Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatjes onder de loep: Romano’s prikkelende vingeroefeningen

De spontane tekeningen van die Romano Molenaar maakt voor Sparkle the Brain prikkelen niet alleen zijn fantasie, ze nodigen ook de toeschouwer uit om zijn eigen verhaal erbij te bedenken.

sparkle_brain_coverAls stripjournalist maak ik geregeld video’s van stripmakers die op beurzen voor hun fans tekeningen maken. Het is namelijk altijd interessant om een tekenaar aan het werk te zien en om uit het niets een illustratie te zien ontstaan. Dat maakt het project Sparkle the Brain van Romano Molenaar ook zo leuk. Hij maakt iedere dag een tekening uit zijn hoofd. Zonder voorstudie zet hij in één keer een illustratie op papier. Een goede manier om zijn vakmanschap op peil te houden en zichzelf nieuwe uitdagingen te geven. Molenaar zet vaak een time-lapse video op zijn facebookpagina waarin je kunt zien hoe hij de tekening maakt.

De illustraties zijn gebundeld in een koffietafelboek en daarin vertelt Molenaar: ‘Sparkle the Brain is een zoektocht van epische proporties voor me geworden. Ik moest diep graven in mijn geheugen om te achterhalen hoe een dier echt functioneert. Hoe rent een paard? Hoe zijn dingen met elkaar verbonden? Hoe ziet iemand er vanonder uit? Ik moest mezelf forceren om deze moeilijke kwesties te confronteren en ze niet uit de weg te gaan, om me te ontspannen en gewoon te beginnen met tekenen.’
sparkle_Romano_molenaar_web
Gracieus
Romano tekent ’s ochtends aan de ontbijttafel. ’s Avonds werkt hij de schets uit en voegt hij details toe. De tekeningen behouden evengoed hun spontaniteit en hebben iets schetsmatigs, wat ik erg mooi vind. De tekeningen zijn levendig en energiek, zoals bovenstaande illustratie waarin een mannelijke held een cyborg door tweeën hakt, goed laat zien. Met één gracieuze beweging maakt de zwartharige man zijn tegenstander voorgoed onschadelijk. De cyborg probeert het laserzwaard nog te ontwijken, maar is te traag. De tekening biedt veel ruimte voor speculatie: staan er nog meer cyborgs klaar om in de aanval te gaan? Wie is deze held eigenlijk en waarom wordt hij aangevallen? Het is aan de toeschouwer om de details in te vullen.

Veel tekeningen in het boek Sparkle the Brain zorgen voor een glimlach op mijn gezicht. Dat komt omdat de tekeningen het plezier uitstralen dat Molenaar moet voelen als hij ze op papier zet, maar ook omdat hij erg grappige dingen laat zien. Zoals de tekening geïnspireerd op de vrolijke hippies uit de jaren zestig en de illustratie van de overdreven gespierde, stoere vent met een supersoaker in zijn hand. De pagina die een ode is aan de film Back to the Future is een feest van herkenning. Molenaar tekende onder andere Marty McFly die aan het begin van de film voor een enorme speaker staat met een gitaar in zijn hand. Wie de film kent, weet dat McFly na het aanslaan van het eerste akkoord door de luchtdruk van de speaker wordt weggeblazen.

sparkle_Romano_molenaar_draak_

Draakje
Een opvallende tekening vind ik dit portret van de draak en zijn reisgenote, met name omdat de lijnvoering van Romano hier wat schetsmatig overkomt terwijl er toch een rijk gedetailleerde draak op papier staat. Het is bijna alsof hij snel moest tekenen voordat de poserende draak zijn vleugels uit zou slaan en wegvloog. Draken fascineren de tekenaar: ‘Qua vorm en structuur vind ik ze erg interessant. Ik bedoel de grote kaken, schubben, hoorns en vleugels. Het is een veelzijdig creatuur waar je qua vormen erg goed mee kan werken als tekenaar. En door de grootte krijgt de draak epische waarden. Met al die elementen bij elkaar genomen kun je als tekenaar zo’n draak als het ware een ziel geven.’

Gepubliceerd in Eppo #17 (2015).

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatjes onder de loep: Gezichtsbedrog in Rik Ringers

In Brussel zijn maar liefst vijftig muren gedecoreerd met bekende stripfiguren. De groten van het Franco-Belgische beeldverhaal hebben vrijwel allemaal hun eigen muur. Dus ook Rik Ringers, de misdaadjournalist die altijd hetzelfde colbertje draagt.

Rik_ringers_72-coverAlle albums over Rik Ringers, of Rik Hochet zoals hij in het Frans heet, draaien om het oplossen van misdadige mysteries. Uiteraard schiet de politie altijd tekort bij het ontrafelen van deze whodunits. Gelukkig schiet Ringers zijn maatjes commissaris Baardemakers en commissaris Breebant dan te hulp en ontmaskert de dader of daders. Wat dat betreft biedt de strip Rik Ringers ouderwets gezellig leesvoer. In feite is Ringers een moderne versie van Hercule Poirot.

Al sinds begin jaren zestig verschijnen er stripverhalen met de slimme journalist in de hoofdrol. Geestelijk vaders scenarioschrijver André-Paul Duchâteau en tekenaar Tibet (Gilbert Gascard) introduceerden de slimme misdaadjournalist met het blonde haar al eerder in een paar korte geschreven verhalen in het stripblad Kuifje. Later werden deze ook in het blad Pep gepubliceerd. Ger Apeldoorn schrijft er in het boek De jaren Pep het volgende over: ‘De speurtochtjes van Rik Ringers waren uitnodigend omdat de lezer met behulp van de tekst en de tekening zelf de dader kon aanwijzen. Als je na lezing dacht dat je de oplossing wist (of te ongeduldig was om er zelf over na te denken), kon je verderop in het blad het juiste antwoord lezen.’

©WBT-JP.Remy
©WBT-JP.Remy

Gezichtsbedrog
In het album De schat van de Marollen uit 2006 vindt er in Brussel een reeks geheimzinnige moorden plaats. Deze hebben te maken met een geheim genootschap dat een juwelendiefstal uit 1839 probeert op te lossen. Zo hoopt het genootschap een verloren gewaande schat terug te vinden. Het is aan Ringers om uit te zoeken wie van de leden bereid is over lijken te gaan. Deze lijken worden gevonden tijdens zogenaamde flashmobs: theatrale bijeenkomsten in de openbare ruimte door een groep mensen die iets ongebruikelijks doet en daarna weer snel uit elkaar gaat. De flashmobs worden ad hoc via het internet en sociale media georganiseerd.

Rik_Ringers_stripplaatjeIn het bovenstaande stripplaatje zien we zo’n spontane bijeenkomst. Een groep grappenmakers heeft zich verkleed als Rik Ringers en zich verzameld bij de stripmuur van Ringers in de Bijstandstraat 9. Vandaar dus dat er zoveel mensen rondlopen in het bekende witte, gestippelde jasje van de journalist. Ringers is samen met zijn vriendinnetje Nadine ook aanwezig. Ze dragen zwarte pruiken zodat niemand ze zal herkennen. Als de flashmob voorbij is en de mensen zijn vertrokken, zien Rik, Nadine en Breebant een grote koffer bij de muur staan waar het volgende slachtoffer van de moordenaar in zit verstopt.

Door de stripmuur centraal te stellen in de scène spelen de stripmakers een leuk spelletje met de grenzen van het medium. Op de muurschildering zien we hoe Ringers bij zijn vriendin Nadine probeert te komen. Wie goed oplet ziet dat een duistere figuur in de deuropening van haar appartement staat met een groot mes in zijn hand. Nadine is het nichtje van commissaris Baardemakers die beneden bij de deur is getekend. Omdat de schildering door Tibet in dezelfde stijl is getekend als de rest van de strip, veroorzaakt dit op de bladzijde een prachtig trompe-l’oeileffect. Een knap staaltje gezichtsbedrog dus, want wie het plaatje geïsoleerd van de rest van het verhaal ziet, zou bijna denken dat de mensen Rik Ringers op de muur in actie zien komen terwijl het maar een schildering is. Het ontwerp van de stripmuur komt trouwens uit geen enkel album en is speciaal voor dit project gemaakt.

©WBT-JP.Remy
©WBT-JP.Remy

Jasje
Duchâteau en Tibet (die in 2010 overleed) speelden wel vaker met de regels van de strip in de reeks Rik Ringers. In het album De 5 onzichtbaren laten ze zien waarom Ringers, net als veel stripfiguren, altijd hetzelfde colbertje draagt. Ringers doet zijn kledingkast open en die hangt helemaal vol met identieke jasjes! Dit soort grapjes maken de verhalen van Rik Ringers extra leuk.

Tibet & A.P. Duchateau,
Rik Ringers 72: De schat van de Marollen
Le Lombard

Deze aflevering van Stripplaatjes onder loep is geschreven voor een gepubliceerd in Eppo #15 (2015).

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatjes onder de loep: Een grappig familieportret

Jan, Jans en de Kinderen is de Nederlandse familiestrip bij uitstek en verschijnt al sinds 1970 in het vrouwenblad Libelle. Stripmaker Jan Kruis (Rotterdam, 1933) baseerde de stripfiguren op zijn eigen gezin en liet zich voor de verhalen vaak door zijn gezin inspireren. Tot op zekere hoogte kun je de verhalen over de familie Tromp dus als een autobiografisch familieportret beschouwen.

De hoofdrolspelers zijn vader Jan Tromp, zijn vrouw Jans, dochters Karlijn en Catootje, opa, de vader van Jan, en Jeroen, het vriendje van Catootje. Later zou het nakomertje Gert zijn opwachting maken. Een interessante rol is in de strip weggelegd voor de huisdieren van het gezin Tromp: de grote rode je-weet-wel-kater, Loedertje de Siamese kat en de teckel Lotje. De dieren geven vaak komisch commentaar op de gebeurtenissen.

jan_kruis_katerJe-weet-wel-kater
Mijn favoriet is altijd de Rode Kater geweest die soms in soloafleveringen lekker zit te filosoferen. Die strips ontstonden vaak als de stripmaker tijdnood had, want deze kon hij lekker snel tekenen. In bovenstaand fragment speelt de Rode Kater ook een belangrijke rol, al is de scène niet afkomstig uit een van de soloafleveringen. Net als zijn soortgenoten heeft de kater soms de kolder in zijn kop en springt hij plotseling van de bank om als een gek door de woonkamer te rennen en via de gordijnen en de boekenkast weer op de bank tot rust te komen. Ondertussen schrikken de gezinsleden zich natuurlijk rot. Heel herkenbaar: mijn kat had daar vroeger ook vaak last van.

Herkenbaarheid is een belangrijke factor voor het succes van deze familiestrip. Kruis speelde ook vaak in op maatschappelijke verschijnselen als BOM-vrouwen en trends als microbiologisch voedsel.

Bijrol
cover_jan_jansKruis duikt zelf ook op in zijn strip. Meestal als figurant, maar in een aflevering uit het tweede album heeft hij een sprekende rol, namelijk als zichzelf. We treffen de stripmaker aan als hij door een stel bewakers uit het pand van de rijksbelastingen wordt geduwd. Boos wil hij een steen naar binnengooien, maar wordt door Jan en Jans tegengehouden. Dan legt Kruis uit waarom hij zo boos is:
‘Weet u, ik ben maar een eenvoudig tekenaar. Ik teken plaatjes in weekbladen en zo. Geen onaardig vak, al zeg ik het zelf. Alleen ben ik zo onnozel geweest om te denken dat ik alles wat ik met deze handjes heb verdiend óók weer met deze handjes mocht uitgeven. Ach mensen, wat een vergissing! Net toen ik geen cent meer had, kwam de belasting. Alles.. ALLES heb ik moeten verkopen om hun mateloze hebzucht te kunnen bevredigen…’

En nu moet Jan ook zijn Marietje verkopen. De personages denken dat hij hier een meisje mee bedoelt of een dier, en beloven voor haar te zorgen. Maar in het laatste plaatje op de pagina blijkt dit de naam te zijn van zijn rode MG uit 1950. De familie Tromp koopt de auto over van de tekenaar. ‘Omdat het geld toch allemaal naar de belasting moest, wilde de verdrietige tekenaar er niet al te veel voor hebben,’ schrijft Kruis. Het is een leuke scène die menig belastingbetaler bekend zal voorkomen. Soms lijkt het alsof je alleen maar werkt om de staatskas te spekken. In het televisieprogramma Beeldverhaal vertelt Kruis dat deze strip inderdaad gebaseerd is op het moment dat hij opeens veel belasting moest betalen. Hij bracht Marietje daarom tijdelijk onder bij een vriend, want anders was hij haar kwijt geweest.

Jan_Kruis_autoWeerzien
In 1999 gaf Kruis het tekenstokje over aan Studio Jan Kruis en sindsdien worden de afleveringen van Jan, Jans en de Kinderen dus door anderen gemaakt. In 2010 sprak ik de stripmaker vlak voordat hij de allereerste Marten Toonderprijs kreeg uitgereikt. Ik vroeg hem of hij zijn strip niet miste en of hij tevreden was over wat de Studio met zijn geesteskinderen gedaan heeft: ‘Ik zeg altijd dat ik er afscheid van genomen heb, ze zijn als het ware gemigreerd en met de Marten Toonderprijs stonden ze na ruim tien jaar weer bij me op stoep. Na zo’n tijd verandert iedereen een beetje en zij ook. Toch was het een plezierig weerzien.’

Geschreven voor en gepubliceerd in Eppo (2015).

Categorieën
Strips Video

Aandacht voor mijn video’s in Eppo

Da’s leuk: Ger Apeldoorn besteedt aandacht aan mijn webvideo’s met stripmakers in Eppo #11. Dat doet hij in zijn rubriek Varia.

Eigenlijk behandelt hij alleen de video die ik laatst met Gerben Valkema maakte, maar toch. Altijd leuk als mensen je werk bijzonder genoeg vinden om het uit te lichten.

mijnvideo_in_eppo

Om te voorkomen dat mensen zich rotzoeken op de site, heb ik de video waarin Valkema Elsje en Guust tekent rechts op de homepage gezet.

Ik vind het zelf erg leuk om video’s over stripmakers te maken en ze aan het werk te laten zien. Het hoort allemaal bij mijn ‘missie’ om strips onder de aandacht te brengen. Inmiddels heb ik al een hele reeks ontmoetingen voor Daily Webhead gemaakt en daar komen er nog ongetwijfeld meer bij. Recent maakte ik een video met Derf Backderf, Ivan Reis en Joe Prado, Marcel Ruijters en Wilbert van der Steen.

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatjes onder de loep: Naargeestige heksenbollen en aantrekkelijke hoofdrolspelers

De klassieke reeks Roze Bottel van Greg en Dany brengt de lezer ook nu nog in sprookjeachtige sferen.

roze_bottel_01Greg (Michel Regnier, 1931-1999), de hoofdredacteur van het stripblad Kuifje, loopt op zekere dag door de Ardense bossen. Hij ontdekt enkele tramrails die tot aan de bosrand en soms zelfs tot diep in het bos doodlopen. De rails verbonden decennia eerder dorpjes met elkaar maar zijn nu nagenoeg vergeten. Ze brengen Greg op het idee van de poëtische fantasyreeks De wonderbaarlijke avonturen van Roze Bottel en Duifje Vleugelslag, later simpelweg Roze Bottel genoemd. Greg vraagt tekenaar Dany (Daniel Henrotin), die eerder opperde dat Kuifje wel wat meer poezie kan gebruiken, de strip te illustreren. Het eerste verhaal verschijnt in 1968.

Heksenbollen
In het eerste album zien we hoe hoofdrolspeler Roze Bottel samen met zijn collega-ambtenaar Folio tijdens een wandeling door de natuur in een oud, vervallen trammetje stapt die hen naar Morgenrood brengt, de hoofdstad van Droomland. Vanwege hun zachtaardige karakter mogen ze daar blijven wonen, en aangezien Roze Bottel gecharmeerd is van de oogverblinde Duifje Vleugelslag doet hij dat graag.

Droomland is een magische plek waar men betaalt met kusjes, dieren uiteraard kunnen praten, waar iedereen onlogica koestert en vrolijk en kolderiek door het leven gaat. Nou ja, behalve de Heksenbollen dan, mijn favoriete tegenstanders van Roze Bottel. Deze harige wezentjes zijn pas echt tevreden als iedere droomlander net zo treurig en sikkeneurig is als zij. Geluk vinden ze onverdraaglijk. In het eerste album weet Roze Bottel de Heksenbollen te neutraliseren door ze kaal te laten scheren door de Stofzuigergaai, een gevogelte met een stofzuiger als snavel. Zodra de bollen hun wilde haren kwijt zijn, slaat hun boosaardige karakter om in pure vriendelijkheid. Hippies bijna. Niet verwonderlijk, want de reeks Roze Bottel stamt ook uit het hippietijdperk. De makers laten hier en daar ook wat maatschappijkritiek in hun verhalen doorklinken en zijn kritisch over het leger, milieuvervuilers en foute bureaucraten.

All you need...
In het album Het kanon van de goede luim is het haar bij de Heksenbollen weer aangegroeid en daardoor is hun slechte karakter weer terug. Ze ondernemen een grote aanval op Morgenrood door de stad met zakken klaagzaad te bombarderen. Zelfs de lieftallige Duifje Vleugelslag is onder invloed van het klaagzaad en superchagrijnig. Als Roze Bottel haar uit de handen van de Heksenbollen probeert te redden krijgt hij zelf ook een zak met narigheid over zich uitgestort. De liefde van het paartje is echter zo sterk dat hun hartstocht het effect van het klaagzaad neutraliseert. Liefde overwint immers alles, zoals ook mooi wordt geïllustreerd in bovenstaand stripplaatje uit het album. Onze helden zijn vastgebonden aan totempalen en omringt door de Heksenbollen. Ondanks de penibele situatie nemen ze rustig de tijd om elkaar te zoenen. Uiteindelijk wordt het kwaad verslagen doordat het Kanon van de goede luim de heksenbollen met een grote dosis liefde bombardeert.

roze-bottel-02
Illustratie omslag van ‘Het karveel van heb-ik-jou-daar’.

Sexy
Dany tekent de strip met een levendige lijnvoering en aantrekkelijke figuurtjes. Ik ben vooral onder de indruk van de covers die hij ervoor maakte. Stuk voor stuk zijn dit visuele kunstwerkjes waar ik telkens naar kan kijken. Het omslag van het album Het karveel van heb-ik-jou-daar lijkt een affiche voor een ouderwetse avonturenfilm. In dit verhaal moeten de helden het opnemen tegen monsters en demonen wanneer ze op het Verondersteleiland kusjesgraan gaan halen. Dit graan is broodnodig om de fantasie in droomland levendig te houden. We zien op bovenstaande afbeelding Roze Bottel in een heldhaftige pose, terwijl hij omringd is door de monsters die ze onderweg tegenkomen. Achter hem zien we het schip van kapitein Oelewap dat ze nemen om het eiland te bereiken. Maar de meeste kijkaandacht vraagt natuurlijk het aantrekkelijke hoofd van Duifje Vleugelslag. Mooie vrouwen tekenen is aan Dany, die aan de wieg stond van de soft erotische reeks Rooie oortjes, wel toevertrouwd. In portfolio’s van Dany is Duifje volledig naakt en sensueel afgebeeld, maar die stripplaatjes laten we hier niet zien. Al was het maar omdat de reeks Roze Bottel juist een pleidooi is om de fantasie de vrije loop laten!

Gepubliceerd in Eppo #8 (2015). Met dank aan Chris Visser voor het uitlenen van zijn Roze Bottel-albums!

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatjes onder de loep: Een breekbare man van staal

Iron Man vind ik een van de interessantste superhelden uit het Marvel Universum. In zijn Iron Man-harnas lijkt Tony Stark onoverwinnelijk, maar in feite is hij een feilbaar mens met zwakheden als ieder ander.

Tony Stark is een miljonair, industrieel en een genie op het gebied van mechanica en technologie. Hij is een aantrekkelijke man die een Hugh Heffner-achtig leven zou kunnen leiden en dat tussen het redden van de wereld als Iron Man ook geregeld doet. Eigenlijk is Stark James Bond en Q in één persoon.

stripplaatje_Iron-Man_01Onverslaanbaar
De eerste keer dat Iron Man indruk op mij maakte was in Iron Man Annual #10 uit 1989. In het spectaculaire stripplaatje getekend door Paul Smith en geïnkt door Michael Gustovich, waarin Iron Man met volle vaart door de muur breekt, straalt de held kracht uit. In de daarop volgende scène schakelt Iron Man effectief een tak van de terroristische organisatie Hydra uit. De kogels van Hydra ketsen af op Iron Mans harnas en als hij verticaal door de lucht zweeft en zijn repulsor blasts afvuurt lijkt hij onoverwinnelijk.

Het geavanceerde harnas maakt Stark bovenmenselijk sterk en geeft hem de mogelijkheid om te vliegen. Ook bevat het pantser diverse wapens. Iron Man heeft dankzij technologisch vernuft bijna goddelijke krachten, maar in het pantser zit een feilbare en soms breekbare man. In de periode dat de annual uitkwam, waren Starks benen verlamd. Een wraakzuchtig ex-vriendinnetje had hem neergeschoten waardoor zijn ruggengraat beschadigde. Alleen in het harnas was Stark nog in staat om te lopen, daarom was hij steeds vaker in zijn metalen omhulsel te vinden. Gelukkig is dat eindelijk weer goed gekomen.

Geest in de fles
In de klassieke verhaallijn Demon in a Bottle, uitgegeven aan het begin van de jaren tachtig, blijkt Starks grootste vijand zijn alcoholverslaving te zijn. Zijn alter ego werd recent beschuldigd van moord, hij heeft relatieproblemen en dreigt de controle over zijn bedrijf te verliezen. De stress die zijn dubbelleven veroorzaakt, maakt dat Stark de laatste tijd steeds vaker afleiding zoekt door zich suf te drinken.

stripplaatje_Iron-Man-02

Op de cover van Iron Man #128, getekend door Bob Layton, is goed te zien wat al die drank heeft aangericht. Als Tony zijn masker afdoet, zien we een onverzorgde, zwetende en naar dranksnakkende man. Een schaduw van de aantrekkelijke, slimme playboy die hij ooit was. De illustratie contrasteert volledig met bovenstaande afbeelding van de heldhaftige Iron Man die door de muur vliegt. Soms zit de vijand binnenin en is de neiging tot zelfvernietiging een veel gevaarlijker vijand dan de superschurken die Iron Man doorgaans te lijf gaat.

Als Stark beseft dat hij door de drank een gevaar wordt voor de mensen die hij probeert te redden, beseft hij dat het tijd wordt om af te kicken. Dat doet hij onder andere met de hulp van zijn vriendin, maar zijn alcoholisme zal altijd een zwakte van hem blijven.

‘Sommige lezers vonden dat Tony’s alcoholisme hem een mindere held maakte, maar wij vonden juist het tegenovergestelde. Door Tony een probleem uit de echte wereld te geven, eentje met wie veel lezers waarschijnlijk op de een of andere manier mee te maken hebben, en hem dan de moed laten vinden om dit probleem te confronteren en te overwinnen, maakte hem juist nog meer tot held, in onze ogen,’ aldus schrijver David Michelinie.

Robert Downey Jr.

Robert Downey Jr.
Robert Downey Jr.

Ik ben het met hem eens. Het mooie aan de helden van Marvel is juist dat achter de maskers feilbare en breekbare mensen schuilgaan. Daarom was de casting van Robert Downey Jr. in de Iron Man-films ook geniaal. Downey Jr. is een zeer getalenteerde acteur die Tony Stark met flair en een sarcastische ondertoon speelt. Downey Jr. heeft echter jarenlang gevochten tegen zijn drugsverslaving. Een strijd die veel lijkt op die van Stark tegen alcoholisme. De rol van Iron Man was Downey Jr. dus op het lijf geschreven.

Gepubliceerd in Eppo #6 (2015).

Categorieën
Strips

De Daddy Vinci Code komt 23 april uit

Lodewijk-Agent-20-Daddy-VinHet is 1-april, maar aan dat soort grappen doe ik niet. Wel aan leuk stripnieuws zoals dit: 23 april komt eindelijk het nieuwe avontuur van Agent 327 uit, De Daddy Vinci Code. Echt waar!

In De Daddy Vinci Code nemen Agent 327 en Olga Lawina het op tegen de maffia van Don Vitale Testosterone die de Schat van de Tempeliers wil vinden.

We hebben er lang op moeten wachten. Martin Lodewijk begon in 2004 al te werken aan het verhaal en vanaf de herstart van de Eppo werd het nieuwe avontuur van Agent 327 voorgepubliceerd. En toen hielden de afleveringen opeens op. Lodewijk kampte met een writer’s block. Toen ik hem in 2013 interviewde zei hij: ‘Die vertraging is ontstaan door gezondheidsproblemen in de familie. Eerst overleed mijn broer aan kanker, daarna werd mijn vrouw ziek. Met haar is het gelukkig goed afgelopen, maar daardoor ben je wel even met andere dingen bezig. Nu is het moeilijk om weer te beginnen.’ Inmiddels is het verhaal eindelijk volledig voorgepubliceerd in Eppo Stripblad. Wie dat niet leest kan dus vanaf 23 april het album lezen, dat die dag bij uitgeverij L zal verschijnen.

Op diezelfde dag komt ook de documentaire Martin Lodewijk en de laatste pagina op NPO2 bij de NTR, om 23 uur. Regisseur Koert Davidse filmde, met intervallen, anderhalf jaar bij Lodewijk om een mooi potret van de stripmaker te maken. Uiteraard komt ook de vertraging van De Daddy Vinci Code ter sprake. Vorige week heb ik Davidse kort geïnterviewd voor de VPRO Gids en kon ik de documentaire alvast zien. Die is meer dan het kijken waard. Dick Matena, Eric Heuvel en Jan Kruis spelen ook een belangrijke rol in de film.

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatjes onder de loep: Peter Pontiacs Autobioblues

Toen ik het droevige nieuws van Peter Pontiacs overlijden hoorde, heb ik met de hoofdredactie van Eppo gebeld om voor te stellen de volgende aflevering van mijn rubriek Onder de loep aan Pontiac te wijden. Dat zag Rob van Bavel meteen zitten. Als ik het artikel die week nog kon afleveren zou de aflevering meteen in de volgende Eppo gepubliceerd worden. Aldus geschiedde. Bij deze de publicatie online.

Peter Pontiac overleed 20 januari op 63-jarige leeftijd. Een van de beste striptekenaars van Nederland is niet meer.

Pontiac (Peter Pollmann) was al lange tijd ziek. Hij had hepatitis C en levercirrose. Een overblijfsel van de heroïneverslaving die hij in de jaren tachtig overwon.

Pontiac laat een boeiend en eigenzinnig oeuvre achter als stripmaker en illustrator. Hij maakte affiches, platenhoezen en illustraties van popmuzikanten voor tijdschriften als Hitweek-Aloha, Muziek Express en Oor. Ook tekende hij voor kranten. In het begin van zijn carrière kreeg hij het predikaat undergroundtekenaar opgeplakt, mede door publicaties in Nederlandse, Spaanse en Amerikaanse undergroundbladen.
De in 1951 te Beverwijk geboren tekenaar drukte sinds 1969 een eigenzinnige stempel op de Nederlandse stripwereld. De autodidact (!) maakte sociaal geëngageerde strips, erotica en sinds de jaren zeventig autobiografische verhalen over zijn drugsgebruik en liefdesleven, geregeld met zijn alter ego’s Daan Doem of punker Gaga in de hoofdrol. Soms grimmig en vol zelfbeklag, vaak niet zonder zelfspot en soms heerlijk luchtig, zoals in de strip Autobioblues waaruit onderstaand stripplaatje afkomstig is.

pontiac_autobioblues

Uitverteld
Autobioblues is een verhaal van vier pagina’s dat Pontiac tekende voor de expositie Yo/ik op stripfestival Ficomic in Barcelona in 2010. Nederland was toen eregast op het festival en autobiografie was het thema. Een onderwerp dat Pontiac op het lijf geschreven is: geïnspireerd door tekenaars als Robert Crumb was hij een van de eersten in Nederland die in dit genre strips maakte.

Grappig genoeg weet Pontiac in Autobioblues niets nieuws meer te vertellen over zijn leven. De vier lege bladzijden die gevuld moeten worden blijven maar achter de tekenaar aanlopen, ook als hij naar de supermarkt gaat. Ze opperen suggesties voor thema’s die hij kan behandelen, maar Peter wijst ze allemaal van de hand. ‘Al 40 jaar vertrouw ik jullie m’n lotgevallen toe: dope, relaties, angst, schaamte, woede! ‘T is op! Verhalen: fijn! Maar niet over MIJ!’ zegt hij tegen de vellen papier. Hij wil geen strip over zijn jeugd maken of over wat hij ziet als hij in het heden uit zijn raam kijkt. En hij wil het al helemaal niet over zijn ergste blunders hebben. Maar, en dat is een mooi voorbeeld van zijn zelfspot, geeft in een plaatje wel enkele voorbeelden van genante momenten uit zijn leven. Zoals de ontmoeting met Joey Ramone die uiteindelijk niet doorging omdat Peter de hele tijd dat de punkzanger naast hem staat verlegen wegkijkt. Het is een erg grappige strip waarin Pontiac zijn werk relativeert en tegelijkertijd ook een beetje terugblikt op ruim veertig jaar strips maken. Autobioblues eindigt dan met Peters oplossing voor zijn blues. Op de laatste stroken is te zien hoe hij de voorgaande drie pagina’s tekent. In het laatste plaatje loopt de strip zijn huis uit met de eerste pagina voorop.

Kraut
Wat ik heel sterk aan zijn autobiografische werk vind, is dat Pontiac eerlijk en rauw was. Hij ontzag zichzelf niet. Met Kraut (2000) maakte Pontiac een van de belangrijkste boeken in de Nederlandse stripcultuur. Kraut is een portret over zijn vader Joop Pollmann die tijdens de Tweede Wereldoorlog met de Duitsers collaboreerde en als frontverslaggever bij de Waffen-SS zat. Na de oorlog zat hij vijf jaar in de gevangenis, daarna was hij actief als journalist van vrouwen- en roddelbladen. In 1978 verdween Pontiacs vader op mysterieuze wijze in de Draaibooibaai op Curaçao.

pontiac-kraut

Gonzo
In 1997 kreeg Pontiac de Stripschapprijs en in 2011 de Marten Toonderprijs voor zijn gehele oeuvre. Een mooie aanleiding om hem toen te interviewen. Uiteraard vroeg ik hem waarom hij ooit autobiografische strips was gaan maken. ‘Omdat ik egocentrisch ben,’ antwoordde hij met een glimlach. ‘Het eerste verhaal dat ik ooit maakte was voor een boek over de jaren zestig dat in 1971 gemaakt werd. Andere tekenaars van het stripblad Tante Leny presenteert! deden daar ook aan mee. Wat lag er meer voor de hand om over mijn eigen sixties, die behoorlijk heftig waren geweest, een verhaal te maken? Altijd als ik autobiografische strips maakte voelde dat volstrekt natuurlijk. Op een gegeven moment ontdekte ik het werk van Hunter S. Thompson, die het begrip “gonzojournalistiek” heeft uitgevonden. Hij was iemand die zichzelf helemaal in zijn artikelen op de voorgrond zette. Als hij over Nixon of Las Vegas moest schrijven, ging het artikel alleen maar over de dope die hij nam en hoe ellendig hij zich daar vervolgens door voelde. Dat was voor mij een eye-opener, want ik maakte ook dat soort werk. Natuurlijk moet je wat je meemaakt gebruiken. Dus als een relatie uit elkaar valt is het logisch dat ik dat onderwerp gebruik in mijn strips. Dat doen popmuzikanten immers ook. Later denk je wel eens “Jezus, wat een schaamteloos zelfbeklag”. Maar ik zou het niet ongedaan maken als dat zou kunnen.’

Peter Pontiac (1951 – 2015).

Gepubliceerd in Eppo #3 (2015).

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Duivelsjongen als held

Hellboy is een van mijn favoriete striphelden: hij ziet eruit als een duivel, maar is een good guy. In een wereld vol folkloristische verwijzingen, bovennatuurlijke elementen en als Shakespeare sprekende schurken relativeert Hellboy de situatie met droogkomische opmerkingen. Niet slecht voor een monster dat eigenlijk in de wereld werd gebracht om de Apocalyps te ontketenen.

In de Amerikaanse stripwereld die gedomineerd wordt door superhelden, is Hellboy een vreemde eend in de bijt. Met een rode huid, hoeven als voeten, een staart, een rechterhand van steen en een tweetal hoorns die uit zijn voorhoofd groeien, maar die hij klein houdt om ‘op straat niet op te vallen’, doet het demonische uiterlijk van dit duivelskind zijn naam eer aan. Kwaadaardig is hij echter niet, in tegendeel: Hellboy bestrijdt in dienst van het Bureau for Paranormal Research and Defence bovennatuurlijke monsters en kwaadaardige krachten. Eigenlijk is Hellboy dus toch een soort superheld.

hellboy-wake_devil

Mike Mignola

Mignola signeert. Foto: Michael Minneboo.
Mignola signeert. Foto: Michael Minneboo.

De expressieve tekenstijl met het sterke licht-donkercontrast van stripmaker en geestelijk vader Mike Mignola, is een andere reden waarom ik deze strip graag lees. Bovenstaand stripplaatje is afkomstig uit het verhaal Wake the Devil. Een prachtig stukje grafische kunst dat niet zou misstaan in een galerie of museum. Hellboy gaat op de vuist met de mythologische figuur Hekate, die dit keer de vorm heeft van een monsterlijke, slangachtige vrouw. Tijdens het gevecht probeert Hekate onze held ervan te overtuigen dat hij zich weer bij zijn eigen soort moet aansluiten. Dat hij zijn lot niet kan ontlopen en dat Hellboy in dienst van Het Kwaad een sleutelrol zal spelen in het einde der tijden. Dit is overigens de reden waarom Rasputin in opdracht van de Nazi’s Hellboy in onze wereld bracht tijdens WOII. (Zie het verhaal: Seed of Destruction.) Hellboy wil hier echter niets van weten.

Dat de twee personages tegenstanders zijn wordt in de afbeelding ook nog eens duidelijk gemaakt doordat Hellboys felrode huid contrasteert met de groene huidskleur van het slangenwijf. Hellboys rood contrasteert sowieso altijd mooi in de wereld die Mignola tekent en die gevuld is met voornamelijk donkere en aardse kleuren. Alsof hij daarmee nog eens duidelijk wil maken dat Hellboy niet van deze wereld is. Interessant, want Hellboys karakter is zeer menselijk en geïnspireerd op dat van Mignola en diens vader.

Vader
Een paar jaar geleden interviewde ik Mignola over zijn creatie tijdens Stripfestival Breda dat toen nog plaatsvond in het Racketcenter. In de kantine, waar de geur van gefrituurde kroketten hing, vertelde hij mij dat zijn eigen vader een belangrijke inspiratiebron was voor het karakter van Hellboy: ‘Ik wilde dat Hellboy ouder en een stuk taaier was dan ik. Mijn vader werkte als timmerman. Hij kwam altijd thuis met verwondingen, zoals schaafwonden en droog bloed op zijn gezicht. Als ik dan vroeg wat er gebeurd was, zei hij: “Oh ja, ik bleef aan een spijker hangen” of “mijn hand bleef in een machine steken.” Hij zei dat altijd op een toon alsof er niets aan de hand was, want mijn vader was een taaie met echte werkmanshanden. Hij was van de Tweede Wereldoorlog-generatie. Hellboy is net zo’n rouwdouwer. In dat opzicht is Hellboy het tegenovergestelde van mij. Toch praat hij precies zoals ik. Toen ik met deze strip begon was schrijven nieuw voor me. Ik wist niet hoe ik een stem voor een personage moest vinden, dus hield ik zijn tekst dicht bij wat ik zelf zou zeggen. In principe heersen er twee stemmen in de Hellboy-strips: de slechteriken spreken in Bijbelse en Shakespeare-achtige teksten terwijl Hellboy het deel van mijn brein representeert dat zich schaamt voor dramatische speeches. Daarom onderbreekt hij de schurken ook als ze praten. Er is een scène waarin een vampier maar door praat en Hellboy hem onderbreekt met de zin: “Grote woorden voor een man die geen broek aan heeft,” dat soort dingen.’

hellboy_-wake_devil_coverNog een voorbeeld van Hellboys droge opmerkingen zien we terug in bovenstaande scène. Als Hellboy in de confrontatie de eerste tik uitdeelt, maakt hij een bijdehante opmerking: ‘Lady, I was gonna cut you some slack, ‘cause you’re a major mythological figure, but now you’ve just gone NUTS!’ Hellboy weet hoe hij zijn punches van een ferme punchline moet voorzien.

Mike Mignola. Hellboy: Wake the Devil 1-5.
Uitgeverij Dark Horse.

Geschreven voor en gepubliceerd in Eppo #1 (2015).

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Het magische Westen

Een beeld dat we allemaal kennen uit de western. In de mist doemt het silhouet van een ruiter op die in volle galop over de winderige vlakte onze kant op rijdt. Langzaam worden de details van de ruiter zichtbaar: hij heeft lang haar, draagt een zwarte hoed en een lange overjas. Rondom zijn mond zijn verticale lijnen in zijn huid gesneden. Maar wacht, nu zien we het: de ruiter is een vrouw.

stripplaatje_Pretty_DeadlyEn niet zomaar een vrouw maar een wraakengel die de schuldigen straft. Deathface Ginny is namelijk de dochter van de Dood. Dankzij haar bleke huid, de donkere vlekken rond haar ogen en de verticale littekens die van haar neus tot kin lopen, lijkt het gezicht van Ginny ook wel wat op een doodshoofd. Je begrijpt dat Pretty Deadly, de comic waaruit bovenstaande plaatjes afkomstig zijn, een ander soort western is dan dat je wellicht gewend bent. De eerste vijf comics, waarin de oorsprong van Ginny uit de doeken wordt gedaan, zijn nu gebundeld onder de titel The Shrike. Recent verscheen deze bij Image comics.

Magisch realisme
De western is een genre dat altijd terug lijkt te komen. Om de zoveel jaar duiken er weer nieuwe verhalen op. Denk maar aan bijvoorbeeld de televisieserie Deadwood en recentere films Django Unchained van Quentin Tarantino en True Grit van de gebroeders Coen. Al is het genre wel veranderd sinds de dagen dat John Wayne in de bioscoop de revolverheld uithing. Helden en schurken zijn niet meer eenduidig zwart-wit, personages zijn genuanceerder. Ook in Pretty Deadly hebben de good guys geen schoon geweten. Verandering en de visies van eigenzinnige makers zorgen ervoor dat het genre interessant blijft.

In de stripplaatjes uit Pretty Deadly wordt meteen duidelijk dat de makers de iconografie van de western weten te combineren met nieuwe, verrassende elementen. Schrijver Kelly Sue DeConnick en tekenaar Emma Ríos maakten een sprookjesachtige western met horrorelementen, waarin het aardse en de harde wereld van het wilde westen gecombineerd worden met metafysische verschijnselen. Het is een western waarin de meeste hoofdrollen worden vertolkt door sterke vrouwen die scherpschutters zijn én zeer behendig met het zwaard. Er zit dus ook een beetje samurai in deze strip.

Pretty Deadly is een western waarin de personages aan elkaar legenden en volksverhalen vertellen die ook nog eens waar blijken te zijn. Een wondere wereld dus waarin de Dood verliefd kan worden op een aantrekkelijke vrouw die gevangen wordt gehouden door haar ziekelijk jaloerse man. Diep ongelukkig door het gevangenschap verkiest ze de dood boven het leven. Als magere Hein haar wens inwilligt, besluit hij hun kind Ginny zelf op te voeden. Uiteindelijk komen Ginny en de Dood tegenover elkaar te staan in een klassieke shoot out als zij een jong meisje probeert te beschermen. Kinderen rebelleren immers op een bepaalde moment tegen hun ouders en in deze western is dat niet anders, ook al zijn ouder en kind bovennatuurlijke wezens.

Pretty-Deadly-The-Shrike-coEen interessante mix
Juist doordat de stripmakers klassieke westernelementen vermengen met andere genres is Pretty Deadly een interessante strip die een frisse blik werpt op een overbekende verhaalvorm. Ook de overwegend realistische tekenstijl van de Spaanse Ríos is een mengsel van verschillende invloeden. Ze leent stijlmiddelen van de Amerikaanse comic en van manga. Vooral de cameravoering doet denken aan manga: grote totaalshots van de actie worden aangevuld met extreme close-ups van details in kleine kaders. Dit roept ook een herinnering op aan de spaghettiwesterns van Sergio Leone, die Ríos naast de Japanse regisseur Masaki Kobayashi ook een inspiratiebron noemt. Evenals strips als Bouncer en Blueberry.

Of de strip Pretty Deadly net zo’n klassieker wordt als zijn illustere voorbeelden moeten we nog zien, maar vooralsnog weten de makers te verrassen.

Gepubliceerd in Eppo #15 (2014).

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

DW Video: Op bezoek bij Gerben Valkema

Een tijdje geleden bezocht ik het atelier van de sympathieke stripmaker Gerben Valkema om hem te interviewen voor de VPRO Gids en Eppo. In de video geeft Valkema een rondleiding door zijn atelier en onthult hij wie de oerversie van Elsje is.


Zet de video vooral op groot beeld en op een hoge resolutie.

Categorieën
Boeken Strips

Waar blijft het allemaal?

Gisteren was ik in Oosterhout om de gezellige Eppo kerstborrel bij te wonen. Die was eind van de middag. Ervoor sprak ik met blogvriend Peter de Kock in café De Beurs over vergeten boeken.

hulk_thinksOns warmend bij de open haard vertelde ik Peter dat ik als tiener ooit Zen en de kunst van het motoronderhoud las, maar dat ik me vrijwel niets meer van de inhoud van het boek kan herinneren. Peter bekende dat hij ooit in het boek was begonnen, maar het niet boeiend genoeg vond om uit te lezen. Wel herkende hij het niet kunnen herinneren van boeken. ‘Ik heb een kast vol boeken, en ik weet niet meer wat daar allemaal in staat.’

Gek is dat eigenlijk, dat je helemaal in een boek of strip kunt opgaan maar dat je er jaren later weinig tot niets meer van kan herinneren. Titels weet ik meestal nog wel en soms ook nog wel de strekking, maar vaak ook niet. Of je herinnert je flarden maar je weet niet meer waarvan. Op een gegeven moment heb je zoveel gelezen, dat alle verhalen, scènes, momenten, gebeurtenissen en personages een grote brei in je hoofd vormen.

Is daar iets tegen te doen? Je kunt natuurlijk nauwgezet bijhouden wat je leest en noteren waar dat boek of die strip over gaat. Of kort noteren wat je ervan vond. Ik lees zoveel strips en comics dat een dergelijke opdracht potentieel veel tijd zou vergen. Ik probeer veel op mijn blog bij te houden. Wat ik meemaak, wat ik lees en zie. Maar alles bijhouden is ondoenlijk.

Hoe doe jij dat eigenlijk? Hou jij bij wat je leest en zo ja: hoe?
Of vind je het geen probleem dat alles wat je leest, langzaam vervaagt?