Zodra het een beetje warm is, ligt het park tegenover ons huis vol met mensen. De een nog schaars gekleder dan de ander.
Zelf ben ik geen preuts, religieus dwaallicht, dus mensen gaan hun gang maar. Peter Parker had vroeger immers meer last van zonnende buurmeisjes. Al zijn die rondingen in string soms erg afleidend als je werkkamer uitkijkt op de groene zone.
Soms vinden er minder frisse zaken plaats. Tijdens mijn ochtendkoffie, waarbij ik graag voor me uitstaar, deed een man laatst nogal verdacht. Hij verdween in de bosjes om er af en toe uit te komen en om zich heen te kijken alsof hij op iemand wachtte. Ik hield het even in de gaten want wellicht hadden we hier te maken met een moderne struikrover.
Toch niet.
Uiteindelijk bleek hij met zijn broek op zijn enkels de bosjes te gebruiken als wc. Onnodig, want even verderop is gewoon een openbaar toilet. Ik ben geen fan van mensen die in het openbaar poepen. En al helemaal niet in mijn voortuin.
Zondag waren mijn vriendin Linda en ik in Hoorn, de stad waar ik opgroeide en waar Mijn vriend Spider-Manzich deels afspeelt.
Sinds 2009 mag ik dan in Amsterdam wonen, ik kom nog geregeld en graag naar Hoorn. Mijn moeder en een paar vrienden wonen er. En alle geesten en herinneringen van vroeger. En die moet je soms ook bezoeken.
Mijn moeder had een verrassing voor me: ze had het interview dat vorig jaar in het Noord-Hollands Dagblad stond, ingelijst. Nou had ik vorig jaar sowieso leuke interview-ervaringen, maar het gesprek met Jaap Stiemer is wel een van mijn favorieten. Een reden is dat ik Jaap al een tijd ken en dat de rollen nu eens omgedraaid waren. Een paar jaar geleden had ik Jaap namelijk geïnterviewd voor een vlog:
Het was een zomerse middag en we zaten niet ver van waar een scène van het boek zich afspeelt, namelijk vlak bij de Tuibrug waar ik als kind probeerde als Spider-Man tegen de muur te klimmen. We eindigden het gesprek op het dak van een strandtent aan het IJsselmeer waar een groot Spider-Man-beeld staat.
Op de bar van dezelfde tent kom je Spidey overigens ook tegen:
Ik vond het een erg lief cadeautje van mijn moeder. Zo liet ze zien dat ze trots is op het feit dat haar zoon een boek had geschreven.
Old Skool
Op weg naar de binnenstad liepen Linda en ik langs mijn oude middelbare school. Je raadt het al: ook een van de locaties uit Mijn vriend Spider-Man. Ik zag dat ze er een hele vleugel bij aan het bouwen zijn. Kennelijk hebben ze meer leerlingen dan ooit. Nu was de OSG geen verkeerde school om op te zitten – van alle scholen in Hoorn had je daar de meeste vrijheid, gok ik – maar ik ben blij dat ik nooit meer die tijd hoef over te doen. Al die uren in die suffe lokalen zitten, en iedereen die hetzelfde onderwijs kreeg voorgeschoteld. Volgens mij moet dat anders kunnen, waarbij je sterke punten gestimuleerd worden in plaats van dat iedereen maar hetzelfde moet kennen en weten.
Later die middag zat ik met Linda en Paul, die ik al sinds de middelbare school ken, bij het Filmhuis aan het IJsselmeer te genieten van een uitsmijter. Het is tegenwoordig een van mijn favoriete tentjes om af te spreken in Hoorn. Je zit er lekker rustig, buiten en je kunt over het water kijken. Kabbelend water heeft altijd een rustig gevend effect op mij. Gelukkig hebben we voor ons huis in Amsterdam een kanaal, waar ik dan ook graag naar kijk terwijl ik een koffie drink.
Onderweg naar het Westfries Museum liepen we langs het pand waar vroeger Videotheek West was gevestigd. Als tiener werkte ik daar parttime. Mijn liefde voor film was en is groot, en dus is de videotheek een prima werkplek. De videotheek zit tegenwoordig in een pandje tegenover het oude, en het oude pand was gevuld met rommel. Het is natuurlijk een verdwijnend verschijnsel.
Withoos
We sloten het bezoek af met de bezichtiging van de expositie Withoos meets Withoos. De 17e eeuwse kunstschilder Matthias Withoos was internationaal bekend. Zijn verre achterkleinzoon, de Rotterdamse fotograaf Hans Withoos (1962), maakte voor de expositie Withoos meets Withoos fotografische beeldbewerkingen geïnspireerd door het werk van zijn betovergrootvader. Dit uitgangspunt leverde vaak mooie nieuwe kunstwerken op. Ook fijn dat er een korte documentaire draaide waarin de kunstenaar aan het woord kwam en je hem aan het werk zag. Dat soort audiovisuele middelen verrijken een tentoonstelling zeer.
Zondag was een letterlijke trip down memory lane. Net als de expositie Withoos meets Withoos vermengde ik met dit bezoek nieuwe belevenissen in het decor van oude herinneringen. Goed leven is een kunst.
Onderweg naar Egmond aan Zee maakte ik deze foto in de trein:
Proberen een scherpe foto te maken met je iPhone in een snel rijdende trein is net zo lastig als soep eten met een vork, dus ook deze is aardig out of focus. Toch, er is schoonheid in beperking.
Als iedere boom een kans in het leven is, razen ze voorbij als je te snel wilt.
Linda en ik werden in Egmond aan Zee verwacht om in een Italiaans restaurant de vijftigste verjaardag van haar broer te vieren. Als ik een life-vlogger was geweest, had ik beelden ervan in mijn nieuwste aflevering opgenomen. Maar zo’n vlogger ben ik niet. Als ik video’s maak, kom ik zelden in beeld. Meestal hou ik de camera vast terwijl ik vragen stel, terwijl iemand anders in beeld is en antwoord geeft.
Ik heb overigens wel een paar vlogs gemaakt waarin ik direct in de camera spreek, zoals deze:
Misschien is het een vorm die ik vaker ga proberen. Toch vind ik het heel belangrijk dat de vorm van een video bepaald wordt door de inhoud. Ik wil dus de vorm kiezen die het beste het verhaal vertelt dat ik wil overbrengen.
Over life-vloggen gesproken: ik schrijf nu wel al weer een tijdje dagboekachtige blogposts. Dat is een vorm die beter bij me past. Ook hoef je dan niemand te filmen die zich daardoor geremd voelt. Je kunt gewoon vertellen over de gebeurtenissen. Ze eventueel mooier opschrijven dan ze waren. Of er geheel iets anders van maken.
Toen we van het etentje richting huis reden – mensen waren zo aardig om ons een lift met de auto te geven – langs plaatsen als Bakkum, vroeg ik me af of mensen überhaupt nog zitten te wachten op autobiografische blogposts. Misschien is dat verleden tijd.
Ik vind het leuk om ze te schrijven en dit blog te gebruiken als een soort van dagboek. Dat kunnen ook simpele posts zijn over wat ik aan het lezen ben, trouwens.
En wat te denken van stripnieuws? Zal ik weer persberichten doorplaatsen om jullie op de hoogte te houden? Of is een site als stripjournaal.com afdoende? Nu heb ik altijd al alleen het nieuws wat mij boeide vermeld of doorgeplaatst, maar tegenwoordig zijn er zoveel blogs die publiceren over strips. Dat dit soort nieuws vermelden me daarom overbodig lijkt.
Enquête
Maar als ik me daarin vergis, hoor ik het graag. Dus gooi ik het even in de groep:
Nog steeds mag ik van mezelf geen nieuwe boeken en strips kopen. Ik wil eerst de 30% ongelezen materiaal in mijn collectie grotendeels gelezen hebben. Dit valt in de praktijk echter niet mee.
Toen ik Paul dat laatst vertelde, begon hij meteen te lachen. ‘Man, dat vertel ik mezelf al twintig jaar dat ik geen nieuwe comics mag kopen voordat ik de oude gelezen heb. Lukt niet.’
Het is een mooi voornemen, wat natuurlijk lastig te vol te houden is. Zo is er recent het boek Onder de toonbank: Pornografie en Erotica in de Nederlanden bij Van Oorschot verschenen. Ik ben erg benieuwd naar dat boek. Onder andere omdat er een heel hoofdstuk over pornografische strips in staat. Bij het boek hoort ook een expositie bij die ik binnenkort wil bezoeken.
Bij de uitgeverij heb ik een recensie-exemplaar aangevraagd zodat ik het boek op dit blog kan behandelen. Zolang het voor werk is, is het natuurlijk wel geoorloofd om nieuw leeswerk in huis te halen. Als die aanvraag niet gehonoreerd wordt, zal ik waarschijnlijk toch het boek zelf kopen. Maar nu dus nog niet.
Boekwinkels
En er zijn nog een paar boeken die recent uitkwamen en die op mijn verlanglijstje staan. Voorlopig lukt het me aardig om me aan het voornemen te houden. Een nadeel ervan is echter dat ik ook boek- en stripwinkels mijd. En aangezien dat toch een paar van mijn favoriete plekken zijn, valt dat me wel zwaar.
Dinsdagmiddag waren Linda en ik dan ook bij Scheltema in het centrum van Amsterdam. Linda had wat cadeautjes nodig voor vrienden en familie. Er was uitverkoop en in de winkel stonden veel dozen vol met boeken naar me te lonken. Dat is toch een beetje alsof je iemand die dieet in de Jamin neerzit.
Ik ben dan ook maar een kopje Jasmijn-thee gaan drinken in het café op de eerste verdieping terwijl Linda verder ging met zoeken. Want door het zelfopgelegde koopverbod, voelde ik me niet happy in de boekwinkel.
Natuurlijk had ik wel nieuwe boeken willen kopen, een tas vol zelfs. Toch denk ik nu eerder na over de boeken die ik al heb en nog steeds wil lezen. Die krijgen vooralsnog voorrang op nieuw leeswerk.
Het afgelopen weekend was de Dutch Comic Con. Dit keer vond deze tegelijkertijd plaats met de Stripdagen van het stripschap. Beide events zijn aan elkaar gekoppeld tegenwoordig. Of het leuk was weet ik niet.
Sinds ruim een week heb ik een blessure aan mijn been en loop ik moeilijk. Rondhuppelen op een drukke Dutch Comic Con leek me niet verstandig.
Wel gingen Linda en ik zondagochtend vol goede moed richting het Van Gogh Museum om een expositie over Japanse prentkunst te kijken. Maar ja, dat hoef je in Amsterdam met Pasen eigenlijk niet te proberen: zoals altijd was er een enorm overschot aan toeristen in de stad en de rijen voor de musea waren lang.
Dus liepen we weer richting tram. Onderweg wel deze foto gemaakt:
STOP, LISTEN, THINK. Dat is eigenlijk best goede raad als je erover nadenkt. Ik wil wat vaker denken voordat ik doe. En het kan geen kwaad om daarbij de raad van anderen mee te nemen. Weet niet of dat ermee bedoeld wordt, maar dat haal ik er dan weer uit.
Stripbeursnieuws
Zelf vind ik het niet zo erg om stripbeurzen te missen tegenwoordig. Ik kijk erg uit naar die van Haarlem, maar de rest van de beurzen in Nederland heb ik zo langzamerhand wel gezien. Al vond ik het vorig jaar erg bijzonder op de Amsterdam Comic Con gast te mogen zijn en vermaak ik me doorgaans ook op de Dutch Comic Con. Die ga ik dus zeker weer bezoeken.
De strip van Margreet de Heer waar Frits over vertelt, kun je hier lezen. De Stripmaker des Vaderlands houdt namelijk tegenwoordig een blog bij.
Voor wie het interessant vindt, dit is de uitslag van de Stripschapprijzen dit jaar:
De Stripschappenning voor Album van het Jaar is toegekend aan:
HET 9E EILAND (Marcel Ruijters, Uitgeverij Sherpa)
De Commissie voor de Stripschapprijzen noemt het: een prachtig getekend relaas, goed verteld, met een frisse pagina-indeling. Termen als: krachtig, uniek, speels, luchtig, gekkigheid, verrassend, absurdistisch zijn veelvuldig langsgekomen als het gaat om dit album. Het thema is bijzonder origineel en het werkplezier spat werkelijk van iedere pagina af. Ondanks de ietwat zwarte en absurde humor doet het nergens geforceerd aan. Dankzij de kenmerkende tekenstijl weet dit album zich te onderscheiden zonder dat het high-brow of arty-farty wordt. Niet alleen worden alle vertrouwde stripclichés op de hak genomen, er wordt ook vernuftig gespeeld met het medium strip. Wat ervoor zorgt dat het verhaal een mengeling is van Monty Python met Claire Bretécher.
De Stripschappenning voor Jeugdalbum van het Jaar is toegekend aan:
SUSKE EN WISKE – CROMIMI (Gerben Valkema en Yann, Standaard Uitgeverij)
De jeugd maakt vaak andere keuzes dan een volwassen lezer. Het winnende album is er een die zowel bij jong als oud hoog op het lijstje staat. Geroemd is de frisse invalshoek van een aloud fenomeen. Waar de oorspronkelijke versie de laatste jaren zijn glans heeft verloren, komt met dit album het plezier van strips lezen weer naar boven. Tel hierbij een enorm lekkere tekenstijl op en alle vertrouwde elementen voor een grappig en prettig verhaal en je hebt de winnende titel in handen.
Deze onderscheidingen zijn tijdens De Stripdagen in de Jaarbeurs in Utrecht uitgereikt, met een aantal andere prijzen op stripgebied.
Op zaterdag ontving Peter van Dongen de Stripschapprijs voor zijn complete oeuvre, waaronder het inmiddels zeer succesvolle Familieziek, gebaseerd op het gelijknamige boek van Adriaan van Dis.
Een paar maanden geleden maakte ik deze vlog met Peter:
Peter van Dongen reikte zelf ook een prijs uit. Voor het eerst werd de Bronzen Kroontjespen uitgereikt aan het jonge Groningse talent Jan-Willem Spakman.
Op zondag werden naast de Albums twee andere prijzen uitgereikt:
De P. Hans Frankfurtherprijs aan stripjournalisten Rob van Eijck, Willem van Helden en Joost Pollmann, voor hun grote verdiensten aan de Nederlandse stripjournalistiek.
De Bulletje en Boonestaak Schaal ging naar Peter Middeldorp voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandse strip. Hij was verantwoordelijk voor de succesjaren van de stripbladen Pep en Sjors en introduceerde Jan, Jans en de kinderen van Jan Kruis in het vrouwenblad Libelle.
Het Boekenbal bezoeken was altijd al een wens van me. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar hoe het er op dit feestje van het CPNB aan toe gaat. Dit jaar kwam mijn wens uit en liep ik tussen auteurs en BN’ers in de Stadsschouwburg Amsterdam. Een erg leuke ervaring. Er waren meerdere bandjes waar mensen bij konden dansen, wat voornamelijk op het hoofdpodium in de zaal gebeurde. Het geheel deed me enigszins denken aan een middelbareschoolfeestje.
In de kleinere ruimtes stond soms ook een bandje te spelen. Leuke muziek, maar het Hollandse publiek was natuurlijk voornamelijk zelf geluid aan het produceren. Iets wat je op concerten ook vaak ziet: mensen die gewoon met elkaar staan te praten alsof er helemaal geen optreden is. Het was dus hard werken voor de muzikanten.
Vrienden
BN’er-spotter ben ik niet. Daar heb ik nooit iets mee gehad. Wel sprak ik met een aardige, zwangere vrouw die vroeg waar ik mijn bolletje kaas vandaan had. Pas toen ik na ons gesprek weer doorliep drong het tot me door dat ik haar kende van een Zomergasten-aflevering van vorig jaar. Wilfried de Jong wilde ik nog even gedag zeggen, omdat hij vorig jaar zo aardig tegen me was tijdens de uitzending van Met het oog op morgen. Maar Matthijs van Nieuwkerk sprak hem toen net aan, en daar wilde ik niet tussen gaan staan. Je gaat twee vrienden die in gesprek zijn niet onderbreken. Dit was immers het Boekenbal, niet Twitter.
Reünie
Ik kwam nog een paar bekenden tegen, zoals Mara Joustra, die tegenwoordig redacteur is bij uitgeverij Rubinstein. Toen ik nog bezig was met het schrijven van het concept van Mijn vriend Spider-Man heeft Mara me goed geholpen met met formuleren ervan. Ook Maaike van Veen speelde een grote rol in dat vroege stadium van het boek trouwens. Je hebt soms mensen nodig die je op weg helpen, zeker in de onbekende Nederlandse boekenwereld.
Ook de mannen van Moker Ontwerp liepen er rond. Allemaal strak in het pak natuurlijk. De Mokers hebben de cover van mijn boek ontworpen. We gaan geregeld wat met elkaar drinken. Uiteraard kwam ik ook mijn uitgever Bart Wessels en Merel tegen, de redacteur die aan mijn boek heeft gewerkt.
Nieuwe plannen
Ik kan bijna niet geloven dat mijn debuut alweer 10 maanden uit is. De afgelopen maanden den ik druk na over wat een mooi vervolg zou zijn en meerdere ideeën zitten in mijn hoofd. Het is nu een kwestie van kiezen, maar ergens ben ik nog huiverig om weer voor langere tijd aan een project te gaan werken. Mijn vriend Spider-Man heeft me meerdere jaren gekost om te maken. Het was een boek dat ik moest schrijven. Die innerlijke drang zorgt ervoor dat je het volhoudt op de momenten dat het schrijven wat minder gaat. Het is dus heel belangrijk om een onderwerp te hebben waar je het echt over wilt hebben. En wat anderen willen lezen, anders ziet geen enkele uitgever er brood in. Toch heb ik heel veel zin om weer een tijd alleen met schrijven bezig te zijn. Dat is namelijk het leukste wat er is.
Zaterdag hadden Linda en ik allebei vrij en liepen we langs de grachten om naar schaatsers te kijken. In sommige grachten van Amsterdam voeren de rondvaartboten al een paar dagen niet om ervoor te zorgen dat het ijs heel bleef.
Zelf ben ik niet zo van het schaatsen. Ik heb enkele jeugdherinneringen aan het ijs en die maken duidelijk dat ik niet succesvol was op de ijzers. Ik herinner me dat ik me angstvallig aan een groene, houten stoel vasthield. Wel had ik later rolschaatsen, maar dat was maar een korte opleving van sportgedrag in mijn jeugd.
In het checklistje van wat Nederlanders Nederlands maakt, kan ik schaatsen dus niet aanvinken. Toch stond ik zaterdag even kort op het ijs van de Keizersgracht. Het kraakte behoorlijk en er stond al een laagje water op. Bij een van de wallen was een wak, waar kennelijk die dag of eerder iemand door het ijs was gezakt. Later die middag waarschuwde de politie ook dat het ijs niet meer veilig was.
Vlak bij ons huis was de kade trouwens ingestort. Waarschijnlijk was een gesprongen waterleiding de oorzaak. Je zult er maar net lopen terwijl de boel instort.
Of wonen we toch in the Bad Place? Daar duiken toch geregeld sink holes op? En laatst was het in de Marnixstraat ook al hommeles toen een deel van het fietspad instortte. Lopende door winters Amsterdam, geloof ik toch niet dat het the Bad Place is. Daarvoor is de hoofdstad van Nederland – ondanks dat er ruimte is voor verbetering – toch te veel the Good Place.
Tijdens de opnames van de eerste Star Wars-film hield Carrie Fisher een dagboek bij. Jaren later kwam ze deze notitieboekjes weer tegen en dit leidde tot The Princess Diarist.
Carrie Fisher overleed op 27 december 2016. In dat jaar kwam ook The Princess Diarist uit. Ik heb altijd een zwak voor haar gehad. Niet alleen omdat ze Princess Leia Organa gestalte gaf in de Star Wars-films, al is mijn fascinatie voor haar toen wel begonnen. Fisher was behalve actrice ook een zeer humoristische schrijver en scriptdoctor. Ik las Postcards From the Edge en keek de verfilming darvan. Ook zag veel optredens van haar in talkshows en lezingen waarin ze niet onder doet voor menig stand-upper. In mijn werkkamer hangt een foto van Fisher toen ze in Nederland op promotietoer was voor Star Wars: Episode IV.
Ik kocht The Princess Diarist laatst omdat ik heel benieuwd was naar de achterdeschermen-verhalen van deze beroemde filmset. Carrie was 19 toen ze gecast werd als Princess Leia en had nog weinig ervaring als acteur. Naar eigen zeggen had ze ook nog niet zo veel ervaring met mannen, maar toch kreeg ze een affaire met Harrison Ford die toen veertien jaar ouder was, getrouwd en twee kinderen had.
In The Princess Diarist vertelt Fisher voornamelijk over die affaire. De dagboekfragmenten bestaan uit poëzie en overpeinzingen. Daaruit blijkt vooral hoe onzeker Fisher toentertijd was.
In het laatste gedeelte van het boek vertelt Fisher over hoe zij de roem die het spelen van Leia met zich mee bracht, heeft ervaren. Ze is duidelijk geen fan van signeersessies op comic cons. Ze noemt het signeren voor geld een lap dance doen:
‘When I was initially approached about going to Comic-Con, the giant comic book convention, I said, “I wouldn’t be caught dead at one of those has-been roundups.” But, as it turns out, I’ve been caught alive at those roundups often enough to wish I was dead.’
Ze heeft wel veel bewondering voor de fans, hun toewijding raakt haar:
‘There’s something incredibly sweet and mystifying about people waiting in line fors o long. And with very few exceptions, the people you meet while lap dancing are a fine and darling lot.’
In The Princess Diarist heeft Fisher enkele dialogen met fans opgenomen. Of noem het eigenlijk maar monologen, want sommige ratelen kennelijk aan een stuk door. De mensen vertelden haar de meest gekke en persoonlijke dingen. Deze sectie is zeer amusant om te lezen. Het boek is openhartig en geschreven met veel humor, zoals we van Fisher gewend zijn. Toch vond ik het een teleurstelling.
De Star Wars-fan die veel wil lezen op wat er op de set gebeurde, hoe sommige scènes zijn gedraaid en dat soort dingen, kan dit boek overslaan. Wie wil weten wat er ongeveer in het hoofd van de negentienjarige Fisher omging: sla The Princess Diarist gerust open.
Het audioboek dat Fisher zelf insprak kreeg laatst een Grammy Award voor beste luisterboek.
Vrijdag had ik een koffiedate met Frits Jonker. Erg gezellig weer en altijd boeiend om met Frits van gedachten te wisselen. Een uurtje later ontving ik onderstaand Zine op mijn telefoon.
Frits maakt al jaren Showcase, maar sinds kort maakt hij een paar zines per dag. Deze fotografeert hij met zijn mobiel, daarna verwerkt hij de plaatjes erin met een app. Vervolgens publiceert hij deze werkjes meteen op Fakebook. Niet allemaal trouwens, want hij wil oppassen voor overkill. Daar heb je volgens mij op Fakebook niet zo’n last van, want het is maar de vraag hoeveel van je contacten de content zien die je publiceert. Het algoritme van Zuckerberg is een vervelend raadsel.
Gelukkig zet Frits zijn zines later ook op zijn echte blog, waar ze natuurlijk thuishoren.
Ik kan erg genieten van dit soort projecten. Frits is de hele dag in touw en onderweg blogt hij daarover in deze vorm. Echt een blog als dagboek dus.
Toevallig gaat deze aflevering veel over strips. Ik had inderdaad een Sigmund-bundel voor Frits meegenomen. Hij had laatst een goed stuk over de narcisten van het internet en de leegheid van wat ze hopen te bereiken. Daardoor werd ik weer geïnspireerd om zelf ook wat te schrijven. Vrienden spelen een (kleine) rol in elkaars leven, ze zijn onderdeel van elkaars cast. Daarnaast inspireren andere bloggers mij nog steeds vaak. Over Familieziek publiceer ik binnenkort een interview met stripmaker Peter van Dongen. Als het goed is staat dat artikel volgende week in de VPRO gids.
Vanmorgen gebeld met de poezenboot. We mogen de rode kater hebben als we willen. Tof! Morgen kunnen we hem ophalen.
Nu hebben we vrijdag al allerlei spullen gekocht bij de dierenwinkel, dus het is nu een kwestie van het huis zo vriendelijk en klaar mogelijk maken voor als Jack morgen komt.
Ik heb zojuist mijn losstaande action figures, die eerst boven op de stripkasten stonden, maar in de kasten gezet. Daar zit een glazen deur voor, zodat Jack er niet zo maar bij kan. En nu kan hij ze niet een voor een om tikken, wat ik hem wel meteen zie doen als hij de kans krijgt.
Ik ben blij dat we een kat hebben gevonden, maar voel ook aardig wat gezonde spanning. Je weet namelijk nooit van tevoren wat je precies in huis haalt. Is hij heel druk en bijdehand? Of gewoon speels en gezellig? Of krijgen we een bazig baasje in huis opeens?
Ik heb niet zo veel ervaringen met katten. Als tiener woonde ik bij mijn vader en Anita in huis en op een dag kwam Anita met een kitten thuis. Omdat die rood was, noemde we hem Barend – naar mijn opa die ook roodharig was. Anita had Barend in de dierenwinkel gezien en kon hem daar niet achterlaten. We hadden toen al honden. Mijn ouders bepaalden vroeger dus wat voor huisdieren we hadden. Als volwassene moet je daar zelf voor kiezen.
De verzorging van Barend lag volgens mij vooral bij mijn ouders en broertje en zusje. Dus de eerste keer dat ik sinds jaren weer eens een kat moest verzorgen, was toen ik zes weken in Utrecht op een huis en kat paste in 2012. Tim was nogal een zeurpiet die de hele dag liep te mauwen. Later bleek dat hij een maatje nodig had, want toen zijn baasjes eenmaal een vriendje hadden aangeschaft, hield het mauwen op.
Volgens de mensen van de Poezenboot kan Jack prima alleen zijn. Mooi, want meteen twee katten nemen vind ik een erg grote stap opeens. Eerst maar eens zien hoe het met Jack gaat hier in huis. Ik kijk in ieder geval uit naar zijn komst.
Aan het begin van de Singelgracht in Amsterdam ligt de Poezenboot. Daar zijn we vrijdagmiddag geweest om een nieuw huisgenootje uit te zoeken.
Linda en ik zaten al een tijdje te denken dat het wellicht leuk was om een kat te nemen. Toen we laatst ontdekten dat we muizen in huis hebben, besloten we de knoop door te hakken. Maar het vinden van een kat heeft nogal wat voeten in de aarde. Je kunt ze niet zo maar in de dierenwinkel kopen. En dan nog: welk ras neem je? In ons geval moet de kat het niet erg vinden om binnen te blijven, want we hebben geen tuin, of een balkon.
Op de Poezenboot werden we rondgeleid door Jolanda, een van de vaste, vriendelijke medewerkers van dit drijvend asiel. De stoet toeristen was gelukkig net vertrokken, zodat we rustig de kandidaten konden bekijken. We zoeken naar een lieve, rustige en ietwat speelse kat of poes, die het leuk vindt om de muizenpopulatie in het pand achterna te zitten en uit te dunnen.
Bij de eerste kat waar we aan werden voorgesteld was het meteen raak: een eenjarige rode rakker. Hij kwam nieuwsgierig op ons af, gaf kopjes en hield ondertussen ook slim de omgeving in de gaten. Want hé, zijn hok stond opeens open.
Helaas was een halfuur eerder iemand ons net voor geweest en die heeft nu dips op de kat. Morgen moeten we bellen of ze van de claim afzien. Sowieso zouden ze deze kater bij een andere plaatsen en het is nog maar de vraag of dat goed zou gaan. Misschien hebben we geluk.
Jolanda liet ons ook nog een paar stelletjes zien. Deze katten moeten samen aangeschaft worden. Dat vond ik even slikken: ik heb nog nooit een kat gehad, en meteen twee is wellicht ook wel veel. Toch zaten er leuk setjes tussen. Opmerkelijk genoeg was een van de twee altijd ondernemend en kwam naar je toe, terwijl de ander lui in de mand bleef liggen. Daardoor kreeg je van de tweede kat weinig hoogte.
Eigenlijk leek een kitten me ook wel een optie. Omdat we driehoog wonen, vallen veel katten af omdat ze een buitenruimte gewend zijn. Maar een kitten weet niet beter en went wellicht makkelijker aan het binnen wonen. Maar bij kittens geldt ook de regel dat je er meteen twee tegelijk moet nemen. Naar het schijnt leren de kittens van elkaar hoe een kat zich hoort te gedragen. Als ze alleen opgroeien, vertonen ze vaak raar gedrag later. Dat wil je ook niet natuurlijk.
Er liepen ook een stuk of twintig katten rond op de boot. Dat zijn de vaste bewoners van de Poezenboot. Sommigen zijn na plaatsing toch weer teruggebracht en andere katten kunnen simpelweg nergens geplaatst worden. Een van hen zag er erg verfomfaaid uit. Een echte straatkat. Hij kwam makkelijk naar je toe, maar sloeg je ook net zo makkelijk met zijn klauwen. Terwijl wij naar de andere katten in de kooien keken, stak de zwerfkat een poot tussen de tralies bij een van zijn medebewoners en tikte wat voer uit het etensbakje.
We gingen met veel indrukken weer richting huis. Morgen gaan we bellen. Ik hoop dat Jack, zoals we de rooie kater nu al genoemd hebben, dan toch beschikbaar is.
Verdorie: dinsdagnacht ging ik uit bed om te plassen. Ik hoorde herrie in de keuken. Een muis was druk bezig te eten van een pak meel.
Hij schrok net zo goed van mij als ik van hem en maakte zich uit de voeten. De eerste echte kennismaking met de ongenodigde gast nadat we eerder al wat keutels van hem op het aanrecht en onder een kast hadden gevonden. Mijn hartslag ging meteen tekeer.
Ik ben geen fan van muizen. Ik vind het vieze beesten en snap eigenlijk ook niet hoe ik als kind altijd voor Jerry kon zijn en niet voor Tom. In cartoons lijken muizen veel leuker. Nou ja, behalve Mickey Mouse misschien. Dat lijkt me echt een vervelende eikel. Te braaf. Te christelijk.
De hele nacht kon ik er bijna niet van slapen. Dat beest maakte nogal wat herrie in de keuken en in ons huis heeft de slaapkamer geen deur. Je hoort dus alles. Iedere keer als ik bijna in slaap viel, sprongen mijn gedachten weer naar de muis beneden en was ik weer klaarwakker.
Woensdag is Linda vooral druk bezig geweest met maatregelen tegen de muis te treffen. Gaten dichten met staalwol en plamuur. Ook heeft ze de kieren ingesmeerd met pepermuntolie. Daar schijnen de muizen niet van te houden. En je huis ruikt er ook meteen lekker fris door. We hebben speciale plastic bakken gekocht om al het eten in te bewaren. En alles schoongemaakt.
Ook hebben we wat research gedaan. Een kat nemen is een tip die heel vaak genoemd wordt. We hebben het al vaker gehad over het nemen van een kat. Het lijkt ons allebei gezellig om zo’n dier in huis te hebben. Linda heeft overigens de meeste ervaringen met katten, want ze is met ze opgegroeid en heeft er zelf een paar gehad. Toch wilde eerst geen nieuwe, omdat we drie hoog wonen en het beestje geen buiten kunnen bieden. Maar nu ze het toch ook een leuk idee vindt om een kat te nemen, zoeken we dus specifiek naar een binnenkat. Die zijn echter heel zeldzaam in het asiel, zo bleek toen we websites van asielcentra hier in de buurt bekeken.
Smartmouse
Woensdagavond hebben we het licht aan gelaten in de brandschone keuken. Dat mocht echter niet baten, want de muis is ’s nachts toch weer tevoorschijn gekomen. Hoewel er geen eten viel te halen, heeft het kreng niet de moeite genomen om dan maar een plukje pindakaas van de vallen te eten zodat die dicht kon klappen. Volgens mij worden die muizen steeds slimmer.
Maar nu weten we in ieder geval uit welk gat hij komt. Eentje bij het raam in de keuken. Naar het schijnt vreten die beesten gewoon een gat uit de muur om ergens te komen. Hij woont dus ergens in de muur en dat betekent dat de muis zich door het hele pand kan bewegen. En ik spreek nu nog wel over één muis, maar wie weet hoeveel het er zijn. Nee, ik ben er daar niet gerust op.
Het gat heeft Linda gevuld met staalwol. Waarschijnlijk heeft de muis nog wat andere ingangen om in het huis te komen, maar deze is voorlopig uitgeschakeld. Vandaag kwam ook de elektrische val binnen die ik besteld had. Ik hoop dat we daar meer succes mee boeken vannacht.
Poezenboot
Vanmiddag wilden we de Poezenboot bezoeken. Die ligt aan de Singelgracht en tussen 13 en 15 uur kun je die bezoeken. We hadden er echter geen rekening mee gehouden dat de Poezenboot ook een toeristische attractie is. Er stond een lange rij tijdelijke stadsbewoners voor de deur. Vandaar dus dat je voor een afspraak moet bellen als je een intakegesprek wilt. Morgen meteen maar even doen. Hoe sneller we een kat hebben, hoe beter.