In het televisieprogramma De Canvasconnectie vertelt grafisch kunstenaar Tim Enthoven over werk van hemzelf en anderen.
De Nederlandse illustrator Tim Enthoven (Den Haag, 1985) studeerde in 2009 cum laude af aan de Design Academy Eindhoven met Binnenskamers, een striproman waarin hij speelt met de narratieve conventies. In het semi-autobiografische verhaal leeft de licht autistische student Tim als kluizenaar in zijn kamer waar hij zich onderwerpt aan een streng leef- en werkpatroon. Totdat de buitenwereld zich opdringt en hij op een feestje een meisje ontmoet: gebeurtenissen waardoor Tim in de war raakt.
Enthoven: ‘Die periode heb ik zeker zo gekend. Bepaalde eigenschappen deel ik ook met het personage, ik ga er nu alleen beter mee om. Die strikte werkethiek heb ik nog steeds, ook heb ik een voorkeur voor orde, maar het is allemaal niet zo extreem als in het boek.’
Slagveld
In De Canvasconnectie, waar iedere aflevering een kunstenaar of vormgever centraal staat die nieuw werk aan het voorbereiden is, toont Enthoven een serie etsen die tijdens de grafische kunstbeurs Pick me up in het Londense Somerset House te zien zijn (tot 1 april, red.) Deze etsen maakte Enthoven als tiener, waaronder een reeks van legerformaties uit het begin van de Gouden Eeuw gecombineerd met thema feest. ‘Ik heb indertijd een vertaling gemaakt van alle elementen die volgens mij op een discovloer aanwezig zijn en alle elementen die je op een slagveld vindt. Voor mij was dat toen strategisch gereedschap om inzicht te krijgen in zaken als feestjes en uitgaan, wat ik eigenlijk nooit deed.’
De prints zullen ook te zien zijn op de solotentoonstelling in MU te Eindhoven die eind mei opent, waar verschillende projecten die Enthoven als jongere maakte worden vertoond in nagebouwde ruimtes uit zijn verleden. ‘Ik ben de afgelopen maanden vooral bezig als curator van mijn jeugd,’ zegt de nog jonge illustrator. Toch is het thema van zijn verleden en het genre autobiografie, dat duidelijk in zijn beeldverhalen en de exposities naar voren komt, geen leidraad in zijn werk, vindt hij zelf. ‘Het onderwerp interesseert me wel, maar er zit geen uitgestippeld plan achter. Ook in werk van anderen vind ik het verhaalelement dat niet verteld wordt maar dat wordt gesuggereerd door de schijn van autobiografie, fascinerend. Ik speel met verhaalvormen en de vrijheden die je je daarbinnen kunt permitteren. Dat doe ik ook in mijn illustratiewerk, waarin ik bijvoorbeeld graag een mening verkondig die haaks staat op die van het artikel waar de afbeelding bij hoort.’
Enthovens illustraties staan onder andere in New York Times Magazine, Vice en de VPRO Gids.
De Canvasconnectie,
Canvas, zondag 25 maart 20.15 – 20.45
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #12 (2012).
In samenwerking met het Persmuseum, Amsterdam, laat de tentoonstelling Peter van Straaten & Jo Spier: Virtuoze Tekenaars van het Nederlandse Leven werk zien van de bekende tekenaars Peter van Straaten (1935) en Jo Spier (1900-1978). Deze tentoonstelling is van 17 maart tot en met 17 juni 2012 te zien in het Stedelijk Museum Zutphen. Ook kwam er recent een nieuw album van Van Straaten uit: Heeft het gesmaakt?
31 maart zal er in Het Parool voor het laatst een cartoon staan van Peter van Straaten. Na 54 jaar houdt hij het voor gezien. Zijn eerst tekening stond op 26 juli 1958 in deze krant. Hij gaf in die krant aan de dagelijkse druk niet meer aan te kunnen. Niet zo gek natuurlijk, de cartoonist is inmiddels 76 jaar oud. Wel blijft hij voorlopig nog een stukje per week schrijven voor NRC Handelsblad. Voor Vrij Nederland maakt hij nog een politieke prent.
Expositie
Wie het werk van Peter eens van dicht bij wil bekijken, moet binnenkort naar Zutphen. Van Straaten heeft er nooit een geheim van gemaakt dat de, van oorsprong Zutphense, tekenaar/illustrator Jo Spier een van zijn grote voorbeelden is. In de tentoonstelling Peter van Straaten & Jo Spier: Virtuoze tekenaars van het Nederlandse leven zal een persoonlijke keuze van Van Straaten uit het werk van Spier te zien zijn, met daar tegenover vergelijkbaar werk van hemzelf. Zo zal ook het publiek kunnen constateren dat er een duidelijke verwantschap bestaat tussen de beide kunstenaars.
Portretten, politiek, maatschappij, kunst en cultuur, stad en platteland zijn thema’s die beide kunstenaars tot inspiratie hebben gediend. Ook vrij werk en uniek en veelal onbekend jeugdwerk van beide tekenaars zal in de tentoonstelling te zien zijn. Bij de tentoonstelling komt er een kleine publicatie over Peter van Straaten en Jo Spier en is te koop voor € 5,00 in de museumwinkel. De tentoonstelling zal in de zomer van 2012 ook in het Persmuseum te zien zijn.
Heeft het gesmaakt? is de pakkende titel van alweer het zesde deel uit de serie themaboeken van Peter van Straaten. De bundel bevat een interessante selectie cartoons over de gevaren en de geneugten van het uit eten gaan. De restaurants van Van Straaten worden getypeerd door grofgebekte obers, dubieuze maaltijden en kieskeurige eters.
Van Straaten is een cartoonist die bij uitstek de menselijke aard weet weer te geven. In zijn universum zijn de opmerkingen die aan tafel worden uitgesproken, vaak net zo scherp als de messen die erop liggen. Wat dat betreft leren we de mens, en onze partners en vrienden, pas goed kennen tijdens het avondmaal.
Van Straaten tekent zoals altijd trefzeker: van het verschrikte gezicht van een oudere man die vanachter de menukaart vandaan komt en wanhopig aan zijn vrouw vraagt: ‘Hoe is jouw Frans?’ tot en met de wat stevige echtgenoot die verwijtend tegen zijn veel te magere vrouw zegt: ‘Jij zeker weer eeen héél klein voorgerechtje?’.
De beste cartoon uit de bundel vind ik die van de ober die een bord eten dicht bij zijn neus houdt terwijl de twee gasten hem boos aankijken. De ober: ‘Nou bedorven…, bedorven… Overdrijven we niet een beetje?’ In dat restaurant hebben we allemaal wel eens gegeten.
Overigens heeft Van Straaten, net als in eerdere bundels, de neiging om zo nu en dan te varieren op dezelfde soort grappen: anorexia-vrouwen, vies eten en onbeschofte obers komen dan ook veelvuldig voorbij. Wat dat betreft had de samensteller wat meer variatie in het menu mogen brengen.
Een smakelijke bundel cartoons om kado te doen of zelf plezierig van te peuzelen.
Peter van Straaten – Heeft het gesmaakt? De Harmonie, € 14,90
De Amerikaanse stripmaker Charles Burns werkt al jaren aan een somber, nachtmerrieachtig universum. Zijn werk schittert in een retrospectief in Leuven. ‘Ik probeer eerlijk te zijn en weer te geven wat ik zie, denk en voel.’
In de meesterlijke striproman Black Hole van Charles Burns (Washington, 1955) raken tieners besmet met een seksueel overdraagbare ziekte die lichamelijke afwijkingen veroorzaakt, zoals een mond in de nek, vergroeiingen in de rug of een staart. De meeste besmette tieners leven als verschoppelingen in het bos en proberen er het beste van te maken. Volgens Burns is de puberteit als een ziekte: de één groeit erover heen, de ander blijft er eeuwig in hangen. In de wereld van Burns kent deze periode daarom veel horrorachtige elementen, het is alsof je in de Twilight Zone pubert.
‘Misschien heb ik die tijd ook wel zo beleefd. Vrienden van mij hebben hetzelfde ondergaan als ik. Ze verkopen nu vastgoed en zijn gelukkig, dus misschien ligt het aan mij,’ zegt de stripmaker lachend. ‘Ik vind de puberteit een belangrijke periode. Ik word aangetrokken door de intensiteit van je emoties en van de transformaties die je fysiek en mentaal doormaakt.’
Opgroeien
Burns’ jeugd blijkt een eindeloze bron van inspiratie voor hem te zijn. De stripmaker groeit in zijn werk langzaam op, men zou bijna kunnen spreken van surrealistische memoires. ‘In de loop der jaren heb ik verschillende leeftijden behandeld in mijn strips. De verhalen over Big Baby, de bijnaam van het jongetje Tony wiens hoofd veel lijkt op dat van een ruimtewezen, gaan over opgroeien in de vroege jaren zestig. Black Hole neemt me de middelbare school in. Ik wilde de personages in de wereld plaatsen die ik kende van mijn jeugd in de vroege jaren zeventig, toen ik opgroeide in Seattle. De drie boeken waar ik nu aan werk beginnen in de late jaren zeventig en het punktijdperk. Ik maak altijd de grap dat ik tegen de tijd van mijn sterfbed aan het schrijven over mijn midlifecrisis toe ben.’
Sombere visie
Naast strips maakt Burns ook commercieel werk: al jaren tekent hij de omslagen voor het literaire tijdschrift The Believer, maakt hij illustraties, advertenties en platenhoezen. Hij brak begin jaren tachtig door met strips in het avant-gardistische striptijdschrift RAW. In Museum M te Leuven is nu een retrospectief van zijn tekeningen en illustraties te zien. ‘Veel mensen die de expositie zien realiseren zich dat mijn obsessies en visie, wat die ook mogen zijn, vanaf het begin al aanwezig waren. Er zitten geen radicale veranderingen in mijn werk, alleen subtiele. Over het algemeen is het allemaal heel herkenbaar.’
Het universum van Burns kenmerkt zich door een sombere visie op de mensheid. ‘Dat is deel van mijn DNA, deel van wie ik ben,’ bekent de stripmaker. ‘Ik probeer eerlijk te zijn en weer te geven wat ik zie, denk en voel. ‘Het is niet een compleet zwart beeld van de wereld, ik ervaar niet overal walging of afkeer bij, maar sommige van die dingen komen wel aan de oppervlakte als ik aan het werk ben.’
Body horror
De strips van Burns zijn vaak gecompliceerde vertellingen vol symboliek, vertelt vanuit meerdere perspectieven. Ze kennen een ingewikkelde narratieve structuur met flashbacks en flashforwards. De verhalen roepen associaties op met het surrealisme in de films van David Lynch en de body horror van regisseur David Cronenberg: ‘Met hen word ik het vaakst vergeleken. Er zijn ook zeker overeenkomsten tussen hun werk en het mijne. Toch zijn ze geen inspiratiebronnen voor me, want Lynch en Cronenberg kende ik niet toen ik jong was. Invloeden zijn voor mij dingen waar ik als kind aandachtig naar keek, stripmakers wiens werk ik natekende en die ik probeerde te evenaren. Zoals Saul Steinberg die in complexe en fantastische lijnen cartoons voor The New Yorker tekende. Een directere invloed in verband met wat ik nu maak is Harvey Kurtzman. Toen ik nog erg jong was keek ik naar Kurtzmans Mad Comics, niet te verwarren met het latere magazine zoals dat nog steeds wordt uitgeven. Mad Comics kwamen oorspronkelijk uit als een comic in de jaren vijftig, mijn vader had er zwart-witte heruitgaven van.’
Zelfportret Om de vooroordelen omtrent zijn inspiratiebronnen tegen te spreken, staat in de expositie een muur volgehangen met honderd boekomslagen. ‘Het zijn boeken uit mijn boekenkast. Op een bepaalde manier is het een soort van zelfportret. De algemene aanname is namelijk dat ik alleen maar Amerikaanse horrorcomics uit de jaren vijftig en zestig ken, en ik wilde laten zien dat de reikwijdte van waar ik mee ben opgegroeid veel groter is dan dat.’
Burns nieuwste project wordt een trilogie, waarvan het eerste deel in 2010 verscheen: X’ed Out. De titel refereert volgens Burns naar twee zaken in het verhaal. De tiener Doug, die gewond en ziek het bed houdt, probeert de inname van zijn medicijnen te minderen. Hij heeft een schema gemaakt van het aantal dagen dat hij nog moet slikken en streept deze door, als een gevangene die de dagen tot zijn vrijlating bijhoudt. De andere verwijzing is naar de punkcultuur: de punks sloten zichzelf buiten de maatschappij en zetten als het ware een kruis door hun participatie daaraan.
Kuifje
Een belangrijke inspiratiebron zijn de strips van Hergé, geestelijk vader van Kuifje en uitvinder van de ‘klare lijn’-stijl. ‘Een groot deel van mijn kindertijd moest ik mezelf vermaken en dat deed ik door te tekenen en strips te lezen. Nog voordat ik kon lezen kreeg ik Kuifje-albums van mijn vader en werd verliefd op ze. Ze maakten grote indruk op mij.’ In X’ed Out zijn de invloeden van Hergé duidelijk terug te zien in de tekeningen: hoofdpersoon Doug lijkt in zijn dromen op een popartversie van Hergés held maar dan met een zwart kuifje haar. ‘Uiteindelijk hebben het verhaal, de personages en wat ik wil vertellen niets te maken met de wereld van Kuifje of die van Hergé, maar de beeldtaal en misschien ook de sfeer die ik als kind tot me genomen heb, komen er nu op deze manier uit.’
Charles Burns: Zwart gat (oorspr. Black Hole en X (oorspr. X’ed Out) Oog & Blik/De Bezige Bij
Charles Burns in Museum M in Leuven te zien tot en met 11 maart.
De expositie 5348 lijnen van Hanco Kolk laat een dwarsdoorsnede zien van het werk van stripmaker/illustrator Hanco Kolk (1957).
Naast de dagelijks verschijnende strip S1ngle, die hij samen met Peter de Wit maakt, produceert Kolk hoogst divers werk, zoals de grafische roman Van Istanbul naar Bagdadmet Arnon Grunberg, de meermalen bekroonde serie Meccano en Tot Ziens, Justine Keller met de muzikant Spinvis.
Sinds dit jaar experimenteert Kolk met driedimensionale toepassingen van zijn stijl in de vorm van levensgrote draadfiguren waarin de kenmerkende soepele lijn duidelijk te herkennen is.
Voor Galerie De Etage in Gorinchem heeft Kolk een selectie gemaakt uit zijn vrije en toegepaste werk. Ook zal op de expositie een voorproefje te zien zijn van zijn nieuwe prentenserie rond Casanova, die in juni als printcollectie zal verschijnen.
5348 lijnen van Hanco Kolk is een eerbetoon aan het vakmanschap van Hanco Kolk.
De tentoonstelling wordt op zaterdag 3 maart om 16.00 uur (inloop vanaf 15.30 uur) geopend met een soort getekende speech van de kunstenaar/stripmaker zelf.
Galerie De Etage is gevestigd boven Boekhandel Cursief, Kruisstraat 4, 4201 GE Gorinchem.
De expositie van Hanco Kolk is nog te zien tot en met woensdag 28 maart, en geopend op maandag, dinsdag en vrijdag van 9.00-17.30 uur, donderdag van 9.00-21.00 uur en zaterdag van 9.00-17.00 uur.
Zie hier de meester aan het werk tijdens Manuscripta 2010:
Dan gaat journaliste en programmamaker Sarah Meuleman (van o.a. VPRO’s Sarah’s barbaren) uitgebreid in gesprek met Han Hoogerbrugge over de achtergronden bij zijn solotentoonstelling in TENT. Hoogerbrugge vertelt aan de hand van zijn favoriete filmfragmenten en eigen video’s over zijn werk, leven, inspiratiebronnen en achtergronden bij zijn succesvolle tentoonstelling La Grande Fête des Voyeurs.
Da’s toch veel leuker dan televisie kijken, dunkt mij.
Illustrator en schrijver Glen Baxter spreekt zich met zijn absurdistische tekeningen uit tegen autoriteit. ‘Ik wil een wereld creëren die aan de oppervlakte gewoon lijkt maar onderhuids nogal afwijkend en grappig is.’
Van de Britse illustrator en schrijver Glen Baxter hangen zeven tekeningen in de expositie A Perfect Day. Baxter (Leeds, 1944) maakt tekeningen waarin cowboys, gangsters, ontdekkingsreizigers en schoolkinderen vaak de hoofdrol spelen. De tekeningen lijken qua stijl en onderwerp op illustraties bij oude avonturenverhalen in jeugdboeken. Boeken waar Baxter mee opgroeide en die hem tot op heden inspireren. ‘Wat mij zo aanspreekt aan die oude boeken is dat die spannende fantasieverhalen in een zeer rechttoe-rechtaanstijl zijn getekend. Deadpan, zoals de humor van Buster Keaton. Duizenden tekenaars illustreerden op dezelfde emotieloze manier. Ik wilde middels die tekenstijl een wereld creëren die aan de oppervlakte gewoon lijkt maar onderhuids nogal vreemd, afwijkend en grappig is,’ vertelt de illustrator telefonisch vanuit zijn huis in Londen.
Baxters tekeningen worden geregeld geëxposeerd in prestigieuze galeries. Ze zijn gepubliceerd in boekvorm, in kranten en tijdschriften als The Observer, Le Monde en The New Yorker.
Geen cartoons
Vaak zit de twist bij Baxters tekeningen in het onderschrift, dat geenszins rijmt met hetgeen is afgebeeld. Cowboys die intellectuele uitspraken doen over kunst of filosofie bijvoorbeeld. Of een boekanier die een collega zeer indringend aankijkt en volgens het onderschrift geestdriftig vertelt over zijn toekomstplannen voor een keten pannenkoekenrestaurants. Zo vertelt de illustrator dikwijls een absurd, surrealistisch verhaal, niet gespeend van humor. Maar wie Baxters platen cartoons noemt, heeft het volgens hem mis: ‘Ik noem ze liever tekeningen, dan kun je mensen nog verrassen. Ik hou niet van het woord cartoon. Bij die term denken mensen tegenwoordig meteen aan politieke cartoons en die hebben me nooit geïnteresseerd. Ook verwacht men dan een grap, terwijl mijn tekeningen eigenlijk niet grappig zijn bedoeld. Ze passen niet in een bepaalde categorie. Ze zijn niet politiek of actueel. Ze zijn vooral vreemd en ongewoon.’
Collagemoment
Baxter gaf jarenlang tekenles en begon zijn carrière met het maken van tekeningen en het schrijven van korte verhalen en gedichten. Toen hij op een gegeven moment stuitte op de combinatie beeld en tekst was dat voor hem een openbaring. ‘Op de een of andere manier zijn het tekenen, de verhalen en gedichten tegen elkaar aangebotst waardoor ze samensmolten. Fantastisch vond ik dat. Een collagemoment, zoals de collageromans van Max Ernst die mij inspireerden. Door dingen uit hun context te halen, creëer je iets behoorlijk vreemds. De kijker moet zelf chocola maken van wat hij ziet. Een situatie die vergelijkbaar is met toen ik nog jong was. In galerieën en musea zag ik schilderijen en tekeningen en ik wist niet waar ik precies naar keek. Ik probeerde ze te begrijpen. En soms werden dingen daardoor compleet krankzinnig en gek. Heerlijk! Dat moment was voor mij zo krachtig en fantastisch! Hetzelfde gevoel probeer ik met mijn tekeningen bij de toeschouwer op te wekken.’
Baxter tekent graag iconografische figuren omdat het hem in staat stelt om zeer direct met de lezer te communiceren: ‘Iedereen kent cowboys en ontdekkingsreizigers. Je komt meteen een gebied binnen waar je kunt spelen met clichés die je volledig op hun kop kunt zetten.’
Haring
In een tekening in de expositie houdt een agent een motorrijder aan om hem vervolgens zijn tepel te laten zien. Autoriteitsfiguren moeten het vaak ontgelden in Baxters werk. Baxter vindt dat je iedere gelegenheid moet aangrijpen om autoriteit in twijfel te trekken: ‘De mensen die zeggen wat juist is, blijken het vaak fout te hebben. Eigenlijk is mijn werk een pleidooi om voor jezelf te bepalen hoe de wereld in elkaar zit. Mensen moeten niet alleen maar luisteren en kijken zonder zelf na te denken.’
Baxters Europese debuut is Atlas, in 1979 uitgegeven door De Harmonie. Bij dezelfde uitgever verschijnt in maart Colonel Baxter’s Dutch Safari, een bundeling tekeningen met Nederlandse thema’s. Voelt hij, los van dat debuut, een speciale band met Nederland? ‘Eigenlijk wel. Ik hou van Amsterdam, van de schaal van de stad. Je kunt er fietsen door het Europa van de zeventiende eeuw. En ik hou van haring. Die hebben we natuurlijk ook in Londen, maar ik ben van mening dat je een haring pas echt kan waarderen als je bij een gracht staat met je fiets in de hand.’
Het werk van meer dan zestig internationale tekenaars is in de Westergasfabriek samengebrachtop de expositie A Perfect Day.
Op de tekenshowA Perfect Day zijn 220 tekeningen van zo’n 65 tekenaars te zien. Werk van cartoonisten, muzikanten, filmmakers en kunstenaars uit binnen en buitenland. Van de speelse, iconografische covers die Saul Steinberg tekende voor het tijdschrift The New Yorker tot het absurdistische werk van Kamagurka, maar ook maatschappijkritiek van Dan Perjovschi.
Wat al dit uiteenlopende werk met elkaar verbindt is dat het allemaal observaties, gedachten en ideeën over het leven zijn. De titel A Perfect Day moeten we volgens organisator en samensteller Olga Scholten ironisch interpreteren: ‘De meeste onderwerpen van deze tekeningen zijn vrij triest, maar door er met humor een draai aan te geven, wordt het wat leefbaarder. Er zitten veel dingen in waar je direct om kunt lachen, maar de meeste tekeningen zijn wat cynischer of poëtischer van aard. Bijvoorbeeld de tekening van Kurt Vonnegut. Op een grafzerk staat “Life is no way to treat an animal” geschreven.’
Leonard Cohen
Grafisch ontwerper Scholten nam het initiatief voor de tekenshow en stelde de collectie met illustrator Paul Faassen samen. Ze baseerden zich deels op de Apexart-tentoonstelling Lots of Things Like This die in 2008 in New York plaatsvond en waar auteur Dave Eggers curator van was. Scholtens werk werd daar ook tentoongesteld. De collectie van Eggers werd voor de expositie in Amsterdam deels overgenomen en verder aangevuld met meer dan veertig namen uit binnen- en buitenland.
Een zelfportret van de Canadese singer-songwriter Leonard Cohen, met daaronder de tekst “One of those days, when the hat doesn’t help”, is wel uit New York meegenomen. ‘Cohen heeft veel zelfportretten gemaakt waarin hij een hoedje draagt. Voor mij is het essentieel dat hij er tussenzit. Het gaat ons er niet om dat hij een bekende naam is waar mensen op af zouden komen of dat het vanuit de kunsthistorie belangrijk is dat hij ook tekent, maar wel omdat je hierdoor op een andere manier naar Cohen gaat kijken.’
Tekst én beeld
Wat de tekening van Cohen ook mooi illustreert is hoe tekst en tekening een onlosmakelijk geheel met elkaar vormen en een verhaal vertellen, een belangrijk criterium waarop alle werken zijn geselecteerd. ‘Het gaat ons om die combinatie van tekst en beeld en wat die samenkomst met elkaar doet,’ licht Faassen toe. ‘In dat opzicht bewegen we ons op een grens tussen cartoon en autonome kunst. Daarin zijn verschillende vormen mogelijk, maar belangrijk voor ons was dat tekst en tekening een totaalbeeld vormen.’
Soms ontstaat er door die combinatie een surrealistisch geheel zoals in het werk van de Britse illustrator en schrijver Glen Baxter. Hij maakt tekeningen in de stijl van oude jeugdboeken, vaak met gangsters, cowboys en ontdekkingsreizigers in de hoofdrol. Het onderschrift rijmt niet met hetgeen is afgebeeld. In de absurde wereld van Baxter kunnen cowboys bijvoorbeeld intellectuele uitspraken doen over kunst of filosofie.
Droedels
De samenstellers willen met de tekenshow ook het plezier dat tekenen biedt vieren. Naast gedetailleerde tekeningen hangen er ook veel prenten die er eenvoudig uitzien. ‘Het gaat ons niet om de techniek of om mooi gemaakte tekeningen,’ vertelt Scholten. ‘Veel van wat we geselecteerd hebben ziet eruit als een snelle krabbel, als droedels die iedereen wel eens maakt, tijdens het telefoneren bijvoorbeeld.’
Volgens Scholten zorgt de directheid van het handschrift ervoor dat de toeschouwer op een laagdrempelige manier wordt uitgenodigd om op het werk te reageren. ‘Kunst wordt altijd op zo’n hoog voetstuk gezet. Met deze tentoonstelling willen we laten zien dat iedereen met dit soort ideeën over het leven leeft. Nu kan men direct reageren op het werk zonder belemmerd te worden door de gedachte dat ze voor een Andy Warhol staan, waar ze iets kunstzinnigs over dienen te zeggen.’
Een lege plek
Er zijn allerlei evenementen georganiseerd om het publiek te betrekken bij A Perfect Day. Zo is één plek in de tentoonstelling gereserveerd voor tekenwerk dat iedereen mocht insturen. Meer dan 50 inzendingen kwamen binnen. Een animatie die wordt vertoond is deels door het publiek gemaakt: eind januari zaten vrijwilligers in de Posthoornkerk ieder een van de 360 frames van de film in te kleuren. Scholten: ‘De hele avond was iedereen zoet aan het kleuren, met ranja en een muziekje op de achtergrond. Dat doe je als volwassene eigenlijk ook nooit meer.’ Om de aandacht te trekken reed er een invalidenwagen door de stad met een miniversie van de tentoonstelling.
Bij de expositie hoort op 10 en 11 februari ook een A Perfect Night, een avondprogramma waarin optredens worden afgewisseld met animaties, muziek, eten en drinken. Met onder andere Gummbah, Michiel Romeyn, Tjitske Jansen & Markus Vater, Tin Men & The Telephone, Han Hoogerbrugge en Micha Hamel. Maxim Hartman presenteert.
A Perfect Day: 10 tot 24 februari, Westergasfabriek (Openbare Verlichting) Amsterdam. Zie ook: www.aperfectday.info
Dit artikel is 9 februari in Het Parool gepubliceerd.
De Bommel-strips zijn in vele talen uitgebracht maar, zo blijkt uit de reportage, niet alle fantastische termen en woorden die Toonder bedacht, laten zich makkelijk vertalen.
En hier nog de reportage die TV Brussel maakte, met daarin een optreden van Dick Matena die jarenlang voor de Toonder Studio’s werkte.
Donderdag was ik samen met Linda aanwezig bij de opening. Mariette Dölle, programmaleider van TENT, introduceerde de kunstenaar, vervolgens trad The Church of the First Day op. Dit bijzondere groepje performers komt ook in de video voor. Daarna zie je wat sfeerbeelden van de tentoonstelling.
Ik raad je graag aan om de tentoonstelling zelf te gaan bekijken, Hoogerbrugge is een bijzondere multimedia kunstenaar.
La Grande Fête des Voyeurs is een overzichtstentoonstelling van Hoogerbrugges werk van de afgelopen vijftien jaar: interactieve animaties, videoprojecties, diaseries en tekeningen. In zijn werk schetst hij op toegankelijke wijze een nerveus tijdsbeeld, waarin de moderne mens zich door het dagelijks leven heen worstelt.
Wat kun je zoal verwachten in TENT?
In de interactieve animatie Karaoke (2008) wacht het alter ego van Hoogerbrugge lijdzaam tot de toeschouwer hem tot leven brengt: als de microfoon wordt gebruikt maakt hij houterige bewegingen terwijl hij de namen van medicijnen mompelt. In de video-animatie Overlast stoort hij zich zo aan het gedrag van zijn medemens dat hij in woede en agressie ontsteekt. In de grote zaal van TENT presenteert Hoogerbrugge de video-installatie La Grande Fête des Voyeurs waarin een aantal personages uit zijn werk van de afgelopen jaren op vijf schermen in hoog tempo verschijnt en weer verdwijnt. Het werk levert een intelligent en vaak relativerend commentaar op het gedrag, de existentiële vragen en angsten van de hedendaagse mens, op La condition humaine, het menselijk tekort. In Quatrosopus, het werk dat hij op de Biënnale van Venetië 2011 toonde, drijft hij de zoektocht naar antwoorden op levensvragen tot het uiterste.
Maar ook de game FLX, die hij samen met Sander van der Vegte en Submarine ontwikkelde, kun je er spelen. Vier spelers moeten samenwerken om door een hindernisbaan met onverwachte obstakels te komen. De animatiegame is najaar 2011 verworven door Stedelijk Museum Amsterdam.
Pro Stress #2
Recent verscheen het tweede album van Pro Stress, een stripreeks die Hoogerbrugge eerst op zijn site publiceert, voordat ze in boekvorm verschijnt. In drie plaatjes aanschouwt de tekenaar de wereld met een flinke dosis humor. De vorm is eenvoudig: een personage, vanaf de middel afgebeeld tegen een witte achtergrond, spreekt de lezer toe. Vaak gebruikt de tekenaar in de drie plaatjes dezelfde afbeelding, soms met kleine variaties. Zoals in eerder werk is Hoogerbrugge zelf een belangrijk personage in de reeks. Ook bekende koppen als David Lynch, Quentin Tarantino, Nick Cave, Dr. Phil, Bob Ross en Woody Allen.
La Grande Fête des Voyeurs loopt tot en met 18 maart in TENT.
In februari en maart 2012 presenteert TENT een omvangrijke solotentoonstelling van de Rotterdamse kunstenaar Han Hoogerbrugge. La Grande Fête des Voyeurs is het eerste overzicht van zijn werk.
Al bijna vijftien jaar tekent Hoogerbrugge zijn alter ego, een einzelgänger in zwart pak die met zwarte humor de wereld om zich heen beziet. Ik moet vaak erg om zijn comics lachen. In 2011 draaide Hoogerbrugge’s vermakelijke, korte animatiefilm Overlast als voorfilm in de bioscoop. De film was onderdeel van het programma Ultrakort. In hetzelfde jaar was zijn animatie Quatrosopus te zien in het Deens paviljoen op de Biënnale van Venetië. De animatiegame FLX is onlangs verworven door Stedelijk Museum Amsterdam.
Grensoverschrijdend
Hoogerbrugge is uitgegroeid tot een prominent voorbeeld van een hedendaagse crossmediale kunstenaarspraktijk, waarin de grenzen tussen virtueel en reëel, tussen droom en nachtmerrie, tussen high en low art, niet bestaan. Met grote regelmaat zijn de tekeningen en animaties van Hoogerbrugge te zien op festivals, popconcerten, in kranten en magazines, maar ook in musea, expositieruimtes en galeries.
In La Grande Fête des Voyeurs transformeert TENT tot het universum van kunstenaar. Diaprojecties, tekeningen, videomonitoren en projecties tonen werk van de afgelopen vijftien jaar, van het pioniersstadium waarin Hoogerbrugge met eenvoudige computerprogrammatuur bewegende animaties maakte, tot de verfijnde computertechniek die het publiek in beweging brengt om de Hoogerbrugge-games te spelen.
Twistgesprek
Momenteel werkt Hoogerbrugge aan een nieuwe video-installatie waarin de verschillende personages uit zijn comics met elkaar in een visueel twistgesprek worden gebracht. De video-installatie gaat op de opening van de tentoonstelling in première.
TENT is een platform voor 100% hedendaagse kunst dat zijn wortels heeft in Rotterdam. TENT richt zich via haar uiteenlopende programmering op relevante ontwikkelingen binnen de hedendaagse kunst, waarbij er speciale aandacht is voor actuele thematiek. Sinds 2008 programmeert TENT solotentoonstellingen van beeldbepalende Rotterdamse kunstenaars, gericht op het bekendmaken van het werk aan een breder publiek. TENT presenteerde solotentoonstellingen van Wendelien van Oldenborgh, Katarina Zdjelar en Lara Almarcegui.
Ik heb de expo zelf nog niet gezien, maar tot 15 januari kun je bij galerie NEST in Den Haag terecht voor de tentoonstelling The comic side of art. Een tentoonstelling die draait om het grensgebied tussen comics en beeldende kunst.
De samengebrachte kunstenaars van The comic side of art gebruiken de visuele taal van het stripverhaal binnen een beeldende kunstcontext. In deze tentoonstelling zal een combinatie van jonge lokale kunstenaars en gevestigde internationale helden te zien zijn.
Donderdagavond 12 januari is er om 20.00 uur een discussie tussen (strip)kunstenaars Guido van Driel, Tim Enthoven en Gijs Assmann, onder leiding van Gert Jan Pos.
Galerie NEST in Den Haag, aan het De Constant Rebequeplein 20B.
Een paar jaar geleden schreef ik een stuk voor de VPRO Gids waarin de vraag in hoeverre het medium strip als kunst kan worden gezien, centraal staat.
Zelfbeeld van het beeldverhaal
Strips zijn meer dan alleen kinderverhaaltjes, maar in Nederland denkt men bij ‘strips’ toch vaak eerst aan Suske & Wiske en Donald Duck. Er moet anders naar het medium gekeken worden, vinden stripmakers en uitgevers.