel op de Sandman-serie te lezen. Het was officieel mijn laatste stukje werk, want ik moest er nog een recensie voor het blog van The American Book Center voor schrijven. Dat heb ik dus met plezier gedaan. Het was mijn laatste striprecensie voor dit jaar.
Zondag las ik Locke & Keyvol. 2 en vol. 3. Dat is een van de beste stripseries die ik in jaren las. Binnenkort dus maar snel deel 4 t/m 6 halen, want ik ben heel benieuwd hoe het verder gaat. Ook las ik zondag de western Stern, met een doodgraver in de hoofdrol. Mooi teken- en kleurwerk en een onderhoudend verhaal.
Maandag ben ik begonnen met het vierde deel van Sandman: Season of Mists. Deze werd me aangeraden door Jitse van de ABC. En tot nu toe stelt ook dit deel van Sandman niet teleur.
Niet dat ik een te kort heb aan strips, maar maandagochtend was ik toch even in stripwinkel Henk te vinden. Ik was op zoek naar Essential Marvel Team-up. Dat is een stripreeks waarin Spider-Man bijna ieder nummer een team-up heeft met een collega uit het Marvel Universum. Ik heb daar nooit zoveel van gelezen en wilde er eens aan beginnen. Die Essentials zijn doorgaans goedkoper dan andere verzamelingen en je hebt meteen een twintigtal afleveringen in een bundel. Wel jammer dat ze zwart-wit worden gedrukt. Henk had helaas geen Essentials meer. Dat wordt dus nog even zoeken. Ondertussen kan ik ze wel gewoon digitaal lezen, maar er gaat toch niets boven papier. Wel vond ik er twee bundels van John Byrne’s Fantastic Four reeks. Dus die gingen mee natuurlijk.
Ik kreeg van Henk ook nog deze sticker opgeplakt:
Ze hebben er ook een voor mensen die The Force Awakens nog niet hebben gezien en absoluut niet gespoilerd willen worden. Er was nog een Amerikaanse in de winkel die naar een voorstelling in de States van de film was geweest. Ze had zich nogal gestoord aan al de meegebrachte lichtsabers. Ook maakten de fans wat haar betreft te veel herrie tijdens de film. Wat dat betreft was mijn kijkervaring een stuk positiever dit keer.
Behalve lezen probeer ik ook zoveel mogelijk met mensen af te spreken en koffie te drinken. Facebook mag dan ballen zuigen, het blijft heerlijk om face to face met mensen af te spreken en te horen hoe het met hun leven staat. Vorige week dinsdag had ik een koffieafspraak met Jitse. We hebben het vooral gehad over hoe je via sociale media je doelgroep kan bereiken. Woensdag was ik met vrienden naar Star Wars Episode VII: The Force Awakens. Donderdag was ik in Hoorn om met mijn moeder bij te praten. Daarna bezochten Linda en ik Irene van Wijk in haar kookwinkel. Vervolgens gingen we even bij Paul en Marlies langs. Ze hadden hun huis al helemaal gezellig in kerstsfeer gebracht.
Vrijdag was ik in Utrecht. Ik had een afspraak met Matt Baaij en Rob van Barneveld. Rood Gras Rob is vanaf januari fulltime zzp’er. Hij maakt toffe strips en illustraties. Zijn servies met kattenkopjes loopt als een tierelier. De heren bleven nog even gezellig zitten toen Peter de Kock bij ons aanschoof. Peter en ik spreken elkaar een paar keer per jaar in Le Journal. Tussendoor houden we via mail en telefoon contact. En via reacties op elkaars blogs natuurlijk.
Maandagavond at ik in de Balie met fotograaf Jooper. Hij is lekker bezig zijn blog nieuw leven in te blazen en postte recent dit fotoverslag van zijn bezoek aan Deventer tijdens het Charles Dickensfestijn. Nooit geweten dat ze in Deventer een weekend lang gekleed gaan als figuren uit de tijd van Charles Dickens, maar nu ik het weet, ga ik zeker een keertje kijken. Veel heb ik nooit van Dickens gelezen, maar A Christmas Carol is een van mijn favoriete verhalen.
De Scrooge van Deventer. Foto: Jooper. Bron: www.jooper.nl
Voor de burgers met Jooper was ik samen met Linda in de Stadschouwburg om de repetitie van 2015 met Lubach bij te wonen. Zondag met Lubach is toch een van de betere televisieprogramma’s bij de NPO op dit moment. Ik vind dat Arjen Lubach de presentatie heel goed doet. Muppet Salamander Klöpping was er gisteren ook bij en we kregen even te zien wie deze muppet bedient. Het is dezelfde man die ook Elmo doet bij Sesamstraat. Jogchem Jalink heet hij.
De Nederlandse uitgaven van Marvels Secret Wars. In de jaren negentig waren er nog geen online shops en was het lastiger om aan oude comics te komen dan nu. Soms had de stripspeciaalzaak wat je zocht, soms de uitgeverij zelf ook, maar ook kon je terecht bij de heren Bart en René Visser die comics via de post verkochten. Hoewel de zoektocht nog relatief simpel verliep, besef ik bij het teruglezen weer hoe leuk het eigenlijk is om bepaalde strips te verzamelen en te jagen op specifieke deeltjes. En om die dan voor een aardige prijs aan te kunnen schaffen. Net als Peter Parker, de Spektakulaire Spider-Man, zat ik als tiener altijd krap bij kas.
Fragmenten uit mijn dagboekje:
zaterdag 14 augustus 1993: Nadat ik bij oma geweest was ben ik bij Het Gele Teken geweest en heb ik drie strips gekocht: een dikke special van de Vergelders, Geheime oorlogen #8 en een oud album van Spider-Man. Ik denk er hard over na om de Vergelders-serie vanaf dat nummer te gaan volgen.
In ieder geval wil ik de comicserie Geheime Oorlogen compleet maken. Hoewel Harrie [van het Gele Teken] ze ook verkoopt, waarschijnlijk voor een te hoge prijs, ga ik maandag eerst Juniorpress zelf bellen om te vragen of ik ze nog bij hen kan bijbestellen.
vrijdag 20 augustus: Maandag heb ik Juniorpress gebeld om de Geheime Oorlogen comics te bestellen. Helaas waren nummer 1 +2 uitverkocht, maar ik kon nummer 3+7 wel bijbestellen. Dinsdag was ik al vroeg in de stad. Ik ging meteen naar Het Gele Teken om te kijken of ik daar Geheime Oorlogen nr 1+2 kon krijgen. Alleen nr. 1 was aanwezig, tweedehands en die kostte wel 7,50, terwijl ik die ochtend de acceptgiro van JP binnenkreeg met de prijs van 5,65 gulden voor twee nieuwe comics! Heb meteen het geld overgemaakt via mijn spaarrekening.
Ook heb ik Spektakulaire Spider-Man Special 3 en Superhelden 6 en Batman 1 gekocht. Aan die Spider-Man comic heb ik een speciale herinnering omdat dit een van de comics was die ik eens van klasgenoot Peter Tesselaar gelezen heb. Het is een van die beruchte eerste comics die me fan maakten.
Dinsdag 24 augustus 1993: Vandaag ontving ik de twee comics van Geheime Oorlogen die ik had bijgesteld bij Juniorpress. Nu moest ik alleen nummer 2 nog. Deze heb ik bij Bart en René Visser bijbesteld voor 5 gulden. (+3 piek verzendkosten). Ik heb daarna een brief aan René Stoops en Steven de Rie geschreven.
Vrijdag 27 augustus 1993: Woensdag was ik al vroeg in de stad. Ik moest naar de bank om geld over te maken naar de bankrekening van René Visser. Ik had de dag ervoor telefonisch Geheime Oorlogen nr. 2 besteld. Dit was het laatste nummer dat ik nog moest hebben in deze serie die bestaat uit 9 delen. De serie werd oorspronkelijk uitgebracht in ’84-’85. De serie is een van de eerste comics die ik ooit las en heeft daarom een bepaalde waarde voor me. Niet alleen voor mij, de serie is erg gewild en daarom is er wat moeilijk aan te komen. Vooral nr. 1+2.
Vanochtend was ik vroeg op en toen ik om 11 uur naar beneden kwam om bij mijn moeder langs te gaan, vond ik een postpakketje. Daarin zat Geheime Oorlogen nr.2. Nu heb ik de serie compleet. Vrijdagavond heb ik natuurlijk de serie Geheime Oorlogen gelezen.
2015: Met veel plezier denk ik terug aan de serie Geheime Oorlogen. Het was voor het eerst dat we een grote groep superhelden het op zagen nemen tegen superschurken. En ook nog eens op een verre planeet. De meeste helden kwamen niet onveranderd terug uit de strijd. Spider-Man had opeens een prachtig maar eigenaardig zwart kostuum. Thing bleef achter op de planeet Battle Planet en de She-Hulk was nu lid van The Fantastic Four. Over het hoe en waarom van de serie, schreef Jim Shooter op zijn blog een interessant verhaal.
Een paar weken geleden heb ik mijn oude dagboeken uit de kast gepakt. Vooral de periode dat ik op de middelbare school zat ben ik aan het herlezen. Ik ben tot een paar, voor mij, verbazingwekkende conclusies gekomen.
Allereerst moet ik toegeven dat ik veel was vergeten. Veel leed en hartzeer maar ook veel leuke dingen. Ik hield er een fijn sociaal leven op na tijdens die zes jaar Atheneum aan de OSG in Hoorn. Ik was bevriend met aardig wat mensen en tussen de lessen en proefwerken door zagen we elkaar vaak. Op feestjes, bij mensen thuis en in de binnenstad in cafés als ’t Kroegie, het Witte Paard en de Wereld. Eigenlijk jammer dat we ook nog lessen moesten volgen, want die zaten al die sociale activiteiten natuurlijk goed in de weg!
Man, wat had ik een hekel aan school. Vooral Frans, Duits en Economie. De eerste vier jaar waren we verplicht om Frans en Duits te volgen, maar het laatste halfjaar van de vierde deed ik voor Frans echt mijn best niet meer, wat resulteerde in een reeks enen. Gek dat je daar toen gewoon mee weg kon komen.
Ik was ook vergeten hoeveel tijd ik als tiener spendeerde met mijn grootouders. Ik ging bijna iedere week wel langs bij mijn opa en oma van mijn vaders kant, en bij de moeder van mijn moeder. Met opa en oma reisde ik nog wel eens mee als ze er met hun boot opuit gingen. Ik ben nu erg dankbaar voor de tijd die ik met hen kon doorbrengen, want ze leven geen van allen meer. Ik mis ze nog steeds, maar ben blij dat ik ze in ieder geval redelijk goed heb leren kennen.
Geen herinnering, maar fictie
Ik ben als tiener dagboeken gaan bijhouden omdat ik dacht dat ik later wel een geheugensteuntje kon gebruiken. Dat blijkt nu ook te kloppen, alleen werken oude aantekeningen niet zoals ik had verwacht. Ik dacht namelijk dat als je over een oude gebeurtenis leest, de herinnering vanzelf weer terugkomt. In de praktijk is dat niet zo. Je brein construeert een scène in je hoofd op basis van wat je leest, maar gaat niet meer terug naar dat ene moment. Met andere woorden: dit is hetzelfde als wanneer je een scène uit een fictieverhaal leest. Ik voel bij het lezen als het ware het verleden in mijn lijf, maar ik kan er niet meer naar terug. Een dagboek is geen tijdmachine.
Ik zal een voorbeeld geven. Samen met mijn opa heb ik toentertijd zijn oude 8-mm films en dia’s op video overgezet. Dat deden we door een videocamera naast de projector te plaatsen en het beeld op het scherm op te nemen. Een primitieve methode, maar met prima resultaat. Ik lees hierover in mijn dagboek en daardoor weet ik weer dat we dit soort dingen deden. Op basis van de tekst zie ik voor me hoe wat dat toen gedaan hebben, maar ik herinner me niet meer hoe dat allemaal precies ging of wat we tijdens het overzetten allemaal met elkaar bespraken. Mijn brein reconstrueert alleen een scène op basis van wat in het dagboek staat. In wezen is het verleden dus fictie geworden.
Vrijdagmiddagen, ik heb er al eerder over geschreven. Vrijdag de 31ste juli voelde weer als vanouds gezellig.
Eigenlijk had ik ’s ochtends verder moeten komen met mijn opdracht voor Submarine Channel – het samenstellen van een top 5 beste superheldenfilms, maar het schrijven ging iets trager dan gepland. En om 12 uur had ik een lunchafspraak met mijn goede vriend Jooper – een parttime fotograaf die net terug is van zijn jaarlijkse vakantie in Griekenland. We hadden het dan ook over het verschil tussen de Grieken en Nederlanders, fotograferen en de andere zaken des levens. Aangezien onze Griekse vrienden de laatste tijd behoorlijk gedemoniseerd zijn door politici en de media, hoor ik graag van iemand die ze kent hoe de vork echt in de steel zit.
Voordat we bij de Waagh gingen lunchen, doken we even een platenzaak en stripwinkel Henk binnen op de Gelderse kade. In de platenzaak trof ik deze toffe platenhoes aan:
Na de lunch ging Jooper weer richting Hoorn en bezocht ik nog even boekwinkel Scheltema. Wederom op zoek naar goede strips van Matena, maar die waren er niet. Wel vond ik allerlei ander leuk leesvoer en het nieuwe pand aan het Rokin heeft een prettig uitzicht over de stad:
Tot slot nog even de shelfporn die ik die dag heb gekocht. De twee comics schafte ik in Henk aan die Marvel Comics in de uitverkoop heeft op dit moment. Dat boekje over het oeuvre van François Schuiten kon ik niet laten liggen. Het is uitgegeven door de Koning Boudewijnstichting omdat de stripmaker daar een tijd geleden een deel van zijn originelen heeft ondergebracht.
Mijn oude Sony Ericsson wilde met pensioen. Ik had hem dan ook al sinds eind 2007, dus dat snapte ik wel.
Hij en mijn Mac praatte al niet zo goed meer met elkaar, de fotocamera had kuren en er waren nog een paar andere kleine gebreken. Toch heeft hij het prima gedaan voor een mobiele telefoon, dus ik dank Ericsson hartelijk en zal hem zeker missen. We hebben veel meegemaakt samen en mooie foto’s gemaakt.
Maar toen moest ik een nieuwe telefoon uitzoeken. Nu ben ik niet zo’n fan van het verschijnsel smartphone: ik stoor me altijd een beetje als mensen in het openbaar koortsachtig het touchscreen van hun mobieltje zitten te vingeren. Ook snap ik niet dat mensen ’s nachts voor de deur gaan liggen als er een nieuwe iPhone uitkomt. Het is maar een telefoon for Christ’s sake! Ik zie Linda geregeld flink vechten met haar Samsung – vooral als dat ding na verplichte updates opeens niet meer wil werken. Ik keek dus niet uit naar het moment dat ik mijn Sony Ericsson voorgoed in de la zou stoppen.
Toch vond ik dat ik nu de overstap moest maken van niet-smart naar smartphone: het is handig om onderweg internet te hebben als je de weg kwijt bent bijvoorbeeld. En om een video te kunnen schieten als ik mijn camera thuis heb liggen. Ook wilde ik wel eens weten wat Linda allemaal voor moois plaatst op haar Instagram-account. Nu niet overstappen zou helemaal een communicatie dinosaurus van me maken.
Kortom, ik heb deze week mijn eerste iPhone binnengekregen. De 5c met slechts 8GB geheugen.
Tenminste, er was me 8GB beloofd. In werkelijkheid is de capaciteit van de telefoon ruim 5GB en als je daarna nog data afhaalt die het besturingssysteem nodig heeft, hou ik een kleine 4GB over. Ook praatten Mac en iPhone ook nog niet lekker met elkaar – wat ik wel had verwacht aangezien ze allebei door Apple worden gemaakt. En het is best lastig om met je dikke vingers het digitale toetsenbord te bedienen.
Kortom, ben nog niet laaiend enthousiast. Maar dat had ik eerlijk gezegd ook nog niet verwacht. Het zal vooral uitproberen worden de komende dagen. In ieder geval ben ik er al achter dat je beter kunt Googlen als je niet weet hoe iets werkt dan de gebruiksaanwijzing doornemen.
Ik heb wel een beleid voor mezelf uitgestippeld om niet zo’n smartphonejunkie te worden:
Faceboeken blijf ik lekker alleen achter mijn Mac doen.
Mail check ik alleen onderweg als ik echt op een bepaald antwoord zit te wachten.
Notificaties staan zoveel mogelijk uit en zeker tijdens koffiedates.
Op zaterdagavond loop ik samen met Linda over de NDSM-werf in Amsterdam Noord. Eigenlijk zou ik op een feestje moeten zijn in West, een gemoedelijk tuinfeest waar het leven wordt gevierd, maar ik loop hier, door een oude loods waar vroeger boten werden gebouwd of opgeknapt, gelokt door het geluid van een gillende elektrische gitaar.
De gitarist staat ergens midden in de ruimte tussen allerlei bandspullen, ik zie enkele microfoons en versterkers staan, alsof ieder moment de rest van de band uit de schaduwen zal stappen om een nummer te spelen. Maar dat gebeurt niet en de gitarist houdt na een paar riffs op met spelen en loopt van het podium dat geen podium is, weg.
Ik vind het fijn om hier nu even rond te lopen. De werf is een creatieve broedplaats: kleine ateliers, die eruit zien als kantoortjes, bieden plek voor allerlei kunstenaars en kunstenaar wannabees. Toch is het op dit moment vrijwel stil. Buiten rijdt een taxi voorbij en verderop hoor ik bonkende boxen van een of andere dj. Echt rustig wordt het nooit in de stad, maar het is fijn om hier even in de luwte van de gekte op adem te komen. De laatste tijd heb ik daar meer behoefte aan dan aan grote groepen mensen. Ik ben dan ook weinig op feestjes te vinden. Ik heb niet meer zo zin om met mensen te praten. Één op één koffiedrinken vind ik leuk, want dan kun je echt met aandacht met elkaar praten. Maar als het aantal mensen dat deelneemt aan het gesprek toeneemt, voel ik me ongemakkelijker worden. Vroeger was dat niet zo trouwens, maar daar heeft het heden niet zo’n boodschap aan.
Sowieso vind ik het erg fijn om gewoon binnen in huis te leven en weg van de buitenwereld te zijn. Gewoon aan het werk, schrijvend aan mijn stukken, op de bank wegdromend met een boek of lekker te rillen bij het kijken van een Stephen King-verfilming. Ik hoef niet zo nodig daarbuiten in de drukte te zijn. Moet wel oppassen dat ik geen kluizenaar wordt. Zo’n man die alleen nog maar buiten komt om boodschappen te doen en de vuilniszak in de container te gooien.
De sporthal stond vol met standjes van verschillende uitgevers. Ook trof ik tekenaars aan als Gerard Leever, Willem Vleeschouwer en Hallie Lama. Dat was een leuke verrassing, want Hallie had ik al een hele tijd niet gesproken. Hij zat achter een tafeltje de vijf cartoonbundels die inmiddels bij uitgeverij Xtra zijn verschenen, te verkopen. Naast hem zat Vleeshouwer een tekening voor een fan te maken.
Verderop zat Sytse Algera die druk bezig is met allerlei series op te zetten. Hij had tekenaar Leroy Soesman meegenomen met wie hij de sciencefictionstrip Aqua Invicta maakt. Vol enthousiasme vertelde hij over zijn plannen. Druk baasje, Algera: van zijn hand verschijnt in deze zomer twee albums van 24/7 de politiestrip die hij schrijft. In oktober komt het tweede album van Lemuriauit en er verschijnt een nieuw album van De Vries. Eppo zal in het najaar Cell voorpubliceren, een verhaal over een Marokkaanse jongen die het opneemt tegen terroristische cel in Nederland.
Daarna sprak ik nog uitgebreid met Eelco Koper, de man achter het stripblad Superheldendat alweer voor het tweede jaar loopt. We zijn allebei groot fan van Spider-Man en hoewel Eelco Dan Slotts verhalen ook minder vindt, blijft hij ze wel lezen. Iets wat mij tegenwoordig niet meer lukt zonder een strip prozac achterover te slaan. We zijn het overigens allebei eens dat Roger Sterns verhalen nog steeds zeer goed genietbaar zijn. Koper heeft grootste plannen voor een comic convention in Groningen. Binnenkort interview ik Koper over Superhelden en zijn verdere plannen, dus hou deze site in de gaten zou ik zeggen.
Foto: Linda Delis.
De beurs maakte overigens wel een rustige indruk. Nu was het mooi weer, maar afgezien van een paar bezoekers en enkele cosplayers liepen er zondagmiddag niet zo veel mensen rond. Alle begin is moeilijk natuurlijk en het duurt een tijd voordat een stripbeurs naamsbekendheid opbouwt. Ik hoorde van meerdere deelnemers dat de stripbeurs in Drachten de week ervoor nogal tegenviel qua bezoek en verkoop. Het zou goed kunnen dat er in Nederland te veel stripbeurzen zijn, want bijna ieder weekend vindt wel ergens een (kleine) stripbeurs plaats.
En toen was het alweer sluitingstijd. Helaas lukte het me niet meer om de zaal verder door te lopen en Windmill Comics te bezoeken of de mensen van Brabant strip. Volgende beurs beter.
De afgelopen dagen waren Linda en ik in Groningen voor familiebezoek. Dinsdag hadden we echter de dag helemaal voor onszelf en toen hebben we schaamteloos de toerist uitgehangen.
Zo hebben we de Martinitoren voor het eerst beklommen. Veel nauwe trapjes met af en toe een tussenverdieping, om uiteindelijk tot dit uitzicht te komen:
Zo hoog boven de straat, zag ik uiteraard kleine mensfiguren en autootjes rijden. Het lijkt dan alsof je naar een levende maquette of levend treinbord zit te kijken. Het madurodam-effect, zeg maar. Ik kan daar erg van genieten.
Trapje af gaat wel iets makkelijker.
Daarna hebben we een lekker kopje koffie gedronken in Coffee-Break waar ze onder andere Simon and Garfunkel draaiden, dus we zaten prima. Bij koffie of thee luister ik graag wat milde singer-songwriters in plaats van housemuziek of Hollandse hits, wat toch voornamelijk Hollandse missers zijn. Toen we ’s avonds in de Smederij zaten te eten werd er een dubbele live-cd van Paul McCartney gedraaid. Twee uur lang genoot ik van zijn Beatle-liedjes en zijn solowerk. Heerlijk, al zal het voor een McCartney-hater een hel zijn.
Als toerist mocht een trip met de rondvaartboot natuurlijk niet overgeslagen worden. Het leek een rustige rit te worden, totdat een groep van 25 vrouwen vlak voor vertrek opeens aanboord stapte en het vaartuig in een kippenhok was veranderd. Gelukkig hadden de bootjes langs de kade een rustgevende uitwerking op me:
In 2015 herdenkt het Groninger Museum Werkmans zeventigste sterfdag met de overzichtstentoonstelling H.N. Werkman (1882-1945) Leven & Werk. In deze tentoonstelling zijn druksels en schilderijen, experimenteel drukwerk en de bijzondere publicaties uit de oorlogsjaren voor De Blauwe Schuit te zien. De eigenzinnige ontwikkelingen in zijn werk laten een kunstenaar zien die zich steeds bleef vernieuwen, en die zich niet hield aan regels die anderen hem oplegden. Hij gaf zijn eigen draai aan de begrippen abstract en figuratief. ‘Het resultaat is naar mijn aard, niet naar een princiep’, schreef hij in 1942 aan een vriend.
Werkman maakte drukwerk en ook dit soort schilderijen:
Overigens, wat een lelijk gebouw is dat Groninger Museum. Het lijkt erop alsof de architect met Play Doh wat stukjes aan elkaar heeft gekleid. Groningen heeft er sowieso een handje van om oude, aantrekkelijke panden af te wisselen met hypermoderne gedrochten die het straatbeeld overheersen. Alsof de architect van Rotterdam opeens in Groningen is gaan wonen.
Daar staat tegenover dat het centrum vol staat met prachtige sculpturen.
Zondagmiddag interviewde ik Derf Backderf in the American Book Center in Amsterdam. Backderf was in Nederland om zijn graphic novel My Friend Dahmer te promoten die recent in het Nederlands bij Scratch Books is verschenen.
Minneboo en Backderf. Foto: Melissa Halley
My Friend Dahmer gaat over de tijd dat Backderf op de middelbare school zat met Jefrey Dahmer die later maar liefst 17 jonge mannen vermoordde. Hij had seks met de lijken en soms at hij ook een stukje van zijn slachtoffers. Geen luchtig onderwerp dus.
Toch was het erg leuk om Backderf te spreken en ook een beetje gek, want de volgende dag interviewde ik hem in het café van het Americain voor de VPRO Gids. Zondagmiddag was dus een soort opwarmertje. Nu ja, vooral voor mij dan, want Derf was de afgelopen dagen in Frankrijk en België al flink ondervraagd over zijn boek. En vaak kreeg hij natuurlijk dezelfde vragen gesteld. Zo gaat dat op een perstoer.
(Dinsdagmiddag is Backderf om 17 uur in Lambiek).
Minneboo en Backderf. Foto: Linda Delis
De belangstelling in Frankrijk en België was groot geweest. In Nederland was ik een van de weinige journalisten die interesse heeft voor het werk van Backderf, vertelde uitgever Hansje Joustra. Strip blijft in hier toch een stiefkindje terwijl België en Frankrijk echte striplanden zijn.
Voor mij mag dat de pret niet drukken, al betekent het wel dat ik als freelancer lang niet altijd mijn artikelen over het beeldverhaal ergens kwijt kan.
Het gesprek in het Americain op maandag duurde lang. Derf had er zin in. Vooral toen ik het ook wilde hebben over zijn strip Punk Rock and Trailer Parks. Een hilarische strip over de punkscene in Akron Ohio in de vroege jaren tachtig. Het hoofdpersonage Otto, die zichzelf the Baron noemt, is zeer sympathiek en komt erg grappig uit de hoek. De strip zit vol gastoptredens van punkers als Klaus Nomi, The Ramones en Wendy O. Williams. Popjournalist Lester Bangs komt ook even langs.
The Ramones in actie
Na het interview hebben we nog wat gepraat over de Amerikaanse stripwereld. Derf maakte nog een tekening in mijn exemplaar van Punk Rock and Trailer Parks. Het tekenen heb ik op video vastgelegd.
Binnenkort alles over Mijn vriend Dahmeren Punk Rock and Trailer Parks in de VPRO Gids.