Categorieën
Film Filmrecensie

Film: I Am Not There

Ieder zijn eigen Bob DylanEr is al veel geschreven over de film I Am Not There, de nieuwe film van Todd Haynes over levende legende Bob Dylan. Ik kan me erg goed vinden in de recensie van Jos van der Burg (Parool, 12-03-2008), maar wil er zelf als soort van Dylan-fan toch het een en ander over kwijt. Todd Haynes maakte eerder films als Far From Heaven (2002) – een stijloefening in het melodrama, Velvet Goldmine (1998) – over glamrock in de seventies en Superstar: The Karen Carpenter Story (1987). Spelen met filmstijlen en muzikale onderwerpen zijn deze filmmaker dus niet vreemd. Haynes liet vijf acteurs en een actrice kruipen in de huid van Dylan. En ieder beeldt een ander facet van hem uit. Het elf jarige zwarte jongetje Marcus Carl Franklin staat voor de Woody Guthrie-Dylan. Christian – Batman – Bale speelt de folksinger Dylan uit het begin van de jaren zestig in Greenwich Village en de Dylan die zich later bekeert tot het christendom. Ben Whishaw – die voortdurend de camera toespreekt in korte intermezzo’s is Dylan als poëet, geïnspireerd door Arthur Rimbaud. Richard Gere speelt Dylan als Billy The Kid, een ondergedoken misdadiger die de rest van de wereld heeft laten denken dat hij dood is.
Kate Blanchett en Bob Dylan. Zoek de verschillen.

Origineel
Heath Ledger speelt zijn een-na-laatste rol als de acteur die Dylan vertolkt in een biopic. Maar de meest gelijkende Dylan van het stel is Kate Blanchett. Zij zet de Dylan neer die we kennen uit de documentaire Don’t Look Back. Het is duidelijk dat Haynes hier stilistisch teruggrijpt naar de beroemde documentaire van D.A. Pennebaker uit 1967. En teruggrijpen op periodische filmstijlen doet Haynes constant in I Am Not There. De scènes met Richard Gere verwijzen duidelijk naar de film Pat Garrett & Billy the Kid (Sam Peckinpah, 1973), waarin Dylan himself een rol speelde en waar hij de muziek voor schreef. Wie niet veel over de volkszanger weet, zal een hoop aanwijzingen in deze film niet herkennen. Toch is hij dan nog de moeite van het kijken waard omdat het een heel originele flick is waarvan er niet veel worden gemaakt. De film is een mozaïek van elementen en zal bij iedere nieuwe kijkervaring nieuwe facetten tonen. Al zal deze experimentele stijl niet iedere kijker aanspreken.
Multimediale verwijzingen
Bob Dylan is een niet duidelijk te definiëren personage. Zodra je denkt te weten wie hij is, transformeert hij weer. Misschien dat regisseur Jos de Putter er daarom voor koos om in zijn documentaire How Many Roads (2006) de fans van Dylan te portretteren in plaats van de Amerikaanse bard zelf. (Voor een recensie van de film zie hier.)

Todd Haynes geeft ook geen antwoord op de kwestie wie Dylan is. In plaats daarvan gebruikt hij multimediale afspiegelingen van het imago van Dylan, zoals we hem dus kennen uit films en andere media. Iedere rol die Robert Allen Zimmerman zich heeft aangemeten en vooral de rollen die hij door anderen heeft opgelegd gekregen — hij kreeg het predicaat protestzanger opgedrukt terwijl hij zich zelf niet in de rol zag — wordt dus vertolkt door een andere acteur. Om de ongrijpbaarheid van zijn identiteit te onderstrepen, heeft iedere rol een andere naam gekregen. Persoonlijk vind ik dat de meeste Dylan-songs ook het beste tot hun recht komen als ze door anderen dan Dylan worden vertolkt. Daarom is het des te passender dat het personage Bob Dylan wellicht ook beter gespeeld wordt door andere acteurs. Dylans werk
Het hart van I Am Not There is het oeuvre van Dylan. Het zijn de muziek en teksten die de fragmentarische film bij elkaar houden. Flarden van liedjesteksten komen ook terug als dialoog. De hele film zit vol met de vingerafdrukken van Dylan zonder dat hij deze ooit heeft aangeraakt. Tot slot nog een opvallend moment uit de film die ik hier nog wil vermelden. Dylan (Kate Blanchett) toert midden de jaren zestig door Engeland en rolt daar speels door het gras met de Fab Four. Het vijftal loopt te giechelen als kleine kinderen. Als Dylan daarna ontboden wordt voor een interview, zien we op de achtergrond hoe The Beatles achternagerend worden door een reeks gillende tienermeisjes. Het is een cartoonesk moment dat de film wat verlichting biedt.Meer Bob Dylan op Mike’s Webs:

Categorieën
Film Filmrecensie

Film Flashback: Beverly Hills Cop 2

Van de drie Beverly Hills Cop-films, was het tweede deel altijd mijn favoriet. Het bekijken van Cop II is dan ook een feest der herkenning. Gaandeweg valt de film me echter toch wat tegen. In Beverly Hills Cop part deux (Tony Scott, 1987) laat Axel Foley (Eddie Murphy) wederom zijn politiewerk in Detroit achter zich om in Beverly Hills misdaad te bestrijden. Dit keer omdat er een gedurfde aanslag op Capt. Andrew Bogomil (Ronny Cox) is gepleegd. Het neerschieten van Bogomil is misdaad B in een reeks van alfabetmisdrijven. Samen met maatjes Taggert (John Ashton) en Rosewood (Judge Reinhold) lukt het Axel de aanslag te wreken en Maxwell Dent (Jürgen Prochnow), het brein achter de alfabetmisdrijven, uit te schakelen. Opvallend detail: Dent wordt bijgestaan door Karla Fry (Brigitte Nielsen), een schietgrage platina blonde schoonheid die niet zo misstaan in een James Bond-film. Hetzelfde, maar dan anders
Een goed vervolg maken op een succesvolle film is altijd lastig. Het publiek wil immers hetzelfde, maar dan toch net even anders. Regisseur Tony Scott hanteert een andere aanpak dan Martin Brest. Scotts cinematografie is herkenbaar door het overmatige gebruik van kleurfilters en lange lenzen, ook wel zoomlenzen genoemd. Bij zoomlenzen worden de dieptevlakken in het beeld dichter op elkaar gedrukt waardoor voorwerpen dichtbij elkaar lijken te staan. De kijker zit als het ware bovenop de actie. Door diep in te zoomen is ook veel cameracorrectie vereist om de handelingen goed in beeld te krijgen. Dit soort camerabewegingen, in combinatie met de vertekening van het beeld, geven de film een gevoel van tempo mee.

Dit shot uit de openingsequentie is een typisch Tony Scott-shot: kleurenfilters en ingezoomd beeld.

Improvisatie
Omdat Eddie Murphy veel improviseerde tijdens de opnames en bijna iedere take iets anders deed, besloot Scott om met twee camera’s tegelijk te draaien. Dat was toen nog tamelijk ongewoon in Hollywood, maar wordt tegenwoordig vaak gedaan. Door tegelijkertijd een close-up en een wijdshot te draaien, kon Scott makkelijker verschillende takes aan elkaar monteren. Op deze manier kon hij de beste stukjes van Murphy’s improvisatie selecteren.

Nu
Scott begon zijn regiecarrière in de reclamewereld. Daarom is hij er vaak van beschuldigd dat hij meer aandacht heeft voor de visualisatie van zijn films dan voor de karakterisatie van de personages. Dit vooroordeel wordt voor een deel bevestigd door Beverly Hills Cop II. Nu ik de film weer zag na al die jaren, voel ik me wel teleurgesteld door de oppervlakkigheid van het geheel. De plot van de film bestaat uit (niet meer dan) een reeks situaties waarin Eddie Murphy zijn comedytalent kan demonstreren. Om zijn zin te krijgen, neemt Axel bijna iedereen die hij op zijn pad vindt in de maling. Murphy vertoont dat kunstje net iets te veel en laat weinig meer zien dan dat. Foley doet weliswaar wat detectivewerk, maar het drietal ordehandhavers worden over het algemeen veel geholpen door het lot en komen bij toeval op de juiste plek terecht. Kennelijk had ik als jeugdige kijker niet veel meer nodig dan een paar goede Murphy-grappen om van de film te genieten.

Demonstratie
De misdaden die de alfabetbandiet pleegt, zijn niet meer dan een aanleiding voor Murphy om in actie te komen. De kartonnen criminelen zijn niet meer dan targets voor de scherpe grappen van Axel den de kogels van Taggert en Rosewood. Door deze luchtigheid voelen de tranen van dochter Jan Bogomil (Alice Adair) bijna aan als vals sentiment. Hoog op de irritatiefactor staat Paul Reiser -zijn rol als Detroit slaafje van Axel is aanzienlijk groter dan in het eerste deel, en de irritatie van de onkunde van deze ‘ster’ is daarmee exponentieel groter geworden. Gelukkig wordt zijn deelname aan de cast al snel vergeten als veteraan Dean Stockwell in beeld komt. Jammer dat de rol van Charles ‘Chip’ Cain zo klein is. De rol van Chris Rock is trouwens nog veel kleiner: hij is de valet die Axels cementtruck moet parkeren bij het Playboy Mansion.

Eyecandy Nielsen

Oordeel
Wie plotlogica en de behoefte naar driedimensionale personages even laat varen, krijgt van Scott vermakelijke actie voorgeschoteld. De achtervolging met de cementwagen bevat vaart en enkele rake opmerkingen van Foley over Rosewoods rijstijl: ‘Are you driving with your eyes open? Or you like using “the force”?’ De scène in de Playboy Mansion is ook on the money en biedt een leuk stel huppelende bunny’s. Wie kan daar nu bezwaar hebben tegen dergelijke visuele effecten? Hetzelfde gaat op voor de verschijning van Brigitte Nielsen. Scott wilde haar neerzetten als een witte Grace Jones. Jones had recent in de Bond-flick A View To A Kill een overtuigende moordenares met smaak voor haute couture neergezet. Nielsen is een femme fatale voor de jaren tachtig: platina blond, kilometers lange benen en een schietgrage instelling. Zoals Taggert droog opmerkt nadat hij haar heeft neergeschoten: ‘Women!’

Beverly Hills Cop II biedt nog steeds aardig vermaak, maar valt voor mij persoonlijk door de mand als oppervlakkig komediegedreven actievehikel. Het eerste deel uit de reeks heeft vanaf heden mijn voorkeur.Meer film flashbacks:

Zie ook: Have a nerdy weekend!

Categorieën
Film Filmrecensie

Film Flashback: Beverly Hills Cop

Er zijn films die ik in mijn jeugd heb gezien en die voor altijd een warm plekje in mijn hart houden. Het zijn mijn persoonlijke Klassiekers. De eerste twee delen van Beverly Hills Cop vallen onder deze favorieten. Hebben deze flicks de tand des tijds doorstaan?Toen
In het tijdperk vóór interpret, toen ik nog gelukzoeker was in de Verenigde Staten, was er in San Francisco een klein winkeltje waar filmscripts voor tien, twintig dollar werden aangeboden. De scripts waren niet meer dan gebundelde kopieën, maar deden mijn filmhart sneller kloppen. Een van de scripts die ik er kocht was een vroege versie van Beverly Hills Cop, geschreven door Daniel Petrie Jr.. Het script stamde uit de tijd dat Sylvester Stallone de hoofdrol zou spelen. In tegenstelling tot de uiteindelijke versie met Eddie Murphy was het script dus vooral georiënteerd op actie en behelste het een clichématige love-interest. De films van Stallone hebben zo hun eigen charme, maar ik betwijfel of Beverly Hills Cop (Martin Brest, 1984) dezelfde impact op mij had gehad als hij de hoofdrol had gespeeld.

(Overigens is het wel opvallend dat de rol van Jenny Summers (Lisa Eilbacher) van vriendinnetje veranderde in jeugdvriendin toen Murphy werd gecast. Misschien waren de producenten bang dat een liefdesrelatie tussen een knappe jonge vrouw in Beverly Hills en een zwarte smeris uit Detroit te controversieel zou zijn. Aan de andere kant werd zo wel weer een actiefilmcliché, waarbij de vrouwen een love-interest voor de held zijn, vermeden. Al wordt Jenny wel ontvoerd voor de schurken, wat ook een bekend cliché is.)

Axel Foley
Eddie Murphy was op zijn sterkst in deze twee films en was nooit meer zo grappig als Axel Foley, de hem op het lijf geschreven is. De bijdehante smeris uit Detroit die in Beverly Hills terechtkomt als hij de moord op zijn vriend onderzoekt. Met zijn eigenzinnige manier van handelen krijgt hij het al snel aan de stok met de politie in Beverly Hills, maar uiteindelijk weet hij met de hulp van rechercheurs Taggert en Rosewood de schurk Victor Maitland uit te schakelen. Foley bluft zich overal binnen; of het nu een suite is in het Beverly Hills Hotel of een opslagruimte van de douane is. Hij weet op luchtige wijze de rechercheurs van het politiekorps te ontkomen door bananen in de uitlaat van hun auto te stoppen. Tussen de grappen door kan de kijker genieten van een flinke dosis actie. Er was een tijd dat ik bijna ieder zinnetje dialoog van Beverly Hills Cop en het vervolg erop uit mijn hoofd kon napraten.

Nu
Terwijl de begincredits in beeld zijn er op de soundtrack subtiel wat stadgeluiden te horen zijn, krijg ik het prettige gevoel van spanning in mijn onderbuik. Als het nummer ‘The Heat is On ‘ begint en een impressie van Detroit voorbijkomt, zijn de beelden die ik al vele malen eerder zag herkenbaar terwijl ze tóch fris overkomen. Is Beverly Hills Cop – uitgebracht in 1984 – dan niet gedateerd? Ja, de songs in de film zijn heel jaren tachtig en hetzelfde geldt voor de herkenbare Axel F.-tune van Harold Faltermeyer (zie hier de video uit die tijd). De gedateerde elementen zijn echter niet storend. Het geschetste tijdbeeld maakt Beverly Hills Cop eerder charmant dan ouderwets. De plot heeft een tijdloos karakter en zal daarom ook het hedendaagse publiek aanspreken.

Uptempo
De film van regisseur Martin Brest heeft een behoorlijke vaart. De scènes zijn relatief kort, gebeurtenissen volgen elkaar in een snel tempo op. Er zit geen overbodige handelingen in de film. Vergeleken bij de huidige standaard – waarbij er vaak meerdere camerashots worden ingezet om dezelfde handeling te laten zien – is de shotwisseling niet snel, maar is deze wel heel effectief. Het camerawerk staat volledig in dienst van het verhaal, in de zin dat het geen aandacht naar zichzelf toetrekt en dat iedere keer de kadrering die het beste het verhaal vertelt is gekozen. Tegenwoordig zou de scène met de achtervolging van de vrachtwagen vol sigaretten veel meer shots bevatten, terwijl de rustiger montage, gecombineerd met het nummer ‘Neutron Dance’ van The Pointer Sisters, genoeg snelheid en spanning bevat en de kijker nergens verdwaald achterlaat.

Talking heads
Behalve een film vol met actie en snelle grappen, bevat Cop veel dialoog. De personages praten wat af, vooral wisecracking Axel. Dit maakt hem een ander type actieheld dan zijn soortgenoten uit die tijd. Die bedienden zich van grappig bedoelde oneliners en specialiseerden zich vooral in het stuurs in de camera kijken.Ondanks het feit dat Beverly Hills Cop een comedy is, komen er grimmige momenten voorbij. De moord op Axels vriend Mikey (James Russo) bijvoorbeeld en de shoot-out aan het einde van de film in het huis van Victor Maitland (Steven Berkoff) zijn behoorlijk bloedig.

Komisch duo
Een van de weinige zwakke schakels in de film is de vriendschap tussen Axel en Mikey. Deze komt niet erg geloofwaardig over, wat vooral ligt aan het gebrek aan chemie tussen acteurs Murphy en Russo. Tussen de Foley en Jenny Summers klikt het wel. En met de wisselwerking tussen rechercheurs Taggert (John Ashton) en Rosewood (Judge Reinhold) zit het wel snor. Een klassiek duo van tegenpolen dat herinneringen oproept aan Stan Laurel en Oliver Hardy. Opvallend genoeg zijn het deze bijfiguren die een verandering ondergaan, terwijl Axel een statisch personage blijft. Taggert wordt wat losser in de omgang, en ook Billy krijgt meer durf in de loop van de paar dagen dat Foley in de stad is. Opvallend detail is dat Jenny Summers rookt. Dit zien we maar één keer in de film gebeuren, maar is in de huidige cinema een zeldzaamheid.

Oordeel
Omdat de clichématige ingrediënten van een wraakfilm zijn vermengd met het comedytalent van Eddie Murphy en de karakteristieke personages worden neergezet door een groep acteurs die hun vak verstaan, biedt Beverly Hills Cop na bijna 25 jaar na de première nog steeds een luchtige en onderhoudende filmervaring. Ik krijg meteen zin om part deux te gaan kijken.

Meer film flashbacks:

Zie ook: Have a nerdy weekend!

Categorieën
Film Filmrecensie

The Exorcist: The Beginning & Dominion

Twee keer dezelfde film, maar dan andersHet gebeurt niet vaak dat twee regisseurs met uiteenlopende stijlen hetzelfde script verfilmen. Dit is echter wel het geval met de prequels van The Exorcist. Dit biedt de unieke kans om Paul Schraders film Dominion: Prequel to the Exorcist te vergelijken met Exorcist: The beginning van Renny Harlin.Toen de horrorklassieker The Exorcist (1973) van William Friedkin in 2000 met succes werd uitgebracht als Director’s cut, kon een derde vervolg natuurlijk niet uitblijven. Er werd gekozen voor een prequel, een verhaal dat voor de oorspronkelijke film speelt. Hierin is Priester Merrin getraumatiseerd: de nazi’s lieten hem tien mensen kiezen die ter dood werden gebracht als represaille voor de moord op een Duitse soldaat. Van zijn geloof gevallen stort hij zich als archeoloog op het opgraven van een christelijke kerk uit de vijfde eeuw, verborgen in Oost-Afrika. Uiteindelijk komt hij hier oog en oog te staan met Het Kwaad zelf.

Regisseur Paul Schrader op de set.

Regisseur Paul Schrader werd ingehuurd om de film te verwezenlijken. Schrader heeft als schrijver van Taxi Driver (Scorsese, 1976) en regisseur van onder andere American Gigolo (1980) zijn strepen in Hollywood ruim verdiend. Toch was filmmaatschappij Morgan Creek niet tevreden met zijn interpretatie van het script. Renny Harlin werd ingehuurd om de film opnieuw te draaien als Exorcist: The beginning (2004).Psychologie versus actie
In grote lijnen is het bovenbeschreven verhaal gelijk gebleven. Schrader heeft er echter een psychologische film van gemaakt. Hij legt de nadruk op het schuldgevoel van Merrin en zijn reis terug tot het geloof. Schrader begint dan ook bij het voorval in WOII dat Merrins leven verandert. Harlin kiest ervoor deze gebeurtenis in stukken door de film te verweven. Het verschil is dat je bij Schrader weet dat alles wat Merrin doet voorkomt uit dit voorval. Bij Harlin is de onthulling het laatste stukje expositie dat uit de weg moet voordat de actie volledig de film overneemt.In Dominion is de horror incidenteel aanwezig. Schrader bedient zich van korte schrikmomenten en bouwt spanning op door middel van intercutting, door tussen de scènes te schakelen. Wanneer hij gebruik maakt van digitale effecten, worden de grenzen van het beperkte budget pijnlijk duidelijk. De digitale hyena’s overtuigen de kijker niet. Daar heeft Harlins versie veel minder last van. Harlin gebruikt meer standaard Hollywood horrortrucjes en leunt zwaar op effecten. Hij doet dit heel doeltreffend en in een hoog tempo, al is het allemaal wat voorspelbaar.Overdaad
Harlins stijl is minder fijnzinnig en in alles overdadiger. Dit maakt de eerste scène al duidelijk: een vliegend shot over een slachtveld na een heilige oorlog, waar honderden mensen omgekeerd gekruisigd zijn. Een interessant verschil is dat bij Schrader de Duivel veel verleidelijker wordt voorgesteld (hij biedt Merrin de kans om zijn geschiedenis te herschrijven). Daarentegen lijkt Harlins versie meer op het origineel, zeker wat de uitdrijving van de Duivel betreft. In het laatste shot loopt Merrin richting het Vaticaan. Hij lijkt met zijn zwarte jas, hoedje en koffertje, precies op de oudere versie uit de oorspronkelijke Exorcist.

Uit welke van de twee films zou deze foto komen?

Accentverschil
Bij Harlin is er sprake van een onemanshow: Merrin staat centraal in beide films, maar in The beginning zijn de overige personages meer bijfiguren. Hierin is de jonge priester Francis voornamelijk kanonnenvlees terwijl hij in Schraders versie uiteindelijk de man is die Merrin dwingt om het exorcisme uit te voeren. Een leuk detail is dat een deel van de cast in beide films hetzelfde is. Merrin wordt vertolkt door Stellan Skarsgård en ook Antonie Kamerling speelt in beide versies de nazi Kessel (al zet hij zijn Duits accent bij Harlin dikker aan). Het zou te makkelijk zijn Harlins versie volledig af te wijzen, want voor beide interpretaties valt een lans te breken. Wie wil griezelen kan bij Harlin terecht, wie meer subtiliteit en diepgang wil moet bij Schrader zijn. Overigens overtreft geen van de films het ijzersterke origineel.

Categorieën
Film Strips

Roger Cormans Fantastic Four

Fantastic Four van Tim Story uit 2005 en het vervolg Rise of the Silver Surfer, zijn niet de enige films die van dit superheldenteam zijn gemaakt. In 1994 regisseerde Oley Sassone een filmversie van de strip. Filmveteraan Roger Corman was producent.Corman is legendarisch in B-filmland en heeft ruim vierhonderd low budget films op zijn naam staan, waarvan de meeste binnen enkele dagen zijn opgenomen.

Mager budget
Volgens de legende rond de Cormans Fantastic Four-film werd de film in aller haast gemaakt omdat de producent de rechten over de personages binnen afzienbare tijd zou verliezen. De film werd met een mager budget gemaakt van rond een miljoen dollar. (Volgens Wikipedia 1,5 miljoen overigens.) En dat is overal aan af te zien. Vooral de specialeffects moeten het ontgelden. Wanneer Johnny Storm aan het einde van de film eindelijk doorheeft hoe hij als een menselijke toorts kan vliegen, is duidelijk te zien dat hij geanimeerd is. Toch zien de meeste tekenfilmfiguren er beter uit. De film heeft dus dat typische B-filmgevoel waar Cormans producties bekend om zijn. (Mijn favoriete reeks van Corman zijn de Edgar Allan Poe-verfilmingen waarin Vincent Price de hoofdrol speelt.)

Fantastic soap
De film van Corman heeft nooit de bioscoop gehaald. Na de eindmontage werd de film op de plank gelegd om nooit uitgebracht te worden. Volgens de geruchten is de film opgekocht door Fox of Marvel zodat er later een serieuze verfilming van de strip gemaakt kon worden – de film van Tim Story dus. Overigens is Dr. Doom in beide films de vijand van het fantastische viertal, al krijgen ze het in de Corman-versie ook nog eens aan de stok met Mole Man. Ondanks alle inspanningen van de makers blijkt het soapachtige verhaal rond Cormans Fantastic Four, dat vol intriges zit, boeiender te zijn dan de film zelf.

Voor een indruk zie de trailer hieronder:

Lees ook: De oorsprong van de Fantastic Four.

Categorieën
Film Filmrecensie

Stoned: De mysterieuze dood van Brian Jones

Zoals dat hoort bij de dood van een rock-‘n-roll-ster, bestaan over de ware toedracht van de dood van Stones-oprichter Brian Jones meerdere geruchten. Niet lang na zijn ontslag werd Jones in zijn zwembad aangetroffen.Volgens de film Stoned (Stephen Woolley, 2005) had bouwvakker Frank Thorogood (Paddy Considine) hier letterlijk een hand in. Omdat dit personage echter niet wordt uitgediept, blijft het gissen naar zijn motieven. De suggestie dat enkele plagerijtjes van Jones en het uitblijven van zijn salaris voor Thorogood genoeg aanleiding zouden zijn voor moord, is erg dun. Dit regiedebuut van veteraanproducent Stephen Woolley is dan ook geen whodunit maar een biopic – het leven en vooral de trip naar de dood van Jones (Leo Gregory) zijn het uitgangspunt. Hedonist
Een parade aan filmische stijlen, van zwart-wit en gebleekte shots tot 8-mm materiaal, suggereert doeltreffend de jaren zestig. De flashbacks zouden meer licht moeten schijnen op het mysterie van Brian Jones. We zien zijn hedonistische levensstijl: seks, drugsgebruik en masochisme – het leven van een rockgod. Wat ontbreekt is een duidelijke context.
Figuranten
Het is algemeen bekend dat Jones de Rolling Stones oprichtte om bluesmuziek te spelen. In Stoned fungeren de Stones slechts als bijfiguren (de soundtrack bevat geen enkel nummer van de legendarische band wat ongetwijfeld met de peperdure rechten te maken heeft.) Hierdoor blijft de figuur Brian Jones in het luchtledige zweven. In de film had hij iedere sixties muzikant kunnen zijn die door drank en drugs aan lager wal is geraakt. Zijn genie als muzikant en songwriter, zijn rol in de legende van de Stones – het komt nauwelijks aan de orde.Cryptisch
Wat we van hem zien lijkt een cryptische omschrijving met te weinig aanwijzingen om de puzzel op te lossen. Woolley toont de nadagen van een uitgeblust kunstenaar die, zo suggereert de film, sinds het verlies van zijn muze Anita Pallenberg (Monet Mazur) de weg kwijt is. Bij wijze van conclusie geeft Jones zelf postuum in Stoned toe dat hij wel geluk heeft gekend, maar dat hij beter gedijde in onheil.Uiteindelijk gaat Stoned over zelfdestructie en decadentie en niet zozeer over Brian Jones. Het mysterie van Jones wordt niet ontsluierd.Deze tekst is in het verleden ook verschenen in de Filmkrant. Lees ook: De geest van Jim Morrison.

Categorieën
Strips

Film: Alles is liefde

Kitscherige liefdesperikelen in geslaagde Nederlandse Love ActuallyAlles is liefde is een Nederlandse romantische comedy, duidelijk gestoeld op Love Actually. Wat die Engelsen kunnen, kunnen wij ook, moet het filmteam gedacht hebben. Maar omdat in Nederland kerstmis niet zo met de volksaard is verbonden als in Engeland en om de flick een Nederlands tintje te geven, draait de film om Sinterklaas en de Prins op het Witte Paard. Kim van Kooten pende een script waarin de levens van diverse personages elkaar kruizen, simpelweg doordat ze op professioneel vlak, door familiebanden of door toeval iets met elkaar te maken hebben.Verbindende factor is de dood van de televisie-Sinterklaas, die in allerijl wordt vervangen voor de rondzwervende Jan. Sint Jan wordt de ster van de Nederlandse televisie door zijn eigenzinnige optreden – een anti-Klaas (in Love Actually ging het onder andere om een parodiërende versie van Love is All Around, van een uitgerangeerde popartiest die een kersthit scoorde). Ondertussen zit het homostel (tot voorkort toch ook een heel normaal Nederlands verschijnsel) Kees Tromp (Daan Schuurmans) en Victor Jollema vlak voor hun huwelijk. Als een van de twee koude voeten krijgt voor het altaar, verzandt de liefde in crisis. In crisis verkeert het liefdesleven van Kiki Jollema (de zus van Victor wordt gespeeld door Carice van Houten) al jaren. Ze slijt haar dagen hangend over de vitrinekasten van de Bijenkorf terwijl ze droomt van de Ware. Die ware blijkt prins Valentijn (Jeroen Spitzenberger) te zijn. Het cliché van de prins op het witte paard wordt in deze film dus erg letterlijk genomen.De grote Mythe
Het genre van de romantische comedy staat niet bekend om zijn onverwachte wendingen of verrassingen. Het gaat erom of het voorspelbare verhaaltje vakkundig wordt verteld zodat de harten van de romantische zielen in de bioscoopzaal sneller gaan kloppen. De mythe van de liefde wordt in dit soort verhaaltjes immers bevestigd: ja, de liefde kent vele obstakels, maar uiteindelijk komt alles weer goed, worden harten herenigd en vindt ook het muurbloempje haar levenspartner. Geliefden zien in dit soort verhalen een legitimatie van hun relatie, de solo levenden onder ons krijgen hernieuwde hoop dat er ook voor ergens een verwante ziel ronddoolt.In het bevestigen van die mythe slaagt Alles is liefde wat mij betreft wel, al wordt het op het laatst wel heel erg zoetsappig. Ook worden sommige verhaallijntjes net iets te gemakzuchtig afgewikkeld. De sprookjesachtige sfeer die de Decembermaand voor sommigen heeft, wordt tot in de puntjes uitgewerkt: er valt zelfs een dikke laag sneeuw op 5 december. Dat alles is natuurlijk niet te veel van het goede, want subtiliteit hoort niet bij de rom com. Wel een warme sfeer, een soundtrack vol met goed in het gehoor liggende luisterliedjes, een wirwar van relatie perikelen en onmogelijke liefdes die toch tot bloei komen: de formule van Richard Curtis (scenarist van Four Weddings and a Funeral, Love Actually en Notting Hill) is goed gevolgd.Geen toeval
De makers hebben niets aan het toeval overgelaten en een groot deel van het acteursregister in Nederland opengetrokken. De gehele cast brengt het er goed van af. Michiel Romeyn speelt misschien wel zijn beste rol ooit. Hij speelt op ingetogen wijze een nukkige Sinterklaas – gedesillusioneerd, maar eerlijk en daardoor een vers symbool voor de natie. Daarnaast is het vooral Paul de Leeuw die zich van zijn goede kant laat zien: hij zet Victor Jollema geloofwaardig neer als een zorgzame dromer. Een mooi contrast met zijn hyperaanwezige televisiepersoonlijkheid.Het is de combinatie van herkenbaarheid, voorspelbaarheid en de toespitsing op de Nederlandse situatie die Alles is liefde tot een geslaagde warme deken maken.Vanaf 11 oktober in de bios.
Met: Carice van Houten, Daan Schuurmans, Chantal Janzen, Jeroen Spitzenberger, Peter Paul Muller, Wendy Van Dijk, Eric Schneider, Thomas Acda en Paul de Leeuw.
Kijktip
Alles is Liefde is vooral een film voor mensen die ervoor in de mood zijn. Wie dat niet is of zich tóch mocht vervelen, kan altijd nog op de vele continuïteitsfouten letten bij de buitenopnames. Dat het weer veranderlijk is in Nederland is bekend, maar in Alles is liefde is in ieder shot van de buitenscènes het licht anders.

Categorieën
Film Filmrecensie

Team America: World Police

Dinsdagavond 11 september zendt Veronica om 20:30 de film Team America: World Police uit. (Die datum kán geen toeval zijn.) Voor wie de film nog niet gezien heeft – shame on you, by the way – is dit een échte aanrader. Voor wie hem wel gezien heeft trouwens ook.Team America is een groep van specialisten die overal ter wereld terrorisme en geweld bestrijden volgens de ‘American Way’. Dat hier en daar onschuldige slachtoffers vallen en enkele nationale monumenten sneuvelen (zoals de Eiffeltoren en enkele piramides) moeten de brave wereldburgers maar voor lief nemen.De satirische humor van Trey Parker en Matt Stone (South Park) is dikwijls grof, allesbehalve politiekcorrect en waarschijnlijk niet ieders smaak. Ook in Team America worden met deze humor bepaalde ‘misstanden’ in de wereld aan de kaak gesteld door ze belachelijk te maken. Het idee dat Amerika de politiemacht van de wereld zou zijn wordt bespot door het stuntelige Team America zelf. Maar ook de VN wapeninspecties in Irak, menig dictator en Hollywoodcorveeën als Alec Baldwin, Susan Sarandon en George Clooney moeten het ontgelden.Doordat marionetten de rollen spelen en de dialogen dik worden aangezet, wordt duidelijk hoe belachelijk sommige Hollywood-clichés zijn. Vooral actiefilms van producent Bruckheimer zijn na de avonturen van Team America nog moeilijk serieus te nemen – als dat al mogelijk was.De film ziet er fantastisch uit: aan de decors is veel zorg besteed. Het hoofdkwartier van Team America bevindt zich in Mount Rushmore en had uit een Bond-film kunnen komen. Ook de weergave van Parijs en Caïro is indrukwekkend. Team America bewijst dat het boeiend is om 90 minuten naar poppen te kijken. Vooral de gevechtsscènes en een seksscène tussen twee poppen zijn hilarisch. De film Thunderbirds (Jonathan Frakes, 2003) was duidelijk beter geweest als marionetten de hoofdrol hadden gespeeld. Nu is die film een fletse versie van het origineel.Team America: World Police past prima in de hedendaagse anti-Amerika mode. Parker en Stone haalden hun inspiratie uit recente (Amerikaans) politieke gebeurtenissen; zijn mensen als Bush toch ergens goed voor.

Categorieën
Film

Film: Bored of the Rings

Er zijn van die films die je gewoon voor geen frame kunnen boeien. De Bored of the Rings-trilogie van Peter Jackson is daar een voorbeeld van.Toen ik het eerste deel zag, ben ik twee keer bijna in slaap gevallen. Het tweede deel heb ik nog gezien tijdens een persvoorstelling, maar het laatste hoofdstuk trok mij niet genoeg om te gaan kijken. Wat de boeken betreft ben ik nooit verdergekomen dan het eerste hoofdstuk van The Hobbit. Het enige pluspunt van Peter Jacksons zelfbevlekkende rolprenten is dat de ontwikkeling van specialeffects weer een stapje vooruit werd gebracht.Ik kan nu allerlei argumenten noemen waarom ik de Bored of the Rings niet boeiend vind, en waarom Jacksons oudere werk (Heavenly Creatures, Bad Taste en vooral The Frighteners) veel beter is. Maar Kevin Smith – een van mijn favoriete regisseurs – was mij daarin al voor en weet zijn recensie op humorvolle wijze uiteen te zetten. Leuk aan onderstaand fragment is dat goed af te leiden is hoe de Q&A de inspiratie vormde voor een scène uit Clerks II. Enjoy.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Film: X-men 3

Begin december komt X-Men: The last stand eindelijk uit op DVD. Met dit derde deel neemt regisseur Brett Ratner het werk over van Bryan Singer die ervoor koos om zijn Superman Returns te maken.

De tiener Warren Worthington III probeert koortsachtig de vergroeiing op zijn rug af te knippen terwijl zijn vader de afgesloten badkamer binnenstormt. Schaamte en pijn zijn van het gezicht van de jongen af te lezen. De veranderingen die zijn lichaam ondergaat tijdens de puberteit zijn geen pretje, zeker niet als er engelachtige vleugels op je rug blijken te groeien. Het lukt vader Worthington om een geneesmiddel te ontwikkelen die alle vergelijkbare mutanten uit de X-men-strip- en filmreeks in staat stelt voorgoed van hun aangeboren gaven, afwijkingen en rariteiten af te komen.

Eigenheid
In de X-Men-reeks staan mutanten model voor de universele Ander die, bestookt met vooroordelen en onwetendheid, niet geaccepteerd wordt door de maatschappij. Centraal in X-Men: The last stand staat de vraag of mensen alleen geaccepteerd kunnen worden als zij zich aan de standaarden van die maatschappij conformeren. Gaan mutanten voor ‘genezing’ om opgenomen te worden door de massa, of behouden ze hun individualiteit? De mutant Rogue belichaamt dit vraagstuk het beste. Ze is niet in staat lichamelijk contact met iemand te hebben zonder diens levensenergie te absorberen. In de eerste film ontdekte Rogue haar krachten toen ze haar vriendje tot een coma zoende. In X-Men 2 kreeg ze een onmogelijke relatie met Bobby (Iceman) en in dit deel moet ze machteloos toezien hoe hij en nieuweling Kitty Pryde/Shadowcat naar elkaar toe groeien. Het geneesmiddel lijkt het einde van haar vloek te beloven.

Stripplaatjes
Bryan Singer bracht met de eerste twee X-Men-films de combinatie van menselijkheid en superheldenactie uit de strips op meeslepende wijze naar het witte doek. Regisseur Brett Ratner zet die lijn gelukkig voort. Dankzij de eerder gelegde basis van sterke verhaallijnen en uitgediepte personages weet hij het voorgaande bevredigend af te ronden. Enige voorkennis van de eerste delen verrijkt de kijkervaring wel, hoewel de belangrijkste personages tussen de actie door net genoeg ruimte krijgen om tot hun recht te komen. Dit laatste is vooral te danken aan de krachtige beeldtaal die de innerlijke conflicten van de personages visualiseert. In strips wordt altijd het sleutelmoment van een handeling getoond. Net als in stripplaatjes gebruikt Ratner iconografische shots die de tijd even doen stilstaan. Bijvoorbeeld wanneer Kitty tijdens het schaatsen struikelt en Bobby haar in zijn armen opvangt in een klassiek-romantische pose.

Een ander voorbeeld is het moment waarop Wolverine met grote inspanning stapje voor stapje richting Jean Grey loopt, terwijl haar goddelijke kracht zijn lichaam langzaam uiteenrukt. Het is een beeld dat op het netvlies gegrift blijft en dat zo uit de strips had kunnen komen. Deze visuele metafoor verbeeldt de keuze die Wolverine innerlijk verscheurt: hij houdt van haar, maar is de enige die de losgeslagen Jean kan tegenhouden. Dit soort aansprekende dilemma’s raakt net niet ondergesneeuwd door de actiescènes. Ratner rondt daarmee vakkundig af wat Singer begon.