Categorieën
Film Filmrecensie

Best Worst Movie: Veel beter dan Troll 2

Het staat buiten kijf dat Best Worst Movie tien keer beter is dan Troll 2, de film die deze documentaire als onderwerp heeft. Filmmaker Michael Stephenson maakte als tiener zijn speelfilmdebuut in Troll 2. Twintig jaar na de productie van wat gerust een van de meest vervreemdende films aller tijden genoemd mag worden blijkt Stephensons jeugdzonde een heuse culthit te zijn.

De documentaire volgt de leden van de cast en dan met name de goedlachse tandarts George Hardy die in de film de vader van het gezin speelt. Aan het begin van de documentaire blijkt dat de acteurs zich schamen voor hun aandeel in de door de Italiaanse filmregisseur Claudio Fragasso vervaardigde rolprent waarin een Amerikaans gezin tijdens een vakantiereisje een klein dorpje aandoet met de naam Nilbog (wat Goblin achterstevoren geschreven is), en al snel slachtoffer dreigt te worden van een stel vegetarische goblins die mensen in planten doen veranderen alvorens ze op te eten.

Kun je het nog volgen? Fijn.

Troll 2 (die overigens niets te maken heeft met de film Troll uit 1986)  is zo’n film die eigenlijk in de vergetelheid had moeten geraken, maar door een vreemde speling van het lot een trouwe groep fans heeft gekregen die ieder jaar in aantal lijkt toe te nemen. Tandarts Hardy geniet dan ook zichtbaar van de Q&A’s na vertoningen in steden als New York, Chicago en Toronto. De fans van Troll 2 doen in gekte overigens niet onder voor fanatieke followers van The Force, maar dat terzijde.

Waanvoorstellingen
Schrijnend wordt het als Hardy en Stephenson een bezoek brengen aan de actrice Margo Prey, die in de film de moeder van het gezin speelt. Ze verzorgt nu haar eigen moeder en hoopt ooit nog wel eens in de filmwereld door te breken. Het gelaat van de vrouw is duidelijk verfraaid door een plastic chirurg maar ziet er zo plastic uit, dat ze in Troll 3 zonder make-up zo een vegetarische goblin neer kan zetten. Dat de vrouw ze niet meer op een rijtje heeft wordt duidelijk wanneer ze beweert dat Troll 2 eenzelfde kwaliteitsfilm is als de klassieker Casablanca: ‘Beide films gaan over mensen!’ beweert de actrice.

Wie ook leeft met waanvoorstellingen is Fragasso. De regisseur is in eerste instantie blij verheugd dat zijn film na twintig jaar zo populair blijkt. Hij ziet Troll 2 als een miskend meesterwerk en verbaast zich dan ook dat het publiek in de zaal dubbel ligt van het lachen om de ‘serieus bedoelde delen’ uit de film. Kennelijk zijn de regisseur en de scenariste, die de film schreef omdat ze zich irriteerde aan vegetariërs, de enigen die de diepere lagen van Troll 2 op waarde weten te schatten. Wanneer de acteurs tijdens de Q&A de draak steken met zijn gebroken Engels en zijn cinematografische kindje belachelijk maken, roept Fragasso vanuit het publiek dat ze er niets van begrepen hebben.

Flossen
Best Worst Movie is een film die prachtig laat zien hoe een C-film de levens van zowel de makers als een select groepje liefhebbers heeft veranderd. En dat roem maar betrekkelijk is. Als Hardy en de cast naar Engeland afreizen voor een beurs in memorabilia, blijkt bijna niemand van Troll 2 gehoord te hebben. Dit irriteert Hardy duidelijk, die gedurende de documentaire steeds meer is gaan geloven in de niet bestaande kracht van de enige film waarin hij ooit een hoofdrol vertolkte. ‘Moet je die tanden zien. Ik garandeer je dat slechts 5% van deze lui hier flossen!,’ roept de tandarts gefrustreerd uit als hij de bezoekers van de beurs gadeslaat.

Een viewing van Troll 2 kan ik je niet aanraden, maar deze documentaire des te meer. Kijkgenot verzekerd. Aan het einde van Best Worst Movie wordt aangekondigd dat de makers van Troll 2 een sequel overwegen, getiteld: Troll 2, part two. Als die film er ooit komt voorspel ik een dankbaar onderwerp voor een boeiende documentaire over 20 jaar.

Zin in meer? Bekijk de trailer van Troll 2 maar eens:

Categorieën
Film

Film A-Z: H

Deze keer zes films: twee horrorflicks, twee muziekfilms, een docu en een stripverfilming. Enjoy.

Halloween (John Carpenter, 1978)
In dit film ABC mag natuurlijk een film van horrormeester John Carpenter niet ontbreken. Dus Halloween moet erin. Niet alleen omdat deze film je de stuipen op het lijf jaagt, maar ook gewoon omdat ik gek van het fenomeen Halloween ben. Scream queen Jamie Lee Curtis debuteert in deze film. Carpenter componeerde zelf het herkenbare muzikale thema van Halloween.

De plot is simpel: Michael Myers vermoordt op zesjarige leeftijd zijn zus Judith (Sandy Johnson) met een keukenmes. Hij wordt opgesloten in een inrichting, maar ontsnapt vijftien jaar later om jacht te maken op zijn jongere zusje (Curtis) en haar vrienden. Myers psychiater, Sam Loomis (Donald Pleasence), probeert hem te stoppen.

Rob Zombie maakte in 2007 een remake die eigenlijk zo slecht nog niet is. Hij voegde nog wat welkome backstory toe aan Mike Meyers. Maar het origineel blijft natuurlijk het beste.

Hard Candy (David Slade, 2005)

Ellen Page speelt de vroeg volwassen Hayley Stark die wraak neemt op een pedofiel (Patrick Wilson). De scène waarin ze hem ‘castreert’ zorgt er bij de mannelijke kijkers voor dat hun ballen pijn doen van afschuw. En dat puur door de kracht van de suggestie, want we zien natuurlijk niet echt hoe ze zijn scrotum toetakelt. Zo hoort horror te zijn.

Page had eigenlijk een Oscar moeten winnen voor deze rol. (Ze werd wel genomineerd voor haar rol in Juno). Ze zou in de echte wereld alle katholieke priesters doen sidderen van angst.

Erg goed gefilmd en spannend tot het einde. (En een prachtige poster trouwens.)

A Hard Day’s Night (Richard Lester, 1964)
De eerste Beatle-film gaat over een fictieve dag uit het leven van de fab four. Hip gefilmd, goede soundtrack en de Beatles kunnen heel verdienstelijk zichzelf acteren. Richard Lester gebruikte de cinema verité stijl om zijn mockumentary vorm te geven: zwart-wit, kleine camera’s en dicht op de actie. Bij vlagen is de film wel wat flauw, maar dat vergeef je dit bijzondere beeld van Beatlemania snel.

Hearts of Darkness (Fax Bahr en George Hickenlooper, 1991)


Films over hoe films gemaakt worden zijn soms nog fascinerender dan de films waar ze over gaan. Hoewel Apocalypse Now zeker een fascinerende film is, hij staat niet voor niets in de A van mijn Film ABC, is het bijna even zo interessant om te zien welke pijn en moeite het Coppola heeft gekost om deze film op het scherm te krijgen. Waanzin voor en achter de camera, gefilmd door Eleanor Coppola die de twee filmmakers Bahr en Hickenlooper jaren later dat filmmateriaal gaf. Ze draaiden er interviews met de cast en crew bij en het resultaat is een van de beste documentaires over film maken ooit.

Hellboy (Guillermo del Toro, 2004)

Lekker stel (uit Hellboy II: The Golden Army)

Van de week zat ik deze film weer eens te kijken en het verbaasde me weer hoeveel ik ervan vergeten was. Iedere keer als ik Hellboy kijk is het een frisse filmervaring. Hellboy is ook niet de beste stripverfilming die ooit gemaakt is, maar toch staat hij in mijn Film ABC. Ron Perlman zet een zeer sympathieke Hellboy neer en laat de dikke laag make-up niet in de weg staan van een goede acteerprestatie. De film bevat prachtige beelden en is zeer sfeervol.

De relatie tussen Hellboy en Liz Sherman werd door de regisseur zelf bedacht en zit niet in de strip, maar wordt op de juiste dramatische manier uitgebuit voor de film. De scène waarin Hellboy als een verliefde schooljongen Liz en John Myers bespioneert als ze samen uit zijn, is zeer aandoenlijk. Fijn dat de ietwat vreemde, maar daardoor juist intrigerende, actrice Selma Blair is gecast als Liz.

Let wel: ik verkies de strips van Mignola boven de verfilming, maar toch is de eerste Hellboy-verfilming zeer vermakelijk. Over de sequel was ik indertijd een stuk minder lovend.

High Fidelity (Stephen Frears, 2000)


Stephen Frears maakte een filmadaptatie van het klassieke boek van Nick Hornby. Hij verplaatste de setting van Londen naar Chicago in Amerika, maar verder voelt dit toch als een aardig getrouwe verfilming. John Cusack speelt de sterren van de hemel en ook bijspelers Jack Black en Todd Louiso zijn een schot in de roos.

Rob (Cusack) runt een snobistisch platenzaakje dat alleen wordt bezocht door de ware puristen. De dwalende dertiger blijkt een verwoed platenverzamelaar (op het ziekelijke af) en categoriseert alles consequent aan de hand van een top vijf, of het nou om muziek, vrouwen of break-ups gaat. Robs leven staat op het punt een grote verandering te ondergaan wanneer zijn vriendin Laura (Iben Hjejle) voor een ander kiest, namelijk voormalig buurman Ian ‘Ray’ Raymond – een koelbloedige maar irritante zweefteef, prachtig gestalte gegeven door Tim Robbins.

Een liefdesfilm voor mannen met een prima soundtrack die in het rijtje thuishoort waar mijn favoriete films Almost Famous (Cameron Crowe, 2000), Chasing Amy (Kevin Smith, 1997) en (500) Days of Summer ook in staan.

In verband met het Imagine filmfestival, zal er de komende weken geen Film A-Z verschijnen. Ik ga deep undercover bij het festival en me voor de Zone 5300 sufbloggen over de films die ik daar zie. Natuurlijk zullen die blogposts ook op deze site gepubliceerd worden, dus zal het hier zeker niet filmloos zijn. Mijn Film ABC is weer terug op vrijdag 7 mei. Dan gaan we verder met de I. Imagine that!

(Liefhebbers van alfabetlijstjes kunnen in de tussentijd terecht bij Marco Raaphorst. Die raakte geïnspireerd door mijn Film ABC en maakte een persoonlijke en interessante Muziek A-Z.)

Categorieën
Film Filmrecensie

Het optreden van Ten Damme

Ellen Ten Damme is misschien het enige divameisje dat Nederland kent. Een grotere ster in Duitsland dan hier, maar deze getalenteerde duizendpoot weet toch iedere keer weer te verbazen en zich met volle overgave te presenteren. Of ze nu optreedt met haar band of in een film acteert. En zélfs als ze zichzelf in een documentaire speelt. Toen er bij Ten Damme in 2005 borstkanker werd geconstateerd, vroeg ze regisseur/cameraman Rob Hodselmans om haar leven vast te leggen. ‘Dan is er toch een keer een goed portret van me gemaakt’, dacht Ten Damme die bang was dat ze er over een half jaar misschien niet meer zou zijn.

Hodselmans volgde haar anderhalf jaar lang. Tijdens de opnames bleek de ziekte niet levensbedreigend te zijn en werd de focus van de film wat verlegd naar haar leven én werk. In As I was wondering where this little life of mine was leading to worden scènes van Ten Damme als vakvrouw afgewisseld met bezoeken aan de dokter, stralingstherapie en chemokuur.

Het contrast tussen de stertekst en Ten Damme zelf is minder groot dan het lijkt. Ze lijkt namelijk in beide situaties zichzelf bloot te geven en tóch een optreden te geven. Als ze als Marlene Diettrich of Nina Hagen optreedt, zien we een uitvergroting van haarzelf – theatraal, levensluchtig en toch ook meisjesachtig ondeugend. Een divameisje.

Levenslust en meisjesachtigheid zien we ook terug in de meer ingetogen scènes uit haar dagelijks leven waar ze vervelende zaken vaak met een grapje afdoet. Het is een dagelijks leven waarin ze door de aanwezigheid van de camera’s ook een optreden geeft.

‘Ik wilde wel gefilmd worden, maar niets zeggen,’ vertelt Ten Damme. Daarom hebben de filmmakers haar overgehaald toch een interview te geven dat televisiemaker Wilfried de Jong afnam. Dit zijn de momenten waarin we Ten Damme op haar meest openhartigst zien. In de mediumshots van Ellen zijn daarom meer zeggend dan de shots waarin ze haar stralingsbehandeling ondergaat. Die zijn om andere reden weer confronterend: een vrouw in de kracht van haar leven die, met ontbloot bovenlijf, stralingstherapie krijgt. De showwereld van Ten Damme lijkt hier mijlenver weg.

Dubbelzinnig
De film geeft een dubbele boodschap. Aan de positieve kant blijkt dat kanker niet het einde hoeft te zijn. De vorm van borstkanker die Ten Damme heeft is goed te genezen. Ze gaat er ook luchtig mee om en laat zich door de ziekte niet uit het veld slaan. Chemokuren worden door de bedrijven door gepland. ‘Kan de behandeling niet een weekje later beginnen?’, vraagt Ellen aan haar arts, ze moet namelijk nog in Ahoy een show presenteren en optreden met Xander de Buisonjé. Je moet immers prioriteiten stellen.

Ten Damme lijkt ook weinig last te hebben van de chemokuur. Het ergste dat haar overkomt is het verlies van haar haar. De opnames waarin ze haar mooie lange lokken verliest, hakt er dan ook in, maar ook daar weet ze met een grapje de situatie te verlichten.

Dat is ook meteen de andere kant van de boodschap – want er zijn natuurlijk genoeg mensen bij wie kanker een vernietigende werking heeft. En dat is een kant die in deze film niet belicht wordt.

Er zijn wel momenten waarin Ten Damme haar gelaten houding laat vallen. In de tweede scène waarin ze chemokuur ontvangt, zegt ze tegen haar vriendje Robin Berlijn (met wie ze ook de muziek van de film en bijbehorende cd heeft gemaakt) dat ze er geen zin meer in heeft. Het is de vraag of ze op dit moment alleen refereert naar de chemokuur, want een korte blik richting camera verraadt dat ze ook genoeg heeft van haar rol voor het alziende glazenoog.

Joost Zwagerman heeft Ten Dammes kameleontische kwaliteiten al eens beschreven. Iemand die met gemak in de huid van andere sterren kruipt en zich op verschillende manieren creatief uit, is moeilijk te vatten. Wie is Ellen Ten Damme? Deze film geeft enkele glimpen van haar, maar biedt geen eenduidig beeld. De opnames van haar optredens en de songs die in de film gebruikt zijn, prikkelen om verder te kijken en meer van Ellen ten Damme te gaan luisteren. As I was wondering where this little life of mine was leading to verscheen eind juni op dvd. Ellens nieuwe cd Impossible Girl kwam in april uit.

(Gebruikte citaten zijn afkomstig uit een ANP bericht.