Vanmorgen deelde ik een kopje koffie met Hydroman:
Het was een kort moment van contemplatie, in mijn werkkamer, uitkijkend over het Westerpark. Even de komende dag mentaal doornemen.
Een kwartiertje later zat ik te zweten op de hometrainer. Een halfuur fietsen op dat ding is in de zomer echt een uitdaging. Eigenlijk is alles met dit warme weer voor mij een uitdaging, ik word erg lethargisch van de warmte. Ik heb nergens zin in en er weinig puf voor. Dan komt zo’n Hydroman weer goed van pas trouwens, voor de verkoeling.
Het zijn ook een beetje rare weken. Hoewel ik op dit moment geen radio-optredens meer heb om Mijn vriend Spider-Man te promoten, zijn we nog steeds bezig met publiciteit genereren. Maandagochtend had ik nog een telefonisch interview met Robin Vinck die me wilde spreken voor de Boekenkrant. Woensdag heb ik een meeting met Remco Vlaanderen om verdere pr-plannen te bespreken.
Brussel
Tussen de pr-zaken door, was ik vorige week twee dagen in Brussel. Een niet zo geslaagde persreis omdat we het merendeel van de onderdelen vrijwel alleen in het Frans werden aangesproken. Frans vind ik een moeilijke taal en hoewel ik daar een paar jaar les in heb gehad op de middelbare school, versta het praktisch niet. Gelukkig was het bezoek in het Stripmuseum in Brussel de moeite waard. Het was bovendien erg gezellig om oude bekenden weer te zien en kennis te maken met Roel Daenen, van Stripgids.
Over de Asterix-tentoonstelling schreef ik al een stukje. Hopelijk kom ik later deze week nog aan de expositie over scenarist Zidrou toe.
Om mijn voeten weer een beetje met beide benen op de grond te krijgen en mijn hoofd uit de virtuele wereld van sociale media, probeer ik zoveel mogelijk met mensen af te spreken. De foto met Hydroman sluit in dat opzicht aardig aan bij de eerdere koffiedates die ik recent had.
Vorige week dinsdag had ik een afspraak met Frits Jonker.
Hij had een speciaal cd’tje met liedjes over Spider-Man samengesteld. Ik vind het omslag dat Frits ervoor maakte ook erg mooi:
De dag erna had ik een goede koffiedate met cartoonist Hallie Lama in Hilversum. We hadden afgesproken in de koffiecorner in de Libris Boekhandel. Kon ik hem meteen een exemplaar van mijn boek geven. We hadden elkaar al een tijdje niet gesproken en het was fijn om te zien en te horen dat het lekker met Hallie gaat. Hij heeft plannen voor een nieuwe uitgave, dus hou vooral zijn website in de gaten.
Omdat Hallie Mijn vriend Spider-Manook voor een vriend wilde kopen, liepen we de boekwinkel verder binnen. We zagen mijn boek niet liggen, dus vroeg ik de verkoper achter de balie of ze Mijn vriend Spider-Man hadden. Ik vertelde hem dat ik de auteur van het boek was en Hallie liet zijn exemplaar zien. ‘Vertel eens waar het boek over gaat,’ vroeg de verkoper. Dus dat deed ik. Ik vertelde hem in grote lijnen dat het boek gaat over mijn ervaringen als fan en dat ik die gebruik als kapstok om over fancultuur te praten. De verkoper vond het sowieso sympathiek dat ik mijn eigen boek kwam promoten en wilde wel een exemplaar bestellen. ‘Leuk voor Vaderdag,’ zei ik nog.
‘Ik wil ook nog een boek bestellen voor een vriend,’ zei Hallie. Ten bestelde de verkoper er meteen drie. Ik hoop dat ze mooi op de tafel te zien waren, zodat mensen het boek kunnen zien liggen. Die zichtbaarheid is erg belangrijk, want lang niet iedereen weet nog dat dit boek bestaat terwijl ze het misschien wel willen lezen.
In meerdere opzichten was dit dus een vruchtbare koffiedate.
Maandag was de Stripvlogger in Amsterdam met zijn vrouw Barbara. We hebben gezellig gepraat bij het Ketelhuis. Over vloggen, strips en andere zaken. Het is goed om zo nu en dan met collega’s af te spreken. Altijd leuk om te horen wat ze aan het lezen zijn en wat ze recent hebben meegemaakt in de (Nederlandse) stripwereld.
Yay! Ik ben vader geworden! Soort van dan, hè. Vrijdagochtend heb ik mijn debuut opgehaald bij de uitgeverij. Vers van de drukker.
Ligt vanaf woensdag 7 juni in de boekhandel, stripwinkel en bij de online boekverkoper. Mijn vriend Spider-Man! Ben ik blij? Ja, heel blij!!
Daarna naar huis gereden in euforische stemming. Je debuut in je handen houden, dat maak je ook maar een keer in je leven mee. Ik ga er dus even lekker van genieten.
Ik ben veel meer van plan dan waar ik tijd voor heb. Een kwaaltje van tijdelijk leven waar niets tegen te doen is. Aan veel plannen begin ik dus niet eens, en andere plannen pakken vaak anders uit dan voorzien.
Soms neem ik mezelf voor om alle strips die ik lees op mijn blog te behandelen of in ieder geval te noemen. Dat hoeft natuurlijk lang niet altijd een bespreking te zijn, gewoon een plaatje met een korte toelichting zou ook kunnen. Vaak komt het daar niet van. Ik lees heel veel en heb niet altijd tijd er iets over online te zetten.
Een ander plan is elke dag te bloggen. Dat is op zich niet zo moeilijk zou je denken, maar iedere dag een heel inhoudelijk stuk publiceren, is lastiger dan het lijkt. Er komt altijd werk tussendoor wat belangrijker is.
Zo dacht ik laatst om mijn dagboek weer eens af te stoffen. Let wel: het gaat hier om een digitaal dagboek, dus dat afstoffen is bij wijze van spreken. Gewoon weer iedere dag een stukje pennen over wat er allemaal in mijn leven aan de hand is. Vervolgens zat ik een paar dagen in Groningen zonder computer en komt er meteen de klad in dat plan.
Ik wilde tijdens het schrijven van mijn boek bijvoorbeeld het proces gaan bijhouden. Als ik echter na een dag lang werken tijd had, was mijn hoofd inmiddels verworden tot aardappelpuree die alleen nog maar Netflix toeliet. Als je de hele dag zit te schrijven, heb je ’s avonds zin in wat anders.
Gelukkig komen sommige plannen wel tot een goed einde. Ik ben ontzettend blij dat Mijn vriend Spider-Man af is gekomen bijvoorbeeld. Ook houd ik het bloggen ook al bijna elf jaar lang vol. En lukt het me ook om mezelf een paar keer per week op de hometrainer te zetten en een half uur te fietsen.
Dat zijn overwinningen waar ik graag even bij stilsta. Ook dat is een goed plan voor de toekomst: stilstaan bij dat soort zaken en de kleinere geluksmomenten.
Een geluksmomentje vandaag was dat ik een afspraak had met een oude vriend die ik inmiddels negen jaar niet had gezien. Het was fijn om elkaar weer te spreken. Dat deden we op de Amsterdam Tower naast het Eye, aan het IJ. Dus bijpraten met op de achtergrond de skyline van Amsterdam in zomers weer.
We zijn van plan snel weer eens af te spreken. Daar ga ik me dus aan houden.
Zaterdagmiddag reisden Linda en ik af naar haar familie in Breezand. Uiteraard waren er dit weekend werkzaamheden aan het spoor dus halverwege de reis stapten we over op een bus om bijna een uur lang door de Noord-Hollandse polder te hobbelen. Ondertussen jankte een mislukte kloon van James Brown uit de speakers.
Onderweg kregen we echter een bliksembezoek van Sinterklaas. Hij ging er bij de voordeur in, liep langs de stoelen en ging er aan het einde van de bus weer uit. In zijn kielzog een vintage Piet.
En, heel verfrissend na de afgelopen weken sociale media: er was niemand die de goede Sint uitmaakte voor racist. Zoals je weet vind ik aanpassingen maken aan de traditie prima, maar de toon van het debat stoort mij. Je kunt op Fakebook bijna niets over Sinterklaas plaatsen of de vingerwijzende goegemeente zit alweer recht op in zijn stoel ‘schande!’ en ‘racisme’ te roepen. Laatst sprak ik daar met Frits over en die zei dat mensen tegenwoordig gewoon zin lijken te hebben in een rel. Volgens mij heeft hij daar een punt. Mensen lijden aan relzucht.
Alle volwassenen in de bus vonden het gewoon leuk dat de Sint even langskwam. Al was het dan maar een paar seconden.
Iemand die ook de lol van Sinterklaas in ziet en er een eigen, subversieve draai aan weet te geven, is mijn blogmaatje Axel Watteeuw van 80sgeek.be.
In mijn wereld is de Sint een happy hipster en heeft hij tering aan het juist decorum. Samen met zijn Pieten, bouwt hij in zijn kasteel in Spanje elke dag een feestje. Wat moet een man anders die slechts 1 avond per jaar uit werken gaat? Laat me Paul Jambers vrij citeren: Wat drijft hem?
Toen ik donderdagochtend 3 november richting SubQ liep om met de uitgever en redacteur over mijn boekMijn vriend Spider-Man te praten, kwam ik mijn favoriete stripheld tegen op de Herengracht:
Nou ja, een luchtige versie van Spider-Man. Hij hing bij het raam van CIA comics, een stripwinkel om de hoek bij het Achterhuis, mocht je de winkel binnenkort eens willen bezoeken. Spider-Man fungeert daar dus als een opvallend uithangbord.
Deze week liep ik vrijdagmiddag door de stad richting The American Book Center. Onderweg kwam ik een winkel van Zoe Karssen tegen. De etalageruit zit vol met vleermuizen die mij meteen aan Batman deden denken.
Karssen is een modehuis, dus vooral gericht op mensen die met fashion bezig zijn. Ik ben daarom benieuwd hoeveel van Karssens klanten dezelfde associatie leggen als ik, want mijn blik is natuurlijk door mijn vak als stripjournalist behoorlijk gekleurd. Ik zie vaak stripdingen die andere mensen niet zien. Daardoor mis ik weer wat zij eigenlijk zien. Iedereen neemt zijn eigen achtergrond en visie mee in wat hij ziet.
(De een ziet in Zwarte Piet bijvoorbeeld een racistisch symbool van onderdrukking, de ander associeert die figuur simpelweg met warme nostalgische gevoelens uit zijn jeugd. Twee verschillende visies op een fictiefiguur. Daarom hebben ze bij de HEMA alvast maar gekozen voor de euh Spraytan Piet:)
Maar dat even terzijde…
Nu zie ik op de site van Karssen dat het vleermuissymbool een terugkerend motief is in haar ontwerpen, maar ik betwijfel of dat ook maar iets met Bruce Wayne’s nachtelijke activiteiten te maken heeft. De volgende keer misschien toch maar eens binnenlopen om het te vragen, hoewel de wereld van high fashion een vreemde voor mij is. Die van low fashion trouwens ook.
Dat is de ABC gelukkig niet. Ik vond er drie trades van The Fade Out van Ed Brubaker en Sean Philips voor een leuke prijs en een studie over de functie van superheldenkostuums. Ook kleding maar dan meer in mijn straatje.
Overigens had ik een goed gesprek bij de uitgeverij dat binnenkort nog vervolgd wordt met een tweede gesprek over de inhoud van Mijn vriend Spider-Man. Daarna duik ik weer onder om de komende maanden het boek te herschrijven. Ik ben vooralsnog niet van Spider-Man af. Gelukkig.
Chaos woedt in mijn hoofd waardoor ik me slecht kan concentreren. Het probleem is dat ik uit zoveel dingen kan kiezen, dat ik geen keuze meer kan maken. Wat te lezen bijvoorbeeld? Een grote stapel strips en een iets kleinere rij van recent aangeschafte boeken maken kiezen vrijwel onmogelijk.
Waar wil ik mijn schaarse tijd aan besteden?
De keuzestress levert een berg spanning op.
Misschien komt de spanning die ik voel ook wel omdat deze vanmorgen een afspraak heb met Merel, de redacteur die aan mijn boek meewerkt. We gaan voor het eerst over de inhoud van het boek praten. (Eind september heb ik het manuscript ingeleverd.) Zij is dus de eerste die Mijn vriend Spider-Man van kaft tot kaft heeft gelezen. Ik ben heel benieuwd wat ze van de tekst vindt en wat er allemaal verbeterd moet gaan worden om het boek goed te maken.
Ik vermoed dat ik tot de rest van het jaar dus nog wel met de tekst bezig zal zijn. Voor november staan sowieso nog een overzicht van de beste Spider-Man-verhalen gepland en het schrijven van Peter Parkers biografie. Dat onze held een hoop heeft meegemaakt in de afgelopen 54 jaar zal je niet verbazen, maar om dat allemaal netjes in een lopende tekst op te nemen lijkt een onmogelijke taak. Het wordt een kwestie van kiezen en selecteren. Alles opnemen is ook onnodig.
Schrijven is immers ook vaak een kwestie van keuzen maken. Ik vermoed dan ook dat als ik weer honderd procent met het boek bezig ben en dus weinig tijd overhoud voor andere zaken, veel keuzen vanzelf weg zullen vallen. Dat lost dan een hoop keuzestress op.
Ondertussen kijk ik naar Rutger Lemms pleidooi voor luiheid:
Vanmorgen liep ik met Linda over het Westergasfabriekterrein en kwam ik bij Pacific Park deze Bloody Mary Bar tegen. Nog een beetje Halloween in November dus.
Ik zou een beroerde barman zijn volgens mij, want van drank heb ik weinig verstand. Geen idee hoe je een Bloody Mary maakt bijvoorbeeld. Bovendien ben ik niet zo handig met dienbladen. Ik voorzie veel gebroken glazen.
Grappig genoeg heb ik ooit wel eens voor barman gespeeld. Ik was toen net student aan de HKU en voor een tv-serie zocht men nog figuranten. Daar gaf ik me voor op in de hoop op deze manier vaak op filmsets aanwezig te kunnen zijn om het vak af te kijken en contacten te leggen.
Ik was op een set aanwezig voor een jongerenserie van de EO en de regisseur had nog een barman nodig op de achtergrond. Samen met een andere jongen werd ik voorgesteld en na een korte blik koos de regisseur voor mij. Stond ik daar op de achtergrond een beetje glazen te wassen met een theedoek. Ik geloof niet dat mijn tv-debuut veel indruk maakte.
Grappig dat mijn herinnering aan het lezen van My Boring-Ass Life positiever is dan de recensie die ik toentertijd over het dagboek van Kevin Smith schreef. Kennelijk werkt ons geheugen zo.
Dat vuistdikke boek staat nog steeds in mijn kast: het is zo’n uitgave die ik niet weg kan doen, ook al acht ik de kans dat ik het boek nog eens helemaal ga lezen, heel gering. Toch fascineren autobiografieën, biografieën en dagboeken mij. Dat hoeft niet per se in boekvorm natuurlijk, want een blog kan net zo goed een dagboek zijn.
Het lezen van dagelijkse beslommeringen kan heel meditatief zijn. Juist ook omdat het leven van dag tot dag weinig verschilt. Sowieso is een tijd bijhouden van je leven handig voor jezelf, maar ik geloof ook wel dat anderen daar plezier aan kunnen beleven. Soms omdat het leven van anderen puur leedvermaak kan zijn, waarbij de kleine ongemakken van je eigen leven in het niet vallen. In dat geval word je alleen maar blijer van je eigen dagelijkse beslommeringen.
Anderzijds kan het leven van anderen je juist inspireren om zelf aan de slag te gaan met het project wat je al jaren van plan bent te beginnen, maar waar het tot nu toe nog niet van is gekomen.
Kevin Smith is voor mij zo’n inspirerende bron: hij volgt zijn eigen pad en heeft een geslaagde carrière voor zichzelf gecreëerd. Smith is een van de bekendste geeks in de wereld en geniet duidelijk van de vlogs, podcasts, tv-programma’s en films die hij maakt. Als hij weer een deel van My Boring-Ass Life zou schrijven, zou ik dat boek zeker weer lezen.
Stel dat jij een tijdje een dagboek zou bijhouden… hoe zou dat er dan uitzien? Wat zou je ervan opsteken?
Op dit moment ben ik nog een beetje aan het bijkomen van het eerste weekend van de Stripdagen Haarlem 2016. Het was leuk werken.
Eigenlijk begon voor mij het stripfestijn al op woensdag 1 juni. Ik interviewde stripmaker Theo van den Boogaard na de vertoning van de documentaire De vier winters van Theo van den Boogaard, geregisseerd door Nathalie Crum. Deze film gaat onder andere over het maakproces van ‘Four Winters in a Row’. Dit liedje schreef Theo als 27-jarige. Nu neemt hij het eindelijk op en maakt er illustraties bij. Het nummer geeft goed de gemoedstoestand weer waarin Theo toen in verkeerde, en nu nog wel eens, in verkeert. Al vertelde hij woensdag dat hij de winter inmiddels achter zich heeft gelaten.
Ondanks het feit dat die film de volgende dag ook gewoon op de buis te zien was, waren er toch een kleine veertig mensen in de zaal van de Filmschuur in Haarlem.
Die werden ook nog eens getrakteerd op een optreden van Theo die een nummer van Bob Dylan vol overgave ter gehore bracht. Hij werd op piano begeleid door Wim Veenhof. Op het scherm waren Theo’s illustraties bij dit nummer te zien.
Zo treedt de stripmaker al een tijdje op en dat is een leuke combinatie. Na Theo’s optreden interviewde ik hem over hoe de documentaire tot stand is gekomen en of hij het niet vervelend vond om op zijn vingers gekeken te worden tijdens het tekenen. Ook kwamen er nog wat vragen uit de zaal. Dat is altijd leuk, want je weet van tevoren nooit wat mensen gaan vragen. Ik spreek stripmakers geregeld, maar voor veel fans is dat bij uitstek de kans om hun helden eens een vraag te stellen. Dat is een van gave dingen van een stripfestival.
Overigens was het tof om de documentaire nog eens op een groot scherm te zien, want je ziet dan gewoon veel meer dan op je monitor of televisie. De tekeningen van Van den Boogaard waren mooi in beeld gebracht, maar je kon op het grote scherm ook goed zien welke boeken hij in zijn kast had staan. Ik ben altijd nieuwsgierig naar wat mensen allemaal voor strips en boeken lezen, dus dat soort details vind ik erg leuk.
Benieuwd naar hoe het nummer ‘Four winters in a row’ klinkt? Check hier de youtube versie:
Gisteravond was ik samen met Linda in Eye om de slotavond van Imagine bij te wonen. Dit jaar had ik helaas verder geen tijd om mijn favoriete filmfestival te bezoeken. Te druk met een pr-klus voor Submarine Channel, enkele artikelen en mijn grote schrijfproject.
Maar over dat laatste binnenkort meer.
Civil War
Tussendoor was ik bij Disney om Captain America: Civil War te zien. Er is een embargo op de recensie, dus die mag pas maandag 25 april om 22 uur online. De filmmaatschappij uit de States legt wel vaker dingen op. Bijvoorbeeld dat er in de zaal constant een bewaker was tijdens de voorstelling. Alsof een professionele recensent stiekem met zijn smartphone opnames van de film zou maken. Maar goed, wie weet is dat in het verleden wel gebeurd en zijn ze extra voorzichtig. Uiteindelijk maakt het mij allemaal niet zoveel uit als ik maar ongestoord de film kan kijken.
Vanwege de film ben ik de eventcomics vanCivil War weer aan het herlezen. Ik geef toe: uiteindelijk heeft Captain America: Civil War niet heel veel met de oorspronkelijke comics te maken. De filmmakers hebben een origineel verhaal geschreven. De comics zijn echter fijn leesvoer. Ik denk dat dit verhaal van Mark Millar en Steve McNiven het beste event was van de afgelopen tien jaar. Maar daar kun je natuurlijk altijd over twisten.
Overbodig
Het nieuws van Prince’s dood sloeg bij mij echt de wind uit de zeilen. Kapot ben ik er nog steeds van. Vooral toen ik gisteravond hoorde dat zijn dood wellicht komt door een overdosis pijnstillers. Prince had al lang ernstige heupklachten, maar omdat hij een Jehova’s Getuige was, wilde hij niet geopereerd worden. Dom dogmatisch denken dus. Als dat hem uiteindelijk zijn leven heeft gekost, is het allemaal extra tragisch: zijn dood was dus niet nodig geweest. Niet op dit moment in ieder geval. Hoeveel mooie muziek had hij nog kunnen maken in de jaren die gekomen zouden zijn?
De vele getekende tributes die online geplaatst zijn, boden wat troost. Het is fijn om te zien hoeveel mensen iets met His Royal Badness en zijn muziek hadden. Dat schept een band.
(De meeste tributes werden verzameld door Loresje Muses.)
Rampenfilm
Ik ben blij dat ik toch in Eye was gisteravond. De slotfilm The Wave was zeer onderhoudend met mooie special effects. Deze Noorse rampenfilm draait om geoloog Kristian die met zijn gezin op het punt staat te verhuizen van het fjordendorpje Geiranger naar Stavanger. Jarenlang hebben Kristian en zijn collega’s een oogje gehouden op de berg Åkerneset. En juist nu dreigt deze instabiel te worden, af te brokkelen en een tsunami te veroorzaken. Niet helemaal geloofwaardig allemaal, maar vakkundig gemaakt, goed geacteerd en effectief gedraaid. We gingen met een fijn gevoel de zaal uit.
Daarna was het gezellig borrelen met Menno, Tonio, Tas en Frank Mulder van deNachtvlinders.nl. Check die site als je van horror houdt. Uiteraard hadden we het ook over de vele helden die ons dit jaar al zijn ontvallen. Voor mij zijn Bowie, Brands en Prince het belangrijkste. George Martin vind ik ook een held, maar die werd toch mooi 90 jaar oud en stierf in zijn slaap.
De dood is een roofdier dat ons onverwachts te grazen neemt. Ik teken graag protest aan tegen deze gang van zaken, maar waar kan ik mijn formulier indienen?
Al bladerend door een oud dagboek, viel opeens een concertkaartje op de vloer. Niet zo maar een kaartje: mijn eerste Prince concert! Dat vond plaats in de BrabantHallen op zaterdag 25 maart 1995….
Het was een paar dagen voor mijn achttiende verjaardag en het was mijn eerste serieuze concert. Nu ben ik nooit echt een concertbeest geweest, maar Prince wilde ik toch wel heel erg graag zien. De Kleine Geile Dwerg, zoals ik hem toen noemde, verzorgde immers de soundtrack bij mijn tienerjaren.
Dagboekfragment 1995:
Ben nog wat moe van gisteren – maar wat een rit. Het concert was ronduit fantastisch! De eerste minuten was ik haast perplex omdat ik Prince gewoon live voor me zag. Ik stond ongeveer 15 meter van het podium. Goed, er stonden heel wat mensen voor me (en een heleboel handen) maar dankzij de rugzak van Nika stond ik soms wat hoger, wat heel wat scheelde.
Nika werd trouwens halverwege het concert afgevoerd omdat ze onwel werd door de drukte. Ja, het was heel erg druk. Er waren zelfs al mensen vanaf dinsdagavond aanwezig.
We vertrokken met de trein van twee uur vanuit Hoorn, maar kwamen pas om half vijf in Den Bosch aan door vertraging bij Amsterdam-Amstel. Toen met een speciale bus naar de Brabanthallen. Daar was het heel druk. Nadat we een patatje hadden gegeten gingen we in de rij staan. We hebben een deel door het publiek gelopen zodat we een stuk van de rij afsneden. Zo kwam het dat toen we binnenkwamen zo door konden lopen naar een plek in het midden van het podium. Ik stond ongeveer gelijk met een jongen die er al vanaf 10 uur ’s ochtends aanwezig was.
We moesten 2 ½ uur wachten en zijn op de grond gaan zitten. Ik heb de tijd gedood met het lezen van Nieuwe Revu. Op een beeldscherm werden clips getoond.
Toen het concert begon barstte de hele zaal los. Het concert was echt te gek. Prince werd geassisteerd door de NPG en Mayte. Hij speelde een set van ongeveer twee uur met onder andere de nummers The Most Beautiful Girl in the World, I Love U in Me, 7, Race, Letitgo en nummers van The Gold Xperience, zoals Pussy Control. De boodschap was duidelijk: Prince is dood en hier is zijn opvolger TAFKAP.
Ik had oordopjes in gedaan om mijn oren te beschermen en die hebben goed gewerkt. Aan het eind kregen we allemaal glitters om ons heen.
Het stomme is alleen: over het algemeen is het moeilijk alles te zien (ik ben dan ook maar 1.76m) maar dan gaan ze ook nog eens hun handen opsteken. Dat maakt het extra moeilijk om iets te zien. Af en toe werd je enkele meters met de stroming meegesleurd.
Er was trouwens ook goede service. Af en toe werden er glazen water doorgegeven en een enkele keer vloog er een natte spons door de lucht. De open deuren gaven verkoeling. Wel snakte ik naar wat drank aan het eind.
We moesten Nika zoeken. Na een lange speurtocht vonden we haar weer. De terugreis was rustig. Heb veel met mijn ogen dicht gezeten.
Woensdag 29 maart 1995:
Dit had ik de gehele zondag: ik kon mijn ogen dicht doen en nog steeds zag ik Prince op het podium staan. En dat is echt fantastisch! Het geeft echt een kick.
In de krant stond deze gave foto gemaakt door Serge Ligtenberg:
Arjen Lubach vroeg aan het begin van de repetitie van 2015 met Lubach of het publiek niets wilde twitteren of facebooken over het programma voordat deze op 27 december was uitgezonden. Daar heb ik mij natuurlijk aangehouden, want de Farao van Nederland neem je serieus.
Dat in tegenstelling tot Prins Willem, die ik op geen enkele manier serieus wens te nemen. Nu de uitzending geweest is, kan ik deze onscherpe foto die ik van Lubachs introductie maakte, wel online plaatsen:
Onscherpe foto’s maken zijn mijn specialiteit geworden sinds ik een iPhone 5c heb, maar dat terzijde.
Best leuk om zo’n repetitie eens mee te maken, hoewel ik toch een voorkeur heb voor de echte opname. Tijdens een repetitie valt de boel namelijk geregeld stil omdat er overlegd moet worden of omdat een camera het verkeerde standpunt inneemt. Daar is het een repetitie voor natuurlijk, maar haalt wel de flow uit het geheel voor het publiek. Nu hebben ze normaliter ook geen publiek bij de repetities van Zondag met Lubach, maar omdat de opname in de Stadschouwburg in Amsterdam binnen vijftien minuten was uitverkocht, wilden ze de fans een soort troostprijs aanbieden. (En wellicht ook extra inkomsten genereren door ook hiervoor kaartjes te verkopen. De NPO heeft het ook moeilijk, nietwaar?)
De uitzending heb ik niet meer helemaal teruggekeken, wel het interview met Lilianne Ploumen, de minister van buitenlandse handel. Zij was tijdens de repetitie natuurlijk niet aanwezig en haar rol werd gespeeld door Jonathan van het Reve, een van de schrijvers van de show. Ploumen heeft vooral haar best gedaan om onze ongerustheid over TTIP te sussen. Ik weet nog niet of dat haar helemaal gelukt is overigens.
Ze lijkt me een aardige dame, maar politici – ik vertrouw ze nie. En daarbij had ik wel wat meer tegengas van Lubach verwacht. Het gesprek was nogal lam. Wel vond ik dat de programmamakers goed bezig waren wat het portretteren van Mark Rutte en Prins Pins betreft: ze komen over als twee nutteloze lamlullen.
Dan liever stripfiguren. Daar kun je bijna altijd op rekenen. (Sorry, beetje stom bruggetje, maar je moet wat…)
Donderdagmiddag was ik in stripwinkel het Beeldverhaal. Ik wilde deel drie en vier van de serie Soda kopen. Een leuke stripserie die ik nog uit mijn jeugd ken en waar ik nu langzaamaan de deeltjes van verzamel. De reeks draait om de New Yorkse politieagent David Ellioth Hanneth Solomon, bijgenaamd Soda. Zijn vader was sheriff in Arizona en kwam om het leven. Omdat Soda’s moeder lijdt aan een zwak hart, heeft hij haar vertelt dat hij priester is in plaats van agent. Een leugentje om bestwil die lastig vol te houden is sinds ma bij Soda in huis woont. Soda draagt een handschoen aan zijn linkerhand, waar hij ook maar drie vingers heeft.
De reeks wordt geschreven door Tome (Philippe Vandevelde) en het tekenwerk in de eerste twee albums is gemaakt door Luc Warnant. Ik hou erg van zijn energieke tekenstijl; er zit veel leven in. Vanaf album drie neemt Bruno Gazzotti het over. Hij weet de stijl van Warnant aardig na te doen, maar zijn lijnvoering is wel wat strakker. Later worden de verhalen ook nog door anderen getekend, maar zover met lezen ben ik nog niet. Saillant detail: van dit derde verhaal, Gij zult niet schieten, heeft Warnant wel nog de eerste elf pagina’s getekend, daarna neemt Gazzotti het over. Volgens Lambiek.net wilde Warnant zich toeleggen op het maken van reclamewerk, maar het is vreemd dat hij halverwege een album opstapte. Ik vermoed dat er meer speelde indertijd. Misschien konden Tome en Warnant het niet met elkaar eens worden over het verhaal.
Vrijdag was er weinig tijd om strips te lezen, want eerste kerstdag bezochten Linda en ik haar broer en schoonzusje. Daarvoor moesten we in een propvolle trein richting Anna Paulowna. Onderweg las ik op mijn smartphone oude blogposts van mezelf terug die ik in de voorgaande December-edities heb geschreven. Ik was benieuwd naar hoe ik toentertijd de maand ben doorgekomen en vooral waarmee. Een blog kan immers prima dienstdoen als dagboek. Ik werd blij verrast dat het proza me niet tegenviel en werd een beetje nostalgisch naar de frisheid waarmee ik vroeger het online publiceerde benaderde. Ik sprong met twee voeten in het diepe en had enorme lol in iedere post die ik online zette. Mooie tijden waren dat. Ook leuk om dan opeens weer een foto van Linda tegen te komen: het uitzicht vanaf ons huis op het Westerpark waar het duidelijker kouder was dan nu.
Ook las ik onderweg een boekje over Striplettering dat ik bij Frits Jonker had gekocht op de Beurs voor bijzondere uitgevers laatst in Paradiso. Het is een zine van zo’n dertig jaar oud waar interessante interviews met letteraars van Marvel en DC Comics in staan.
Het was leuk om mijn schoonfamilie weer te zien. Ik had nog nooit een dobbelspelletje met kerstcadeautjes gedaan maar maakte daar nu dus kennis mee. Ook vond ik het leuk om te horen hoe de neefjes en nichtje zich aan het ontwikkelen zijn op school. Omdat we zelf – heel bewust – geen kinderen hebben, is het des te leuker om met Linda’s neefjes en nichtje te praten over wat ze bezighoudt.
Zondag waren we in het Van Gogh Museum om de expositie Munch: Van Goghte bekijken. We waren bewust vroeg gegaan, maar toch konden we de drukte niet voorkomen. Het was weer een hele kunst om niet tegen andere bezoekers aan te stoten. Toch heb ik genoten van de schilderijen van beide heren. De combinatie van hun oeuvres is als een zwaarmoedige symfonie waar ik een melancholisch gevoel bij kreeg. is een Het viel me vooral op hoe strak die schilderijen van Van Gogh eigenlijk zijn. Vooral doordat ze hingen naast het lossere werk van Munch.
Deze twee schilders naast elkaar plaatsen is niet heel ver gezocht, want ze leefden in dezelfde tijd en er zijn wel overeenkomsten, maar ze hadden ook een andere kunstenaar uit die tijd naast Van Gogh kunnen hangen, want er waren er wel meer die met dezelfde technieken en thema’s experimenteerden. Daarbij: Van Gogh en Munch hebben elkaar nooit ontmoet.
Ik snap wel dat al als museum gewijd aan een kunstenaar soms goed moet nadenken over hoe je zijn werk nu weer in de belangstelling kan brengen en dat je daardoor sommige invalshoeken er met de haren bijsleept.
Het promofilmpje maakt nieuwsgierig naar de expositie:
Het nieuwe Van Gogh gebouw is imposant maar de commercie straalt er wel vanaf. Bij de ingang word je meteen de winkel ingeloodst. Da’s nog niet het ergste. Veel vervelender vond ik de namen van de sponsors die bij de schilderijen staan. Deze partijen hebben weliswaar de aanschaf van de werken mogelijk gemaakt, maar door dit bij ieder schilderij te zetten krijgt het museum wel een erg commerciële, en dus goedkope uitstraling. VVD-cultuurbeleid in de praktijk?
Om een beetje in de sfeer van de negentiende eeuw te blijven, gingen we ’s middags naar het Ketelhuis om Publieke werken te zien. Het acteerwerk in de film van Joram Lürsen is erg goed. Vooral dat van Gijs Scholten van Aschat, Jacob Derwig en Rifka Lodeizen. Heeft Lodeizen al eens een Gouden Kalf of iets dergelijks gewonnen, want van de Nederlandse actrices op dit moment is zij toch een van de beste. Ook vond ik dat de filmmakers er goed in zijn geslaagd de negentiende eeuw te visualiseren. Daar kwam nogal wat digitaal schilderwerk aan te pas.
Problemen heb ik wel met het scenario en de oppervlakkige personages waarvan de motivaties niet altijd goed duidelijk worden gemaakt. De zoon van Vedder is al helemaal niet uitgewerkt en zijn rol in het geheel roept vragen op die niet beantwoord worden. En de turfstekers zijn allemaal verschrikkelijk passieve personages. Scenarist Frank Ketelaar is ook verantwoordelijk voor de televisieserie Overspel, maar dat zit op dramatisch vlak toch een stuk beter in elkaar. Om nog maar te zwijgen over de nerveuze montage van Publieke werken. Je zou verwachten dat bij een verhaal uit die tijd het tempo van de shotwisselingen iets lager ligt om een beetje in de buurt te komen van hoe men toen vertelde om dichter bij de sfeer van die tijd te komen. Maar nee, een videoclip-achtige esthetiek voert de boventoon. Storend modern. Uiteindelijk geef ik Publieke werken daarom maar twee sterren.
Ondertussen vliegen de vakantiedagen voorbij. Deze week is mijn agenda nog geheel leeg. Er staat nog geen koffieafspraak in, al zullen die er nog wel komen vermoed ik. Hoop ik ook, want op dit moment vind ik niets leukers dan ergens met een vriend(in) koffie te leuten en het leven te bespreken.