Vandaag is het vier mei, dus om 20:00 uur wordt de Nederlandse burger (ook de buitenburger) geacht twee minuten in acht te nemen, te zwijgen en de helden en slachtoffers van voorgaande oorlogen te herdenken. En als niemand het op een schreeuwen zet op de Dam vanavond, zal de dodenherdenking als vanouds vredig verlopen.
Ik heb het niet zo op massale herdenkingen. Ik ben er niet tegen, hoor. Het lijkt me prima als een natie een moment afspreekt om dit te doen, zodat het in ieder geval gebeurt. Toch doe ik er niet aan mee. Ik zal me die twee minuten heus wel rustig houden, uit respect voor de slachtoffers en de mensen die wensen te herdenken. De radio gaat zacht; ik zal geen aria op het balkon ten gehore brengen.
Maar herdenken doe ik op mijn manier, op een tijdstip dat ik wenselijk acht. Ik hou niet van massahysterie noch van massahypnose. En als herdenken zo van hogerhand wordt opgelegd, lijkt het mijns inziens meer om een toneelstukje te gaan dan om de doden zelf.
Het kan als mens geen kwaad om zo nu en dan stil te staan bij de mensen die er niet meer zijn. Doden uit je eigen omgeving of slachtoffers van wandaden uit de geschiedenis. Sterfelijkheid is wat ons bindt.
Ik ben niet iemand die geregeld bij een graf staat. Ik geloof niet in een leven na de dood, dus het staat in mijn ogen nogal theatraal om bij een graf op bezoek te gaan waar eigenlijk niets meer te vinden valt. Maar ieder zijn methode.
Herdenkingen zijn dikwijls stille momenten die zich onverwachts aandienen. Zo’n moment dat je even voor je uit staart en aan je opa moet denken bijvoorbeeld. Soms heb ik dat bij een kopje Rooibos thee die hij altijd in huis had, omdat hij dacht dat dit de enige theesmaak is die ik lust. Soms komt hij ter sprake in een gesprek met mijn vader.
Vaker denk ik aan mensen die nog leven maar niet meer in mijn leven zijn. Dat is toch ook een beetje alsof ze dood zijn.