Van de week had ik zo maar weer zin om Trading Places te kijken.
Deze comedy van John Landis stamt uit 1983 en ken ik nog van toen ik kind was. Een film uit de tijd dat Eddie Murphy nog grappig was en men bepaalde typetjes, seksisme en racisme niet schuwde. Sterker nog: je zou met deze film makkelijk een cursus kunnen doen over stereotypen en zaken die nu allemaal niet meer zouden kunnen. Een remake van deze film zou nu anders in elkaar zitten anders blijven ze er op Fakebook over klagen.
Synopsis:
De rijke zakenlui Randolph (Ralph Bellamy) en Mortimer Duke (Don Ameche) discussiëren over de vraag of de aard van iemand nu bepaald wordt door nature of nurture, oftewel: zit iemands gedrag in iemand ingebakken of wordt die bepaalt door sociale omstandigheden. Om dit te testen sluiten ze een weddenschap af en wisselen ze de levens van zwerver Billy Ray Valentine (Eddie Murphy) en de arrogante Louis Winthorpe III (Dan Aykroyd) compleet om. Ze nemen Winthorpe alles af- zijn werk, reputatie en verloofde – en plaatsen Valentine in Winthorpe’s luxe leventje.
Winthorpe krijgt hulp van prostituee Ophelia.
Aykroyd en Murphy zijn goed op elkaar in gespeeld als de rijkeluisman die alles verliest, maar weer opkrabbelt en de (zwarte) oplichter die met street smarts zich makkelijk staande blijkt te houden als makelaar in grondstoffen op de beurs van New York. Uiteindelijk blijkt er achter de oplichter een gewoon mens schuil te gaan, terwijl Winthorpe natuurlijk leert zijn arrogantie in te ruilen voor een warmere persoonlijkheid.
Trading Places is een klucht en de personages zijn daarom eerder typetjes dan heel ronde karakters.
Jamie Lee Curtis speelt het hoertje met gouden hartje, en valt niet alleen op door haar acteertalent, maar ook omdat ze nonchalant haar naaktheid aan de kijker toont. Je ziet meteen waarom ze jarenlang de bijnaam ‘The Body’ had in Hollywood, want Curtis is een lust voor het oog.
Natuurlijk mogen we dat in het politiekcorrect feministische tijdperk waarin we leven eigenlijk niet zeggen, maar laten we eerlijk zijn: Game of Thrones is ook niet alleen maar populair omdat er zoveel hoofdpersonages de hele tijd worden omgelegd. Dat is ook gewoon te danken aan het feit dat ze vaak uit de kleren gaan.
Zolang beide seksen zich in een productie blootgeven is daar ook niet veel mis mee, lijkt me. (Een beetje afhankelijk of ze ook gelijksoortig in beeld worden gebracht natuurlijk.) Maar dat is in Trading Places niet het geval. Lee is duidelijk een lustobject voor de mannelijke en lesbische blik.
Overigens heeft haar naaktheid ook een narratieve functie. (Ja, echt!) In het begin neemt ze Winthorpe in huis, maar bedekt ze haar borsten als hij naar haar kijkt. Als ze echter naar elkaar toegroeien en Winthorpe doodziek bij haar in bed ligt, komt ze semi-naakt naast hem liggen om hem op te warmen. Ze is vertrouwd genoeg met hem geworden om zich aan hem bloot te geven.
The Stay Puft Marshmallow Man loopt dreigend richting The Ghostbusters. Een scène die in mijn geheugen gegrift staat en die als jonge kijker veel indruk op mijn maakte.
Na al die jaren is Ghostbusters (Ivan Rietman, 1984) nog steeds een van mijn favoriete films. Een origineel verhaal, een supergrappige cast en bijzondere visuals, die er dertig jaar na dato nog steeds top uitzien. Maar bovenal een film met een groot warm hart en personages waar je om geeft.
De laatste paar dagen heb ik The Ghostbusters on my mind. Niet zo gek, want ik ben het fantastische boek Ghostbusters The Ultimate Visual Historyaan het lezen. Een boek waarin Daniel Wallace de ontstaansgeschiedenis van twee films uit de doeken doet en van de twee animatieseries die daaruit voortkwamen: The Real Ghostbusters en Extreme Ghostbusters. Ook is er aandacht voor de Ghostbusters comics, fancultuur, videogames en merchandise.
Wallace sprak met de makers en acteurs en heeft zijn verhaal vooral visueel aangepakt: veel ontwerpschetsen, foto’s, en dus veel nadruk op de visuele aanpak en de creatie van de visual effects. Daarnaast bevat het boek vele gekke extra’s, zoals het visitekaartje van Peter Venkman, een Stay Puft Marshmallow Man sticker en een animatiecel. Deze extra’s zitten in het boek geplakt, soms over de tekst heen, maar altijd op te tillen zodat je alles wel gewoon kunt lezen.
Alles is bedacht
Wat het boek zonder meer duidelijk maakt, is dat alles wat je op het witte doek ziet, door iemand is bedacht. Alle spoken, protonpacks, Ghostbusters-uniformen, hoe Gozer er uitziet – alles is begonnen met een potlood en papier en zeer getalenteerde tekenaars met een eindeloze dosis fantasie. Over alles is nagedacht en alles is afgewogen. Wat dragen de personages? Op welke locaties gaan we draaien? Hoe ziet de slaapkamer van Dana eruit? Hoe brengen we Mr. Stay Puft tot leven? Dat zijn dingen waar veel mensen niet bij stil staan als ze naar een film kijken, maar die toch even gezegd moeten worden. Het is daarom bijzonder om vroege ontwerpschetsen van bijvoorbeeld Slimer te zien en te ontdekken hoe men heeft geprobeerd een verhaal over spokenvangen toch een realistisch soort logica te geven door de narratieve structuur van een start-up te kiezen. In wezen gaat Ghostbusters over wetenschappers die een eigen bedrijf beginnen.
Zonder dat ik het wist, zat deze Ghostbustersfan al jaren op dit boek te wachten. Toen ik hem in de kast bij The American Book Center zag staan, leek het even of het boek oplichtte. Het boek lonkte naar me. Het was voor mij een must have, ook al kost het werkje 50 dollar, dus zo’n zestig euro.
Nou ja, ik kan er nog veel meer over zeggen, maar in plaats daarvan embed ik deze uitgebreide recensie en ga ik weer lekker verder met lezen.
In de film Chaplin (1992) speelt een nog jonge Robert Downey Jr. Charlie Chaplin en dat doet hij heel erg goed. Hij bewijst met deze rol dat hij een van de beste acteurs van zijn generatie is. Downey Jr. heeft de acrobatiek van Chaplin perfect in zijn lijf zitten en overtuigt ook bij de emotionele scènes. Die bevat deze film van Richard Attenborough veelvuldig, want het leven van Chaplin kende ook vele dieptepunten.
Hij had een geesteszieke moeder (gestalte gegeven door Geraldine Chaplin, die daarmee haar eigen oma speelt), enkele huwelijken eindigden bij de scheidingsadvocaat en uiteindelijk werd hij uit Amerika verbannen: J. Edgar Hoover, baas van de FBI, aasde al jaren op Chaplin vanwege zijn voorkeur voor zeer jonge vrouwen, verdacht hem ervan een communist te zijn en zag zijn kans schoon toen de filmmaker op vakantie naar Londen het land verliet om voor hem voorgoed de poorten naar Amerika te sluiten.
Chaplin sleet zijn ouderdomsjaren in Zwitserland en keerde begin jaren zeventig nog een keer terug naar Hollywood om een ere-Oscar in ontvangst te nemen. In die laatste scène zien we de bejaarde Chaplin, hij staat in het donker te wachten tot hij tijdens de Oscaruitreiking zijn speech kan houden. Op de achtergrond zien we verschillende hoogtepunten uit zijn oeuvre voorbijkomen, begeleidt door soundtrack van John Barry die bomvol zit met emotie. Chaplin houdt het niet droog, en het vereist bij de kijker ook heel wat slikwerk om niet een traantje weg te moeten pinken.
Chaplin is een prachtige film. Behalve het levensverhaal van Charlie Chaplin, een van de pioniers van de zwijgende cinema en een geniaal filmmaker, geeft de film ook een romantisch beeld van de vroege dagen van de Amerikaanse filmindustrie. Kevin Kline speelt op aanstekelijk energieke wijze Douglas Fairbanks, een van de eerste actiehelden van Hollywood. Dan Aykroyd is Mack Sennett, de Amerikaanse filmregisseur en producer die veel slapstickfilms maakte, waaronder die van de keystonde cops. Sennett gaf Chaplin zijn eerste filmrollen.
Chaplin is een film die zeker in mijn Film A-Z zou moeten staan. Bij de C welteverstaan.
We zijn alweer bij de G van mijn Film ABC. De G van goede films, of in ieder geval: de films die ik goed vind en die mij op de juiste manier wisten te raken.
Ghostbusters (Ivan Rietman, 1984)
Ik ben zo gek op deze flick dat ik vorig jaar in New York speciaal de bibliotheek bezocht waar een van de scènes is opgenomen.
Ghostbustersis een origineel idee bedacht en opgeschreven door Harold Ramis en Dan Aykroyd, over een stel wetenschappers die hun brood proberen te verdienen met het vangen van spoken. Ze beginnen hun bedrijfje net op tijd, want Gozer de Gozerian staat op het punt om tot onze wereld toe te treden. En dat is niet best.
Het gevolg is een supergrappig script, voor die tijd indrukwekkende specialeffects en bij het opnieuw bekijken van Ghostbusters warme nostalgische gevoelens. Voor spoken ben ik nooit bang geweest, en samen met Peter Venkman, Ray Stantz, Egon Spengler en Winston Zeddmore kan ik hartelijk om hun doorzichtige verschijning lachen.
Daarbij bevat de film belangrijke datingtips, zoals deze: ‘There is no Dana, there is only zuul!’
Pas maar op, voordat je het weet blijkt je date bezeten te zijn door een of ander bovennatuurlijke poortwachter. Gij zijt gewaarschuwd.
The Good, The Bad and The Ugly (Sergio Leone, 1966)
De titel mag dan ook verwijzen naar de drie belangrijke hoofden van wijlen Balkenende IV, maar daar draait deze ultieme spaghettiwestern natuurlijk niet om. Al vindt regisseur Martin Koolhoven deze film van Sergio Leone niet exemplarisch voor de spaghettiwestern omdat:
Die films zijn niet representatief voor de 600 andere spaghettiwesterns die er zijn gemaakt. Meestal “kleine” films, gemaakt met beperkte budgetten. Django van Sergio Corbucci is archetypischer en is ook heel invloedrijk geweest. Het gaat er allemaal veel harder, gemener en smeriger aan toe. Het aantrekkelijke van de spaghettiwestern is dat die niet volgens de normale morele codes van Hollywood zijn gemaakt. (Zie dit artikel op Cinema.nl.)
Dat zal dan wel: ik vind The Good, The Bad and The Ugly gewelddadig genoeg, en een prachtig verhaal over een mysterieuze revolverheld – mooi ouderwets woord is dat trouwens – gespeeld door Clint Eastwood. Samen met twee vreemdelingen, de slechterik (Eli Wallach) en de lelijke (Lee van Cleef) probeert hij een fortuin aan gestolen goud op te sporen. Maar hoe betrouwbaar zijn dieven? Hun zoektocht leidt naar een van de beste climaxen uit het western genre.
www.youtube.com/v/13EUXqIwDkQ
Ghost World (Terry Zwigoff, 2001)
Toen ik de trailer van Ghost Worldvoor het eerst zag, dacht ik dat de film geen bal aan zou zijn. Zo zie je maar hoe een slechte trailer kan bedriegen, want deze stripverfilming is het kijken meer dan waard. Dankzij een gevat script, interessante personages en prima vertolkingen van Thora Birch, Steve Buscemi en Scarlett Johansson voordat ze een echte seksbom werd. (Wordt dat woord nog wel eens gebruikt eigenlijk, ‘seksbom?’ Klinkt als een moslimterroriste in burkini.)
Het is vooral het einde dat deze film magisch maakt. Als Enid de stad verlaat en het verhaaltje uitrijdt in een bus die al jaren is opgeheven. Mooi statement over eigenheid en over je eigen weg in slaan. Overigens is de strip van Daniel Clowes waar de film op gebaseerd is, ook heel goed.
The Graduate (Mike Nichols, 1967)
Er zijn van die films die je altijd bijblijven en je keer op keer kunt zien. The Graduate is voor mij zo’n film. Deze flick van Mike Nichols was mijn eerste kennismaking met acteur Dustin Hoffman en de muziek van Simon & Garfunkel.
The Graduate is een boeiende klassieker die gaat over het verzet tegen de oudere generatie: Benjamin Braddock (Dustin Hoffman) valt na zijn studie in het spreekwoordelijke zwarte gat. Hij leeft in een vacuüm van verveling: dagenlang dobbert hij rond op een luchtbed in het zwembad, zoals hij doelloos door het leven drijft. Benjamins toekomstplannen zijn vaag: ‘Ik wil dat mijn toekomst ánders is’, vertrouwt hij zijn vader tijdens zijn afstudeerfeestje toe. Ondertussen verleidt Mrs. Robinson (Anne Bancroft), en krijgt hij een verhouding met deze oudere vrouw terwijl hij liever een relatie begint met haar dochter Elaine (Katharine Ross). Als hij een einde aan de affaire maakt is Mrs. Robinson het daar natuurlijk niet mee eens en ze zal er alles aan doen om de relatie tussen Benjamin en Elaine te stoppen.
De kinderen willen voor zichzelf een ander leven dan hun ouders die vast zitten in een standaardleven en ongelukkig huwelijk – gedoemd om tot het einde der tijden samen te blijven. Elaine trouwt met een ander, een jongen die wél door haar ouders als ideale schoonzoon wordt beschouwd, maar kiest na de huwelijksvoltrekking alsnog voor Ben.
Het venijn van The Graduate zit aan het einde, want het is nog maar de vraag of Benjamin en Elaine het lot van hun ouders kunnen ontlopen. Wanneer Benjamin Elaine voor het huwelijksaltaar heeft weggeroofd, rijden ze weg in de bus, hun toekomst tegemoet. Het is echter de vraag of ze de valkuilen waarin hun ouders zijn gestapt kunnen vermijden. Als de spanning van het moment uit hun lijven is weggeëbd, zwijgen ze, alsof ze elkaar niets meer te vertellen hebben. Het nummer ‘The Sound of Silence’ onderstreept dit idee.
Groundhog Day (Harold Ramis, 1993)
De tweede film met Harold Ramis en Bill Murray in deze aflevering van mijn film A-Z, dit keer ook geregisseerd door Ramis. Stel je eens voor dat je de ergste dag van je leven telkens overnieuw moet beleven. Bill Murray, die weerman Phil Connors speelt die voor het vierde achtereenvolgende jaar moet afreizen naar Punxsutawney, Pennsylvania, om te zien of de bosmarmot zijn gezicht laat zien of niet, maakt er maar het beste van, krijgt er op den duur lol in en verovert het hart van Andy MacDowell.
Het verhaal gaat natuurlijk over een man die langzaam zijn karakter moet aanpassen en soms zijn daar bovennatuurlijke narratieve middelen voor nodig. Bill Murray speelt perfect de cynische (weer)man die zich niets laat wijsmaken. Een rol die hem op het lijf geschreven is en doet denken aan personages als Frank Cross uit Scrooged. De laatste jaren is er een echte Murray revival, waarin hij tot mijn vreugde ook andere kanten van zijn acteertalent toont.
Groundhog Day won onder meer een BAFTA Award voor beste script, een British Comedy Award voor beste filmkomedie en een Saturn Award voor beste actrice (Andie MacDowell). In 2006 werd de film aan het Amerikaanse National Film Registry toegevoegd vanwege de culturele, historische en esthetische waarde van de film.
Hoewel de film dus over een herhalende dag gaat, is hij mij nog niet gaan vervelen.
Bekijk deze scènes maar eens:
https://youtube.com/watch?v=MMtWAcVy6-w
Volgende week de filmtitels die met een H beginnen. Maar eerst wil ik natuurlijk van jullie horen welke G-films jullie favorieten zijn en waarom.
Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC, omdat ik eerlijk gezegd niet een nummer één heb. En als die er al is, dan is het morgen weer een andere film. Daarom presenteer ik de komende weken op vrijdag mijn, geheel particuliere, film ABC.
Vandaag deel twee van mijn Film ABC. Er zijn veel goede films die met een B beginnen, dus dit keer maar liefst zeven flicks. Ik vond het leuk om de reacties op de A-films te lezen. Schroom dus niet om onder deze post je eigen favoriete films toe te voegen die met een B- beginnen. En antwoord te geven op deze vraag: Welke van mijn rijtje heb je gezien en wat vond je van ze?
Back to the Future (Robert Zemeckis, 1985)
Het script geschreven door Robert Zemeckis en Bob Gale een schoolvoorbeeld van hoe je in Hollywood een scenario dient te pennen. Alles klopt binnen het verhaal: wat je in de eerste tien minuten ziet aan details en gebeurtenissen, wordt later volledig uitgespeeld. Geen overbodige details of scènes. Ieder zinnetje uit de dialoog staat in dienst van het verhaal. Daarnaast prachtige specialeffects en heerlijk gestoei met tijdsparadoxen. En natuurlijk wonderboy Michael J. Fox en Christopher Lloyd als enthousiaste, gekke professor.
Batman (Tim Burton, 1989)
Ik geef als eerste toe dat deze film niet zonder gebreken is, maar ik hou een zwak voor Michael Keatons Bruce Wayne en de prachtige gothicsfeer die Gotham City in deze film heeft. Mijn oordeel is niet gespeend van enige nostalgie. Burtons eerste Batman-film introduceerde mij met een paar nieuwe dingen die tot de dag van vandaag deel uitmaken van mijn leven: het werk van Tim Burton, de muziek van Danny Elfman, mijn passie voor cinema en natuurlijk een diepgeworteld plezier aan de verhaalwereld van de Batman. Ook de muziek van Prince leerde ik kennen, hoewel ik die tegenwoordig bijna niet meer draai. Sommige dingen ontgroei je. Maar mijn passie voor Batman-strips, Burton en Elfman is gebleven. Ik schreef ooit een paar blogposts over Batman van Burton. The Bat & Prince; De wereld van Tim Burton; Terug naar de bron; Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen en Nicholson, de Joker op het lijf geschreven.
The Big Lebowski (Coen Brothers, 1998)
Misschien wel de beste film van de Coen Brothers. Dat hij alweer 12 jaar oud is, zie je er niet aan af. Jeff Bridges speelt de rol van zijn leven als hippie of leeftijd Lebowski en John Goodman is goed te pruimen in de rol van Walter Sobchak, de geflipte vriend van Lebowski met een oorlogstrauma. Kijk maar naar deze compilatie (maar ga vooral de hele film zien:)
The Big Sleep (Howard Hawks, 1946)
The Big Sleep wordt, evenals The Maltese Falcon, in vrijwel elk handboek en door vrijwel iedere filmliefhebber als hoogtepunt van de Film Noir bestempeld. Film Noir refereert naar die Hollywood films uit de jaren veertig en vijftig die zich afspelen in een wereld van donkere natte straten, in steden waar misdaad en corruptie heersen; een wereld vol duistere schaduwen en wanhoop, waar vervreemding en paranoïde gevoelens de actie van de personages bepalen.
Wat maakt deze Noir-film zo goed? Als eerste speelt Humphrey Bogart – een van de meest prominente acteurs uit Hollywood jaren ’40 en ’50 – de rol van Philip Marlowe; een rol waarmee hij de belichaming werd van de filmdetective (niet in de laatste plaats omdat hij tevens de rol van detective Sam Spade op zich heeft genomen in The Maltese Falcon; vaak genoemd als de eerste Film Noir.) Het spel tussen Bogart en Lauren Bacall, een belangrijk element in The Big Sleep, is sterk en straalt dat nu ook nog uit. Bacall is een van de eerste femme fatales van het witte doek en vormde samen met Bogart een van de klassieke romantische koppels van Hollywood.
The Blues Brothers (John Landis, 1980)
Het genre musical is niet aan mij besteed. Toch vind ik dit een van de beste muzikale films ooit. Prachtige gastoptredens van James Brown, Aretha Franklin, Ray Charles en Matt ‘Guitar’ Murphy. Erg grappig verhaal waarin de twee criminelen Jake (John Belushi) en Elwood (Dan Aykroyd) Blues hun band weer samenbrengen om geld in te zamelen voor het Katholieke tehuis waar ze opgroeiden. Ze zijn niet te stoppen, want they are on a mission from God. De laatste achtervolgingsscene is een klassieker. Prachtig om te zien hoe de oude Dodge, na al die lanceringen, uit elkaar valt op het moment dat de twee broers hun doel bereikt hebben. En natuurlijk: de beste film van de onvergetelijke John Belushi.
The Breakfast Club (John Hughes, 1985)
Van de koning van de tienerfilm, John Hughes, die ons vorig jaar is ontvallen. Met films als Pretty in Pink, The Breakfast Club en Ferris Bueller’s Day Off, sprak hij de jongeren van de jaren tachtig aan. Hughes toonde ons innemende, gewiekste tieners met al hun angsten, onzekerheden en rebelsheid. Hij introduceerde acteurs als Molly Ringwald, Anthony Michael Hall, Ally Sheedy en Judd Nelson. Het is ook nu nog boeiend om te zien hoe regisseur John Hughes tieners met uiteenlopende karakters naar elkaar toe laat groeien tijdens een zaterdag nablijven op school.
Butch Cassidy and the Sundance Kid (George Roy Hill, 1969)
Butch Cassidy en The Sundance Kid zijn twee outlaws. Wanneer ze te vaak een trein overvallen wordt er een speciale posse achter ze aan gestuurd. Ze vluchten en belanden uiteindelijk in Bolivia, maar het blijkt lastig bankenovervallen als je de taal niet spreekt.
Wederom een film met Robert Redford in dit overzicht. Dit keer speelt hij met Paul Newman in een van de leukste films uit de jaren zestig. Het klassieke verhaal over Butch Cassidy (Newman) en the Sundance Kid (Redford) wordt lichtvoetig gebracht, maar de vriendschap tussen de twee mannen lijkt er niet minder echt door. Deze acteurs zijn goed op elkaar ingespeeld, alsof ze elkander al jaren kennen. De film is mooi gefotografeerd en bevat maar liefst drie muzikale sequenties, gecomponeerd door Burt Bacharach: toch uniek in die tijd in dit genre. Het nummer ‘Raindrops keep falling on my head’ werd een hit en klinkt nu ook nog prima in het gehoor.
Regisseur George Roy Hill vermengt verschillende filmtechnieken, de middelste muzieksequentie is een fotomontage waarin de acteurs zijn gemonteerd in oude archieffoto’s en de film eindigt op een dramatisch hoogtepunt met een stilstaand beeld. De aanhoudende achtervolging van de posse is adembenemend. En ook bijzonder: geen van de actiescènes heeft filmmuziek. Een uniek juweeltje in het genre van de western.