Inmiddels ben ik alweer bijna twee weken terug van onze negendaagse reis door Schotland, maar ik mis het nog steeds. Schotland heeft prachtige natuur en de mensen die we in Glasgow, Oban en Edinburgh tegenkwamen waren allemaal heel vriendelijk.
Ik heb moeite om na de vakantie weer op gang te komen en aan het werk te gaan. Daarom ben ik blij dat ik na Schotland nog een extra week vrij heb genomen om de accu’s in mijn lichaam nog even op te laden.
Eigenlijk kan ik niet gelukkiger zijn dan wanneer ik een paar dagen op de bank bivakkeer met een stapel boeken. Ik lees op dit moment afwisselend meerdere boeken en dat kan gelukkig makkelijk als het non-fictie betreft. Een hoofdstuk over heksenvervolging in Schotland, gevolgd door een avontuur van Bill Bryson door Groot-Brittannië. Dan een lekker kopje koffie en enkele hoofdstukken uit A Brief Guide to Star Warsvan Brian J. Robb. En tussendoor natuurlijk strips, comics en verwante artikelen. Wat dat betreft is mijn werk nooit ver weg.
Om het vakantiegevoel te maximaliseren negeerde ik in die vrije week fakebook. Eerlijk gezegd heb ik social media niet gemist toen we in Schotland waren en kan ik makkelijk zonder. Heerlijk om even niet met duizend stemmen in mijn hoofd te hoeven leven. Veel minder afleiding. Maar daar vertel ik je natuurlijk niets nieuws mee.
Thuisgekomen plofte ik in bed, om wat jetlag weg te slapen voordat ik die avond een schrijfopdracht zou afmaken. Ik werd wakker met het neigende gevoel dat dingen anders moesten kunnen. Dat er een frisse start mogelijk was. Sterker nog: dat de wereld maakbaar is, dat je controle hebt over je eigen lot en zegeningen. Ik overdrijf nu een beetje natuurlijk (en nee, ik heb niet onderweg in The Secret zitten lezen!), maar het is toch iedere keer weer verbazend hoe je kijk op de situatie veranderd kan op het moment dat je er een tijdje tussenuit bent geweest. Uit de context zijn biedt nieuwe perspectieven op de situatie.
Het is moeilijk om die nieuwe energie en de wens om dingen anders aan te pakken vast te houden zodra je weer in je dagelijkse routine zit. We wennen immers snel aan situaties.
Toch ga ik het weer proberen. Ik ga meer tijd vrijmaken om inderdaad gewoon lekker op de bank te zitten en ik check mijn mail en social media niet constant. En ja, voorlopig zet ik mijn voornemen om geen linkjes meer op facebook te plaatsen voort, want het bevalt me prima.
Maandag was mijn eerste officiële werkdag en nu, woensdag, is mijn dieselmotor nog steeds niet op volledige sterkte. Eigenlijk voelt dit nieuwe tempo helemaal niet verkeerd.
Als ik een beeld zou moeten kiezen om deze week mee te herinneren, dan zou het dit beeld zijn: het portret dat Linda maakte op deze pannenkoek. Even de moeizame schrijfuurtjes en het nutteloze stemmen vergeten, juist terugdenken aan een eenvoudige, doch gezellige maaltijd samen.
Zelden vraag ik een stripmaker bij signeersessies aan een tekening te maken, ze hebben immers al een heel album mooi tekenwerk afgeleverd, maar afgelopen donderdag was de sfeer in Lambiek heel fijn dus vroeg ik net als de andere fans een krabbel aan Lewis Trondheim.
De voorgaande vijf kwartier had de Franse stripmaker zitten tekenen voor een geïnteresseerd publiek van stripmakers en -liefhebbers. Achter hem werden zijn handelingen op papier geprojecteerd, zodat iedereen goed kon zien hoe hij een pagina van zijn autobiografische strip maakte. Tijdens het tekenen stelden mensen vragen. Gert Jan Pos vertaalde Trondheims antwoorden in het Nederlands. Ik heb die middag wel video-opnamen gemaakt maar moet nog even zien wat ik daar precies mee ga doen.
Trondheim zette bovenstaande tekening, die ik prachtig vind in z’n nerdiness, in mijn exemplaar van De vloek van de paraplu een bundeling van zijn autobiografische strips in 2008 verschenen bij Oog & Blik. Toevallig is dat boekje ook vertaald door Gert Jan Pos.
Autobiografie
Ik hou van Trondheims dagelijkse niemendalletjes en bezigheden. Het leven van de meeste mensen bestaat immers uit kleine gebeurtenissen en niet uit grootse avonturen. En toch: juist omdat Trondheim van dat soort kleinigheden leuke stripjes maakt, wordt het kleine en dagelijkse meer bijzonder.
Potverdorie, wat kan Peter van Straaten toch tekenen! Prachtig hoe hij met een schijnbaar snelle toets dit beeld neerzet en met een paar krassige details de omgeving suggereert:
Graag kijk ik aandachtig naar dit soort tekeningen. De houding van de personages: het kindje dat met moeite overeind blijft op zijn schaatsen, de ongeduldige volwassene voor hem. Precies goed. En dan die schurende tekst eronder. Je hoort het vader zo zeggen. Pijnlijk en herkenbaar.
Scheurkalenders
De cartoon staat in Peter’s zeurkalender 2014. Het is de gouden editie, dat wil zeggen een bloemlezing van de tekeningen uit de Zeurkalenders tussen 1994 en 1998, door Van Straaten zelf geselecteerd. Ik heb een nieuwe waardering gekregen voor het fenomeen scheurkalender. In onze wc hangt nu die van Van Straaten, daaronder hangt de scheurkalender van Gerrit de Jager met de cartoons die hij voor Nu.nl heeft gemaakt. Heel andere tekeningen dan die van zijn collega Peter, en een ander soort humor, maar even vermakelijk. Beide mannen hebben een heel eigen stijl en handschrift, en zijn meesters in hun vak.
Een avondje Harmonie Peter’s Zeurkalender kreeg ik mee in een goodiebag toen ik maandag 6 januari De Kleine Komedie verliet na een avondvullend programma verzorgd door uitgeverij De Harmonie. In plaats van simpel de nieuwe catalogus te sturen, organiseerde de uitgeverij een bonte avond waarin auteurs en stripmakers waar binnenkort een nieuwe titel van uitkomt, een stukje voorlazen of tekenden. Erik van Muiswinkel presenteerde heel verdienstelijk en schoof zijn bewondering voor de schrijvers en dichters niet onder stoelen of banken. Al is hij waarschijnlijk net zo enthousiast op een soortgelijk avondje georganiseerd door De Arbeiderspers. Maar goed, dat hoort bij zijn vak en doet verder niets af aan de goede presentatie.
De Kleine Komedie zat vol met mensen uit het boekenvak, journalisten en auteurs van de uitgever. Slim, want als je een auteur uit eigen werk hebt zien voorlezen, ben je waarschijnlijk eerder geneigd als boekhandelaar om exemplaren aan te gaan schaffen. Zo’n optreden schept een band met, of creëert in ieder geval empathie voor de schrijvers. Je moet in tijden van crisis met nieuwe ideeën komen om je waar te presenteren.
Voor een stripjournalist als ik viel er ook inspiratie voor artikelen te halen. Stefan Verwey toonde enkele van zijn krachtige literaire cartoons. In september komt zijn Hoe open ik een boek, uit. Een collectie van zijn beste cartoons, volgens de uitgever. Verwey, die ik eerder al over zijn werk interviewde voor de VPRO Gids, tekent wekelijks een cartoon voor de Gelderlander en de Volkskrant. In september staat hij precies twintig jaar in die laatste krant, dus een goede reden voor de bundel.
Hanco Kolk & Peter de Wit waren ook van de partij. De mannen achter de succesvolle strip S1ngle waren die avond op zoek naar de ideale mannen voor hun strippersonages. Ze vroegen drie mensen uit de zaal om een krabbel op papier te zetten. Kolk maakte van de abstracte lijnen en strepen dan een man voor respectievelijk Nienke, Fatima of Stella. Kolk deed er het zwijgen toe en speelde de geniale tekenaar, terwijl De Wit het woord nam. Mannetje en Mannetje met een twist.
Overigens is dit soort live tekenen voor Kolk niet nieuw, hij deed dit onder andere al eerder tijdens Manuscripta een paar jaar geleden:
Hanco kwam iedere keer weer met mooie vondsten. Misschien moeten we hem maar Hanco Klok gaan noemen in de toekomst.
Ik heb een aantal ideeën opgedaan om te gaan pitchen aan mijn opdrachtgevers. En nee, die deel ik hier dus niet.
Wel jammer dat Peter van Straaten die avond ontbrak.
Lang heb ik uitgekeken naar de nieuwe editie van Stripgids, want daarin staan twee interviews van mijn hand: een gesprek met Martin Lodewijk en een interview met niemand minder dan de Amerikaanse comictekenaar John Romita Jr. JRJR is een van mijn grote helden wat stripmaken betreft en het was dan ook een jongensdroom om hem eens te mogen interviewen.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt.
Het was natuurlijk het mooiste geweest als we elkaar face to face hadden gesproken, want dat praat altijd het makkelijkst, maar dit keer werd het een telefoongesprek van ruim anderhalf uur. Je kunt het als stripjournalist erger treffen, al was het gesprek niet gespeend van plagerijtjes van het lot. Tijdens ons gesprek werd de verbinding geregeld verbroken. Er bleek een flinke storm te waaien rond Romita’s huis op Long Island. Halverwege het interview gaf de accu van mijn telefoon de geest en moest ik halsoverkop verhuizen naar een andere werkkamer en telefoon om het gesprek voort te zetten. Dat mocht allemaal de pret niet drukken: na het gesprek heb ik nog dagenlang met een brede grijns op mijn gezicht rondgelopen. Mijn helden spreken en inhoudelijke gesprekken over hun werk te voeren was een van de belangrijkste redenen voor mij om stripjournalist te worden. Voor het grote geld, welwillende groupies en korte werkweken hoef je het namelijk niet te doen.
Aanleiding voor ons gesprek was de film Kick-Ass 2. De stripKick-Ass is namelijk een creatie van schrijver Mark Millar en John Romita Jr. Uiteraard heb ik John ook heel veel vragen over Spider-Man gesteld.
Storytelling
Wat mij betreft is John Romita Jr. een van de groten van de Amerikaanse strip. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Zijn storytelling verloopt heerlijk soepel, omdat hij een heel natuurlijk vertelritme aanhoudt. Je kunt zijn strips volgen zonder de tekst te lezen.
Een mooi voorbeeld daarvan vind ik deze scène uit Amazing Spider-Man vol. 2 #37, waarin Tante May ontdekt dat Peter Spider-Man is. Peter kwam de avond ervoor doodmoe thuis na een gevecht tegen de schurk Morlun dat hem bijna zijn leven kostte. Tante May komt binnen en ziet Peters Spider-Man-kostuum in stukken op de grond liggen.
Ik vind het prachtig om Mays reactie te zien. Ze is duidelijk geschokt door deze ontdekking. Zonder tekst te gebruiken zijn de stripmakers in staat om aan de lezer te communiceren wat er in May omgaat. Tegelijkertijd laten ze genoeg open voor een eigen interpretatie. Hoe ze precies met deze schokkende ontdekking omgaat, zien we later in het volgende nummer van Amazing Spider-Man. Daarin voeren May en Peter een prachtig geschreven gesprek van moeder tot zoon. Dat nummer behoort tot een van de beste karakterstudies binnen deze reeks, want de relatie tussen May en Peter wordt hierin heel mooi uitgediept.
Familievriend Dat de Spider-Man personages net als echte mensen kunnen voelen, vindt JRJR trouwens ook. Van alle striphelden tekent hij Spider-Man het liefste, vertelde hij mij.
‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd.
‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’
JRJR is mijn favoriete Spider-Man tekenaar. Het is dus geen toeval dat zijn werk al vaak voorbij is gekomen in deze rubriek.
Oorspronkelijk zou het interview met Romita september in Stripgids staan, vlak na de release van Kick-Ass 2 in de bioscopen. Dat gebeurde niet, omdat het septembernummer nooit is verschenen. Stripgids heeft namelijk een make-over gehad. Het blad is nu twee keer zo dik en heeft een nieuwe, mooie lay-out gekregen. Daar staat tegenover dat het nu maar vier keer per jaar verschijnt in plaats van vijf keer. Het interview met Romita staat dus in het winternummer, evenals mijn interview met Lodewijk, dat door het uiteindelijk niet verschijnen van de Daddy Vinci Code, ook was uitgesteld. Gelukkig kwam van uitstel geen afstel en is dit lange interview van 4000 woorden ook in Stripgids te lezen.
Binnenkort publiceer ik de interviews ook hier. En van Romita’s werk gaan we uiteraard nog veel meer zien. Ik hoop dat hij na Kick-Ass weer met Spider-Man aan de slag gaat, mits Peter Parker dan gewoon weer in het kostuum zit natuurlijk. Het tekenwerk van Romita Jr verdient de beste schrijvers.
Stripgids #36 bevat trouwens ook boeiende interviews met Neil Gaiman en Bronzen Adhermar-winnaar Marc Legendre. Ook dit Nix verslag over zijn avonturen in China waar aan 500 animatiefilmpjes rond zijn Kinky en Cosy werden gemaakt en staat het nummer vol met informatie over het aanstaande Stripgids Festival in december.
Stripfestival Breda was dit jaar in het laatste weekend van oktober. Uiteraard heb ik het stripfestijn ook een dag bezocht. Het was een prima werkdag voor deze stripjournalist. Een selectieve impressie.
Laat ik eens op tijd gaan, dacht ik dit jaar. Om tien uur ’s ochtends gingen de deuren open van het Chassé Theater en er stond al een aardige rij fans te wachten. Gelukkig had ik een persticket en kon ik redelijk snel naar binnen. Daar vond ik al een flinke rij mensen voor de Eppo-stand, vooral voor de mannen achter Storm. De fans wilden kennelijk een mooie tekening in hun nieuwe album en waren bereid daarvoor te wachten. Ik vermoed dat veel fans al een aardige verzameling tekeningen hebben verzameld. De Eppo-uitgever boft met die trouwe lezers die de kassa’s goed laten rinkelen. Het deed me denken aan de hype rond de iPhone: mensen stonden van de week in dikke rijen om de nieuwe telefoon voor 700 euro aan te schaffen. Gekkenhuis. Voor dat geld kun je een leuke start maken met je stripverzameling.
Douwe Dabbert Rob van Bavel, hoofdredacteur van Eppo maar ook de directeur van stripfestival Breda, had het druk, maar had even de tijd om kort te praten over de rubriek Stripplaatje onder de loep en mij het nieuwe album van Douwe Dabbert te geven waar ik een aflevering over ga schrijven. Uitgeverij Barabas, onderdeel van stripwinkel Barabas, bracht op het festival het tweede deel van de luxe reeks van Douwe Dabbert uit. Deze albums worden in een kleine oplage op de markt gebracht. Wie de hele reeks wil kopen betaalt maar liefst €149,95 per deel. Daarom ben ik erg blij dat de Don Lawrence Collection de reeks van Thom Roep en Piet Wijn ook als reguliere albums uitgeeft die slechts 7,95 per stuk kosten. Ik vind de verhalen over Dabbert erg leuk, maar ben niet een fan die 150 euro voor een verhaaltje over heeft.
Ook nam ik het eerste deel van Ward mee. In Eppo sla ik de vervolgverhalen altijd over totdat ik ze in hun geheel kan lezen. Ik ben benieuwd wat de samenwerking tussen Willem Ritstier en Marissa Delbressinevoor strip heeft opgeleverd.
Op stripbeurzen is het voor mij veel praten met stripmakers en uitgevers. Nieuwe boeken die interessant zijn voor een bespreking of interview krijg ik mee. Soms kan ik er wat mee, soms ook niet. Het hangt er een beetje van af welk tijdschrift er ruimte voor heeft. Als ik het album niet in de VPRO gids kwijt kan of elders, maar ik vind het toch interessant, dan doe ik er online iets mee middels een artikel of een video.
Ik sprak onder andere uitvoerig met de mannen van Syndikaat die Struikelenvan Pieter Rosseel presenteerden dit weekend. Struikelen is het verhaal van vier twintigers in hun laatste maanden op kamers in Gent. Dit is het stripdebuut van de Vlaamse Rosseel die na zijn studie architectuur er toch voor koos om stripmaker te worden.
Een boeiend gesprek had ik met Eelco Koper die op de beurs een gratis preview van zijn comic Superheldenaan het uitdelen was. In januari komt het eerste nummer uit. Koper straalt van de ambitie om de Nederlandse lezer op goede superheldenstrips te trakteren. Hij wil iedere maand een comic van 40 pagina’s uit brengen die slechts 2 euro gaat kosten. In de comic zal niet alleen een verhaal staan van zijn eigen creatie Cat-Man, ook zullen onder andere Savage Dragon van Erik Larsen, Mudman van Paul Grist en Ultra Duck van Edgar Delgado en Humberto Ramos hun opwachting maken. Koper wil de verhalen in delen publiceren, wat zijn uitgave de comicvariant van de Eppo zal maken. Het wordt wel superhelden Nederlandse stijl: Savage Dragon gaat Woeste draak heten; Mudman wordt Modderman. Uiteraard vind ik dit als comicliefhebber, een heel tof initiatief.
Leuk aan deze editie van Breda vond ik de kennismaking met Kristof Spaey. We kenden elkaar al via Facebook, maar nu hij druk zat te tekenen in de stand van Het Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde, precies ook de mensen achter Strike & Stroke, konden we elkaar eens de hand schudden. Meteen kocht ik de trilogie Misschien Nooit Ooit, getekend door Spaey en geschreven door Marc Legendre. (Legendre krijgt overigens dit jaar de Bronzen Adhemar, de belangrijkste Vlaamse stripprijs, tijdens het Stripgids festival uitgereikt.) Spaey tekent in een realistische en toegankelijke stijl. De strip ziet er op het eerste gezicht aantrekkelijk uit, evenals de hoofdpersonages. Overigens vertelde de tekenaar dat hij modellen gebruikt voor de personages. Terwijl we aan het babbelen waren, tekende Kristof op ieder schutblad een van de drie hoofdpersonages uit het verhaal. Ik heb daar video-opnames van gemaakt en zal die binnenkort publiceren. (Ja, dames, wij mannen kunnen heus wel multitasken, als het maar leuke activiteiten betreft.)
Een andere leuke eerste ontmoeting was met de Vlaamse Catherine Dejonghe. Deze dame houdt zich eigenlijk pas sinds een jaar met het beeldverhaal bezig, maar heeft zich dankzij een prominente aanwezigheid op Facebook en het organiseren van onder andere een megasigneersessie in Vlaanderen, al goed in de picture gespeeld. Ze straalt dan ook veel enthousiasme voor het medium uit. (Zie hier de foto’s die ze tijdens het stripfestival maakte.) Naast haar zat Michel die speciaal uit België naar Breda was gekomen om een originele tekening te bemachtigen van de Amerikaanse tekenaar Terry Dodson. Het was nog maar de vraag of het ging lukken, want Dodson schijnt soms heel veel tekeningen op zo’n dag te maken, maar soms ook bijna niets. Het hangt van zijn bui af. Ik hoop dat Michel die dag met een mooie tekening naar huis ging.
Betaald signeren Een groot verschil tussen Amerikaanse tekenaars en hun Nederlandse collega’s is dat ze geld vragen voor een illustratie. Eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal. In plaats van een dag te kunnen werken aan hun strips, zitten ze op een beurs te signeren. Als je je bedenkt dat veel van hun tekeningen later op Ebay verkocht worden voor goed geld, is het niet gek dat ze er zelf ook iets voor willen terug zien.
Eigenlijk is het heel gek dat Nederlandse tekenaars zo’n heel weekend gratis zitten te werken. Goed, ze verkopen er meer albums mee, maar toch: hulde dat ze bereid zijn dit te doen. Vaak zien ze elke beurseditie dezelfde fans aan hun tafel verschijnen voor een nieuwe tekening. Veel stripliefhebbers bezoeken juist de stripbeurzen omdat ze hun favoriete tekenaar kunnen ontmoeten, dus die stripmakers brengen veel bezoekers in de tent en een goede omzet voor de beursorganisatie. Ik heb daarom nooit begrepen waarom de organisatie achter de Stripdagen in Gorinchem de tekenaars geen vergoeding geeft of in ieder geval hun onkosten vergoedt als ze het hele festival hard zitten te tekenen.
(Het standaardantwoord op die vraag is overigens dat daar geen geld voor is. Er wordt door de beursorganisatie geld verdiend dankzij die stripmakers en die mogen daar wat voor terugkrijgen. Natuurlijk maakt de organisatie een hoop kosten, dus mocht het niet betaald kunnen worden uit de verhuur van kraampjes, dan kan er wellicht sponsoring voor gevonden worden. Voor mij is deze situatie een mooi voorbeeld van hoe de Nederlandse stripsector minder professioneel is dan die in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Ik zeg niet meteen dat ik een antwoord op dit soort kwesties heb maar het kan geen kwaad om ze aan te blijven wakkeren. Omdat iets altijd al zo was, hoeft niet te betekenen dat het altijd zo moet blijven.)
De stripmakers die ik gisteren sprak maakten allemaal een goedgeluimde indruk. Gerard Leeverzat zijn nieuwste albums te signeren. Een paar jaar geleden heb ik hem geïnterviewd over de autobiografische strip, maar dit was de eerste keer dat we elkaar face to face spraken. Omdat hij te druk is met andere projecten, maakt Gerard tegenwoordig nog maar een aflevering per jaar van zijn stripdagboek Gleevers dagboek. Jammer natuurlijk, want het is een erg leuke strip. Aan de andere kant moet je ook weer niet eeuwig doorgaan met een reeks. Wat mij betreft gaan sommige reeksen echt te lang door. Maar goed, zolang de tekenaar er nog plezier in heeft en de lezers ook, wat is daar dan eigenlijk mis mee.
Aimée de Jongh signeerde haar nieuwste Snippers-album. De tweede alweer. Overigens zijn daar ook luxe harde kaft-edities van uitgekomen.
Tientallen portretten
Bij Marq van Broekhovenkocht ik zijn bundel stripcolumns De wereld die strips heet. Hansha, een collega-tekenaar vroeg aan hem of Marq een portret van hem wilde tekenen. Hansha had een schetsboekje vol met portretten, allemaal gemaakt door andere tekenaars. Ook dat staat natuurlijk op video en zal ik laten zien in een nog te verschijnen Daily Webhead-aflevering.
Naast Marq zat Mars Gremmen, die de vaak ijzersterke redactiecartoon in Eppo maakt en waar zojuist het tweede album over Trix bij Strip2000 verscheen, sexy cartoonmeiden te tekenen voor de liefhebbers. Ik had Gremmen nog nooit ontmoet, dus vond het erg leuk om eens met hem te praten.
Ook heb ik kort kennisgemaakt met de mensen achter Strips2Go en de eerste drie nummers meegenomen. Kan ik eindelijk eens zien wat daar in staat, want tot nu toe had ik nog geen pagina ervan gezien. Wel jammer dat Strips2Go verstopt zat ergens aan het einde van de beurs in de Jupilerzaal.
Het was fijn even koffiedrinken met Kenny Rubenis. We kennen elkaar al een paar jaar, maar hadden nooit eens sociaal rond de tafel gezeten. Rubenis maakt leuke, soms ontwapenende strips die hij als smallpress uitgeeft. Ook werkt hij veel in opdracht.
Avondeten deed ik met stripvrienden Matt Baaij en Rob van Barneveld. Een verse collega van Syndikaat, Chiel te Bokkel, voegde zich bij ons gezelschap. Dat werd natuurlijk melig placemats voltekenen in het restaurant. (En ja, ook daar is videomateriaal van gedraaid.)
Tig spareribs later was het tijd om met de Fyra naar huis te gaan. Onderweg las ik wat columns van Van Broekhoven – die ik je bij deze echt kan aanraden. Over stripliefde gesproken. Ook las ik een preview van The lost tales of Lemuria. Deze comic is geschreven door Sytse Algera (De Vries) en getekend door Apryadi K en behoort tot het science fiction/fantasy genre. Het schilderwerk van Apryadi Kusbiantoro doet denken aan de strip Storm. Algera, die ook bij de organisatie van stripfestival Breda zit, timmert als scenarist aardig aan de weg. Van De Vries zijn inmiddels twee albums verschenen die in Eppo werden voorgepubliceerd. Ik ben benieuwd hoe deze nieuwe serie door de Eppo-lezers ontvangen zal worden.
Terugkijkend op deze editie van de beurs kan ik zeggen dat het voor mij als stripjournalist een goede dag was, al heb ik niet iedereen kunnen spreken die op mijn lijstje stond. Volgend jaar zal ik bij de smallpressers beginnen, want daar valt volgens mij nog een hoop moois te ontdekken.
Het zal onderhand geen geheim zijn dat ik een fan ben van Rood Gras. Deze semi-autobiografische strip wordt beleefd en gemaakt door Rob van Barneveld. Recent bezocht Rob in zijn eentje de prachtige stad Edinburgh en daar maakte hij natuurlijk een stripje over.
Rob tekent deze strips direct in zijn dummy en eigenlijk alleen voor ‘persoonlijk gebruik’. Wat mij in zijn werk aanspreekt is de openhartige toon die Rob in zijn strips gebruikt. Daarbij komt hij vaak grappig uit de hoek. Recent maakte hij ook een aangenaam verslag over zijn bezoek aan Lowlands. Binnenkort brengt hij deze strips ook in een smallpress-boekje uit.
‘In het smallpresszine komen dingen uit mijn schetsboekjes, kleine ideetjes en stripjes. Een beetje zoals Prefab van Serge Baeken, denk ik, maar dan op zijn Robs,’ liet de tekenaar me via Facebook weten.
Alleen op vakantie
Zelf ging ik voor het eerst in 2007 in mijn eentje naar Edinburgh en werd verliefd op de stad. Alleen op vakantie vond ik daarvoor vreemd, maar ik ontdekte dat het heel fijn kan zijn om met jezelf op vakantie te gaan, zoals Rob het in zijn stripje noemt. Net als Rob ben ik daar toen een verhaal over gaan maken. Ter plekke, als ik ergens aan de koffie zat, notitieboekje op tafel en schrijven maar. Zo voel je je ook minder alleen heb ik gemerkt. Je praat tegen een onzichtbare vriend. Later publiceerde ik die verhalen op mijn blog:
Vorig jaar was ik samen met Paul Stellingwerf in Edinburgh. Daar maakte ik een reeks video’s over, waarvan dit reisverslag tot op zekere hoogte vergelijkbaar is met de dagboekstrip van Rob.
Ik ga van de week eens kijken wat ze tijdens Halloween allemaal voor leuks doen in Edinburgh. Ik heb zin om er weer heen te gaan.
Mensen vragen me wel eens wat ik nu zoal doe op een dag als stripjournalist. Hier een beknopt en selectief overzicht van een paar dagen. De meeste meldingen van geschreven blogposts heb ik achterwege gelaten, want die publicaties hebben jullie natuurlijk allemaal al gelezen. 😉
Woensdag 13 februari
De afgelopen dagen hard gewerkt aan de HAFF bijdrage in de VPRO Gids. Vandaag een beetje rustig dagje.
Werkbezoeken aan de American Book Center en Lambiek. Met Klaas van de winkel een Daily Webhead video opgenomen.
Kwam bij Lambiek Maikel Verkoelen nog tegen van World of Dik. Hij logeerde een weekje in Amsterdam. Ben benieuwd naar zijn nieuwe album waar hij langere verhalen voor aan het maken is.
Leeshuiswerk: Action Comics van Grant Morrison. Een nieuwe, frisse kijk op superpadvinder Superman.
Donderdag 14 februari Mokerontwerp bestaat 5 jaar en viert feest. Samen met Linda de mannen bezocht. Onder andere leuke gesprekken gevoerd met Frits Jonker die die avond kwam drummen (!) en Piet Schreuders, de artdirector van de VPRO Gids. Schreuders heeft een boek geschreven over de locaties in Londen waar The Beatles allemaal zijn geweest. Dat deed me denken aan mijn zoektocht naar Spider-Man in New York van een paar jaar geleden. Kwam ook Yuri Jonker, de broer van Frits, letteraar en tekenaar, tegen. Moet maar eens in zijn werk duiken.
Vrijdag 15 februari
Rudi de Vries bij De Wereld Leert Door gekeken en over geblogd. Het is de eerste keer dat ik DWLD heb gekeken en waarschijnlijk de laatste: wat een oppervlakkigheid weer. Ze gaan bij dit soort programma’s niet dieper dan de gemiddelde espresso: informatie als vermaak.
Eindelijk de nieuwe Zone op de deurmat. De honderdste. Leuk verhaal van Natasja van Loon over de geschiedenis van de Zone, een aandoenlijke bijdrage van Rood Gras en een mooie vertelvondst in de strip van Frederik van den Stock.
Maandag 18 februari
Bezoek festivalkantoor van het Imagine Filmfestival. Met de directeuren besloten dat ik in tegenstelling tot vorig jaar geen lezing zal geven. Aanvankelijk zou ik wellicht iets met het thema psychotic women gaan doen. Een thema dat mij erg aanspreekt: alleen mijn datinggeschiedenis zou al genoeg stof tot spreken opleveren. Aangezien de schrijfster van het boek over dit onderwerp al een lezing gaat geven, gaat het feest niet door.
Martin Lodewijk belde op om onze interviewafspraak een weekje te verzetten.
Drie delen Haas gelezen.
In de avond bracht Esther van Uitgeverij Xtra de nieuwe Natte maan en Fast Forward van Serge Baeken langs. Service! (En ja, daar ga ik dus nog over schrijven.)
Dinsdag 19 februari Recensie over Haasgeschreven en gepubliceerd. Blij verrast door de kwaliteit van deze strip.
Woensdag 20 februari
Samen met collega freelancer Liselotte Doeswijk geluncht in de Balie. Ze vertelde met dat ze voor Sonic Acts gaat bloggen.
Leeshuiswerk die dag: Scarlet Spider (erg vermakelijk!), Superior Spider-Man #4 (Het blijft bagger. Ik kan niet wachten tot Dan Slott de zak krijgt bij Marvel.)
Donderdag 21 februari
Weer feest, dit keer in de Melkweg: Zone 5300 en Schokkend Nieuws zijn allebei honderd nummers oud. Behalve de filmvertoning van Universal Soldier heb ik zo’n beetje alles gemist van de leuke korte filmpjes in de bioscoop. Ook van de band heb ik niets gehoord. De hele avond gezellig met stripmakers en vrienden in het theehuis van de Melkweg staan praten. Daar zijn die feestjes immers voor.
Het oor van Gogh, een aflevering van Agent 327 gelezen voor research. Ik denk dat dit mijn favoriete avontuur van ‘het geweten van Nederland is’. Weer een strip over Van Gogh trouwens. Die schilder spookt de laatste maanden, sinds het boek van Barbara Stok, vaak door mijn hoofd en ik kom hem overal tegen.
Pitch geschreven voor twee nieuwe afleveringen van Stripplaatje onder de loep.
Zaterdag 23 februari Minneboo leest over de nieuwe cartoonbundel van Peter de Wit geschreven. In de middag naar de Jordaan afgereisd voor de opening van de Peter Pontiac expositie. Kort voor de opening even met Peter een video-interview gedaan over de expo en over zijn ziekte. Toen we het kantoor uitliepen was de galerie al helemaal gevuld met bezoek wat het maken van shots van zijn tekenwerk erg moeilijk maakte. Nou ja, je moet het doen met wat je kunt krijgen. Bij thuiskomst meteen achter Final Cut Pro gekropen en in een ruim uur de reportage gemonteerd en op YouTube gezet.
Zondag 24 februari De nieuwe Stripgids van kaft tot kaft gelezen. Vooral de interviews met Manu Larcenet en Jacques Tardi waren zeer informatief. Ik denk dat Stripgids het beste volbloed striptijdschrift van de Benelux is. Dat zeg ik niet omdat ik er soms voor schrijf, maar het is juist andersom: ik ben er voor gaan schrijven omdat ik het zo’n goed blad vind. Meteen een idee gepitcht aan Toon Horsten, de hoofdredacteur.
De dag eindigde natuurlijk met een verse aflevering van de serie Fringe die ik sinds twee weken aan het kijken ben. Heerlijke ongeloofwaardige doch vermakelijke onzin.
Maandag 25 februari
Interview met Martin Lodewijk voor de VPRO Gids voorbereid: me verdiept in de bibliografie van Lodewijk, en verschillende albums van zijn hand gelezen, waaronder Agent 327 en January Jones.
Sinds half juli pas ik op een huis in Utrecht van een stel vrienden omdat ze Cuba onveilig maken op dit moment. Een van de bewoners die is achtergebleven is hun kat Tim.
Tim is een typisch voorbeeld van de kat die te vroeg bij zijn moeder is weggehaald: wat je ook doet om het hem naar zijn zin te maken, hij blijft mauwzeuren tot je erbij neervalt. Daarbij zijn zelf nadenken en initiatief nemen niet zijn sterkste punten. Een deur die op een kier staat? Tim blijft er gewoon voor zitten mauwen tot iemand de deur wat verder opendoet in plaats van zijn kop in de opening te steken.
Het is daarom fijn dat hij zo nu en dan in de tuin gaat spelen. Meestal springt hij dan binnen de kortste keren op de schutting om te gaan buurten en dan zie je en hoor je hem uren niet meer, maar het lukt Tim niet altijd om via de boom ook daadwerkelijk op de schutting te komen. Zoals vanmorgen:
Nu weet ik ook wel dat YouTube vol staat met kattenvideo’s, het meest voorkomende genre op het interpret. Dit is dus mijn bijdrage aan de verzameling. Overigens is het Tim twee pogingen later wel gelukt om de rand van de schutting te bereiken. Wie maar hard genoeg probeert…
Ik schrijf al mijn hele leven. Vroeger op de oude typemachine van mijn opa. Het was iedere keer weer een feest als ik een nieuw pak wit papier opende en het eerste blaadje in de machine schoof. Een wit pak papier gold als een spannende belofte van wat komen ging.
Vanaf mijn tienerjaren hield ik een dagboek bij. Daarin schreef ik over alles wat ik meemaakte en wat me bezighield. Goed, het stond dan wel niet online, maar lifeloggers zijn dagboekschrijvers 2.0, nietwaar. Overigens ben ik met het dagboek een paar jaar voor mijn eerste blog gestopt. Hoewel ik vaak met bewondering de posts van bloggers lees die heel openhartig over hun eigen leven schrijven, vind ik het toch fijner om het bij mijn interesses te houden en mijn privé-leven enigszins af te schermen van de digitale wereld.
Begin 2006 begon ik striprecensies te schrijven voor sites als Clickburg en Comicbase.nl. Eerder was ik al begonnen met het rondmailen van columns naar een select groepje vrienden. Niet lang daarna leek het me een goed idee om mijn eigen plek op het web te claimen. Mike’s Webs was geboren.
Ik kom nog wel eens op mijn oude blog. Het voelt een beetje alsof je je oude huis bezoekt. Los van enkele zijprojecten als Eeuwigweekend.nl, waar ik een tijdje samen met Menno Kooistra de hoofdredactie van heb gedaan en enkele andere blogs, heb ik mijn publicaties zoveel mogelijk op een blog gezet. Michael Minneboo centraal.
In de afgelopen vijf jaar heb ik me in het bloggen laten inspireren door verschillende bloggers. Hieronder een blogroll, in alfabetische volgorde, van de meest prominente bloggers die een rol hebben gespeeld in mijn blogleven.
Vind jij dat je ook in deze blogroll thuishoort omdat je een onuitwisbare indruk hebt gemaakt op mij en mijn blog? Of vind je dat je onterecht bent opgenomen in dit overzicht? Laat van je horen in het reactieformulier!
Zondagmiddag stond ik te struinen door de aanbiedingenkast van The American Book Center. Er hing een ontspannen sfeer in de winkel, mensen schuifelden nieuwsgierig langs de boekenkasten, over de speakers was de evergreen ‘American Pie‘ te horen. Tot mijn vreugde vond ik al snel een paar titels die ik niet kon laten liggen zonder een dief te zijn van mijn eigen culturele verrijking.
Een thematische bloemlezing van Robert Crumb-strips, My troubles with women geheten, twee Hellboys van Mike Mignola die prima dienden als researchmateriaal voor mijn aanstaande interview met de stripmaker en een analyse over Visual Storytelling dat altijd van pas kon komen bij het schrijven over beeldcultuur.
Met vreugde in mijn hoofd liep ik naar de kassa alwaar ik de pinpas van mijn zakelijke rekening uit mijn portemonnee trok. (Het voordeel van een stripjournalist zijn.) Terwijl ik mijn pincode intikte, bedacht ik me dat er iets mis was. Inderdaad: het was de verkeerde pincode. Wel een geldende, maar behorende tot een van de andere twee rekeningen die ik tegenwoordig in bezit had. Verdomd, wat was de pincode van deze pas ook alweer? En wat waren de pincodes van de andere rekeningen?
Ik kon er even niet opkomen. Het was alsof het laatje in mijn hoofd waarin ik de pincodes en tientallen wachtwoorden bewaar, geheel leeg was. Er dwarrelde bij het opendoen alleen wat stof uit.
Ik verontschuldigde me bij de caissière die vol begrip zei dat ze dat ook wel eens had. ‘Het kan iedereen gebeuren,’ zei ze troostend. Ik had dit anders nooit en voelde mij een impotente consument, niet in staat om betaalkrachtig op te treden. Ik vroeg haar de boeken even voor me apart te leggen terwijl ik probeerde weer de gegevens uit mijn verwarde brein op te halen.
Zittend op een krukje in de winkel spookten allerlei cijfers door mijn hoofd. Sommige kwamen me bekend voor, maar geen van de nummers leek uit de juiste combinatie te bestaan. Moest ik me gewonnen geven en de kleinoden maar laten liggen?
Terwijl ik verstard om me heen keek, bleek de gemoedelijke sfeer in de winkel niet veel veranderd: niemand stoorde zich aan de man die aan de afgrond van dementie leek te staan en op een krukje in het hoekje zijn grijze cellen overuren deed draaien.
Opeens kwam uit de schaduw van mijn geheugen een cijfercombinatie naar voren die me enigszins bekend voorkwam. Één cijfer, daar was ik nog niet zeker van. Ik besloot het erop te wagen, ondanks het gevaar dat bij drie foute pogingen de pas geblokkeerd zou worden en ik minstens een week zou moeten wachten voordat ik een nieuwe pincode kreeg.
Weer bij de kassa gekomen, zei ik de caissière dat ik het nog eens wilde proberen. Eerst werd mijn pas volledig geweigerd. Ik haalde hem er nog eens doorheen totdat het meisje zei dat hij andersom langs de magneetstrip moest.
Het apparaat vroeg om mijn pincode. Met knikkende knieën toetste ik de cijfercombinatie zo snel mogelijk in de pinautomaat. Stel je voor dat de pincode mij weer zou ontschieten. Ik staarde naar het scherm.
Het apparaat leek te wikken en te wegen, en ieder cijfer tegen het licht te houden om deze op echtheid te controleren. Tot mijn opluchting gaf het apparaat uiteindelijk groen licht.
Monter nam ik mijn boeken in ontvangst en liep ik de winkel uit. Thuis schreef ik voor de zekerheid mijn pincode maar weer eens op een papiertje en stopte deze op een veilige plek. Je weet maar nooit wanneer het volgende tijdelijke zwarte gat de kennis in mijn hoofd opslokt.
Dat risico loop je kennelijk boven de dertig.
Samen met long time friendPaul vloog ik in oktober naar Londen, de prachtige hoofdstad van de UK om een paar dagen even lekker te nerden. (Ik schreef er hier al eens over onze avonturen.) In dit videoverslag de beelden van waarover eerder nog niet gerept is, het avontuur van de 311 treden en het wel of niet houden van fish&chips. Kortom: een beetje andere webisode dan je wellicht gewend bent.
Volgende week een nadere blik op Abbey Road en de Duitse huisvader die zijn gezin meerdere malen over het wereldberoemde zebrapad laat marcheren. Mis hem niet: online op maandag 7 december.