Wanneer de eigenzinnige en flamboyante schrijver Truman Capote in de krant leest dat een gezin in Kansas op brute wijze is vermoord, is hij meteen geïntrigeerd. Samen met zijn vriendin en collega-schrijfster Nelle Harper Lee trekt hij naar het stadje van de misdaad om onderzoek te doen voor een artikel.
Hij maakt kennis met de plaatselijke bewoners, de sterke arm en de twee moordenaars: de twee jongemannen die bij het gezin inbraken in de hoop er met een grote geldbuit vandoor te gaan. Truman voelt dat dit materiaal rijk genoeg is voor een boek – wat het eerste non-fictieboek geschreven als een roman zal zijn – en raakt gedurende zijn onderzoek steeds meer betrokken bij de daders. Met een van hen, Perry Smith, krijgt de homoseksuele schrijver een ambigue vriendschap. Mocht dit verhaal je bekend in de oren klinken dan kan dat kloppen: regisseur Bennet Miller verfilmde dit waargebeurde relaas in de film Capote (USA, 2005). Philip Seymour Hoffman gaf daarin op overtuigende wijze gestalte aan de excentrieke schrijver en won er terecht een Oscar en Golden Globe mee. Infamous van regisseur Douglas McGrath, die zelf het scenario pende naar aanleiding van het boek Truman Capote van de schrijver George Plimpton, werd iets later opgenomen en kwam na Capote in de bioscoop. (Een uitgebreide recensie van die film kun je hier lezen.) Nu komt het natuurlijk wel vaker voor dat er in Hollywood meerdere projecten tegelijk worden geproduceerd waar hetzelfde verhaal aan ten grondslag ligt. Ten tijden van Robin Hood: Prince of Thieves (met Kevin Costner weet je nog?) kwam er ook een andere Robin Hood-film uit. Hetzelfde is het geval met Milos Formans Valmont die net uitkwam na het succesvolle Dangerous Liaisons van Stephen Frears.Komisch figuur
Het ligt voor de hand om beide films tot in oneindige details met elkaar te gaan vergelijken. Ik wil me hier beperken tot enkele verschillen omdat die goed aangeven dat de toon en invalshoek van Infamous toch heel anders zijn dan die van Capote. Infamous is op verschillende fronten minder subtiel dan zijn voorganger. De Truman Capote van Toby Jones is meer extravert homoseksueel en kinderlijker dan Hoffmans versie. Hij wordt, zeker in het begin van de film, meer uitgespeeld als een komisch figuur. Hoewel beide versies met gevatte oneliners op de proppen komen.De relatie tussen moordenaar Perry en Truman is ook explicieter. We zien Truman op een gegeven moment met hem zoenen, terwijl Perry hem eerder nog bedreigde met verkrachting. De relatie tussen Truman en Perry was in Capote afstandelijker, waarbij de schrijver vooral genegenheid leek te veinzen om de informatie voor zijn boek los te peuteren. Overigens levert Daniel Craig als Perry een prachtige prestatie, en zet de moordenaar tegen wil en dank enerzijds neer als een bedreiging voor Capote, maar anderzijds als een jongen die vecht met zijn seksuele geaardheid. Hierdoor krijgt Perry iets teders. Het uitdiepen van de relatie tussen Perry en Truman maakt dat Infamous een goede aanvulling is op Capote. Daarbij kan het natuurlijk nooit kwaad om meerdere kanten van een verhaal tot je te nemen daar de waarheid ongetwijfeld ergens in het midden zal zitten. Bekende koppen
Met een sterrencast met grootheden als Sigourney Weaver, Sandra Bullock, Jeff Daniels en Daniel Craig is dit duidelijk de Hollywood-versie van het verhaal ten opzichte van de meer ingetogen arthousefilm die Miller maakte. Toch maakt dat Infamous niet meteen de mindere versie. Regisseur McGrath laat de komedie-elementen aan het begin van de film op subtiele wijze plaatsmaken voor een ernstiger toon, en verhaalt op die manier de verandering die in Capote plaatsvindt. De vrolijke socialite en roddelkoning die altijd aandacht kreeg door zijn afwijkende voorkomen en gevatte anekdotes, raakt in zichzelf gekeerd en komt de inspanning die het schrijven van In cold blood van hem vergt nooit meer te boven. Te expliciet
Waar Infamous wat mij betreft de plank misslaat zijn de scènes waarin de hoofdrolspelers worden geïnterviewd over Capote. Aan bekenden van de schrijver wordt gevraagd een karakterschets te geven om de film, naar wat de kijker alleen maar kan vermoeden, een documentair tintje te geven. (Hierin nekt zich de sterrencast volledig, want als toeschouwer ontkom je er niet aan dat je ziet hoe bekende Hollywoodkoppen historische figuren proberen te imiteren.) Het is een trucje om bepaalde thema’s en motieven van Capote nog eens te verduidelijken. Het wordt daardoor allemaal te uitleggerig. Harper Lee (Sandra Bullock) zegt – en kijkt daarbij rechtstreeks in de camera – dat bij de executie van de daders ook Truman eigenlijk is gestorven. Overbodig, want dat Capote na de publicatie van In Cold blood nooit meer een roman heeft kunnen schrijven wordt ook via het beeld gecommuniceerd. Jammer dat McGrath niet meer vertrouwde op de intelligentie van zijn publiek en de visuele kracht van de cinema. Infamous verscheen al eerder op dvd, maar is sinds kort uit in een goedkopere uitgave en een slank doosje. (Lumière Home Entertainment)Deze recensie is ook op het filmblog van Zone 5300 gepubliceerd.
Tag: Filmrecensie
Filmrecensie X-Men origins: Wolverine
Wolverine, de sympathieke rauwdouwer met opvallende coupe en klauwen die net zo scherp zijn als zijn cynische opmerkingen, was natuurlijk al de ster van de eerste drie X-Men-films.
In die filmreeks transformeerde hij van een loner tot teamplayer. Regisseur Bryan Singer maakte handig gebruik van Wolverines status van nieuweling onder de buitenbeentjes: Logans eerste stappen in de wereld van de X-men was voor het publiek een prima manier om bekend te geraken met de wereld van de mutanten: mensen met aangeboren krachten die verguist worden door de samenleving.
Een tweede meesterlijke zet van Singer was het casten van Hugh Jackman in de rol van Wolverine/Logan. De rol was de Australische acteur op het lijf geschreven. De zes klauwen van de mutant zaten Jackman zo lekker dat hij wel trek had in een nieuw avontuur. X-Men origins: Wolverine, is de eerste in een nieuwe serie mutantenfilms waarin de oorsprong van de personages uit de doeken wordt gedaan.
Een van de leidraden van de eerste drie X-Men-films was het feit dat Logan zijn verleden probeerde te achterhalen. In X-Men 2 leerden we al hoe hoe Logan zijn adamantium (een onbreekbaar soort staal) skelet en klauwen kreeg en dat hij door zijn helende krachten veel ouder is dan hij eruit ziet. Met X-Men Origins: Wolverine zou er dieper op de oorsprong van Logan worden ingegaan.
Vadermoord
De film van regisseur Gavin Hood begint dan ook goed: ergens halverwege de negentiende eeuw, op het moment dat Logans krachten zich voor het eerst manifesteren. (Bij mutanten is dat de pubertijd.) Als de vader van de jonge Logan wordt vermoord, ontaart de jongen in een grenzeloze woede en schuiven er een zestal scherpe botten uit zijn vuisten waarmee hij de moordenaar uit zijn lijden verlost. Samen met broer Vincent (Liev Schreiber) vlucht Logan het huis uit. Ze worstelen zich vervolgens door maar liefst vijf oorlogen tot ze tijdens de Vietnamoorlog worden gerekruteerd door William Stryker (Danny Huston) om deel uit te maken van een speciaal taskforce met mutanten. Uiteindelijk keert Logan dit leven vol dood en verwoesting de rug toe om hout te gaan hakken en samen met zijn prachtige vriendin Kayla (Lynn Collins) in een schilderachtig hutje in de wouden van Canada te gaan wonen. Uiteraard wordt de idylle verstoord als Vincent en Stryker weer van zich laten horen. Dit alles leidt tot het moment waarin Logan zich vrijwillig aanmeldt om met het Weapon X programma mee te doen.De grootste handicap van X-Men origins: Wolverine is het feit dat het een prequel betreft: we weten wat er na de film met Wolverine gebeurt, derhalve zijn bepaalde uitkomsten van het verhaal voorspelbaar. Dat hoeft geen probleem te zijn als scenarioschrijvers de aanloop tot deze uitkomsten zo interessant mogelijk maken. Daarin zijn ze niet geslaagd. David Benioff en Skip Woods leverden een script in dat op sommige plaatsen erg onlogisch en gekunsteld in elkaar steekt en daardoor soms meer vragen oproept dan beantwoordt.
Een gemiste kans als je je bedenkt dat er genoeg inspirerende stripverhalen omtrent Wolverine zijn gemaakt. (Wat dat betreft heeft het personage een prachtige ontwikkeling doorgemaakt van de doelgerichte heethoofd die in 1974 debuteerde in een Hulk-comic tot het gelaagde personage dat hij kan zijn wanneer hij geschreven wordt door vaklui als Christopher Claremont en Peter David.)Broedertwist
De film mag dan in het verleden van Wolverine en diens motieven duiken, de plot ontbeert diepte. De relatie tussen Logan en zijn broer Vincent (die later Sabretooth wordt) had op dramatisch vlak beter benut kunnen worden, ware het niet dat broeflief slechts als motivatieloze slechterik wordt gepresenteerd. Wat dat betreft had Sabretooth net zo goed niet Wolverine’s broer kunnen zijn – een feit dat nooit vermeld werd in de andere films en dus speciaal voor deze aflevering is bedacht. De grote confrontatie tussen Logan en Vincent – waarbij Vincent met zijn beestachtige lange nagels de duistere versie van Wolverine is – lost zijn belofte niet in en blijft onbeslist. Uiteindelijk komen de knokpartijen neer op het laten zien wie de grootste, euh, klauwen heeft.
Maar beste lezer en stripliefhebber, het is niet allemaal kommer en kwel als het om deze stripverfilming gaat. Er zitten een paar prima actiesequenties in Wolverine. Het shot waarin Wolverine bovenop een vliegende helikopter springt, herinnert aan de prachtige geïllustreerde acties uit de comics. De climax waarin Wolverine en Vincent het opnemen tegen Deadpool (Ryan Reynolds), die krachten van diverse mutanten in zich verenigt, is spectaculair, al wordt ook deze confrontatie niet tot de maximale mogelijkheden uitgespeeld. Ondanks de cameo van enkele bekende X-Men personages blijft het open einde, inherent aan een prequel, onbevredigend.
Onbevredigend is het woord waarmee dit eerste solo-avontuur van Wolverine getypeerd kan worden: een dergelijk boeiend personage verdient een beter doordachte origin story.
—-
X-Men origins: Wolverine draait vanaf 28 april in de bioscopen.
Deze recensie staat ook op de site van Zone 5300.
Lees ook:
Imagine-AFFF: Lichten aan
De lichten in de zalen van Tuschinski Arthouse gaan weer aan. Oude blikjes, zakken chips, lege popcorndozen en dooie muizen kunnen worden opgeruimd. Het Imagine/ Amsterdam Fantastic Film Festival is weer voorbij.
Maar wat heb ik een lol gehad. Ik beken: ik ben niet zo dol op filmfestivals. Als ik ze al bezoek, dan hoogstens een à twee dagen. Een hele dag films kijken lijkt heel erg leuk, maar dit een paar dagen achter elkaar en mijn brein loopt over van de indrukken. Bovendien heb ik zelden tijd om hele dagen in het duister alles op het constant veranderende witte canvas in me op te nemen. Dit jaar was dat anders en bezocht ik het Imagine filmfestival meerdere dagen en woonde ik 16 voorstellingen bij. Ik heb dus lang niet alles van het programma gezien, maar was des ondanks zeer tevreden met mijn filmkeuze.Laat ik dit laatste overzicht beginnen met twee animatiefilms die zeker het bekijken waard zijn. One night in the city en Edison and Leo. One night in the city is een verfijnde stopmotion film uit Tsjechië van Jan Balej. De nacht in de stad valt uiteen in drie segmenten. Het eerste draait om de rare hobby’s van de bewoners van een appartementengebouw. Het tweede om de vriendschap tussen een boom en een vis. En het derde koppelt de wensdromen van twee dronkaards aan de lotgevallen van een mislukte straatmuzikant. De animatie is prachtig uitgevoerd. Vooral het segment met de boom en de vis toont veel verbeeldingskracht. Wat doet een boom aan zijn voeten/wortels als hij op stap gaat? Precies: bloempotten.Edison and Leo werd gemaakt geregisseerd door Neil Burns. Het verhaal wordt in een onnavolgbaar tempo verteld. Het draait in wezen om de strijd tussen de arrogante uitvinder George T. Edison en diens zoon Leo. Bij een mislukt experiment is Leo ooit geëlektrocuteerd, waardoor de jongen voor de rest van zijn leven onder hoogspanning staat. Iedere aanraking van Leo is dodelijk. Lastig hoor als je je vriendinnetje wilt aanraken. Producer Dean English vertelde tijdens de Q&A na de viewing dat er absoluut geen boodschap zit in het verhaal. Ze wilden zoveel mogelijk scriptregels breken. (Het personage Edison maakt bijvoorbeeld geen ontwikkeling door.) Ze wilden gewoon een leuk en gek verhaal maken. Dat is ze gelukt.
Bloedarmoede
Menno Kooistra, je kent hem wel van Eeuwig Weekend, was niet te spreken over de horrorfilms op het festival. Ben het deels wel met hem eens: qua creativiteit heeft het genre al jaren te maken met fikse bloedarmoede. Er is weinig origineels in te vinden. Zo vond ik The Children te traag op gang komen en de gewelddadige uitspattingen matig in beeld gebracht. Kinderen zijn normaliter al zwaar irritant, maar kids die hun ouders willen vermoorden die moet je helemaal postnataal aborteren. Een film als Donkey Punch – nog bedankt voor het t-shirt jongens – was wat het geweld betreft al veel grafischer, maar het verhaal van deze flick was middelmatig en slaapverwekkend voorspelbaar.
Ik heb me ook beter vermaakt met de fantasy en sf-films dit jaar. 11 minutes ago bleek inderdaad een heel sympathieke kleine film te zijn. Kreeg er een lekker warm gevoel van in mijn buikje. En ja, er zijn heus een paar minder goede dingen aan te merken op deze flick die in één dag (!) werd gedraaid, maar dat ga ik nu niet doen. (Lees een uitgebreidere recensie door Tonio van Vugt hier.) Al raad ik iedereen draken als Dante 01 over te slaan. Die Fransen met hun Jezus-complex ook. Bah.
Misschien kwam het door het bekijken van vier à vijf films per dag, maar veel films leken wel te lang te duren. Waarom moeten alle films tegenwoordig twee uur of meer duren? (En waarom moet elk verhaal bijna een trilogie zijn?) Er is niets mis met een kortere lengte van 80 minuten als het om horror of sf gaat. Daar hadden ze in de Hammer studio ook genoeg aan.
Less is more, and less bore, people!Alles behalve boring en wat mij betreft nog steeds de beste film die ik op het festival zag, is Let the right one in. Oftewel: Låt den rätte komma in. (Zie hier een uitgebreide recensie over deze prachtige film.) Het was nog een tijdje onzeker of deze film ook daadwerkelijk de publieksprijs, de Silver Scream Award, zou winnen. Het muzikale ruimtefeuilleton Stingray Sam stond deze week namelijk eventjes op numero uno. Onbegrijpelijk, want hoewel deze reeks van zes afleveringen, speciaal gemaakt voor mobieltjes, best vermakelijk was, zou een eerste plaats toch echt te veel eer zijn geweest.
Een heel slechte dag
Nu we het toch over comedy’s hebben: de slotfilm van het festival, A film with me in it, was een heerlijke kluchtige afsluiter. In de film is de acteur Mark een geboren loser: met zijn acteercarrière wil het niet vlotten, hij is achter met de huur, zijn vriendin staat op het punt hem te verlaten, en de huisbaas is een nare bullebak. Op een dag krijgt Marks lijdensweg een hels vervolg wanneer kort na elkaar drie huisgenoten én een hond bij bizarre ongelukjes om het leven komen. Samen met vriend Pierce, alcoholist en wannabe filmmaker, proberen ze deze problemen op te lossen, maar natuurlijk werken ze zichzelf alleen maar meer in de nesten. Deze film van regisseur Ian Fitzgibbon is prima komedie met een goede cast en gevatte dialogen, al kun je je afvragen of deze film thuishoort op het Amsterdam Fantastic Film Festival. Alleen als je de naam Imagine interpreteert als ‘stel je voor dat…’ Maar goed, door het zien van A film with me in it lach je de horror van de afgelopen week goed van je af en loop je met een lekker gevoel de bioscoop uit.
Lees ook over het Imagine-AFFF:
La crème en Suspension zijn twee magisch-realistische films die thuishoren op het Imagine filmfestival. Niet alleen omdat een magische gimmick centraal staat, ook omdat je ze buiten het festival waarschijnlijk niet in de bioscoop zult zien. In beide films vertolkt een loser de hoofdrol. Een loser die ondanks magische hulp zijn leven niet weet te beteren. Sterker nog: door de magie werkt hij zich alleen maar meer in de problemen.La crème (Reynald Bertrand, 2007) draait om François, een sukkelige verkoper die zijn dagen slijt met het verkopen van wenskaarten voor een niet-bestaand goed doel. Wanneer François met kerst een geheimzinnige potje crème onder de kerstboom vindt, verandert zijn leven aanzienlijk. Zodra hij het goedje op zijn gelaat smeert, denkt iedereen dat hij een beroemdheid is. Er gaat een wereld voor hem open. Zolang de crème werkt tenminste, want zodra het smeersel is uitgewerkt gunt men hem geen blik meer waardig. Wonderlijk detail is dat iedereen een andere held in hem ziet: de een denkt dat hij een beroemd acteur is, de ander ziet een virtuoos muzikant in François, die met veel plezier misbruik maakt van zijn plotselinge faam.Stillframes
In zowel La crème als in Suspension wordt het magische element niet nader verklaard en als een feit gepresenteerd. Niemand weet wat erin de crème zit of wie deze aan François heeft gegeven. Hij neemt zelf ook niet de moeite om dat allemaal uit te zoeken. Daarvoor is hij veel te druk met het genieten van zijn cadeautje. In Supsension (van Alec Joler en Ethan Shaftel, 2008) is het magische element een videocamera. Wanneer de gebruiker ervan op de pauzeknop drukt, staat de wereld stil en kan hij zich er vrijelijk in bewegen. Daniel overleefde een auto-ongeluk waarin zijn vrouw en zoon het leven lieten. De camera van zijn zoon biedt hem in beginsel wat troost: dagenlang bekijkt hij oude homevideo’s. Zodra hij echter de magische werking van het apparaat ontdekt, is Daniel zijn gezin snel vergeten en richt hij al zijn aandacht op Sarah Kane – de vriendin van het andere slachtoffer in de botsing.Dubieus gedrag
Daniel gebruikt zijn magische camera eerst om kleine vergrijpen uit te voeren. Maar al snel focust hij zich volledig op Sarah en nemen zijn bemoeienissen stalkerachtige proporties aan. Daniels obsessie met haar leidt tot gewelddadige acties met onomkeerbare gevolgen. Het is interessant om te ervaren hoe je als toeschouwer sympathie voor Daniel verliest naar mate zijn gedrag bedenkelijker wordt.De toon van Suspension wordt gedurende de film steeds ernstiger. De makers weten de thrillerelementen goed uit te buiten en deze sfeer tot het laatste frame (letterlijk) vast te houden. La crème, toch echt een comedy, legt veel meer de nadruk op het komische effect dat het magische element in het leven van de personages brengt. In de laatste akte vliegt het verhaal wat uit de bocht. Als een medeverkoper en concurrent een overdosis crème neemt en zo dol op zichzelf wordt dat hij ondersteboven zichzelf begint te bevredigen, verliest het verhaal het laatste zuchtje geloofwaardigheid. ‘Too much of a good thing…’ Niet alleen vanwege de spanningsopbouw, ook vanuit cinematografisch oogpunt is Suspension interessanter dan onopvallend gefotografeerde La crème. De specialeffects van de momenten waarin de wereld stilstaat en Daniel als enige beweegt, zien er bijzonder realistisch uit. Het kostte de filmmakers dan ook een jaar om deze shots naar tevredenheid af te werken. Toch is het jammer dat Daniel niet wat meer experimenteert met zijn camera. Wat zou er gebeuren als hij op de terugspoelknop zou drukken? Het is opmerkelijk dat hij dit niet in ieder geval een keer probeert nadat hij de uitzonderlijke werking van het apparaat ontdekt. Wat dat betreft wordt de gimmick in Suspension weinig gevarieerd toegepast. Hetzelfde geldt overigens voor La crème, hoewel het heel amusant is om te zien hoe François zich steeds meer in de nesten werkt.Deze post stond ook op de site van Zone 5300 en EeuwigWeekend.nl.
Lees ook over het Imagine-AFFF:
Zondagmiddag vond tijdens het Imagine festival het symposium Screen/Play over films en games plaats. Een panel van game- en filmmakers zou van gedachten wisselen over de vraag in hoeverre fantastische films en games elkaars verteltechnieken kunnen aanwenden voor eigen gebruik. Aanwezig waren onder meer JT Petty (filmmaker, kinderboekenschrijver en gamemaker), Auriea Harvey and Michaël Samyn (indie-gamemakers die The Path maakten) en filmmaker Mateo Guez. Eigenlijk kwam er niet veel nieuws uit de monden van de kenners. Films gebaseerd op games zijn slecht; aan games liggen over het algemeen een weinig psychologisch verhaal ten grondslag en gaan vooral over schieten, vechten of rennen. Harvey en Samyn proberen met hun virtuele kunststukjes los te komen van bovengenoemde gameconventies. Dat levert ze nog wel eens het kritiek op dat hun werk ’too heavy’ zou zijn. Vooralsnog zijn deze indie-gamemakers in de minderheid en wil het gros van de spelers inderdaad gewoon kunnen raggen. Een parallel met de filmwereld is hier natuurlijk snel gelegd: de independents die kunstfilms willen maken versus de commerciële blockbuster uit Hollywood.Late fragment
Na het symposium werd het pas echt interessant toen de interactieve film Late fragment vertoond werd. De Franse filmmaker Maeto Guez was een van de drie regisseurs die aan dit project meewerkte. Hoewel zichtbaar trots op het resultaat, zei hij waarschijnlijk nooit meer aan zo’n interactief project mee te doen. Met drie regisseurs samenwerken betekent namelijk je ego buiten de deur zetten. En om een film interactief te maken moeten er veel concessies worden gedaan. Late fragment zou met een belangrijk kenmerk van de game toepassen, namelijk interactie. Willekeurig kan de kijker van scène verwisselen en op die manier zijn eigen versie van de film samenstellen. Bevalt een scène je niet, dan skip je dus gewoon door naar een volgende. En als je meer wilt weten over de achtergrond van een van de personages, dan kun je met een druk op de knop de achterliggende gebeurtenissen uit diens leven exploreren. Dat klinkt leuk, maar is dat ook leuk als je in een volle zaal naar de film zit te kijken en je zelf niet aan de knoppen zit? Eigenlijk niet.
Plotgaten
Tijdens de vertoning van Late fragment voelde ik mij meerdere malen gefrustreerd als iemand op de knop drukte en er naar een ander fragment werd overgeschakeld. Gefrustreerd omdat ik zelf niet achter de knoppen zat en graag de betreffende scène uit had willen kijken. Maar ook omdat de vertelling door het koortsachtige zappen zo gefragmenteerd was dat de reconstructie van het verhaal door de vele plotgaten ernstig werd bemoeilijkt. Het verhaal van Late fragment barst bijna van menselijke emoties en is niet van het soort waar je vrolijk van wordt. In principe zijn er drie zware drama’s door elkaar vermengd. Het is de vraag waarom men niet voor iets vrolijker/toegankelijker materiaal heeft gekozen voor dit experiment. Nu komt de toeschouwer door het zappen van de ene emotie in de andere terecht, zonder dat hij precies weet wat ervoor heeft plaatsgevonden. In een van de verhaallijnen komt het personage dat als kind misbruikt werd zijn misbruiker na jaren weer tegen. Zal hij zijn verkrachter van het leven beroven of laten gaan? Geen idee, voordat de scène waarin hij de dader confronteert afgelopen was, had iemand alweer op de knop gedrukt.
Daarbij gaat de vergelijking met de interactie met games ook maar zeer beperkt op. Bij een game heb je de actie zelf in de hand: de speler bepaalt wat het personage doet. Goed, ook bij games geldt dat er limieten zijn aan wat je als speler wel en niet kan doen, maar het feit dat je je avatar zelf bedient maakt dat games veel meer bewegingvrijheid bieden dan een film. Bij het ervaren van de interactieve film kun je niet veel meer dan tussen voorgeprogrammeerde scènes zappen. Dat biedt enige vertelvrijheid, maar wel van een zeer beperkte soort. Deze vertelwijze nodigt uit om de film meerdere malen te bekijken en op andere momenten op de knop te drukken. Bij iedere vertoning zullen zo meer verborgen details aan het licht komen. Het resultaat van de vertoning zondagmiddag was een vage indruk van drie verhalen vol plotgaten, met als uitkomst één van de drie mogelijke eindes die de Late fragment te bieden heeft. Maar zelfs zo’n einde biedt weinig soelaas als de voorgaande gebeurtenissen als door een blender vermalen aan je gepresenteerd worden. Natuurlijk is het na één vertoning een voorbarige conclusie, maar wat mij betreft is het voorlopig ‘game over’ voor de interactieve film.
Deze post staat ook op de site van Zone 5300 en EeuwigWeekend.nl.
Twee dagen in het donker bij Imagine/AFFF heeft acht filmviewingen opgeleverd. Het merendeel daarvan was meer dan de moeite van het kijken waard. In het brede filmaanbod zitten twee uiteenlopende films vol bizarre seksuele uitspattingen: Someone’s knocking at the door en Chemical weddingVoor mij was de horrorfilm Someone’s knocking at the door, de zwakste schakel in de reeks filmvertoningen. Indie-regisseur Chad Ferrin vergastte de wereld al eerder met tot de verbeelding sprekende titels als The Ghouls en Easter Bunny Kill! Kill! Zijn Someone’s Knocking at the Door behoort tot het genre tienerhorror, maar dan met een vreemde psychedelische en seksueel geladen twist. Studenten in films zijn over het algemeen vervelend voorspelbaar en junkies al helemaal, dus wanneer een paar studenten geneeskunde onder invloed van drugs een psychopathisch stel uit de dood terugbrengt, kun je alleen onheil verwachten. Eén voor één vallen de studenten ten prooi aan de moordlustige seksmaniakken. Deze kunnen verschillende gedaanten aannemen, al bezwijkt bijna iedereen aan het monsterlijk groot geslacht van John Hopper. Anale en orale verkrachtingen te over in Someone’s knocking at the door.Ferrins vertelling wordt naar het einde toe erg onsamenhangend. Soms bekruipt je het gevoel dat bepaalde scènes alleen zijn gedraaid omdat ze mooie, surrealistische plaatjes opleveren. Zoals de begrafenisstoet die door een bos- en duinlandschap loopt. Waar naar toe mag Joost weten. De scriptschrijvers hebben in ieder geval verzaakt enige logica in het geheel te brengen.Here comes Crowley!
Tot de categorie bizar maar boeiend behoort Chemical Wedding; overigens ook een film vol gewelddadige seksuele uitspattingen, zij het dit keer uitgevoerd door een charismatische occultist. Regisseur Julian Doyle werkte samen met Iron Maiden-zanger Bruce Dickinson en maakte een vreemdsoortige mengelmoes van sciencefiction, fantasy en absurdistische comedy. Nu was Doyle onder meer de editor van Monty Python-films, en wanneer in een van de scènes een typisch Britse heer in een fel paars pak en een bolhoed op het hoofd door de straat loopt, is het bijna onmogelijk om niet aan het onsterfelijke Britse comedy-team te denken. Toch bevat de film genoeg naargeestige horrormomenten om op Imagine thuis te horen.In Chemical Wedding belandt de geest van Aleister Crowley, de Britse occultist die tevens een grote fan was van vrije seks, door een experiment met virtual reality in het lichaam van een verlegen, stotterende professor. In zijn nieuwe gedaante gaat hij letterlijk over lijken om een magische ceremonie voor te bereiden die hem onsterfelijk moet maken. Ondertussen vergrijpt Crowley zich zo vaak mogelijk aan gewillige en ongewillige slachtoffers. Wanneer blijkt dat het meisje van de escortservice niet het rode haar heeft waar hij om vroeg, spijkert Crowley haar aan de voordeur van het bordeel vast. Daarmee geeft hij een letterlijke interpretatie van de term pin-up.De film wordt gedragen door Simon Callow die zijn Crowley personage dik aangezet en met een aanstekelijke, theatrale flair gestalte geeft. ‘De enige aanwijzing die ik Callow gaf,’ zei regisseur Doyle tijdens de Q&A voor de filmvertoning, ‘was dat hij Crowley als Richard III moest spelen.’ In Chemical Wedding wordt behalve Aleister Crowley ook Shakespeare op de hak genomen als de door Crowley bezeten professor over zijn studenten heen pist en ‘To pee or not to pee,’ schreeuwt. To pee, dus. Kortom: aanrader!Deze post stond ook op Eeuwig Weekend en op de site van Zone 5300.Lees ook:
Filmrecensie: Watchmen
Een complexe graphic novel als Watchmen verfilmen is een immense taak. Aan de ene kant heb je de liefhebbers van de strip die het gelaagde verhaal zo getrouw mogelijk weergegeven willen zien. Aan de andere kant heb je de bioscoopbezoeker die nog nooit de strip heeft gelezen en gewoon een boeiende film wilt zien. De laatste groep heeft het meeste te mopperen bij deze stripverfilming.Watchmen, geschreven door Alan Moore en getekend door Dave Gibbons, kwam in een serie van 12 afleveringen uit voordat de graphic novel in zijn geheel werd uitgegeven. Sindsdien geldt Watchmen als een mijlpaal in de Amerikaanse stripgeschiedenis. De graphic novel speelde in op de tijdsgeest: halverwege de jaren tachtig heerste er angst voor een escalerende koude oorlog. In de allegorische wereld van Watchmen spelen superhelden een belangrijke rol in de strijd om wereldmacht. De Amerikanen hebben Dr. Manhattan (in de film gespeeld door Billy Crudup) als ultieme wapen: hij kan moleculaire structuur van alles veranderen. Ook The Comedian (Jeffrey Dean Morgan) knapt de vuile klusjes voor de Amerikaanse regering op. President Nixon is nog steeds aan de macht en sinds 1977 zijn alle superhelden door hem vogelvrij verklaard. Als de oude helden een voor een worden vermoord, gaat de vigilante Rorschach (Jackie Earle Haley) op onderzoek uit.Psychopaten, stoeipoezen en kostuumfetisjisten
Watchmen zit propvol interessante ideeën die vóór die tijd en sindsdien weinig zijn nagevolgd door stripmakers. Moore onderzoekt nauwgezet uiteenlopende aspecten van het superheldengenre. In zijn wereld zijn de helden soms psychopaten (zoals het personage Rorschach), opgedirkte vechtpoezen (zoals Silk Spectre) of mensen met een kostuumfetisj (Nite Owl, die ‘hem’ in de film alleen overeind lijkt te krijgen als hij in uniform is). Heel andere types dan welke we normaliter aantreffen in superheldenstrips.Trouwe adaptatie
Wie de strip kent ontkomt tijdens het kijken van deze avant-gardistische superheldenfilm niet aan het maken van vergelijkingen. De liefhebbers van de graphic novel hebben in dat opzicht niet veel te klagen: regisseur Zack Snyder (die eerder de strip 300 succesvol verfilmde) houdt zich nauwgezet aan de brontekst. De belangrijkste scènes uit Watchmen zitten in de film, zij het soms ietwat aangepast en ingekort. Wel heeft Snyder het einde veranderd en daarmee het verhaal versimpeld en logischer gemaakt. De overwegend grimmige toon van de graphic novel is overgenomen in de film. Terwijl de meeste superheldenfilms het genre altijd met een lichte dosis humor benaderen, valt er met de psychopaten in Watchmen weinig te lachen. Tenzij je een wel erg cynisch gevoel voor humor hebt.Misschien blijft Snyder de strip zelfs iets te trouw. De flashbackstructuur die de achtergrond van de superhelden duidelijk moet maken, haalt vaak de vaart uit de film. Hetzelfde geldt voor de momenten dat de karakters filosoferen. Dergelijke dialogen misstaan in de strip geenszins maar houden de film op en doen gekunsteld aan.Prachtige tableaus
Watchmen is een overdonderend, visueel spektakel geworden. Snyder is in de geweld- en seksscènes overigens opvallend explicieter dan in de strip. Veel actie wordt door slowmotion beelden extra benadrukt. De digitale toverdoos heeft overuren gemaakt. Met wisselend succes: de echtheid van adembenemende tableaus wordt aangetast door de enkele digitale shots die er nep uitzien. Zo zijn de shots in Vietnam waarin Dr. Manhattan en The Comedian flink huishouden duidelijk voor een green screen gedraaid.Maar dergelijke zwaktes vergeet je meteen wanneer Snyder op effectieve wijze de toon van scènes weet te zetten door nummers te gebruiken van Bob Dylan, Simon & Garfunkel en Jimi Hendrix. Door de herkenbare liedjes wordt de alternatieve wereld van Watchmen haast natuurlijk versmolten met de feitelijke Amerikaanse geschiedenis. Het mooiste voorbeeld hiervan is de titelsequentie vol driedimensionale stills die bondig de historie van de superhelden verhaalt, terwijl ‘The Times They Are A Changin’ van Bob Dylan te horen is.Bottom line: In het genre van de superheldenfilm is de film Watchmen een uniek en bijzonder uitstapje. Snyder is erin geslaagd de geest van de graphic novel te vertalen naar het witte doek – geen geringe prestatie. De filosofische en alternatieve blik op de wereld van de superheld is een feest voor de liefhebber, maar het is de vraag of het grote publiek hierop zit te wachten. De graphic novel lezen voordat je de bioscoopzaal binnenstapt zal de kijkervaring verbeteren.Watchmen draait vanaf 5 maart in de Nederlandse bioscopen.Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.Lees ook:
Het is een bescheiden festival dat Duistere Openbaringen, afgelopen week gehouden op een versleten industrieterrein in Eindhoven. Toch was ik nieuwsgierig naar de kleine Nederhorrorproducties die daar vertoond werden. Na een dagje amateuristische meuk heb ik voorlopig mijn buikje vol, al zaten er ook een paar pareltjes tussen, zoals Zombeer en Taxandria. Hieronder de interessantste inzendingen van het festival op een rij. Volgens de organisatie richt filmfestival Duistere Openbaringen zich op Nederlandse en Vlaamse producties met een duister thema. Het merendeel van het programma van zaterdag 7 februari bevond zich in het horrorgenre. Kortom: veel psychopaten en enkele zombies die op death metal de buurtbewoners in mootjes hakken/opeten.
Tales from 13th Street
Bijzonder goed geproduceerd is de korte verhalenreeks Tales From 13th Street. Van de twee shorts die hiervan werden vertoond was Brother’s Keeper (regie: Martijn Smits) niet voor niets gekozen tot beste film van het festival. (Jan Doense – ook wel bekend als mr. Horror – was de voorzitter van deze jury, dus hij kan het weten.) In Brother’s Keeper vermoorden twee broers op rituele wijze vrouwen in naam van God – wie anders? Als een van de broers erachter komt dat hij al jaren misleid wordt vindt er een ware broedertwist plaats. Hieronder een fragment:
De films van 13th Street kennen goede productiewaarden, een strakke regie en een redelijk origineel script. Redelijk, want het is duidelijk dat de inspiratie komt van Tales from the Crypt en dat soort horrorreeksen. De specialeffects en make-up van deze producties zijn van bovengemiddelde kwaliteit. Daarmee vormen ze een schril contrast met het meer amateuristische aanbod in het filmprogramma van Duistere Openbaringen. Opvallend veel beginnende horrorfilmmakers snijden weg op het moment dat er eigenlijk een specialeffect nodig is. Hierdoor vindt veel ‘gore’ buiten het filmkader plaats. Natuurlijk speelt bij horror ook de kracht van de suggestie een grote rol; maar het is bij deze films evident dat het wegsnijden geen artistieke maar een noodzakelijke keuze is, ingegeven door onvermogen. Goede specialeffecten produceren vereist immers vakkennis die dikwijls ontbreekt.Zoniet bij Tales From 13th Street – al moet ik daar eerlijkheidshalve wel bij vermelden dat deze shorts door professionele makers geproduceerd zijn. Beide films waren al eerder te zien op het Nederlands Filmfestival en wonnen daar Shocking Shorts Awards. Wat dat betreft is Duistere Openbaringen ook een festival van herhaling: een deel van het filmprogramma was al elders op filmfestivals te zien. Dit heeft ook zijn voordelen, zoals in de vertoning van Taxandria.
Taxandria
Zo was de film Taxandria – het officiële speelfilmdebuut van Mark Weistra – eerder dit jaar ook al op het IFFR te zien. Toen heb ik hem gemist, maar met Duistere Openbaringen kreeg ik een herkansing om dit intelligente, psychologische filmverhaal te aanschouwen.Taxandria draait om Wessel (Mark Sloof) die zijn zieke oma verzorgde tot het moment dat zij stierf. We volgen hem en zijn broers en zus in de dagen dat oma in het huis ligt opgebaard. Wessel is indirect schuldig aan de dood van zijn grootmoeder. Hij begeeft zich in het huis (we komen nooit buiten wat het claustrofobische effect versterkt) en dwaalt tegelijkertijd door het heden en het verleden, waardoor langzaam wordt ontvouwd wat er precies heeft plaatsgevonden en welke rol het meisje van de thuiszorg in dit drama heeft gespeeld.De ontstaansgeschiedenis van Taxandria is al even beeldend als de film zelf. Regisseur Weistra stond op het punt een horrorfilm in Polen te draaien toen Bridge Entertainment de financiering van de film introk. Omdat cast en crew het echter zo goed met elkaar konden vinden, besloten de regisseur en acteur Mark Sloof alsnog een productie te draaien. Ze schreven een synopsis, maar ontbeerden de tijd om een volledig script uit te schrijven. De scènes van Taxandria werden daarom voor het merendeel geïmproviseerd opgenomen. Het resultaat is een mooi gefotografeerde, ietwat claustrofobische film die tot het laatste frame blijft boeien. De doorgewinterde cast speelt heel naturel en geloofwaardig. Met onder meer Rifka Lodeizen, Steve Hooi en Sophie van Oers. Uiteindelijk werd Taxandria gemaakt voor een schamele 12.000 euro.
Man + Bier= Zombeer
De grappigste horrorshort van de dag was toch wel Zombeer van Barend de Voogd en Rob van der Velden. Als brouwmeester Herman in de ketel vol Mokums Blond valt, verandert hij in een zombie. Hetzelfde lot wacht iedereen die vanaf nu van het bier drinkt. En laat het nu net Koninginnedag zijn. De beelden aan het einde van de film van op holgeslagen zombies die zich tegoeddoen aan feestende Amsterdammers is kostelijk. Eindelijk eens een originele Koninginnedag. Laat het koekhappen maar zitten.
Zombeer from Blikschade Films on Vimeo.
Zoals gezegd was het niveau van het merendeel van de vertoonde korte films niet hoog. Nu valt er natuurlijk een hoop tegenieten van slechte horrorproducties en te leren trouwens – een ware cursus ‘zo moet het dus niet’. Soms slaan wannabe filmmakers zodanig de plank mis dat hun producties een vertoning buiten de huiskamer niet waard zijn. Een ontdekking, als je het zo kunt noemen, is die van de Friese Ed Wood. Nou ja, na het zien van de twee video’s van Erik Zijlstra, doe je met deze vergelijking de slechtste Amerikaanse filmmaker aller tijden tekort. Het is te hopen dat deze aftereffectsknutselaar nooit meer een camera vasthoudt, want zijn veel te lange, pretentieuze, onzinnige video’s moeten uitzitten is pas ware horror.Dit relaas staat ook op EeuwigWeekend.nl.
Filmrecensie: Zack and Miri Make a Porno
Parodieporno met een vleugje Kevin SmithVoordat ik deze recensie schreef, luisterde ik naar de laatste twee afleveringen van Kevin Smiths Smodcast. Voor het eerst sinds lange tijd spraken Smith en producent Scott Mosier weer wat Smodcasts in. Wat was er aan de hand? Omdat de recettes van Zack and Miri Make a Porno erg tegenvielen durfde de regisseur bijna zijn huis niet te verlaten. Ook was hij even niet aanwezig op het internet. Dat laatste is uitzonderlijk aangezien hij bijna iedere dag wel even virtueel zijn gezicht laat zien op een van de vele sites die onder de vleugels van het View Askewniverse (Smiths productiemaatschappij) vallen.Ook al haalde Zack and Miri Make a Porno uiteindelijk een bescheiden 10 miljoen dollar binnen in het eerste weekend en stond de film in de derde week van december op 36 miljoen dollar, de film die 24 miljoen dollar kostte doet het lang niet zo goed als verwacht. Zou dat iets te maken hebben met het feit dat conservatief Amerika een afkeer heeft van alles waar het woord porno in voorkomt? In tv-spotjes werd het laatste deel van de titel immers angstvallig weggelaten. Ook een première tijdens het Halloween-weekend heeft de recettes geen goed gedaan. Toch moet de hoofdreden in de film zelf gezocht worden, want Zack and Miri Make a Porno valt tegen. Dit zeg ik als fan van Kevin Smith overigens met pijn in het hart. In zijn bescheiden oeuvre van acht films reflecteert een van de eigenzinnigste geesten van Hollywood, en vind ik veel herkenbare verwijzingen naar door mij gekoesterde popcultuur, veel prikkelende humor en originele verhalen.
Romcom met een twist
Alle films van Smith gaan over vriendschap en het zoeken naar en vinden van Ware Liefde, zo ook Zack & Miri. Wanneer beste vrienden en huisgenoten Zack (Seth Rogen) en Miri (Elizabeth Banks) afgesloten worden van water en stroom omdat ze de rekeningen niet meer kunnen betalen (want hé, er moeten ook online nepkutten worden gekocht), besluiten ze om een pornofilm te maken om daarmee alle schulden af te lossen. Ze trommelen een groepje amateurs bij elkaar om Swallow My Cockuccino op te nemen. Zack & Miri denken dat twee vrienden makkelijk met elkaar naar bed kunnen gaan zonder dat dit consequenties heeft voor de vriendschap. De kijker weet wel beter, want die is inmiddels bekend met het stramien van de romantische comedy: een jongen en een meisje draaien om elkaar heen totdat uiteindelijk het hoge woord eruit komt en ze elkaar de liefde verklaren.
Elizabeth Banks
Het is prijzenswaardig dat Smith in dit stoffige en voorspelbare genre het maken van een pornofilm centraal stelt. Meg fucking Ryan eat your heart out. Ook mogen we Smith op onze blote knieën danken dat hij Elizabeth Banks als Miri heeft gecast. Zij is het licht in deze film. Banks weet de volmondige en grofgebekte dialogen van Smith vloeiend uit te spreken. De scenarist en regisseur overlaadt zijn dialogen met – voor christenen en andere conservatieven – grove taal. De vele ‘fucks’ zijn niet shockerend, maar hebben in de scripts van de katholieke Smith juist iets ondeugends, zoals grofgebektheid bij een guitig kijkend jongetje iets charmants kan hebben. En dat geldt in het bijzonder als Banks deze woorden uitspreekt, meer nog dan bij de andere castleden.Ook het open spel van Banks werkt aanstekelijk. De scène waarin ze voor het eerst seks heeft met Zack – een van de spaarzame hoogtepunten in de film – is de camera vooral op haar gezicht gericht. Banks expressie vertelt het verhaal volledig. Het is een teder moment dat ontdaan is van iedere valse emotie. Banks verfijnde spel combineert goed met de grovere motoriek van Rogen. Dit is de eerste film met Rogen die ik zie daar ik Superbad en Knocked Up links heb laten liggen. Erg goed gecast vind ik Rogen niet. Opmerkelijk als je je bedenkt dat Smith juist aan hem dacht toen hij de rol van Zack aan het papier toevertrouwde. Rogen doet duidelijk zijn best, maar de kijker engageren lukt hem niet. Op den duur begint zijn schreeuwerige aanwezigheid zelfs te irriteren.
Parodieporno
De bijacteurs zijn over het algemeen beter dan Rogen. Vooral Craig Robinson (The Office USA) en Jason Mewes passen perfect in het wereldje van Smith. De casting van (ex-) pornosterren Traci Lords en Katie Morgan is passend. En nu we het toch over porno hebben: ervan uitgaande dat porno hoort op te winden, zien we in Zack & Miri de slechtste soort porno die je je maar kunt voorstellen. Nu werkt onbeholpen amateur porno vaak op de lachspieren; de parodieporno die we in Smiths film voorgeschoteld krijgen is puur comedy. Om een indruk te geven: tijdens de eerste neukscène in de koffiebar krijgt Jason Mewes een zak koffiebonen over zich uitgestrooid. De artistieke meerwaarde hiervan is mij even ontgaan.Mewes steelt overigens volledig de show tijdens de seksscènes. Als acteur is Mewes vooral bekend als de stoner en dealer Jay uit de films van Smith en ook al zal hij nooit een Oscar winnen voor zijn acteerprestaties, hij weet in Zack & Miri als geen ander met een strak gezicht een foute pornoacteur neer te zetten.
Vintage Kevin Smith
Er zitten een paar goed getimede scènes in Zack and Miri Make a Porno die als vintage Kevin Smith bestempeld kunnen worden. De scène waarin Zack zijn liefde aan Miri bekent terwijl zij op de wc zit, is ondanks de setting, erg romantisch en wist bij deze recensent enkele warme gevoelens los te maken. Een staaltje mannenromantiek op z’n sterkst, vooral omdat het nergens te soft wordt: daar zorgt de volledig naakte Mewes wel voor die tussendoor heel droog een bepaalde masturbatietechniek demonstreert. Hier geeft Smith dus een originele draai aan een verplicht onderdeel van de romantische comedy.Briljant is ook de schoolreünie waar Zack & Miri naar toe gaan. De discussie tussen geliefden Brandon en Bobby Long (Brandon – Superman -Routh) over het feit dat Long niet comfortabel zou zijn met zijn homoseksualiteit is van dezelfde kwaliteit als de wederzijdse sneren tussen Randal Graves en Dante Hicks in beide Clerks-films. Daarbij wordt Brandon voortreffelijk gespeeld door acteur Justin Long (weer een castlid dat beter is dan hoofdrolspeler Rogen.)
Toch zijn dit soort perfecte momenten veel te schaars aanwezig voor een Kevin Smith-film. De rest van Zack & Miri is toch vooral een kwestie van voorspelbare scènes uitzitten. Zack and Miri Make a Porno is alles bij elkaar genomen een aardig idee met enkele sterke grappen en lieflijke momenten. Maar net als bij een stevige pornofilm had er wel meer uit het verhaal gehaald mogen worden. Van Smith mag je immers verwachten dat, wanneer hij een standaardgenre uitkiest als basis voor zijn script, daar een minder voorspelbaar verhaal van maakt. Om in pornotermen te blijven: deze Kevin Smith is halfslap.
Zack and Miri Make a Porno draait vanaf 22 januari in de Nederlandse bioscopen.
Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.
Lees ook:
De recensies over de nieuwe James Bond-film Quantum of Solace zijn overwegend negatief. En terecht. Wie dezelfde kwaliteit verwacht als Casino Royale van Martin Campbell wordt hevig teleurgesteld.
Ook al begint het verhaal van de nieuwe film een krap halfuurtje na de vorige aflevering, de vertelling is qua toon en diepgang een heel ander verhaal. Waar Quantum of Solace vooral onder lijdt is een gebrek aan diepgang. Natuurlijk hoef je bij een Bond-film niet veel diepgang of een plot met meerdere lagen te verwachten – dat hoort nu eenmaal niet bij dit genre. Het flinterdunne verhaaltje van deze film wordt echter zo chaotisch in beeld gebracht dat de flick niet meer dan een onnavolgbare reeks achtervolging en actie lijkt. De zenuwachtige montage maakt dat je in actiescènes slechts een vage indruk krijgt van hetgeen zich op het scherm afspeelt.
Gebrek aan ervaring
Veel mensen wijten dit aan het feit dat regisseur Marc Foster weinig ervaring heeft met actiefilms, terwijl ook de cameraman verantwoording draagt voor hoe de scènes in beeld worden gebracht. In dit geval is dat Roberto Schaefer, die eerder de films Monster’s Ball, Stranger Than Fiction en Finding Neverland filmde voor Marc Foster. Allemaal boeidende films – alleen geen van allen bekend om hun snelle actiesequenties. Van het montageteam, Matt Chesse en Richard Pearson, heeft vooral Pearson ervaring met het actiegenre. Hij monteerde onder andere The Bourne Supremacy, waar Quantom of Solace qua stijl wel iets op lijkt. Wraakzuchtig
Maar wat Quantum of Solace vooral ontbeert is een pakkend script dat ruimte laat voor psychologische ontwikkeling. Bond is na de moord op de overspelige dubbelagente Vesper Lynd op wraak uit. Dat klinkt als een persoonlijke vendetta. Een gegeven dat echter al veel beter verteld is in License To Kill uit 1989. Net als Timothy Dalton toen, zet Daniel Craig een keiharde Bond neer. Craigs Bond toont echter nergens emotie en blijft afstandelijk. Niets ten nadele van Craigs prestatie om een sleetse figuur als James Bond nieuw leven in te blazen en op eigenzinnige, rauwe wijze neer te zetten, maar de scenaristen hadden hem in ieder geval één moment van contemplatie mogen geven. De scène waarin Bond diep in het glaasje kijkt met een droevige blik in zijn ogen, vond het schrijfteam kennelijk voldoende. Al krijgen we hier nauwelijks te zien wat er in de man omgaat. Wat dat betreft was Bond in Casino Royale een stuk menselijker.
Eyecandy
Valt er dan niets te genieten van deze Bond-flick? Natuurlijk wel. Twee mooie vrouwen komen in beeld, namelijk Olga Kurylenko als Camille die de moord op haar ouders wil wreken, en Gemma Arterton. Arterton heeft als Strawberry Fields niet veel meer te doen dan lieflijk kijken en plat te gaan als Craig, euh Bond, dat vraagt. In For Your Eyes Only kreeg Bond (Roger Moore) ook met een wraakzuchtige vrouw (Carole Bouquet) te maken. Zij maakte echter een integraal deel uit van de plot. Ik heb het gevoel dat er uit het personage Camille veel meer drama gehaald had kunnen worden. Zij blijft tamelijk onderbelicht. Net als Felix Leiter en de schurk Dominic Greene (Mathieu Amalric) die ook nergens goed uit de verf komt. Greene is geen echte bedreiging voor Bond, zijn Grote Plan heeft ook geen wereldbedreigende proporties. Kortom, de meeste personages in Quantum of Solace zijn flets en bevatten een te lage dosis charme om de toeschouwer bij de les te houden. Bond en M.
De actie is, voor zover te ontcijferen, adrenalineverhogend en bedekt de grootste plotgaten op de weg naar de overwinning. Door de snelle vaart van de film heb je geen tijd om je te vervelen. Ik heb echter het meeste genoten van de scènes tussen Bond en M. die in deze film weer een stukje verder ontwikkeld wordt. De dialogen tussen M. en Bond zijn scherper en gevatter dan in de films van Brosnan:
M: I thought I could trust you. You said you weren’t motivated by revenge.
James Bond: I am motivated by my duty.
M: I think you’re so blinded by inconsolable rage that you don’t care who you hurt. When you can’t tell your friends from your enemies, it’s time to go.
James Bond: You don’t have to worry about me.
De scènes tussen Bond en M. zijn een van de weinige momenten dat de film even gas terugneemt zodat de toeschouwers op adem kunnen komen. Nadeel is wel dat je dan tijd hebt om na te denken over de vele onduidelijkheden die het verloop van het verhaal oproept. Waarom gebruikt Bond zijn maatje Mathis bijvoorbeeld als een menselijk schild als hij belaagd wordt door twee agenten? Wat mij betreft biedt Quantum of Solace de Bond-fan weinig soelaas. De producenten hebben bij de volgende film dan ook een hoop goed te maken. Dit alles zal echter geen bezoekers uit de bioscoop weghouden. Bond is Bond en altijd goed voor hoge recettes. En dankzij deze mindere aflevering lijkt Casino Royale nog beter dan eerst.Lees ook:
Filmrecensie: Burn After Reading
Stel, je hebt nog nooit een film van de Coen Brothers gezien en je maakt bij het kijken van Burn After Reading, de nieuwste flick van deze creatieve broers, voor het eerst kennis met de vreemde personages, absurde situaties en droge, ietwat bizarre humor.Kijk, daar ga ik alweer: wanneer een filmmaker een herkenbare stijl heeft, is het haast onmogelijk om zijn nieuwste film niet te vergelijken met voorgaande producties en te analyseren hoe deze past in de rest van het oeuvre. En de Coen-brothers hebben in de afgelopen 24 jaar al een indrukwekkend oeuvre van mooie films opgebouwd, zoals: Blood Simple, The Big Lebowksi, Fargo, The Hudsucker Proxy en vorig jaar nog No Country for Old Men. Allemaal films met een herkenbare stijl en vaak ook dezelfde acteurs.Personages met een tic
Ethan en Joel Coen lokken met Burn After Reading het maken van vergelijkingen zelf ook een beetje uit. Zo hebben ze oudgedienden Frances McDormand en George Clooney ingehuurd. Sterker nog: ze hebben de rollen speciaal voor deze sterren geschreven. Clooney speelt net als in O, Brother Where Art Thou? en Intolerable Cruelty een dommig personage met een tic. In de eerste was hij geobsedeerd door zijn haar, in de tweede waren het tanden en in Burn After Reading heeft Clooney een obsessie voor interieurdesign. Daarbij is hij een dwangmatig hardloper.Eigenlijk zijn alle personages in Burn After Reading simpele zielen die foute keuzes maken. Osborne Cox (John Malkovich) is zo’n simpele ziel. Wanneer de analist van de CIA wordt gedemoveerd vanwege zijn drankprobleem, neemt Cox verongelijkt ontslag om zijn memoires te schrijven. Dit is reden genoeg voor zijn vrouw (Tilda Swinton) om een echtscheiding aan te vragen. Ze gaat ervan uit dat haar minnaar Harry Pfarrer (Clooney) nu met haar zal trouwen. Ondertussen wil Linda Litzke (McDormand), heel graag onder het mes bij de plastisch chirurg om de lichamelijke tekenen van de middelbare leeftijd weg te laten snijden. (Dat ze haar lichaam ook strakker kan trainen in de sportschool waar ze werkt, komt niet in haar op.) Via internetdates probeert ze de ware te vinden. Wanneer een computerschijfje van Cox vol met vertrouwelijke informatie in de handen van haar fitnesscollega Chad Feldheimer (Brad Pitt) komt, besluiten ze het schijfje tegen een vergoeding terug te geven aan Cox. Waarom zou een goede daad immers niet goed betaald kunnen worden? Wat volgt is een humoristisch kat-en-muis-spel tussen de verschillende personages, waarbij paranoia en bedrog hoogtij vieren.Paranoia
Het geheel speelt zich in Washington DC, wel vaker de achtergrond voor verhalen over spionage en (staats)geheimen. De Coen Brothers brengen deze elementen naar het leven van alledag, waar paranoïde burgers zich laten leiden door hun eigen waanideeën.De filmmakers nemen de paranoia van de Amerikanen flink op de hak en tonen verwarde CIA-agenten die geen idee hebben wat er precies aan de hand is. Brad Pitt speelt een oerdomme, maar sympathieke gezondheidsfreak met een foute blonde kuif. Neurotisch kauwgom kauwend en Gatorade slikkend speelt hij het spionagespelletje mee al heeft hij geen idee in welk wespennest hij terecht is gekomen. Malkovich slaat volledig door en ziet er hilarisch uit als hij in zijn kamerjas met een bijl op een van de personages inhakt.In wezen proberen alle personages zich door een midlife-crisis te slaan. Allen verlangen ze ernaar zichzelf te veranderen, maar deze verandering brengt vooral destructie. Niet alleen lopen de relaties en de auto’s van de personages flinke blikschade op, ook de zelfgemaakte seksstoel van Harry Pfarrer zal de film niet overleven.Leuk, maar…
Alle klucht levert een vermakelijke film op die op sommige momenten flink doet schaterlachen. Maar als een Coen Brothers-film – een vergelijking is toch onvermijdelijk – valt Burn After Reading wat tegen. Daarvoor zijn het scenario en de grappen net niet scherp genoeg en de vorige films in dat opzicht beter. De onwetende bioscoopbezoeker zal zich met deze film echter prima vermaken.
Burn After Reading draait vanaf 30 oktober in de bioscoop. De recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.
Laat je niet misleiden door de titel, die moet je vooral letterlijk nemen in de zin dat er een lange rit gemaakt gaat worden voor seks: Ian neemt zijn beste vriendin Felicia en beste vriend Lance op sleeptouw de staatsgrens over om Miss Tasty te ontmoeten. Ian chat al tijden met haar online en wil kostte wat het kost zijn ontmaagdingafspraakje halen. Tijdens de ‘drive for sex’ komt het drietal meermalen in de problemen en worden ze zelfs uit de brand geholpen door de Amish. Origineel kunnen we Sex Drive niet echt noemen. De tienerkomedie past prima naast de American Pie-reeks in de kast en is op sommige momenten net zo flauw. Sex Drive bevat plichtsgetrouw de grote broer (James – X-Men – Marsden) die de hoofdrolspeler plaagt en wiens Pontiac GTO Ian ongevraagd leent voor zijn reisje. Ian (Josh Zuckerman) is al jaren stiekem verliefd op zijn beste vriendin Felicia (Amanda Crew), maar die voelt vooral iets voor hun wederzijdse vriend Lance (Clark Duke). Alles verloopt zoals het hoort bij een tienerkomedie over sex (gaan die ooit wel eens ergens anders over?) en hoewel de meeste plottwists en grappen in Sex Drive voorspelbaar zijn en je de conclusie van de film mijlenver ziet aankomen, heb ik me er toch prima mee vermaakt. Amanda Crew
Waarom? Wat de film mist aan originaliteit, wordt ruimschoots goed gemaakt door de ontwapenende cast van jong talent. Amanda Crew lijkt wel wat op een donkerharige Molly Ringwald (toen ze nog jong was uiteraard) en is perfect gecast als de natte droom van Ian. Hoewel de chemie tussen Crew en Josh Zuckerman in het begin ver te zoeken is – ze stuntelen wat onschuldig door de scènes heen waarin moet blijken dat ze elkaar stiekem heel erg leuk vinden. Pas later in de film lijken ze beter in hun rol te zitten en is al het ongemak vergeten.Kontneuken
De show wordt echter gestolen door Seth Green. Hij speelde eerder de zoon van Dr. Evil in de Austin Powers-films en de zwijgzame Oz in de serie Buffy the Vampire Slayer. Hij is hilarisch als de sarcastische Amish Ezekiel. Iedere Amish beleeft eens in zijn leven de ‘rumspringa‘ – een overgangsritueel waarin ze even helemaal los mogen in de normale wereld. Als Lance aan Ezekiel vraagt wat hij vooral mist aan de normale wereld, antwoordt hij droog dat hij van alle wereldlijke zaken anale seks het meeste mist.De film bevat enkele bij het genre horende foute grappen: Het drietal krijgt pech onderweg. Al snel blijkt dat de carburateur droog staat. Omdat er geen water voorhanden is, besluiten ze deze vol te plassen. Er verschijnt een auto in beeld met het bekende visje op de achterkant: duidelijk een christelijk gezinnetje. Het vrome gezinnetje houdt nietsvermoedend halt bij de auto om te zien of ze nog hulp kunnen bieden. Vader, moeder en hun twee zoons worden getracteerd op een onvergetelijk, zo niet onchristelijk plaatje: Felicia zit op dat moment namelijk bovenop de carburateur gehurkt te plassen. Een van de jongetjes pakt zijn mobiel en schiet een youtube-video.
Ook loopt er een duo brutale jochies rond dat vol vertrouwen alles wat oestrogeen heeft aanspreekt: ‘Our dicks are huge, you can see them from space!’Braaf
De film bevat weinig bloot en is in dat opzicht erg braaf. Saillant detail: de enige blote borsten die te zien zijn, zijn die van een Amish-meisje. Mocht het na bovenstaande woorden nog niet duidelijk zijn: Sex Drive is een luchtige, niets-aan-de-hand film om in een melige bui met je vrienden te gaan zien.
Sex Drive (regie: Sean Anders) draait vanaf 9 oktober in de bioscoop.