In fotomuseum Foam is het kleurrijke werk van Vivian Maier te zien in de tentoonstelling Works in Color.
Vivian Maier werd voornamelijk bekend om haar zwart-witfoto’s. In deze tentoonstelling zal een onbekender deel van haar oeuvre te zien zijn: ruim 60 kleurenfoto’s uit de periode 1956-1986.
Veelal maakte Maier momentopnamen van het dagelijks leven. Het genre van de Amerikaanse straatfotografie wordt voornamelijk gedomineerd door fotografen als Robert Frank, Joel Meyerowitz en Lee Friedlander. De observerende blik van Maier als een onbekende buitenstaander en als vrouw is een belangrijke aanvulling op de canon van de fotografie. De foto’s in Works in Color tonen het straatbeeld van Chicago, – de stad waar Maier een groot deel van haar leven woonde – mensen, objecten, billboards en winkeletalages. Haar werk in kleur is speelser en humoristisch.
Tijdens een recent bezoek aan Foam leerde ik over een interessant ontwikkel procedé genaamd Dye transfer printing.
Deze techniek wordt namelijk gebruikt door fotograaf William Eggleston waar een tentoonstelling van was. Eggleston maakt prachtige foto’s van heel alledaagse zaken. Door het kleuren procedé dat hij gebruikt, is de saturatie van de kleuren extra hoog, wat deze alledaagse zaken juist larger than life maken.
Behalve de kleuren maakt Eggleston heel interessante uitsneden. Mensen snijdt hij vaak half af. Ze zijn onderdeel van de compositie, maar de foto draait niet om hen per se. Hier worden de twee heren weliswaar centraal in beeld gebracht, maar dat is omdat de heren natuurlijk precies dezelfde houding aannemen. Ik vind het een bijzondere en grappige foto.
En ook als hij een reclamebord met tekst fotografeert, brengt hij deze zo in beeld, dat de tekst maar half te lezen is. Het effect hiervan is dat wat er staat ondergeschikt wordt, maar je juist gaat letten op andere zaken, zoals hoe het er staat. Het lettertype valt je meteen op en hoe de tekst een onderdeel is van een omgeving.
De foto’s van Eggleston lieten mij weer anders naar Amsterdam kijken. Toen ik Foam weer uit liep, zag ik allerlei mooie details op gebouwen die me eerder niet waren opgevallen. De werkelijkheid werd even surreëel. Dat is de kracht van goede fotografie.
Tot slot nog even wat Dye Tranfer Printing is. In Foam leggen ze dat nauwgezet uit:
Tijdens deze kerstvakantie doe ik eigenlijk niet zo veel, daarom dwong ik mezelf vandaag het huis te verlaten en Foam te bezoeken.
Ik had geen idee wat het fotomuseum in Amsterdam dit keer te bieden had, maar vond de exposities van het werk van Hiroshi Sugimoto (1948, Tokio) en Harley Weir (1988, Londen) boeiend.
Toevallig kiezen beide fotografen voor analoge camera’s. Dat wordt expliciet bij de tentoonstellingsteksten vermeld, alsof men de echte fotografen wil onderscheiden van de digitale instagrammers. Ik weet natuurlijk niet of ze dat bedoelen, het schoot toevallig door mijn hoofd toen ik door de zalen liep vandaag.
Het boeiendste van Sugimoto’s werk vond ik de reeks Dioramas (1976-2012). Hij gebruikt hiervoor opgezette dieren en reconstrueert historische landschappen. Als je niet weet dat je naar opgezette dieren zit te kijken, lijkt het allemaal net echt. Hiermee roepen de foto’s de vraag op wat eigenlijk ‘echt’ is en of in de fotografie het onderscheid tussen fake en echt iets uitmaakt.
‘Het conceptuele aspect van zijn werk daagt de toeschouwer uit tot filosoferen en werpt nieuw licht op een aantal klassieke genres binnen de fotografie,’ aldus de tentoonstellingstekst. Dat laten filosoferen lukte aardig vanmiddag, ook al was ik geregeld afgeleid door andere bezoekers die langs me liepen. Het was namelijk erg druk in Foam.
Weir heeft een goed oog voor fotografie en laat je de schoonheid zien van alledaagse zaken. Of het een mooie vrouw betreft die aan de tepel van een ander zuigt of een sfeervolle prent van wat een kasteel in een van de Disneypretparken moet zijn. Ze zit inderdaad soms dicht op de huid, maar komt dan ook vaak weer grappig uit de hoek. Het rode en blauwe in deze foto contrasteren mooi bij de bleke huid van het model. (En verder is het natuurlijk een lekker kontje om naar te kijken.)
Overigens zijn veel foto’s heel duidelijk geposeerd en krijgen daardoor iets artificieels. Bovenstaande plaat lijkt een intieme momentopname te zijn maar alles is tot in de laatste korrel uitgedacht. Maar ja, wat is echt? En hoe echt wil je het hebben in het tijdperk van selfies, duckfases en fashion?
Ik wandelde in ieder geval met plezier even door Weirds universum.
‘Harley Weir zit dicht op de huid van haar onderwerpen, waardoor het werk van Weir in iedere context gekenmerkt wordt door haar intieme benadering, of het nu in een grensgebied van een politiek beladen gebied is, of in een kamer met een model.
De titel van de tentoonstelling – Boundaries – refereert aan de grenzen die Harley Weir in haar werk juist doet verdwijnen. Maar zelfs al overschrijdt ze de grenzen die mensen gewoonlijk, op zowel persoonlijk als politiek niveau, uit elkaar houden, ze is er nooit op uit om daar in haar werk een oordeel over te vellen. De tentoonstelling luidt dan ook als een visueel gedicht, open voor interpretatie.’
Wat de interpretatie van de koffie in het Foam Café betreft kan ik overigens kort zijn: dat was zo’n beetje het goorste bakkie van het jaar.