Voor het eerst bezocht ik zondag de Beurs van Kleine Uitgevers in Paradiso waar kleine uitgevers uit het Nederlandse taalgebied hun nieuwe titels en recente uitgaven van literatuur, non-fictie en beeldende kunst presenteren.
Als ik stripbeurzen bezoek kom ik bijna nooit aan het kopen van nieuwe strips toe: ik ken veel mensen uit het wereldje en dus praat ik vooral heel veel met mensen. Grappig genoeg was dat ook het geval op de Beurs van Kleine Uitgevers. Bij binnenkomst kwam ik Frits Jonker en zijn dochter al tegen bij de deur. Daarna liep ik Esther Gasseling en Ger van Wulften van Uitgeverij Xtra tegen het lijf. We hebben wat gekoffieleut en over strips en films gepraat.
Toen ik eenmaal de grote zaal in Paradiso binnentrad om naar de uitgaven te gaan kijken, kwam ik Rudi Jonker en Wieke Drieboog tegen. Drieboog won dit jaar de A.L. Snijdersprijs voor kortverhalen. Dat ik wist dat die prijs bestaat vond Wieke zo bijzonder dat ik haar boekje Namaak van haar kreeg.
Het was behoorlijk druk in Paradiso, waardoor ik telkens met mijn tas tegen anderen aanstootte. Boven trof ik Piet Schreuders aan die zijn Poezenkrant verkocht. Linda nam er twee exemplaren van mee. We hebben geen kat, dus die poezenkrant is voor onszelf.
Ook sprak ik nog even met Maarten J. de Meulder die het werk van Jean Dulieu uitgeeft. Eigenlijk waakt hij ervoor dat we het prachtige werk van Dulieu niet vergeten. Voor deze editie van de beurs gaf hij Kleine oortjes 1 uit getiteld ‘Hemelboekje’. In deze reeks wordt ongepubliceerd werk van Dulieu gepubliceerd. ‘Hemelboekje’ is een verzameling cartoons over religie. Ik hou erg van het tekenwerk van Dulieu dus kocht ik ook een exemplaar.
Frits Jonker, Fake Booy en Marijn Kloosterman deelden een kraampje met speciale uitgaven die niet meer dan 1 euro kostten. Ik kocht een paar boekjes van Frits, waaronder het Facebookexperiment: Schrijfaanval! Ik raad je dit boekje graag aan, want niet alleen leest het als een reportage over de gedachtewereld van Jonker, je steekt ook meteen iets op over de vreemde manier waarop Facebook werkt.
Van Fake kocht ik een klein bundeltje met door hem verzamelde zelfmoordcartoons.
Er waren ook nog twee vrienden van Moker Ontwerp op beurs om wat rond te neuzen. Terwijl ik met Eric Huysen van Moker een biertje dronk zag ik aan een tafel Gummbah nog druk aan het signeren, schuin achter hem zat Willem Vleeschouwer. Er waren dus ook wat stripmakers aanwezig. Er was zelfs een man met een gebreide Batman-trui:
Zaterdagmiddag 21 november zaten Lectrr, Kenny Rubenis en Wilbert van der Steen te signeren in stripwinkel Het Beeldverhaal in Amsterdam. Helaas liep het qua bezoekersaantallen geen storm. Desondanks was het toch gezellig in de winkel.
Wie een tekening wil van een stripmaker, hoeft niet per se naar een stripbeurs. Men vindt de tekenaars ook wel eens in het wild, zoals in Het Beeldverhaal in Amsterdam. Niet toevallig hadden alle drie de stripmaker recent een vers album uit dat men uiteraard kon aanschaffen. Gelukkig gebeurde dat ook wel, al was het vorige week zaterdag een stuk drukker in de winkel, vertelde eigenaar Jeanette Scheepers.
Een dame wilde graag de nieuwe Hara Kiwi van Lectrr kopen om als cadeautje te geven aan een handvaardigheidleraar die binnenkort met pensioen gaat. ‘Ja, eigenlijk koop ik dit namens mijn man. Die kent veel mensen die hij graag strips cadeau doet. Al laat hij die meestal door mij halen,’ vertelde ze.
Terwijl Lectrr deze tekening maakte…
…vertelde de Gentenaar dat zijn cartoons ook in enkele Amerikaanse kranten worden afgedrukt. ‘Maar wel een selectie van wat ik maak, vanwege de Amerikaanse censuur,’ vertelde Lectrr. Hij pakte Hara Kiwi #10 er even bij. ‘Grappen over geloof, drollen, seks, dat kan allemaal niet daar. Nou dan hou je van mijn cartoons ongeveer een kwart over die door de beugel kunnen.’
Ik vond het leuk om de Belgische cartoonist eens te ontmoeten omdat ik zijn werk al jaren ken en we al een tijdje heuse facebookvriendjes zijn. En facebookvrienden wil je natuurlijk face to face ontmoeten. Die morgen had ik tijdens het ontbijt nog smakelijk moeten lachen om zijn gortdroge cartoons.
Met Dating for geeks staat Kenny Rubenis dagelijks in forensenkrant de Metro. Zoals de titel al aangeeft, draait deze strip om een stelletje geek & nerds en daarmee speelt de stripmaker op humoristische wijze in op het huidige tijdperk waarin nerds en geeken helemaal ‘hot’ zijn. Aangezien ik ook een nerd ben, valt er genoeg in de strip te herkennen. Al heb ik het gelukkig nooit zo bont gemaakt:
Niet gespeend van zelfspot, heeft Kenny zichzelf ook een rol in de strip gegeven:
Wilbert van der Steen (waar ik recent deze video over maakte) had een map met nieuw werk meegenomen: de eerste 18 pagina’s van het nieuwe verhaal van Ayak + Por. Daar heb ik uiteraard geen foto’s van gemaakt, want we worden online al genoeg gespoilerd. De tekeningen zijn wel weer om te smullen, meer zeg ik niet. Pas volgend jaar augustus komt het tweede album uit.
Zoals gezegd bleef het rustig in de winkel, maar de sfeer was goed. Evenals de koffie en pepernoten die geserveerd werden.
Natuurlijk zijn Ayak + Por #1 van Marc Legendre en Van der Steen, Dating for Geeks #1: Single players en Hara Kiwi #10 van Lectrr gewoon te koop, maar of je er na vandaag ook de tekenaar bij treft, die kans is niet zo groot. Tenzij je een volgende signeersessie van de heren bezoekt natuurlijk.
Edinburg was de laatste halte van onze reis. Het was mijn derde keer in deze prachtige stad en het zal zeker niet mijn laatste bezoek zijn. Toch verraste de stad me dit keer: het was onaangenaam warm.
De Schotten waren er zelf ook verbaasd over. Het was zelfs zo heet dat we de tweede dag in de middag de rust en schaduw opzochten van het Victoriaanse kerkhof op Prinses Street. Daar zaten we lekker op een bankje koffie te drinken, een broodje te eten en boekjes te lezen. Ik verdiepte me in de geschiedenis van de Schotse heksenvervolging en dan is zo’n kerkhof helemaal een toepasselijke leesplek. Eigenlijk mijn favoriete manier om vakantie te vieren.
Vakantievieren in Edinburg deden heel veel mensen. Tot nu toe had ik de stad in het voor- en naseizoen bezocht dus ik was nogal verbaasd over de drukte op de Royal Mile. Nog nooit heb ik in mijn leven zoveel Aziaten bij elkaar gezien, ze hadden het hele straatbeeld overgenomen. Gaf, de verkoper bij Dead Head Comics, vertelde me dat dit slechts twee maanden per jaar zo is. Na augustus komen de studenten weer terug en zijn de meeste toeristen weer verdwenen. Maar twee maanden in de zomer is Edinburgh dus een gekkenhuis. Goed om te weten voor de volgende keer.
Door de warmte en het grote aantal toeristen voelde mijn geliefde Edinburgh even niet meer als de spookstad die het behoort te zijn. De prachtige historische gebouwen en kerkhoven komen wat mij betreft beter tot hun recht in fris voor- of najaarsweer.
Toen we naar buiten liepen en afscheid namen van Kirsty was het een stuk kouder geworden. Er dwarrelde zelfs wat mist door de lucht, wat de historische gebouwen aan High Street het perfecte spookachtige tintje gaf wat ik tot nu toe aan de stad gemist had. Langs de Royal Mile, van ons perspectief een verdieping hoger gezien, liep langs een pand Dracula met een groep kinderen achter zich aan. Kennelijk een gids die alvast in de Halloweenstemming wilde komen. Linda en ik bezochten nog even Greyfriars en genoten van de in mist gehulde graven. Edinburgh was weer even de spookstad waar ik zo van houd.
Met veel plezier denk ik nog terug aan de vakantie in Schotland een paar weken geleden. Zoals ik al eerder schreef, was vooral Glasgow een fijne verrassing. Hoewel ik nog steeds geen tijd heb gehad om de videobeelden te monteren tot een begrijpelijk geheel, wil ik deze week wel de laatste blogposts over dit onderwerp afronden.
Op de eerste avond in Glasgow liepen we langs The Project Café: een hang out vergelijkbaar met de Nieuwe Anita, waar je naast drankjes ook dichtbundels kunt kopen. Er waren optredens van verschillende jonge vrouwen die avond die tot de singer-songwriter categorie behoren. De eerste zangeres trad op met een elektrische Oekelele en presteerde het om haar hele set er net naast te zingen. Dat was op een aandoenlijke manier erg charmant. De show werd echter gestolen door Miss Irenie Rose. Ze heeft een prachtige stem en ze deed me een beetje denken aan Joan Boaz.
Check bijvoorbeeld deze drie liedjes van haar:
Nieuwe mensen ontmoeten en nieuwe dingen ontdekken vind ik een van de tofste dingen van op vakantie zijn. Eigenlijk hoef je daarvoor niet eens ver te gaan, want in Amsterdam of je eigen stad is vaak ook genoeg te doen. Daarom heb ik me voorgenomen om wat vaker de stad in te gaan en te doen alsof ik een toerist ben. Er zijn hier immers genoeg leuke dingen waar je als bewoner niet snel heengaat, maar juist als buitenstaander wel. Dingen die je een vakantigevoel kunnen geven en die gewoon om de hoek te vinden zijn.
Treinreizen is saai. Wanneer vinden we eens een teleportatiemachine uit?
Vandaag is een beetje een off day, oftewel, er komt niet veel nuttigs uit mijn vingers. De geplande recensies en artikelen waar ik mee bezig ben kunnen wel een dagje wachten. Eerst maar wat gedachten op een rij krijgen en mijn slaperige hoofd ontwarren.
Gisteren was ik in Groningen om een vergadering bij te wonen in het Stripmuseum van de Commissie Inhoud. Die houdt zich bezig met de planning van exposities en dat soort dingen.
Vóór de vergadering heb ik weer eens door het Museum gelopen. Een van mijn favoriete elementen is het beeld van Eucalypta, de heks uit Paulus de Boskabouter. Heksen en Halloween gaan goed samen immers en hoewel Eucaplypta het de boskabouter vaak moeilijk maakt, bedoelt ze het niet slecht.
Voordat ik naar het Stripmuseum liep, had ik een afspraak met mijn zusje Manouk. Ik kom niet vaak in Groningen, dus als ik er ben, vind het leuk om even bij te praten. Ze is vers afgestudeerd en nu al lekker bezig als freelance tekstschrijver.
Je zou denken dat Groningen niet zo ver weg is, maar ik ervaar die treinrit als een eeuwigheid. Het is belachelijk dat die hogesnelheidstrein naar het Noorden er uiteindelijk niet kwam, vooral als je bedenkt dat ik sneller in Brussel ben dan in een stad in eigen land. Door een seinstoring was er ook wat vertraging gisteren, zowel heen als terug. ’s Avonds richting Amsterdam probeerde ik me te vermaken met de boeken die ik bij me had, maar was erg moe. Buiten was het donker dus er viel niets te zien. Dan is treinreizen saai zeg. Alsof dat metalen monster over de rails kruipt.
Ik zit mijn hele leven al in de trein maar de laatste tijd begint de NS me steeds meer tegen te staan. Er is veel gedoe met de OV-chipkaart. Logisch dat de Consumentenbond 2400 klachten binnenkreeg. Ook vind ik het niet netjes dat de kaartjes duurder worden terwijl de service er niet beter op wordt. Het lijkt tegenwoordig wel of ze ieder weekend onderhoud plegen, zodat een weekendreiziger altijd de dupe is.
Had ik maar een bezemsteel zoals Eucalypta of een glider zoals the Green Goblin, dan vloog ik naar mijn bestemming. Ik vind het namelijk leuk om ergens anders te zijn maar hou niet van reizen.
Het wordt hoog tijd dat we een teleportatiemachine uitvinden. Niet zoals die uit The Fly natuurlijk, want dat geeft alleen maar problemen. Misschien zo’n ding uit Star Trek. Hoewel, die transporter scant in wezen al je moleculen om je vervolgens op een andere plek weer op te bouwen. Welke computer zou jij dit werkje toevertrouwen? Een computer die op Windows draait loopt ongetwijfeld halverwege het opbouwen vast. Daar sta je dan zonder romp of hoofd. Nee, bedankt. Laat ze eerst maar eens een stabiele kwantumcomputer uitvinden, dan praten we verder. Voorlopig moet ik het dus nog met de trein doen.
Straks weer naar Utrecht, ik ga me alvast mentaal voorbereiden en neem nog een kopje koffie om mezelf moed in te drinken.
Er was veel belangstelling van de internationale pers bij de verjaardag van het Belgisch Stripmuseum. Ondergetekende was twee dagen in Brussel om nader kennis te maken met het stripmatige karakter van de stad.
Een witte Smurf op mijn bureau houdt nauwgezet mijn vingers op het toetsenbord in de gaten. Het figuurtje met vrolijke blik is een souvenir van mijn bezoek aan Brussel afgelopen weekend. Ik was daar om de 25ste verjaardag te vieren van het Belgisch Stripcentrum, nu ook omgedoopt tot Stripmuseum.
Stripdecor
Samen met een groep collega’s was ik op persreis om de goed bezochte persconferentie bij te wonen, met stripmakers te praten en andere stripgerelateerde plekken in Brussel te bezoeken. Met maar liefst 50 stripmuren, het Marc Sleen Museum, het Comics Café, Het Moof en natuurlijk het Stripcentrum kun je Brussel gerust een toeristische trekpleister voor de stripliefhebber noemen. De stad was dan ook de bakermat voor heel veel stripfiguren en een indrukwekkende lijst aan Belgische stripmakers waren er in het verleden actief. En, zo blijkt onder andere uit de indrukwekkende tentoonstelling Beeldig Brussel, is de stad ook dikwijls het decor in menig stripverhaal. Vroeger vooral als achtergronddecor, maar in de afgelopen 25 jaar speelt Brussel in aardig wat strips op de voorgrond mee. Daarom toont de expositie juist voorbeelden uit die verhalen. Van meer dan 40 tekenaars worden er originele platen getoond, van Sokal, Hulet, Dupré en Servais tot Vanistendael, Goldsmith, De Radiguès en Mariën.
Guust Flater
Een beetje jaloers ben ik wel op de Belgen, want in Nederland is het veel moeilijker om in het openbaar je stripliefde te belijden. In Brussel vind je gewoon een standbeeld van Guust Flater op straat en kijkt men niet gek op als je zegt dat je stripjournalist bent. Sowieso is het Stripcentrum een plek om jaloers op te zijn, als Nederlandse stripliefhebber. Het was jaren geleden sinds ik het instituut voor het laatst had bezocht, maar ik was meer dan blij verrast. Boeiende exposities met prachtig origineel werk biedt het Stripcentrum en een uitgebreide bibliotheek en documentatiecentrum met meer dan 60.000 albums, 38.000 magazines en 4.000 theoretische werken.
Tijdens de persconferentie vertelden de twee directeuren Jean Auquier en Willem De Graeve over de geschiedenis en nieuwe exposities in het Stripmuseum. Soms keek Auquier mij vriendelijk aan. Ik knikte maar geïnteresseerd terug, terwijl ik geen idee had wat hij zei, want de beste man sprak Frans. Op dat soort momenten voel ik me net een stranger in a strange land en besef ik me dat ik die vier jaar Frans op de middelbare school beter had kunnen opletten in plaats van proberen het leven van mevrouw Van der Poll zo zuur mogelijk te maken. Gelukkig deed De Graeve zijn verhaal in het Nederlands en was de informatie ook terug te lezen in de persmap.
Na de persconferentie heb ik voor een artikel in de VPRO Gids, kort gesproken met Hec Leemans (Bakelandt, FC De Kampioenen) en Pieter De Poortere over het thema striperfgoed. Naar De Poortere is nu een heel auditorium vernoemd in het Stripcentrum omdat zijn creatie Boerke 15 jaar bestaat en een tweede leven in animatie heeft gekregen. Het auditorium is veranderd in de woonkamer van Boerke, waar je uiteraard de animaties kunt bekijken en ook landschapschilderijen hangen waarin het personage zijn opwachting maakt. Die schilderijen laten meteen zien hoe veelzijdig de tekenaar eigenlijk is: De Poortere mengt een romantische schilderstijl met de cartooneske en gestileerde stijl waarin hij doorgaans Boerke tekent.
Smurfenbroekjes
Na het gesprek met De Poortere werd ik zelf geïnterviewd door FM Brussel in het programma De Zoo van Brussel over wat ik in het Stripmuseum kwam doen. Men vroeg me ook om een item uit het museum uit te kiezen en daar iets over te vertellen. Dat moest een tekening van Franquin zijn, vond ik, maar die waren helaas op dat moment in een ruimte die eventjes afgesloten was van de rest. Nu had ik onderweg door de nieuwe Smurfententoonstelling gelopen en zag ik daar een waslijn vol met schone Smurfenbroekjes. Dit vond ik zo grappig, dat ik die even heb aangekaart in de uitzending. ‘Dus, het leukste aan het Stripcentrum vind je het onderbroekje van Smurfin?’ vroeg de presentator. Tja, daar zat ik met een glimlach vol tanden…
Stripfiguren op muren
Het was ook wel een beetje een haastklus dat interview, want ondertussen was mijn groep al op pad met stripkenner en gids Kurt Morissens die een rondleiding gaf door het museum. Daar wilde ik natuurlijk bij zijn. Evenals bij de wandeling langs enkele Stripmuren in Brussel. Kurt vertelde op luchtige en aanstekelijke wijze allerlei wetenswaardigheden over de muren en stripfiguren, terwijl we op de zonnige middag door het centrum van Brussel wandelden. Mocht je ooit in de buurt zijn, dan raad ik je een wandeling met Morissens zeker aan. Niet in de laatste plaats omdat hij je weet te winnen voor het beeldverhaal én Brussel.
Daarna was het even uitpuffen in mijn hotelkamer in het luxe Radisson Blu. Op de minibar lonkte een pakje studentenhaver naar me, maar met een prijs van maar liefst tien euro, wist ik toch mijn lekkere trek te bedwingen. Ik mocht dan in Bourgondisch België zijn, ik blijf een zuinige Hollander. Geen idee trouwens hoe je studentenhaver in het Frans zegt, maar aangezien zo’n 90% van de inwoners van Brussel Frans spreekt, zou het eigenlijk wel handig zijn om dit te weten. Door de taalbarrière waande ik me soms eerder in Frankrijk dan in België.
Al had ik daar bij de receptie in het Stripcentrum die avond weinig last van. Deze werd bezocht door zo’n 800 man: veel stripmakers en aanverwante lui die met het beeldverhaal te maken hebben, uit binnen- en buitenland. Sowieso had het museum niet te klagen wat aandacht betreft. Er liepen die dag journalisten uit onder andere België, Frankrijk, Italië, Nederland en China rond. Het zal wel laat geworden zijn, toch ontving adjunct-directeur Willem De Graeve mij de volgende ochtend fris en energiek toen ik aanklopte om hem te interviewen.
In de Brasserie hebben we een goed uur met elkaar gesproken over de geschiedenis van het museum en de functie van het Stripcentrum in het verband met striperfgoed. Voor het resultaat van dit gesprek zul je nog een klein maandje moeten wachten, dan staat het artikel in de VPRO gids.
Na het gesprek met Willem heb ik nog de nieuwe tentoonstelling De kunst van het stripverhaalbezocht. Daar heb ik wat videobeelden van gemaakt, dus binnenkort zie je het Belgisch Stripmuseum terug in een Daily Webhead video.
In de Thalys naar Amsterdam besefte ik dat ik tot voor kort Brussel vooral zag als een politiek bolwerk waar het Europese parlement zetelt en waar politici en lobbyisten gezellig vervelende regeltjes proberen te verzinnen om het leven van de gewone burger wat moeilijker te maken. Mijn beeld van de politiek is in die twee dagen niet veranderd, maar wel mijn blik op de Belgische hoofdstad. Brussel is een intrigerende metropool waar het beeldverhaal op allerlei manieren geëerd wordt en waar ik snel nog maar eens naartoe moet gaan.
Marloes de Vries maakt illustraties voor kinderboeken en tijdschriften. Recent bracht ze in eigen beheer een boekje met Journal Doodles uit. Dagboekstripjes uit 2013, een zwaar jaar volgens de stripmaker. De Vries tekent in een toegankelijke en ogenschijnlijk eenvoudige stijl. Alleen het hoognodige zet ze op papier. Net als in haar tekeningen laat ze een hoop buiten beschouwing wat haar leven betreft, al suggereert ze met wat ze wel laat zien genoeg.
Omdat ik heb genoten van de vaak grappige gebeurtenissen en soms ontroerende observaties, leek een interview mij op zijn plaats. Daarbij vind ik het altijd een goed teken als stripmakers het lef tonen om eigen werk uit te geven. Laat maar zien wat je kan, wie weet wat het oplevert.
Ik bel je wel even voor dit gesprek, dacht ik, want ik las in je boekje dat je bij een vorig interview per ongeluk koffie over de journalist had gegooid. Dit leek me veiliger zo.
‘Ha!Ha! Ik gooi inderdaad overal koffie overheen, daar sta ik om bekend. Niet echt heel handig. De meeste mensen dragen ook in een plastic regenpak als ze met me hebben afgesproken, echt zo’n poncho.’
Goed, nu we de gekkigheid hebben gehad, kunnen we serieus aan de slag met dit interview. Een veel voorkomend thema in je boekje is je chocoladeverslaving. Hoe gaat het daarmee?
‘Niet goed. Die heb ik nog steeds niet onder controle. Zelf als ik geen chocola koop, dan koop ik wel bijvoorbeeld chocoladevlokken en eet gewoon het pak leeg. Zelf had ik trouwens helemaal niet door dat ik het er zo vaak over had in mijn boekje, andere mensen wezen me erop. Dus blijkbaar is het zo.’
Waarom besloot je een dagboekstripje te maken? Wat waren daar de redenen voor?
‘In januari 2013 heb ik een hele omslag gemaakt. Toen ging mijn relatie van elf jaar uit en besloot ik heel impulsief om naar Rotterdam, aan de andere kant van het land, te verhuizen. De impact van die stap had ik ook een beetje onderschat. Ik hou van dagboekjes, maar had het idee dat als ik het zou tekenen het beter tot zijn recht zou komen en meer mijn gevoel erin kon leggen. Ik maakte die tekeningen puur voor mezelf. Een van die stripjes heb ik op mijn persoonlijke facebookpagina gezet voor mijn vrienden. Daar kreeg ik heel leuke reacties op, dus toen heb ik die stripjes ook op mijn gewone, publiekelijke facebookpagina gezet. Dat liep toen op een gegeven moment goed en mensen reageerden er leuk op.’
Waarom helpt het tekenen van dingen je ze beter te ervaren?
‘Je hebt altijd met taal te maken. Veel mensen vragen waarom ik mijn onderschriften en ballons in het Engels schrijf. Nederlands is mijn moedertaal zou je zeggen maar eigenlijk is tekenen mijn moedertaal. Voor mij is het tekenen de eerste taal die ik ken en spreek. Daarom teken ik het liever dan dat ik het opschrijf.
Je geeft op de achterkant van je boekje aan dat je een zwaar jaar had. Maar in je tekeningen houd je dat behoorlijk abstract en vertel je daar weinig over. Je draait er een beetje omheen…
‘Dat doe ik wel vaker. Ik ben als persoon erg open, maar tegelijkertijd ben ik heel gesloten. Ik kies bewust wat ik mensen wel en niet vertel. Ik maakte die tekeningen voor mezelf en was niet bezig met een publiek. Zo ben ik ze ook altijd blijven maken. Ik weet zelf wat er is gebeurd dus ik dat hoef ik mezelf niet uit te leggen. Ik hoef maar even te kijken en weet dan welk gevoel bij die gebeurtenis zat. Het is voor anderen misschien wat abstract, maar tegelijkertijd is de illustratie wel zo open dat mensen zich er goed in kunnen herkennen.’
Ben je anders gaan tekenen toen je besloot het uit te gaan geven?
‘Eind 2013 had ik al een jaar die stripjes getekend. Ik merkte dat steeds meer mensen ze gingen lezen en ik kreeg ook vragen wanneer er weer nieuwe afleveringen kwamen. Toen begon ik bij het tekenen wel na te denken over het publiek en mezelf te vertellen dat het wel duidelijk voor ze moest zijn waar de illustratie over ging. Eigenlijk wilde ik dat niet. Ik wilde deze stripjes niet voor een publiek maken. Ze moesten dicht bij mezelf blijven. Toen ben ik ook eigenlijk gestopt met die zuivere journal doodles en meer strookjes gaan maken. Nu teken ik die dagboekstripjes ook niet meer. Ik ben op zoek naar iets anders wat ik voor een publiek kan maken. Ik wil die dagboek doodles niet compleet uitmelken.’
Is je behoefte om die dagboekstripjes te tekenen ook minder geworden?
‘Ja. Ik merkte dat ik mezelf ertoe moest zetten om weer een journal doodle te tekenen. Eigenlijk is het dan niet meer oprecht wat je doet, vind ik. Dagboekstripjes moeten echt uit je hart komen, ze moeten synoniem zijn aan je gedachten en belevingswereld. Als dat niet meer het geval is, moet je eigenlijk stoppen.’
Welke tekening uit je boekje is je favoriet en waarom?
‘Ik moet zelf nog steeds glimlachen op de strip waarin ik een hele chocoladereep in een paar minuten opeet en dat komt ook omdat dit nu nog steeds doe. Dat ik dan ook denk: “Shit, een hele reep in één keer weg!”‘
Mijn favoriet is de tekening waarin je bubbeltjes plastic op de vloer van je studio neerlegt en daarop gaat lopen om die te laten knallen. Volgens mij doe je het als volwassene goed als je nog de tijd neemt om over bubbeltjes plastic te lopen.
‘Dat doe ik nu nog steeds. Soms leg ik dat spul ook wel onder mijn bureaustoel en dan zit ik achter mijn bureau lekker te rollen over dat plastic. Overigens vindt mijn studiogenoot dat wel minder leuk. Die ergert zich daaraan. Wat dat failing to be an adult betreft: volgens een psychioloog die ik laatst sprak heb je een bepaalde mentale leeftijd. Sommige mensen hebben een lage mentale leeftijd en dat zorgt juist voor extra plezier in je leven. Dat vind ik mooi. Dat ik in mijn hoofd eigenlijk een klein kind ben, vind ik wel fijn. ‘
Waarom besloot je in eigen beheer een boekje uit te geven? Is het moeilijk om een uitgever voor je werk te vinden?
‘Ik weet niet of het eigenwijsheid of luiheid is. Ik wilde het project helemaal zelf afronden, dus ik heb ook geen uitgever gezocht. Dat doe ik met veel dingen. Misschien is dat een bepaalde onderzekerheid, want in het verleden heb ik wel uitgevers voor mijn kinderboeken benaderd, en die wezen het werk af. Op de een of andere manier heb ik besloten die stap nu over te slaan. Aan de andere kant moest het boek je er ook snel komen, ik wilde het afhebben voor de Stripdagen Haarlem. Via een uitgever duurt dat veel te lang. Nu kon ik het binnen een maand zelf doen.’
Onze eerste stop in Schotland was Glasgow. Wat een verrassend leuke stad is vol met DIY-cultuur en een bloeiende stripscene. Al was de binnenkomer wat minder.
Linda en ik verbleven in het Charlies Rennie Mackintosh Hotel, vernoemd naar de beroemde architect en ontwerper die veel gebouwen in Glasgow heeft vormgegeven, waaronder het bekende gebouw van de kunstacademie dat enkele weken voor onze komst flinke brandschade had opgelopen.
Er zat gelukkig geen brandschade in het hotel waar we verbleven, maar wel zag ik bij inspectie van de kamer dat de prullenbak nog vol zat met het afval van de vorige kamerbewoners. Inclusief gebruikte condooms. Bah!
Het is algemeen bekend dat mensen zich in hotels helemaal suf neuken en dat relatief veel meer doen dan thuis, want in hotelkamers ben je anoniem. Niemand weet wie die meid is die bij het klaarkomen het hele hotel wakker gilt.
Bedden kraken anoniem.
Als je ’s avonds je hotelbedje in duikt, wil je echter niet stil staan bij de hoeveelheid zaad en lichaamsvocht die verspild is op de lakens waar je jezelf tussen vlijt. Daarom ging ik naar de receptie om de receptioniste erop te wijzen dat de schoonmaakster een steekje had laten vallen.
Er zat een vrouw van in de vijftig met blonde geperoxideerde krullend in het hokje van de receptie.
‘Euh, pardon. We zijn zojuist aangekomen, maar tot mijn schrik heeft de schoonmaker vergeten de prullenbak te legen. Er zitten nog gebruikte condooms in van de mensen die voor ons in de kamer zijn verbleven.’
De vrouw schrok zichtbaar. ‘Ojee. Wat vervelend. Wilt u een andere kamer?’
‘Nee, hoor dat is niet nodig. De kamer is verder prima, maar ik zou het waarderen als iemand de prullenbak even kan legen. Gebruikte condooms hebben iets… droevigs, vind ik. Ik word er melancholisch van.’
‘Je kunt het ook van de andere kant bekijken, ze hebben tenminste een leuke avond gehad. Bijzonder als je je bedenkt dat het een 84-jarige stel was,’ zei de receptioniste.
Het kwartje moest even bij me vallen maar toen schoten we allebei in de lach. De receptioniste had met haar grapje op een perfecte manier het ijs gebroken en de spanning om met een onbekende over seks te praten, doen wegvloeien. Toen we die middag terugkwamen waren de sporen van uitspattingen inderdaad verdwenen. De receptionist was echter wel vergeten om een nieuwe vuilniszak in de prullenbak te stoppen. Lastig, waar moest ik onze gebruikte condooms straks laten?
Maandag 1 september 2014 woon ik precies vijf jaar samen met Linda. Dat betekent dat ik ook vijf jaar in Amsterdam woon.
Amsterdam kan soms prachtig zijn. De grachten in het centrum zijn zeer pittoresk en ik geniet altijd van de prachtige zestiende en zeventiende-eeuwse panden langs het water. Voor een journalist gespecialiseerd in strips is het handig om in Mokum te wonen. Er zijn een paar goede stripwinkels hier en veel Nederlandse stripmakers wonen in de stad. Daarbij is in Amsterdam op cultureel gebied altijd wat te doen. Zoveel zelfs dat het vaak moeilijk een keuze maken is en ik de avond op de bank thuis met een boek doorbreng. Maar als je iets wilt doen, is dat vaak om de hoek.
Amsterdam is sowieso een fijne stad om doorheen te lopen. Goed, het centrum is in de zomer na 11 uur overgenomen door toeristen, maar wie de stille straatjes kent of buiten het centrum blijft, kan goed te voet door de straten lopen. Uiteraard zijn er genoeg problemen in de hoofdstad te noemen, maar dat doe ik nu even niet.
Mijn favoriete hangplekken in Amsterdam van de afgelopen vijf jaar zijn:
De Balie: perfect om met mensen af te spreken, want centraal en er is (bijna) altijd plek. En ze hebben lekkere croissants.
De Bekeerde Suster: Beste hamburgers in town. En die frieten… Hmmmmm!
Het Westerpark en het Westergasfabriekterrein: Tegenover mijn huis. Perfect om rond te wandelen en de drukte van de stad achter je te laten. En, heel veel gezellige konijntjes. Voorheen woonden we vlakbij het Vondelpark. Daar kwam ik vroeger graag, maar eigenlijk heeft nu het Westerpark mijn voorkeur. Want, minder toeristen, dus minder druk. Nu moeten ze alleen die vaste groep zwervers nog ergens anders plaatsen en dan is het park perfect. Ook kom ik graag in het Ketelhuis voor een goede koffie verkeerd.
The American Book Center: Prima winkel voor wie van heel veel boeken houdt en een heel goede stripafdeling vol met comics. Wil je de belangrijkste Batman-comics kopen? Aan Spider-Man beginnen of klassieke graphic novels? Die vind je hier.
Eye: Zo’n beetje alle belangrijke filmfestivals in Amsterdam worden hier gehouden. Voor KLIK! en Imagine kom ik er dus. En vaak ook tussendoor, want als filmwetenschapper voel ik me in het Filmmuseum thuis.
Stripwinkel Lambiek: Bijna alle striphappenings zijn hier en de koffie staat altijd voor je klaar. Al kom ik ook graag in Het Beeldverhaal.
Dit zijn zo uit mijn hoofd, mijn favoriete plekken in Amsterdam. Wat zijn die van jou in Amsterdam of je eigen woonplaats?
Zaterdag 30 augustus bezocht ik de installatie Witness van fotograaf / filmmaker / communicatiedeskundige Cees Franke. De kunstenaar licht zelf zijn project toe.
Witness is onderdeel van de jaarlijkse Open Atelier Route van de Kunstenaarsvereniging de Boterhal op 30 & 31 augustus en 6 & 7 september, te Hoorn. Witness kun je zien in het Ateliergebouw Jozefschool aan het Achterom 19 in Hoorn.
Franke ken ik al jaren en in het verleden heb ik nog voor hem gewerkt als audiovisueel programmamaker. Als vrienden een tentoonstelling hebben, dan ga je even kijken. Fijn twee uur met Cees bijgepraat terwijl er zo nu en dan nieuwsgierige bezoekers kwamen kijken. Ik besloot de opname ongemonteerd online te zetten, zodat iedereen getuige kan zijn van deze kleine momentopname in het ateliergebouw.
Soms biedt een gesprek met vreemden nieuwe perspectieven.
De vakantie is weer voorbij. Op het basisschoolpleintje achter ons huis gillen de kids weer als ze in de pauze worden gelucht. Gisteren had ik mijn eerste videoklus na de vakantie.
Ik was aan het werk voor de Eye Care Foundation, een organisatie die oogoperaties in derdewereldlanden mogelijk maakt. Samen met Maaike van Veen interviewde ik drie werknemers van Eye Care die de organisaties vertegenwoordigen in het buitenland en ervoor zorgen dat de oogzorg daar in goede banen worden geleid. Erg interessant om mensen uit Cambodja, Vietnam en Nepal te spreken over hun werk en over hun leven daar. Dat biedt namelijk nieuwe perspectieven op hoe we hier leven en werken.
Maken we ons hier al boos als de trein weer eens een paar minuten vertraagt is of uitvalt, in Nepal ligt vaak 18 uur per dag het elektriciteitsnet plat omdat het te lang droog is. (Gelukkig bieden aggregaten uitkomst.) In Vietnam kan je maar beter niet eerlijk zeggen of bloggen wat je van je overheid vindt, want dan ben je je leven niet meer zeker. En je familieleden ook niet. En zelfs als je je als een voorbeeldig burger gedraagt, dan nog kun je eens per maand een telefoontje verwachten van een ambtenaar die je ondervraagt over je werk en privéleven. Dat soort onzin zouden we hier niet accepteren. Gelukkig kunnen we ons hier druk maken over de privacyschending van Facebook.
Ik wil hiermee zeker niet onze eigen problemen bagatelliseren, want een domme rechtse regering die de crisis doet voortduren en niet hard genoeg optreedt tegen het bankwezen is ook onnodig vervelend. Daarnaast zijn er genoeg problemen in de Nederlandse samenleving die aangepakt moeten worden. En als je nu al een tijd op de bank zit omdat je geen baan kan vinden in je sector of daarbuiten, is dat enorm beroerd. Nog erger als je je gezin niet kunt onderhouden en afhankelijk bent van een voedselbank om de monden te voeren. Of [vul hier zelf je eigen leed in].
Je hoeft je eigen situatie niet meteen weg te relativeren omdat anderen het nog slechter hebben. Alles is relatief.
Toch vind ik dat we het goed hebben als ik onze situatie vergelijk met die van de drie mannen die ik gisteren interviewde. Ik ben dankbaar voor deze ervaring en de openheid van deze drie heren die ervoor zorgden dat de verre buitenwereld weer iets minder abstract is geworden. Ook ben ik dankbaar voor het feit dat ik nu nog extra van mijn eigen situatie en leven geniet.
Kortom, dus weer hard aan het werk. Vandaag ben ik druk met mezelf voor te bereiden op het interview met stripmaker Joris Vermassen die een prachtige graphic novel maakte met de titel Het zotte geweld. Vrijdag spreek ik hem hierover. Joris maakt onder het pseudoniem Fritz van den Heuvel scherpe cartoons voor de Standaard, waar bovenstaande er eentje van is.