Het is een vraag waar iedere verzamelaar eens over moet nadenken: waar moet de verzameling heen na mijn overlijden? Wat gaat er gebeuren met al die mooie comics, trade paperbacks en omnibussen die ik heb verzameld?
Tag: De dood
Boekwinkel Scheltema in Amsterdam had een uitverkoop. Onweerstaanbaar voor een boekliefhebber als ik dus vulde ik mijn mandje met boeken.
In deze boekhaul video laat ik zien wat ik dus de komende tijd allemaal ga lezen. Onder andere Menno’s Superheroes Kookboek van Menno de Koning, een boek over de dood, een reisgids naar Gotham City, de Bob Dylan aantekeningen en een frisse kijk op Star Wars.
Duitse schrijvers
Maandagmiddag waren Linda en ik even bij boekhandel De Dolfijn op de Haarlemmerdijk. We namen drie nieuwe boeken mee naar huis.
Boud, Een huis vol van Bill Bryson en een boek dat ik vanwege de aanstekelijke titel niet kon laten liggen: Mijn ex, de dood en ik. Deze roman is geschreven door de Duitse muzikant Thees Uhlmann (1974). Het is zijn debuut als romanschrijver. Het omslagontwerp is van Studio Jan de Boer en het omslagbeeld is van Lennard Kok.
De flaptekst belooft veel goeds:
Drie minuten krijgt de verteller om afscheid te nemen van het leven. Maar hij raakt met de Dood verwikkeld in een woordenstrijd over liefde, vriendschap en geloof. Samen gaan ze op weg naar zijn moeder en zoontje en ook zijn ex sluit zich aan. Onderweg wordt de Dood steeds geestdriftiger over het leven.
Mijn ex, de Dood en ik is een scherpe, humoristische en aandoenlijke roman over alles wat in het leven werkelijk telt. Een roadtrip recht naar diegenen die er écht toe doen. Je leest, lacht, smelt en bent immens tevreden dat je erbij kan zijn, bij deze belangwekkende zaak genaamd het leven.
Verhalen waarin de Dood als persoon wordt opgevoerd, boeien mij. Welk karakter geven de schrijvers, filmmakers en stripmakers de Dood mee? Hoe ziet de Dood er eigenlijk uit? Als Neil Gaiman over haar schrijft in de serie Sandman, is de Dood een aantrekkelijke gothic chick. Je zou haar bijna bij je thuis uitnodigen, ware het niet dat dit waarschijnlijk het einde van je leven betekent. In Het zevende Zegel (1957) van Ingmar Bergman is de Dood al een stuk minder aantrekkelijk.
Wellicht dat ik met dit boek de Dood weer op een andere manier kan aanschouwen. Misschien kom ik zelfs zo van mijn doodsangst af, al is dat waarschijnlijk te hoog gegrepen.
Overigens realiseerde ik mij door de aanschaf van dit boek dat ik eigenlijk nooit Duitse schrijvers lees. Nou ja, bijna nooit. Ik heb een vertaald boek over Tim Burton in de kast staan dat door een Duitser is geschreven en een boek over bomen dat door een Germaanse boswachter op papier is gesteld.
Waarschijnlijk lees ik zo weinig Duitsers omdat ik niet veel Duitse literatuur tegenkom in de boekwinkel. En omdat ik er simpelweg geen Duitse schrijvers ken.
Daarom geen kinderen
Mensen kijken vaak een beetje verbaasd als ik ze vertel dat ik geen ouder ben en ook niet van plan ben ooit vader te worden.
Het schijnt dat vrouwen nog veel vaker vreemd worden aangekeken als ze zeggen geen kinderen te willen hebben. Alsof het iets onnatuurlijks is.
Waarom ik geen kinderen wil? Het is niet zo dat ik een hekel heb aan kinderen. Hoewel ik geen fan ben van slecht opgevoede en verwende krengen.
Ten eerste is er sprake van overbevolking. De aarde heeft het al zwaar genoeg met al die mensen die nu al rondlopen, waarom zou ik er daar nog eentje of meerdere mensen aan toevoegen?
Vanwege deze reden zou ik ook eerder adoptie overwegen dan mezelf voortplanten. Er zijn heel veel kinderen in deze wereld zonder ouders, dus waarom niet een van hen proberen gelukkig te maken en op te voeden? Op die manier kun je je ouderwens uit laten komen zonder nog een mens toe te voegen aan de massa.
Ten tweede wil ik helemaal de verantwoordelijkheid van een kind grootbrengen niet dragen. Noem het egoïstisch of wat dan ook, maar ik vind de relatieve vrijheid die ik nu geniet zonder kinderen heel fijn. Je kunt ze natuurlijk vijf dagen per week in de opvang stoppen, maar hoe je het ook wendt of keert: zodra je kinderen hebt, staat je leven in het teken van hen groot brengen. Voor je kinderen zorgen zou in ieder geval je grootste prioriteit moeten zijn. Dat is een offer dat ik niet wil maken.
Mijn levensstijl zou drastisch moeten veranderen als ik een kind zou hebben. Ik zou waarschijnlijk moeten stoppen met freelancen en een echte baan moeten zoeken, want kinderen kosten een berg geld. Daarbij betwijfel ik ten zeerste of ik een goede ouder zou zijn. Ik geloof niet dat kinderen kinderen moeten opvoeden en aangezien ik nog steeds niet echt volwassen ben, vind ik mezelf bij voorbaat ongeschikt voor deze functie.
Ten derde heb ik geen behoefte om mijn dna door te geven. Er schort nogal wat aan, aan dat dna van mij. Ik ga verder niet in op de details, maar nog een kleine Minneboo in de wereld helpen lijkt me allesbehalve een goed idee.
Daarbij voel ik ook geen behoefte om de lijn in stand te houden of een zekere vorm van onsterfelijkheid te claimen doordat je deels doorleeft in je kinderen. Whatever that means anyway.
Imagine, Captain America en Prince
Gisteravond was ik samen met Linda in Eye om de slotavond van Imagine bij te wonen. Dit jaar had ik helaas verder geen tijd om mijn favoriete filmfestival te bezoeken. Te druk met een pr-klus voor Submarine Channel, enkele artikelen en mijn grote schrijfproject.
Maar over dat laatste binnenkort meer.
Civil War
Tussendoor was ik bij Disney om Captain America: Civil War te zien. Er is een embargo op de recensie, dus die mag pas maandag 25 april om 22 uur online. De filmmaatschappij uit de States legt wel vaker dingen op. Bijvoorbeeld dat er in de zaal constant een bewaker was tijdens de voorstelling. Alsof een professionele recensent stiekem met zijn smartphone opnames van de film zou maken. Maar goed, wie weet is dat in het verleden wel gebeurd en zijn ze extra voorzichtig. Uiteindelijk maakt het mij allemaal niet zoveel uit als ik maar ongestoord de film kan kijken.
Vanwege de film ben ik de eventcomics van Civil War weer aan het herlezen. Ik geef toe: uiteindelijk heeft Captain America: Civil War niet heel veel met de oorspronkelijke comics te maken. De filmmakers hebben een origineel verhaal geschreven. De comics zijn echter fijn leesvoer. Ik denk dat dit verhaal van Mark Millar en Steve McNiven het beste event was van de afgelopen tien jaar. Maar daar kun je natuurlijk altijd over twisten.
Overbodig
Het nieuws van Prince’s dood sloeg bij mij echt de wind uit de zeilen. Kapot ben ik er nog steeds van. Vooral toen ik gisteravond hoorde dat zijn dood wellicht komt door een overdosis pijnstillers. Prince had al lang ernstige heupklachten, maar omdat hij een Jehova’s Getuige was, wilde hij niet geopereerd worden. Dom dogmatisch denken dus. Als dat hem uiteindelijk zijn leven heeft gekost, is het allemaal extra tragisch: zijn dood was dus niet nodig geweest. Niet op dit moment in ieder geval. Hoeveel mooie muziek had hij nog kunnen maken in de jaren die gekomen zouden zijn?
De vele getekende tributes die online geplaatst zijn, boden wat troost. Het is fijn om te zien hoeveel mensen iets met His Royal Badness en zijn muziek hadden. Dat schept een band.
(De meeste tributes werden verzameld door Loresje Muses.)
Rampenfilm
Ik ben blij dat ik toch in Eye was gisteravond. De slotfilm The Wave was zeer onderhoudend met mooie special effects. Deze Noorse rampenfilm draait om geoloog Kristian die met zijn gezin op het punt staat te verhuizen van het fjordendorpje Geiranger naar Stavanger. Jarenlang hebben Kristian en zijn collega’s een oogje gehouden op de berg Åkerneset. En juist nu dreigt deze instabiel te worden, af te brokkelen en een tsunami te veroorzaken. Niet helemaal geloofwaardig allemaal, maar vakkundig gemaakt, goed geacteerd en effectief gedraaid. We gingen met een fijn gevoel de zaal uit.
Daarna was het gezellig borrelen met Menno, Tonio, Tas en Frank Mulder van deNachtvlinders.nl. Check die site als je van horror houdt. Uiteraard hadden we het ook over de vele helden die ons dit jaar al zijn ontvallen. Voor mij zijn Bowie, Brands en Prince het belangrijkste. George Martin vind ik ook een held, maar die werd toch mooi 90 jaar oud en stierf in zijn slaap.
De dood is een roofdier dat ons onverwachts te grazen neemt. Ik teken graag protest aan tegen deze gang van zaken, maar waar kan ik mijn formulier indienen?
Sterfelijk
Als ik dood ben, weet ik niet eens meer dat ik geleefd heb. Alles wat ik heb meegemaakt, alles wat ik heb gedaan en gelaten… Alles wat ik heb gevoeld en ervaren, gedacht en gedroomd. Alles is dan weg. Alsof het nooit heeft bestaan.
Die gedachte spookte door mijn hoofd toen ik laat vrijdagmiddag door het centrum van Amsterdam liep.
Wat heeft het allemaal voor zin?
Ik keek om me heen en zag tientallen mensen over straat, bezig met hun eigen zaken. Hun hoofden vol met dromen, liefde, haat en to-do-lijstjes. Maar bovenal: heel veel ervaringen opgeslagen. Ook zij weten niet meer dat ze geleefd hebben als ze hun laatste adem hebben uitgeblazen. Opeens zag de geraamtes door hun huid heen. Het centrum zat vol met wandelende skeletten.
Natuurlijk, anderen weten nog wel dat ze er ooit waren, maar als van die mensen ook de hersenactiviteit ophoudt, dan zijn de sporen gewist. Tenzij je iets maakt dat blijft, of dat je in ieder geval een langere tijd overleeft. Boeken, kunst, films, foto’s, gedichten, blogposts.
Denken aan de dood doet me beseffen dat ik nog meer moet proberen van nu te genieten en niet te veel denken aan later. Later is niets. Later is langzaam wegrotten in een kist of verstoffen in een urn. Nu kun je op allerlei manieren invullen, maar er is geen oneindig veel nu. Nu is beperkt aanwezig.
Ook geluk en schoonheid zijn maar tijdelijk. Een mooie bos rozen gaat bijvoorbeeld maar een week of zo mee.
Denken aan de dood doet me beseffen me weer te richten op zaken die ik belangrijk vind en om alles wat niet-relevant is, te negeren. Maar ook doet de dood me beseffen hoe onbelangrijk de dingen zijn die we doen.
HAFF 2016: Ticking Away
In Ticking Away slijt een eenzame horlogemaker zijn dagen in zijn werkplaats. Op een dag krijgt hij bezoek van een zonderlinge man die hem vraagt een magisch horloge te repareren. Animator en illustrator Michael Sewnarain licht zijn korte film toe.
Je vader was horlogemaker. Was hij de aanleiding voor je verhaal?
‘Nee, het is geen autobiografisch verhaal. Door mijn vader kende ik natuurlijk wel het onderwerp en de situatie, dus het is wel een inspiratie geweest. Ik heb zelf ook een tijdje geklooid met het maken van klokken, toen mijn vader mij dat probeerde bij te brengen. Het heeft echter niet mogen beklijven. Het idee van klokken maken, de ambacht en precisie die daarbij komt kijken, vond ik een mooi gegeven. Ook omdat het rijmt met het maken van animatiefilms, wat immers ook precisiewerk is. Daarom komt dit motief ook vaak in animatiefilms terug, vermoed ik.’
Wat is de hoofdpersoon voor een man?
‘Een eenzame man die in zijn eigen wereld en eigen tijd leeft. Het liefste is hij binnen bij zijn klokken. Een echte kluizenaar. Hoe dat komt probeer ik in de film duidelijk te maken.’
Je hebt van het hoofd van dit personage een kleimodel gemaakt. Kun je uitleggen waarom? En doe je dat wel vaker?
‘Als je animeert is het altijd zoeken en worstelen met hoe je het personage laat acteren en hoe je dat tekent. Zo’n kleimodel is daar een enorm hulpstuk bij want het is een goede referentie wanneer ik zijn hoofd in een lastige hoek of vreemd perspectief moet tekenen. Plus, wanneer je zo’n model maakt, ben je heel bewust met de constructie bezig, waardoor de vorm goed in je hoofd zit. Bij opdrachtwerk heb je hier doorgaans geen tijd voor.’
De film is deels via crowdfunding gefinancierd. Is dat een voordeel of vooral extra veel werk?
‘Het was ontzettend veel zenuwslopend werk, maar het heeft ook een groot voordeel. Ik heb namelijk heel lang alleen aan deze film gewerkt. Pas in de laatste fase zijn er mensen bijgekomen voor de inkleuring, de muziek en het geluid. Als je gaat crowdfunden is het ontzettend leuk om te merken dat er een publiek voor je film is. Dat mensen geïnteresseerd zijn in wat je doet en dit willen ondersteunen.’
Ticking Away gaat in wereldpremière op het HAFF en is te zien op de openingsavond. De film is geselecteerd voor de internationale competitie shorts en voor de competitie Nederlandse animatie. www.tickingaway.nl
Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in de speciale bijlage in de VPRO Gids van het Holland Animation Film Festival dat dit jaar plaatsvindt van 16 tot en met 20 maart.
Inmiddels ligt Styx Of: De zesplankenkoorts van Peter Pontiac (1951-2015) in de winkels.
Al jaren wilde Peter Pontiac een graphic novel over de dood maken. Hij had een aardige bibliotheek van tientallen kunsthistorische titels over dit onderwerp en een knipselmap vol met informatie. De dood was een onderwerp dat hem eindeloos fascineerde, maar hem ook angst in boezemde.
Tja, bij wie niet. Het is niet mijn favoriete gedachte, denken aan de eerste dag dat ik er niet meer zal zijn. Of nee, het moment dat ik doodga… Man, ik ben er als de dood voor.
Toen ik Peter in 2011 interviewde naar aanleiding van het winnen van De Marten, zei hij het volgende over zijn voornemen een boek te maken over Magere Hein:
‘ Ik wil het [boek] absoluut maken, zodat wanneer de dood mij komt halen het 1-1 staat omdat ik hem al een keer te pakken heb gehad. Daarbij vind ik het heel erg leuk om skeletten en schedels te tekenen. Er is een prachtig vers van Dylan Thomas waarin hij zijn woede tegen de dood verwoordt: “Rage, rage against the dying of the light.” De klootzak die denkt ons te kunnen halen en het godverdomme ook nog doet. Die emotie zou ik er zeker in verwoorden, maar ook de positieve kant van de dood. Het is natuurlijk tragisch als iemand sterft, maar het is absurd om te doen alsof de dood een vijand is, want er pleit ook van alles voor dat hij een vriend is. In de eerste plaats in de gevallen waarin het leven al helemaal niet leuk meer is, maar wat zou het leven zonder de dood zijn? Hij is de lijst om het schilderij.’
Pontiac was tijdens het ziekzijn druk bezig met zijn graphic novel, maar dinsdag 20 januari overleed hij toch aan een falende lever. Peter had Hepatitis C en levercirrose. Ooit opgelopen door een vervuilde naald toen hij nog drugs gebruikte. Toen Pontiac overleed was hij ongeveer halverwege zijn boek over de dood.
Toch is het boek er nu: Styx, Of: De zesplankenkoorts. Het is niet zo zeer een boek geworden over de dood, maar over Peters strijd met zijn leverziekte en zijn aankomende sterven. Zoals de meeste strips die hij maakte, vertelt Pontiac een persoonlijk en autobiografisch verhaal. Halverwege het boek houden de strippagina’s op. De laatste potloodpagina’s die Pontiac in staat was te tekenen, staan er nog in, gevolgd door een tekst van Joost Pollmann die de situatie uitlegt. Pollmann is niet alleen stripkenner, hij is ook een van de broers van Pontiac. Na Pollmanns uitleg volgt Pontiacs correspondentie met zijn familie, uitgever en vrienden. Hierin worden de laatste jaren dat Pontiac met het boek bezig was en steeds zieker werd, geboekstaafd, inclusief schetsen. Het is een aangrijpend, ontroerend en pijnlijk verslag geworden.
Op dit moment ben ik halverwege dat gedeelte, maar ik heb het boek even weggelegd. Het lezen er van valt mij zwaar. Ook al gebruikt Pontiac geregeld woordspelingen en andere humoristische technieken om het geheel wat te verlichten, het is allemaal geen lichte kost. Omdat de reacties van de correspondenten ontbreken, zijn Peters e-mails een lange monoloog geworden. Het is als het ware een dagboek en misschien wel te intiem.
Het boek is samengesteld door vormgever Fake Booij en de weduwe van Pontiac.
Styx, Of: De zesplankenkoorts is niet het meesterwerk geworden dat Pontiac beoogde. Dat kon ook niet door zijn vroegtijdig overlijden. Ik ben ervan overtuigd dat als Peter de graphic novel had kunnen afronden, het resultaat niet onder had gedaan voor zijn meesterwerk Kraut. Toch is het fijn en interessant dat boek er toch is gekomen, voor de nabestaanden en voor Pontiacs fans.
Peter Pontiac. Styx, Of: De zesplankenkoorts
Uitgeverij Podium, 160 pagina’s, € 29,50
Omslag: Fake Booij en Peter Pontiac
ISBN: 978 90 5759 641 4
[hr]
Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Een beeld dat we allemaal kennen uit de western. In de mist doemt het silhouet van een ruiter op die in volle galop over de winderige vlakte onze kant op rijdt. Langzaam worden de details van de ruiter zichtbaar: hij heeft lang haar, draagt een zwarte hoed en een lange overjas. Rondom zijn mond zijn verticale lijnen in zijn huid gesneden. Maar wacht, nu zien we het: de ruiter is een vrouw.
En niet zomaar een vrouw maar een wraakengel die de schuldigen straft. Deathface Ginny is namelijk de dochter van de Dood. Dankzij haar bleke huid, de donkere vlekken rond haar ogen en de verticale littekens die van haar neus tot kin lopen, lijkt het gezicht van Ginny ook wel wat op een doodshoofd. Je begrijpt dat Pretty Deadly, de comic waaruit bovenstaande plaatjes afkomstig zijn, een ander soort western is dan dat je wellicht gewend bent. De eerste vijf comics, waarin de oorsprong van Ginny uit de doeken wordt gedaan, zijn nu gebundeld onder de titel The Shrike. Recent verscheen deze bij Image comics.
Magisch realisme
De western is een genre dat altijd terug lijkt te komen. Om de zoveel jaar duiken er weer nieuwe verhalen op. Denk maar aan bijvoorbeeld de televisieserie Deadwood en recentere films Django Unchained van Quentin Tarantino en True Grit van de gebroeders Coen. Al is het genre wel veranderd sinds de dagen dat John Wayne in de bioscoop de revolverheld uithing. Helden en schurken zijn niet meer eenduidig zwart-wit, personages zijn genuanceerder. Ook in Pretty Deadly hebben de good guys geen schoon geweten. Verandering en de visies van eigenzinnige makers zorgen ervoor dat het genre interessant blijft.
In de stripplaatjes uit Pretty Deadly wordt meteen duidelijk dat de makers de iconografie van de western weten te combineren met nieuwe, verrassende elementen. Schrijver Kelly Sue DeConnick en tekenaar Emma Ríos maakten een sprookjesachtige western met horrorelementen, waarin het aardse en de harde wereld van het wilde westen gecombineerd worden met metafysische verschijnselen. Het is een western waarin de meeste hoofdrollen worden vertolkt door sterke vrouwen die scherpschutters zijn én zeer behendig met het zwaard. Er zit dus ook een beetje samurai in deze strip.
Pretty Deadly is een western waarin de personages aan elkaar legenden en volksverhalen vertellen die ook nog eens waar blijken te zijn. Een wondere wereld dus waarin de Dood verliefd kan worden op een aantrekkelijke vrouw die gevangen wordt gehouden door haar ziekelijk jaloerse man. Diep ongelukkig door het gevangenschap verkiest ze de dood boven het leven. Als magere Hein haar wens inwilligt, besluit hij hun kind Ginny zelf op te voeden. Uiteindelijk komen Ginny en de Dood tegenover elkaar te staan in een klassieke shoot out als zij een jong meisje probeert te beschermen. Kinderen rebelleren immers op een bepaalde moment tegen hun ouders en in deze western is dat niet anders, ook al zijn ouder en kind bovennatuurlijke wezens.
Een interessante mix
Juist doordat de stripmakers klassieke westernelementen vermengen met andere genres is Pretty Deadly een interessante strip die een frisse blik werpt op een overbekende verhaalvorm. Ook de overwegend realistische tekenstijl van de Spaanse Ríos is een mengsel van verschillende invloeden. Ze leent stijlmiddelen van de Amerikaanse comic en van manga. Vooral de cameravoering doet denken aan manga: grote totaalshots van de actie worden aangevuld met extreme close-ups van details in kleine kaders. Dit roept ook een herinnering op aan de spaghettiwesterns van Sergio Leone, die Ríos naast de Japanse regisseur Masaki Kobayashi ook een inspiratiebron noemt. Evenals strips als Bouncer en Blueberry.
Of de strip Pretty Deadly net zo’n klassieker wordt als zijn illustere voorbeelden moeten we nog zien, maar vooralsnog weten de makers te verrassen.
Gepubliceerd in Eppo #15 (2014).
In Memoriam: Peter Pontiac
Peter Pontiac, een van de beste tekenaars van Nederland, is niet meer. Dinsdagavond 20 januari overleden. Hij was al lange tijd ziek.
Peters lever functioneerde niet meer. De afgelopen maanden werd hij behandeld voor levercirrose tot hij op een gegeven moment afzag van verdere behandeling en een eventuele levertransplantatie.
Pontiac (geboren als Peter Pollmann) wordt door velen de godfather van de Nederlandse undergroundstrip genoemd. De in 1951 te Beverwijk geboren tekenaar heeft een eigenzinnige stempel gedrukt op de Nederlandse stripwereld. Hij maakte sociaal geëngageerde strips, erotica en bovenal autobiografische verhalen over zijn drugsgebruik en liefdesleven. Soms grimmig en vol zelfbeklag, vaak niet zonder zelfspot en soms heerlijk luchtig. In het begin van zijn carrière kreeg hij het predikaat undergroundtekenaar opgeplakt, mede door publicaties in Nederlandse, Spaanse en Amerikaanse undergroundbladen.
De autodidact is bij het grote publiek waarschijnlijk vooral bekend als illustrator. Pontiac tekende covers voor bootlegboeken met songteksten van Country Joe & The Fish, The Rolling Stones en Bob Dylan die eind jaren zestig werden uitgegeven door de Leidse Commune waar hij als uit huisgetrapte tiener een jaar heeft gewoond. Muziek is altijd een belangrijke inspiratiebron voor Pontiac geweest. Hij maakte posters, platenhoezen en illustraties van popmuzikanten voor tijdschriften als Hitweek-Aloha, Muziek Express en Oor. Ook tekende hij voor kranten als het AD en NRC en sierden zijn tekeningen soms de cover van de VPRO Gids.
Stripverhalen
In 1997 kreeg Peter Pontiac de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre. In 2011 had ik het genoegen met Peter te spreken in zijn huis in Amsterdam. Aanleidingen voor het interview waren het winnen van de Marten Toonderprijs en het uitkomen van Rhythm, een chronologisch overzichtswerk waarin alle stripverhalen van Pontiac zijn opgenomen. In totaal een kleine 400 pagina’s, relatief weinig voor een stripmaker wiens carrière meer dan veertig jaar beslaat. Dat vond Peter zelf ook: ‘Dat zijn er dus gemiddeld tien per jaar. Dat is helemaal niks in vergelijking tot wat Dick Matena allemaal getekend heeft. Die zal schamper lachen om dat aantal. Ik zou graag meer strips maken, maar het levert geen rode cent op. Nederland is immers maar een klein afzetgebied. Het is monnikenwerk waarvoor je maximaal 200 euro per pagina krijgt, als het al ooit wordt voorgepubliceerd in een stripblad. Er zijn nauwelijks nog bladen die er überhaupt voor betalen.’
Lef
Het is spijtig dat Pontiac niet meer strips heeft gemaakt, want daar was hij verdomde goed in. Ik heb hem als maker altijd bewonderd voor de lef en openheid in zijn verhalen. De striproman Kraut (2000) gaat over zijn vader die tijdens WOII oorlogsverslaggever was voor de SS en later als roddeljournalist voor damesbladen zijn brood verdiende. Het is een van de belangrijkste Nederlandse strips die ooit zijn verschenen. Een zeer persoonlijk document en prachtig getekend.
De laatste tijd was Pontiac bezig met een boek over de dood: STYX of de Zesplankenkoorts. Een inzamelingsactie op VoordeKunst leverde, in zeer korte tijd, veel meer op dan het beoogde bedrag van 17.500 euro. Veel mensen gunden het Peter dat hij de dood nog een laatste hak kon zetten door zijn boek op tijd af te krijgen. Helaas is dat niet gelukt.
Met het overlijden van Peter Pontiac is een groot stripmaker heengegaan en bovendien een warmhartige man. Na het interview kwam ik Peter zo nu en dan tegen, de stripwereld is niet zo groot. Altijd was het leuk om Peter te spreken en hadden we een gezellig en interessant gesprek. Peter gaf je altijd het gevoel dat je welkom was.
Ik wil dit in memoriam eindigen met een uitspraak van Peter die volgens mij goed van toepassing is:
‘Er is een prachtig vers van Dylan Thomas waarin hij zijn woede tegen de dood verwoordt: “Rage, rage against the dying of the light.” De klootzak die denkt ons te kunnen halen en het godverdomme ook nog doet. Die emotie zou ik er zeker in verwoorden, maar ook de positieve kant van de dood. Het is natuurlijk tragisch als iemand sterft, maar het is absurd om te doen alsof de dood een vijand is, want er pleit ook van alles voor dat hij een vriend is. In de eerste plaats in de gevallen waarin het leven al helemaal niet leuk meer is, maar wat zou het leven zonder de dood zijn? Hij is de lijst om het schilderij.’
Lang niet altijd besteed ik aandacht aan stripprojecten op crowdfundingsite Voor de kunst. Want dat is bijna onbegonnen werk, aangezien strips maken een arbeidsintensieve bezigheid is die zelden terugbetaald wordt middels albumverkoop. Maar voor Peter Pontiac maak ik graag een uitzondering.
Pontiac werkt hard aan zijn nieuwe striproman Styx of de Zesplankenkoorts, maar is ondertussen doodziek. Over het project zegt hij:
Voor mijn boek Styx of de Zesplankenkoorts dat gaat over de dood in het algemeen en in het bijzonder over de niet te genezen leverziekte die mijn leven beheerst of (als ik pech heb) zelfs eist, zoek ik financiële ondersteuning zodat ik mijn boek kan afmaken voordat de, wellicht niet meer alleen ‘figuurlijk’ op te vatten, deadline onverhoopt afloopt…
Klik hier als je wilt doneren.
Je vraagt je wellicht af waarom het uiteindelijke boek niet als tegenprestatie voor de donaties wordt aangeboden. Peters dochter gaf hierover op Facebook toelichting:
De crowdfunding is ervoor om te zorgen dat het boek überhaupt af komt. De tegenprestatie (prints, e.d.) zijn een bedankje daarvoor. Als iedereen die Peter steunt met een ( kleine) bijdrage het boek erbij krijgt, hebben straks alle mensen die het boek graag willen hebben het boek reeds gekregen. Dat zet weinig zoden aan de dijk… Het zijn mooie prints, etc. en exclusief voor mensen die hem steunen via voordekunst.nl . Ik hoop dat het een succes wordt en Peter in alle rust zijn boek af kan maken zodat we ‘STYX” ergens volgend jaar in de boekhandel kunnen vinden!
Ik hoop dat Peter de benodigde € 17.500 ophaalt.
Zaterdagmiddag 23 februari puilde de KochXBos gallery bijna uit haar voegen door de grote groep belangstellenden die de opening van de expositie van Peter Pontiac bijwoonden. Eigenlijk is het een duo-expositie: behalve originele tekeningen van de grootmeester van de Nederlandse undergroundstrip, zijn er ook beelden te zien van Harma Heikens. ‘Ons werk past eigenlijk heel goed bij elkaar,’ legt Pontiac in mijn video-interview uit. ‘De combinatie van dingen die er vriendelijk uitzien maar tegelijkertijd iets grimmigs hebben, zit in allebei ons werk.’
Het tweede gedeelte van het gesprek wordt de toon persoonlijker als Peter vertelt over de kuur die hij moet gaan volgen om de hepatitis-c waar hij aan lijdt, te bestrijden. Door deze kuur loopt zijn huidige stripproject, een groot boek over de dood, waarschijnlijk vertraging op. Bij deze wens ik Peter van harte beterschap!
De expositie is tot en met 16 maart te bezichtigen op de eerste anjeliersdwarsstraat 36 te Amsterdam.
De muziek in deze Daily Webhead is natuurlijk van Marco Raaphorst.