Vrijdag 6 januari was ik bij de opening van de nieuwe expositie van letteraar & kunstenaar Frits Jonker. Daar kocht ik het zine Afval bestaat niet. Een uniek zine dat is samengesteld uit fotokopieën die Frits toch niet wilde weggooien.
Tag: Expo
Frits Jonker is kunstenaar, letteraar, auteur en typograaf. Hij maakt kunst van afvalmateriaal zoals Nespresso-verpakkingen. In de recente expositie in de Da Vinci Galerie in Amsterdam hing aan de muren een ruime selectie van de kartonnen verpakkingen die Frits Jonker de afgelopen jaren heeft volgetekend.
Het zijn meer dan tekeningen: alles is minutieus uitgesneden, met als resultaat een soort kartonnen objecten die invloeden verraden van strips, tribal art en vooral de maniakale gekte van de outsiderkunst en hypergrafiek.
Uiteraard interview ik Frits ook over zijn bijzondere kunst. Da Vinci Galerie, Nieuwpoortkade 2a, Amsterdam.
Zaterdagavond heb ik na het eten meteen deze vlog gemonteerd. Ik wilde hem zo snel mogelijk online hebben zodat mensen de expo nog kunnen bezoeken. De volgende ochtend zette ik het interview online. Een goede thumbnail maken, was nog even een klusje. Uiteindelijk heb ik voor de katten gekozen, al zie je die niet heel goed als de thumbnail op het kleinst wordt getoond. Dit zijn enkele andere thumbnails die ik heb gemaakt, al weet ik nog steeds niet welke nu het beste zou zijn:
Een druilerige maandag maar wel eentje met nieuwe Bunbun-kunst in huis, want Bunbun bestaat 15 en ik bezocht dit weekend de expo in de Utrechtste boekenbar.
Maar wat is nu precies het grootste probleem voor een stripverzamelaar? Check deze vlog voor het antwoord.
De Nederlandse stripwereld is rijk aan uiteenlopende stripverhalen en veel getalenteerde makers. In deze vlog loop ik door het STRIPMUSEUM GRONINGEN dat in maart 2019 de deuren sloot. De wandeling geeft een mooi beeld van hoe rijk een deel van de stripwereld eruit ziet.
Let wel: veel makers zie je ook niet. Zo zag ik geen werk van vrouwelijke stripmakers hangen, al kan het zijn dat ik daar overheen heb gekeken.
Zidrou, een scenarist en zijn handlangers
Als je toch de expositie over Asterix en de Belgen in het Stripmuseum te Brussel bezoekt, kun je meteen de tentoonstelling over Zidrou meenemen.
Zidrou, pseudoniem van Benoît Drousie, is een Belgische stripscenarist, geboren in 1962 in Anderlecht. Zijn carrière begon voor de klas en het sociaal engagement is nog steeds terug te zien in de scenario’s die hij schrijft. Of deze verhalen nu humoristisch zijn of meer realistisch.
Zidrou richt zich aanvankelijk tot jonge lezers via de kindertijdschriften waarvan hij redactiesecretaris is. Hij wordt er scenarist van drie stripreeksen, waaronder Vlooienbaal, een familiestrip waarin hij zijn talent als opvoeder kan botvieren en waarin, volgens de samenstellers van de expositie, tolerantie, gulheid en samenleven centraal staan. Hier wordt ook Dokus de leerling geboren, een humoristische reeks waarin de slechtste scholier ter wereld centraal staat. In de expositie Zidrou en zijn slaven handlangers, is het lokaal van Dokus nagemaakt.
Tussen 1993 en 2001 zorgt hij op de pagina’s van het weekblad Robbedoes voor leven in de brouwerij, met personages zoals de Kannibrallen, de Boss en Tamara. De Boss is een reeks in de traditie van Robbedoes om het leven van de redactie van het blad te vertellen en draait om Thierry Tinlot, de lastige hoofdredacteur.
Eerlijk gezegd is de reeks Tamara die ik tot heden toe het beste ken van Zidrou’s enorme output aan strips. Deze werd in het Nederlands uitgegeven door Strip2000 voordat de uitgeverij failliet ging. Ze gaven ook de reeks Kale Kop uit: een strip over een tiener met leukemie, die avonturen beleeft in het ziekenhuis. Inderdaad, da’s weer wat anders dan Kuifje in Amerika.
De expositie loopt netjes door alle reeksen heen. Een tentoonstelling maken rondom een scenarist is wellicht minder evident dan over een tekenaar, want wat kun je laten zien behalve enkele scenario-pagina’s. Nu zijn die natuurlijk altijd interessant om te zien, maar het stripmuseum is er wederom in geslaagd om het verhaal zeer levendig en visueel te maken. Behalve de bovengenoemde schoolklas, kun je digitaal ook in de denkwereld van Zidrou stappen.
Zidrou schreef behalve humorscenario’s over eigen personages, ook enkele nieuwe avonturen van klassieke striphelden zoals Robbedoes en Kwabbernoot, Rik Ringers en Chlorophyl.
Vanaf 2000 schrijft hij ook meer graphic novel-achtige verhalen voor een volwassen publiek. Daarvan is ook aardig wat te zien in de expositie. Vooral de strip Mooie zomers, met tekeningen van Jordi Lafebre, kon mij bekoren. De verhalen gaan over een vakantie die een Belgisch gezin in het zuiden van Frankrijk doorbrengt. Ieder verhaal neemt de lezer mee naar telkens een andere zomer.
Overigens stelde Zidrou zelf voor dat de expositie Zidrou, een scenarist en zijn slaven zou gaan heten. Een leuke grap waarin de scenarist op speelse wijze knipoogt naar zijn relatie met het diverse tekentalent waar hij mee werkt. Daar hebben ze uiteindelijk handlangers van gemaakt, al spreekt de tekening op de poster boekdelen:
Na het doorlopen van de expositie had ik vooral zin om een stapel albums van Zidrou aan te schaffen en ergens rustig in de schaduw met een kopje koffie te gaan zitten lezen.
Zidrou, een scenarist en zijn handlangers is nog te zien tot en met 28 januari 2018.
Expositie Asterix en de Belgen
Van het prachtige stripalbum Asterix en de Belgen is nu een tentoonstelling in het Stripmuseum in Brussel.
Nieuwsgierig nam ik laatst een kijkje, want Asterix is een van mijn favoriete stripfiguren. Het zijn albums die je telkens opnieuw kunt lezen vanwege de scherpe grappen van van scenarist René Goscinny (1926 – 1977) en de prachtige illustraties van Albert Uderzo (1927).
Aan het begin van de tentoonstelling worden we dan ook terecht aan beide heren voorgesteld. Goscinny stierf helaas al op 51-jarige leeftijd. Een van de grootste stripscenaristen van de Europese strip stierf in mijn geboortejaar. Ik hou van de humoristische tekeningen van Uderzo, die zijn hand niet omdraaide om rake karikaturen van bestaande personen op papier te zetten.
Even terzijde: veel van mijn striphelden beginnen echt op leeftijd te raken. Uderzo is 90 jaar oud en met pensioen, Stan Lee is 94, ook John Romita Sr. is inmiddels 87. Zijn zoon, mijn favoriete Spider-Man-tekenaar is al 60. Bijna net zo oud als mijn vader. Enkele andere helden zijn al reeds overleden, behalve Coscinny bijvoorbeeld ook André Franquin, die in 1997 stierf. Dat maakt mij niet alleen duidelijk dat veel van de stripmakers die ik bewonder niet hedendaags zijn. En dat we binnenkort afscheid van hen moeten gaan nemen.
Er zijn overigens wel stripmakers van nu die ik bewonder, maar daarover een andere keer meer.
Spelelementen
De tentoonstelling richt zich dus op één album van de reeks Asterix. Asterix en de Belgen verscheen oorspronkelijk in 1979. Het is het laatste album waar Goscinny aan meewerkte.
De expositie bevat enkele actieve onderdelen. Zo kun je op een bewegend plateau gaan staan om met je voeten een rubber balletje te manoeuvreren tussen de personages van de strip. Ook is er een groot bord waarop je de personages en hun vaste props bij elkaar moet raden. Druk tegelijk de knoppen in bij het personage en de prop. Als je het juist hebt, gaat er een groen lampje branden. Het Stripmuseum heeft dus een expositie willen maken die gezinsvriendelijk is.
Zoals ik al schreef in eerdere verslagen, is het Stripmuseum in Brussel geen stoffig instituut waarin je alleen originele pagina’s aan de muur kunt bewonderen. De tentoonstellingen worden op een ludieke wijze en sfeervol vormgegeven. Vaak zit er ook een interactief element in. Dit keer ligt dus meer de nadruk op het spelelement, zonder dat het geheel een circus wordt. Toen ik door de expositie liep, was er een schoolklas aanwezig. De leerlingen waren lekker in de weer met de spelelementen.
Herdrukken
Er zijn ook mooie zwart-wit pagina’s uit de strip te zien voor de liefhebbers van Uderzo’s illustraties. Dit zijn geen originelen maar facsimiles. Willem de Graeve, codirecteur en hoofd communicatie, vertelde me dat het te kostbaar zou zijn geweest om de originelen op te hangen. Die worden namelijk voor het grootste deel bewaard in de Bibliothèque Nationale de France.
Je zou origineel en facsimile eigenlijk naast elkaar moeten leggen om het zeker te weten, maar als het er niet bij had gestaan dat het hier fotografische herdrukken betreft, had ik het verschil niet gezien. Natuurlijk hebben originele tekeningen en strippagina’s een soort van aura vanwege hun uniekheid, maar voor de inhoud van de expositie maakt het eigenlijk niet uit dat de platen geen originelen zijn. Je kunt nog steeds het vakmanschap bestuderen zonder dat de originele platen kunnen verkleuren of tijdens vervoer gevaar lopen.
Parodie
Coscinny zei in 1976: ‘Ik parodieer graag. Ik beschrijf de dingen zoals ze zijn, maar met een lichte kwinkslag, waardoor ze grappig worden. Die kwinkslagen zijn de bouwstenen van wat stap voor stap een parodie wordt.’ In de reeks Asterix worden culturele stereotypen op een humoristische wijze uitvergroot. Waar de dappere Galliërs ook komen. Dat maakt de reeks juist zo aantrekkelijk, omdat we om onszelf en anderen kunnen lachen.
In de tentoonstelling komt goed naar voren hoe de stripauteurs jongleren met een handvol Belgische symbolen, die soms meer aan de mythologie dan aan de realiteit zijn ontleend. Toch maken ze niemand belachelijk, maar is het album eerder een ode aan België en een teken van vriendschap.
Belgische helden
In het album Asterix en de Belgen komen meerdere Belgische helden en beroemdheden voorbij. De bode die de naburige stammen pijlsnel waarschuwt, is een karikatuur van Eddy Merckx, de legendarische wielerkampioen uit het Brusselse, vijf keer winnaar van de Ronde van Frankrijk. Als koerier geeft hij blijk van een uitzonderlijke snelheid. Nicotine, de vrouw van stamhoofd Vandendomme, is een karikatuur van de Belgische actrice en zangeres Annie Cordy, die eind de jaren 1970 bijzonder populair was in Frankrijk.
De Belgische zanger Jacques Brel (1929-1978), die zijn liefde voor België bezong in onder meer Bruxelles of Marieke, komt in het album aan bod met enkele woorden uit zijn beroemdste lied, Mijn Vlakke Land. Uiteraard wordt in de expostie aandacht besteed aan deze beroemdheden en verteld wie ze zijn. Niet iedereen zal ze immers nog kunnen herinneren, vooral de jonge bezoekers niet. Die hebben hun eigen contemporaine helden. En natuurlijk ontbreekt er geen knipoogje naar Manneken pis.
De tentoonstelling Asterix en de Belgen is samengesteld door Mélanie Andrieu en bevat teksten van Andrieu en Jean Auquier. De expositie niet al te groot, maar was dan ook eigenlijk een soort tussendoortje. Een opstap naar de grotere expositie over de Belgische strip die in het najaar te zien zal zijn. Van Asterix kun je genieten tot en met 3 september 2017.
Gipi’s schetsboek
Gipi of de gevoelige kracht is een van de tijdelijke tentoonstellingen in het Stripmuseum Brussel. Gipi’s digitale schetsboek biedt een boeiende blik op het werk van de stripmaker.
Gipi (Gianni Alfonso Pacinotti) werd in 1963 geboren te Pisa en maakt illustraties voor de Italiaanse uitgevers en de Italiaanse pers. Hij wordt in 2006 ontdekt na publicatie van zijn indrukwekkende grafische roman Aantekeningen voor een oorlogsverhaal (Appunti per una storia di guerra) waarvoor hij op het Festival van Agoulême de prijs voor het beste album in ontvangst mocht nemen. In datzelfde jaar wordt zijn verhaal De onschuldigen (Gli innocenti) genomineerd voor de Eisner Awards.
In het Nederlands is in 2013 Een verhaal verschenen bij Oog & Blik/De Bezige Bij.
Gipi’s autobiografische strips en fictiealbums vertellen met bijzonder veel gevoel over de menselijke relaties. Gipi is een bijzonder originele auteur, realist van nature en expressionistisch naar de vorm. De kracht van zijn tekeningen en de zuivere verhaallijnen maken van hem een van de beste stripauteurs van deze tijd.
Sigarettenpraat
Opmerkelijk aan het werk van Gipi is dat hij geluidseffecten in tekstballonnen zet. Hij vindt namelijk dat geluiden deel uitmaken van het verhaal. Tekstballonnen lopen door tot het oor van het personage om aan te geven dat hij het geluid waarneemt. Sigaretten zeggen dat ze knisperen als de roker een trekje neemt. Sigaretten nemen dus deel aan het gesprek. Dat soort leuke feitjes ontdek je dus als je door de tentoonstelling loopt:
De expositie toont veel werk van Gipi op chronologische volgorde. De albums worden per stuk behandeld en ingeleid. Mooi aan de originele pagina’s is dat Gipi op het papier heeft geschilderd om de tekeningen in te kleuren. Dat kun je dus mooi van dichtbij bekijken.
Er zit ook heel vroeg werk bij uit 1976, zijn eerste korte verhaal. Gipi of de gevoelige kracht geeft dus een mooi overzicht van het werk van Gipi.
Schetsboek
Het leukste aan de expositie vind ik het kijkje in het schetsboek van de stripmaker. Zo’n tablet met tekenmateriaal maakt een expositie meer dan alleen strippagina’s op een muur.
De expositie is tot en met 3 september 2017 te zien in het Stripmuseum Brussel.
Het is best bijzonder om de eerste tekening van de Smurfen te zien, gemaakt door geestelijk vader Peyo. Het is een van de pronkstukken in de expositie Peyo: Een retrospectief, tot en met 27 augustus te zien net buiten Brussel.
De Smurfen zijn inmiddels wereldberoemd en daarom een van de belangrijkste redenen om de expositie te bezoeken. Hun geschiedenis wordt middels het archiefmateriaal uit de doeken gedaan. De Belgische stripmaker Peyo, pseudoniem van Pierre Culliford (1928- 1992) creëerde de blauwe ventjes met witte mutsjes in 1958. Ze waren bijfiguren in een strip van Johan en Pirrewiet. In het negende avontuur van de twee middeleeuwse helden, dat voorgepubliceerd werd in de stripbladen Spirou/ Robbedoes, zijn het deze ventjes die de toverfluit creëren. Wie de muziek van deze fluit hoort, begint tegen zijn wil te dansen en valt uiteindelijk flauw.
Hoewel hun rol relatief klein is, waren de Smurfen meteen zo populair, dat toen het verhaal in albumvorm verscheen de titel werd veranderd van De wonderfluit naar De fluit met zes smurfen. En de rest is, zoals men altijd zo mooi zegt, stripgeschiedenis.
Blauw
Dat de Smurfen blauw van kleur zijn, komt door Nine Culliford – de vrouw van Peyo kleurde namelijk de strip in en zij liet zich leiden door eliminatie: ‘Roze, bruin en geel waren uitgesloten, want ze moesten verschillend zijn van de mensen. Groen zou niet opvallen in het gebladerte… Er bleef dus alleen blauw over!’
De eerste officiële tekening met daarop twee Smurfen, laat zien dat hun hoofddeksel in eerste instantie meer een puntmuts was, en dat de rondere vorm later kwam. Ook hadden de Smurfen eerst nog vijf vingers, later vier. Naar het schijnt tekende Peyo eerder van dit soort dwergen met een bloemenkrans op het hoofd voor de animatiefilm Le cadeau à la fée die nooit is voltooid. Peyo was toen werkzaam in de animatiestudio als inkleurder, maar begon spontaan zelf ook de figuurtjes te tekenen. Nu lijken ze alleen rudimentair op de smurfen moet ik zeggen. Eigenlijk vooral hun benen en broekjes.
Schtroumpf
De naam van de Smurfen en hun taal had Peyo eerder bedacht. Een paar maanden eerder zat hij met zijn vriend Franquin. Peyo wilde hem het zout vragen maar kon niet op het woord komen. ‘Geef me de “schtroumpf” eens’, zei hij, en omdat ze het zo leuk vonden, ‘smurften’ ze nog de hele avond door.
De eerste albums werkte Peyo vaak samen met scenarist Yvan Delporte, de toenmalige hoofdredacteur van Spirou. Voordat de Smurfen in officiële albums verschenen, kwamen er zes miniboekjes uit bij het stripblad, als een cadeautje voor de lezers. Die zijn ook in de tentoonstelling te zien:
Studio Peyo
Algauw werden de Smurfen belangrijkere scheppingen van Peyo dan bijvoorbeeld Steven Sterk (het personage waarin hij zich kon uitleven door een beetje te lachen met de Amerikaanse striphelden die altijd wat weg hebben van Superman) of de kat Poesie. Ook van deze strips zijn voorbeelden te zien.
Door het groeiend succes van de Smurfen werd Peyo al snel gedwongen zijn eigen studio op te richten en zich te omringen met een sterke ploeg. Die studio was in Peyo’s huis in Brussel. Eigenlijk best klein, maar gelukkig heerste er een familie-achtige sfeer op de studio.
In de jaren 1983-1984 gingen de figuurtjes internationaal: miljoenen merchandising producten en talloze tekenfilms waarin de Smurfen opduiken veroverden de planeet.
Na enkele korte animatiefilms met de Smurfen komt in 1975 een lange speelfilm uit van animatiestudio Belvision met de titel De fluit met zes Smurfen – inderdaad, een adaptatie van het gelijknamige album. Hiervan zijn in de tentoonstelling handgetekende cells te zien en het storyboard dat Peyo zelf maakte (Zie ook onderstaande video). Peyo zei hierover: ‘In het begin zei ik tegen mijn vrouw dat mijn aandeel in dit project zich zou beperken tot drie maanden… Het heeft twee jaar geduurd! Maar wat een boeiend avontuur! Ik heb er nooit spijt van gehad.’ De film kreeg in 1981 een vervolg met een hele tekenfilmserie gemaakt door de studio Hanna-Barbera, die eerder ook The Flintstones maakte. Maar liefst acht jaar lang is deze op de buis en in totaal zijn er meer dan 250 afleveringen gemaakt. Zo’n beetje 75 uur tekenfilm!
De animatieserie was mijn introductie tot de Smurfen en ik vermoed dat dit voor veel uiteindelijke lezers van de strips geldt. Door de serie maakten kinderen over de hele wereld kennis met de wonderlijke creatie van Peyo. Nu zijn er ook de langere live-action films waarin de Smurfen met computeranimatie tot leven komen, maar eerlijk gezegd voel ik me daar niet door aangesproken. Leuk voor de kids, niet voor deze oudere jongere.
Inspiratiebronnen
Over kids gesproken: in de tentoonstelling is ook jeugdwerk van Peyo te zien.
Natuurlijk maken originele tekeningen van de Smurfen het bezoeken van de tentoonstelling al de moeite waard. Maar het is ook fijn om juist dat heel vroege werk van de tekenaar te bestuderen.
Uit zijn schetsboeken blijkt dat Peyo niet zo zeer uit waarneming tekende en niet naar de natuur schetste. Hij liet zich duidelijk inspireren door tekenfilms en strips. Disney is een bekende inspiratiebron, evenals natuurlijk Hergé, maar ik had ook het idee iets van de Fleischer studios in zijn vroege lijnvoering terug te zien. Daar werden animaties gemaakt van personages als Betty Boop en Popeye, beweeglijke cartoonfiguren met rollende ogen en ledematen. Ze maakten ook trouwens de eerste animatieserie over Superman, maar die hangt juist meer naar een realistische stijl.
Ook opmerkelijk: vanaf het begin ondertekende Pierre Culliford met zijn pseudoniem Peyo. Hij legt uit: ‘Ik vond mijn naam te lang, en bovendien klinkt hij niet bepaald goed: op school al noemden mijn vrienden me “Cucul”! Peyo komt van mijn voornaam Pierre. Toen ik klein was noemde iedereen me Pierrot, en een van mijn neefjes die de r niet kon uitspreken zei Pe-yo.’
De tentoonstelling Peyo: Een retrospectief is te zien in de Hoeve van het kasteel van Terhulpen (Solvay Park). Dat ligt zo’n 20 km ten zuiden van Brussel. Dat lijkt wat ver, maar wie toch die kant op gaat, kan behalve deze expositie meteen naar het Stripmuseum in Brussel gaan, wat ook zeer de moeite waard is. Evenals een toer langs de vele stripmuren die de stad rijk is. Kortom, voor stripliefhebbers de moeite van het bezoeken waard.
In dezelfde hoeve is trouwens ook permanent het museum over de kunstenaar Jean-Michel Folon te bezichtigen.
Adres: Drève de la Ramée, 6A | 1310 Terhulpen (La Hulpe)
Tel. 02/653 34 56 info@fondationfolon.be
https://youtu.be/wYZKZB9VTkM
Onderstaand kaartje stuurde filmregisseur Jim Jarmusch naar director of photography Robby Müller.
Over het werk van Müller is nu een boeiende expositie in Eye. Kenmerkend aan het werk van deze cameraman/ director of photography is dat hij vaak gebruik maakt van natuurlijk licht en het experiment niet schuwt. De eigenzinnige Müller houdt van kleine crews en is wars van Hollywood. In Hollywood mag je bijvoorbeeld als DOP niet zelf de camera hanteren, maar dat is juist wat Müller wel zelf wil doen. Hij werkt veel samen met Jarmusch, Wim Wenders, Lars von Trier, en Steve McQueen.
De film Dead Man zag ik jaren geleden eens in de cinema van De Melkweg. Eerder had ik de film al eens op video gezien. Ik was er in het bijzonder nieuwsgierig naar geworden nadat ik een stageverslag van een student aan de HKU had gelezen die op die filmset had gewerkt. Een mooi stageverslag met veel foto’s kan ik me nog herinneren.
2500 dagen rust
In de refter van het Stadhuis in Haarlem hangt een indrukwekkende muur vol met 2500 afleveringen van de reeks Elke Dag RuSt van Ruben Steeman. Tot 27 juni kun je de tentoonstelling zelf aanschouwen.
Misschien toch een beetje te druk als behang, maar voor een bezoekje zeker de moeite waard:
Al ruim tien jaar tekent Steeman elke dag een illustratie voor zijn site elkedagrust.nl. Dat zijn al meer dan 2500 tekeningen. Ze zijn semi-autobiografisch, want Steeman geeft vaak een surrealistische draai aan de dingen die hij meemaakt. Veel van de personages hebben hun ogen dicht waardoor de tekeningen een verstilde kwaliteit hebben. ‘Door de gesloten ogen vraag je je sneller af wat de personages denken of voelen,’ aldus Steeman. Zo kun je zelf je eigen verhaal bij de afbeelding bedenken.
Overigens hebben niet alle personages hun ogen dicht, want soms is het nodig om het een en ander toch duidelijk te maken:
Recent besloot Steeman om alle 2500 tekeningen in een boek uit te brengen en vraagt daar via Voor de kunst een donatie voor. Inmiddels heeft hij 76% van de 12.600 euro binnen. Wie 70 euro betaalt krijgt het boek.
Elke dag RuSt
Grote Markt 2, Haarlem
De tentoonstelling is onderdeel van de Nieuwe Garde die gepresenteerd werd op de Stripdagen Haarlem.
Bij Toutatis!
Het zal de stripliefhebber niet ontgaan zijn dat de nieuwe Asterix deze week is uitgekomen. In Amsterdam had stripwinkel Beeldverhaal een speciale verkoop: vanaf 12 uur mocht het album Asterix bij de Picten over de toonbank. Ze hadden Obelix ingehuurd om de boel in de gaten te houden en om waarschijnlijk handtekeningen uit te delen.
Overigens waren er meer winkels in Nederland waar het album vanaf middernacht te koop was.
Ik heb het nieuwe album nog niet gelezen of in huis gehaald overigens, maar nieuwsgierig ben ik wel. Kurt Morissens had de eerste bladzijde alvast online gezet om de eerste reacties te testen. Het is wel de Franse versie van het album.
Ook stripfestival Breda ging vandaag van start met de presentatie van de nieuwe Asterix. Wethouder C. Meeuwis en zijn 6 jaar oude zoon Merlijn ontvingen uit handen van voorzitter Rob van Bavel een door de makers gesigneerd exemplaar van het nieuwe Asterix album. Hiermee werd ook de Asterix tentoonstelling in Galerie Jan d’Art geopend, waar uniek materiaal te bekijken is over de beroemde Galliër.
(Bekijk hier het hele programma van het stripfestival dat tot en met zondag duurt.)
De NOS berichtte ook over het uitkomen van het nieuwe album, evenals NRC. En dat is nog maar een topje van de grote hype-ijsberg. Ik denk dat we de nieuwe Asterix gerust het meest gehypte stripalbum van 2013 mogen noemen. Of het werkje van Didier Conrad en Jean-Yves Ferri al die hype waar is, mag je zelf beoordelen. Maar een verkoophit zal het zeker worden.
Daarbij vind ik het altijd leuk als het beeldverhaal weer eens in de media komt.
Daily Webhead Video: Tom Tebby Various
Tom Tebby has been a practising artist and graphic designer for the past 10 years.
Based in Birmingham, he has made the city the inspiration and canvas for much of his work.
Educated at Birmingham City University (formerly UCE)in Furniture Design at BA level and Interior Design at MA level the work he creates shows a distinct interest in structural forms and underpins his creative process. Bron: Battalion.
Voor meer info zie: Tomtebby.tumblr.com.