In het Stripmuseum Groningen is vanaf 17 december de expositieStripfies te zien. Selfies zijn tegenwoordig helemaal ingeburgerd. Sterker nog: probeer maar een paar minuten op Facebook, Twitter of Instagram te zitten zonder dat er eentje voorbij komt.
Stripfiguren konden daarom niet achterblijven. Speciaal voor de tentoonstelling maakten Nederlandse striptekenaars een tekening waarop te zien is hoe hun personages op ludieke wijze fotograferen. Dat zijn onder andere Heer Bommel en Tom Poes, Storm, Roodhaar, Agent 327, Elsje, Sigmund en Baron van Tast.
Check daarom het Stripmuseum Groningen van 17 december tot en met 1 maart. Uitgeverij Don Lawrence Collection bundelt de selfies in een boekje van 64 pagina’s dat voor €9,95 te koop is.
Vorige week vroeg ik naar aanleiding van een prachtige Moebiustekening van Spidey af hoe het Webhoofd eruit zou zien als hij getekend zou worden door een Nederlandse tekenaar. Meteen stuurde Gerben Valkema me deze prachtige Elsje-pagina op:
Ergens in mijn achterhoofd stond me wel bij dat er ooit een Elsje-aflevering was waarin Spidey figureerde, maar ik wist het niet meer zeker. Nu wel. Een geslaagde grap van de heren Hercules en Valkema wat mij betreft.
Nederlandse voorgangers
Overigens is er wel een ooit een speciaal stripverhaal gemaakt over Spider-Man in Amsterdam voor de schoolagenda van Juniorpress. De tekenaars hiervan waren Chris Krone, Steven de Rie, Gerben den Heeten en Erik Olden. Die strip heb ik in 2009 online gezet. Ook heeft Michel Nadorp samen met Rudy Hulleman en Minck Oosterveer een Spidey-verhaal getekend voor de Junioprpress agenda 1990/91. Ik heb geen beeldmateriaal van Michel kunnen vinden, maar Oosterveer, die in 2011 overleed door een motorongeluk, blogde er in 2011 over en plaatste deze strook van de betreffende strip:
Mochten Nederlandse illustratoren zich geroepen voelen hun interpretatie van Spider-Man te delen, dan beloof ik die hier te publiceren. Ik ben vooral benieuwd naar Spidey in typische Hollandse situaties en decors. Ach, een stripjournalist mag soms toch ook gewoon dromen?
Het bijdehante meisje Elsje is al jaren een graag geziene gast in stripblad Eppo en inmiddels kennen mensen het stripfiguurtje van Eric Hercules en Gerben Valkema ook over de grens, want Elsje is reeds vertaald in het Duits, Zweeds, Noors, Deens, Engels, Spaans en Catalaans. Er zijn zelfs Brabantse en Groningse edities van de strip.
In het Engels heet Elsje overigens Lizzy en in het Brabants Elske. De reguliere Elsje-albums komen uit bij Don Lawrence Collection, de speciale albums bij Complot, de eigen uitgeverij van Hercules en Valkema.
In november komt het zevende album uit getiteld: Gelukkig is nadenken iets voor als je later groot bent. Hieronder de ontstaansgeschiedenis van de cover van dit album getekend door Valkema:
Valkema: ‘Hier werd het even spannend. Ik kleur de cover (ook al is ie nog in potlood) vaak halverwege even vlug in, om te zien of het kleurschema werkt. Eric en ik waren het allang eens over het beeld van Elsje met de vuurpijlen (leuk in combinatie met de titel), maar daar hoorde ook een doel bij: de maan. En een maan staat aan de hemel wanneer het donker is. We wilden echter ook weer eens een simpeler cover, met eventueel een wit font, maar dat ging dus niet lukken met een donkere lucht. Bovendien kwam de uitgever met de vraag of ie lekker fris mocht. Tja, daar sta je dan. Wit font, frisse kleuren, donkere lucht. Combineer dat maar eens. Tijdens een telefoongesprek met Eric viel ineens het kwartje. Bliksemsnel de hoorn op de haak gegooid en met photoshop een snelle edit gedaan: twee losse figuren met een verloopje. Het is kinderlijk eenvoudig, maar ineens klikte de cover. Ook vormgever Rudy Vrooman was meteen overtuigd, dus het was vanaf dat moment alleen nog maar uitwerken en op kleine dingetjes letten.’
Hoe lang werkt Valkema eigenlijk aan zo’n cover. Met andere woorden: hoeveel kopjes koffie drinkt Gerben voordat zo’n cover klaar is? ‘Ik heb niet zo opgelet, het gaat allemaal tussen de bedrijven door. Aan de documentdata te zien heb ik er twee weken aan gewerkt, maar bij elkaar is het denk ik anderhalve dag geweest. Valt mee, dat ging wel eens veel en veel langer…Euh, dus 5 kopjes per dag, dus dat is 7,5 kopje per cover.’
Valkema houdt zich in zijn vrije tijd bezig met Elsje te plaatsen in klassieke stripverhalen als Asterix. Heeft de stripmaker stiekem ambitie om de strip over de Galliërs in de toekomst over te gaan nemen? ‘Nee, die tekeningen hebben geen andere reden dan spielerij: de druk van de tekenketel halen door vreemde dingetjes te doen en oefenen met tekenen. Voor mijn eigen plezier, met als leuke bijwerking dat mensen het erg leuk vinden. Jaja, ik weet het, idioot veel werk om als hobby tussendoor te doen, maar ik ben nu eenmaal niet wijzer.’
Dit weekend vindt er weer een editie plaats van Stripfestival Breda, in – je raadt het al – Breda. Wat je er allemaal kunt doen, welke stripmakers er komen en wat Joost Swarte er doet, kun je allemaal op de site van het festival lezen.
Een tipje van de sluier: er zijn een paar buitenlandse stripmakers aanwezig in Breda, onder andere Eisner Award-winnaar Cameron Stewart en Dan Brereton. (Zie hier de lijst voor alle aanwezige stripmakers en uitgeverijen.) Ook vindt er weer een kunstripbeurs plaats en op zaterdagavond presenteert Zone 5300 i.s.m. Stichting IDFX (BUT Film Festival) en Electron een But-Zone-Graphic AND-feest.
Het twaalfde nummer van Por Dios is helaas ook het laatste nummer. Het succes waar we op gehoopt hadden bleef jammer genoeg uit en na een prachtig jaar met vrijwel alleen maar hoogtepunten komt er helaas een einde aan Por Dios. Aldus de mededeling op de site.
In het voorwoord van het laatste nummer meldt de redactie dat het digitaliseren en het opnieuw inkleuren van oud materiaal een tijdrovende klus is en bovendien kostbaar. ‘En in het hoge productieschema van 64 pagina’s per maand is het financieel en productioneel niet haalbaar voor ons om er mee door te gaan.’ Klaarblijkelijk bleef het beoogde succes uit. Dat is jammer, want wederom bijt een stripblad in het stof. Eerst gingen Eisner en Zozolalaook al ten onder.
Misschien heeft het in het geval van Por Dios ook aan de keuze van de verhalen gelegen. Naast klassiekers als Trigië, Virl, De Generaal en De Familie Fortuin, werden er ook hele verhalen gepubliceerd van Soeperman en Elsje. Nou heb ik niets tegen die strips, ik vind Elsje erg leuk, maar aangezien die dondersteen ook iedere Eppo haar opwachting maakt en er al standaard afleveringen in Por Dios waren opgenomen, voelt dat niet als een ‘klassieker die opgediept is uit het archief en digitaal is opgepoetst’ dan andere titels.
Ik hoop dat de nieuwe Nederlandse Mad, die ook wordt uitgegeven door de Don Lawrence Collection, een langer leven beschoren is.
De Nederlandstalige stripwereld kent een paar succesvolle komische stripduo’s: stripmakers die graag met elkaar werken aan humoristische strips. Sommige duo’s zijn al zo lang bij elkaar, dat hun samenwerking een tweede huwelijk lijkt. Aflevering drie in een serie van drie: duo Eric Hercules en Gerben Valkema. Hoe is de samenwerking ooit begonnen? Hoe is de onderlinge taakverdeling? En kunnen ze nog zonder elkaar?
Het bijdehante meisje Elsje is een graag geziene gast in Eppo. De vaders van Elsje, Eric Hercules en Gerben Valkema, werkten zo’n tien jaar geleden voor het eerst samen toen ze voor het blad Bobo een spin-off maakten van Jan, Jans en de kinderen, een stripje over Catootje en Jeroentje.
Valkema werkte toen net voor Studio Jan Kruis, terwijl Hercules zijn schrijversstrepen al had verdiend met scenario’s voor televisie. Hoi Pipeloi was de eerste strip die Hercules schreef, Valkema was toen net serieus bezig als stripmaker. Het project duurde maar twee jaar, maar was het begin zijn van een vruchtbare samenwerking. ‘Gerben en ik hebben toen enorm veel met elkaar aan de telefoon gehangen,’ vertelt Hercules. ‘Eerst voor Hoi Pipeloi en daarna voor pagina’s in Jan, Jans en de kinderen. We hebben het over alles gehad. Van verhaalstructuur tot vlakverdeling, van grappen maken tot grappen weglaten.’
Geboorte van Elsje
Elsje werd geboren in een weekend in 2005, toen Hercules met familie en Valkema in een familiehuis in Destel-Bergen (vlakbij Gent) verbleef. Valkema liet de scenarist zijn schetsboekje zien. ‘Daarin stond qua uiterlijk het basispersonage van Elsje in. Maar het was zo’n afschuwelijk lief meisje, dat ik haar een tegengesteld karakter wilde geven.’ In de weken erna bedacht het duo een veertigtal plotjes, waarvan Valkema er twintig uitwerkte. Ze waren er allebei zo enthousiast over dat ze er wel iets mee moesten doen. Ze stuurden een boekje op naar verschillende krantenredacteuren. Al snel verscheen de dagstrip in de kranten van de Wegener Groep en HDC Media. ‘Het was een gelukkig toeval dat men net een strip zocht die een jongere doelgroep en lezeressen zou aanspreken,’ zegt Hercules.
Het stripduo heeft een open samenwerking. In alle stadia van het proces werken ze nauw samen en overleggen ze met elkaar. Van het idee tot en met de inkleuring van de strip, reageert de een op het werk van de ander. Beide mannen letten daarbij op de details. ‘Het commentaar kan slaan op een punt, een komma, een lijstje, een druppeltje of een oog, de houding van een hand of een gezichtsuitdrukking,’ zegt Hercules. ‘We zijn allebei mierenneukers. Zolang we elkaar van ons gelijk kunnen overtuigen, hebben we er allebei geen moeite mee om iets te veranderen.’
De samenwerking verloopt steeds gestroomlijnder. In het begin stuurde Valkema nog zijn thumbnails (kleine schetsjes, – red.) op naar Hercules, maar tegenwoordig is de geschetste strip genoeg en verwerkt de tekenaar het commentaar van Hercules meteen in de inktversie. Ze werken minimaal twee weken vooruit. In een week tekent Valkema zes strookjes Elsje en doet daarnaast nog veel ander tekenwerk.
Spiegelbeeld
Natuurlijk hebben ze ook wel eens een discussie. ‘Bij Gerben zit een steekje los,’ grapt Hercules, ‘Hij denkt namelijk gespiegeld. Soms vertaalt Gerben mijn scenario precies in tegenovergestelde richting als dat ik het me had voorgesteld. Soms maakt dat uit voor de betekenis van wat ik wil vertellen, of maakt het een grapje naar mijn mening minder krachtig. Daar hebben we wel eens heftige discussies over.’
Toch is Hercules erg blij met zijn partner. ‘Spelregie is Gerbens grootste kracht. Hij laat zijn personages goed acteren en let op houding, gezichtsuitdrukking en vlakverdeling.’
Dit artikel is ook in Eppo#07 (2011) gepubliceerd.