Dark Knight III: The Master Race is een zeer geslaagd Batman-avontuur uit de koker van Frank Miller en Brian Azzarello.
Het is de derde reeks gebaseerd op Frank Millers The Dark Knight Returns. Deze klassieke strip uit de jaren tachtig sloeg in als een bom. In het verhaal komt Batman op latere leeftijd terug nadat hij tien jaar geleden met pensioen ging om nog een keer de strijd aan te gaan met de misdaad in Gotham City. The Dark Knight Returns is essentieel leesvoer voor iedere Batman-fan.
Liefde
Omdat het tweede verhaal in de reeks uit 2001 mij toentertijd behoorlijk tegenviel, verwachtte ik niet zo veel van The Master Race. Uiteraard was ik wel nieuwsgierig. Toch heb ik geboeid iedere bladzijde tot me genomen. Sterker nog, dankzij Dark Knight III ben ik weer opnieuw verliefd geworden op het personage Batman. En zelfs Superman begin ik te waarderen door hoe hij in dit verhaal handelt.
Dark Knight III speelt zich drie jaar na het vorige deel af, waarin Batman Lex Luthor versloeg en de wereld redde. Sindsdien heeft niemand meer iets van Bruce Wayne of Batman vernomen. Alle superhelden, Wonder Woman, Green Lantern, Superman, Aquaman en anderen, hebben zich teruggetrokken.
Atom wordt door Lara, de dochter van Superman en Wonder Woman, gevraagd de bewoners van de miniatuurstad Kandor uit de stulp te halen en op normale grootte te brengen. Wanneer hem dat lukt, zijn de rapen gaar. Quar, leider van een sekte, ziet zijn kans schoon om de aarde aan zijn wil te onderwerpen. Omdat de bewoners van Kandor afkomstig zijn van Krypton, Supermans thuisplaneet, hebben ze net als hij bovenmenselijke kracht en lijken deze goddelijke wezens praktisch onverslaanbaar.
Terreur
De oplettende lezer heeft al snel door dat Miller en Azzarello met Dark Knight III reflecteren op de huidige tijd waarin de Westerse wereld oorlog voert met religieuze terroristen. Maar het aller leukste aan The Master Race vind ik dat de belangrijkste superhelden uit het DC Universum ieder een belangrijke rol spelen in het verhaal. Batman kan het niet alleen, krijgt hulp van zijn collega’s en van zijn protegé Carrie Kelley – die inmiddels van Robin gepromoveerd is tot Batgirl… eh, Batwoman. Batman maakt een boeiende karakterontwikkeling door: de meester ziet in dat hij heel veel van de nieuwe generatie kan leren. Het verhaal gaat dus ook over de relatie tussen de oude generatie en de nieuwe, gerepresenteerd door ouders en hun kroost. Het is niet voor niets dat Lara zich rebels opstelt tegen haar moeder en vader.
Behalve Wonder Woman zit dit verhaal vol met eigenzinnige en sterke vrouwen.
Frank Miller en Brian Azzarello schreven samen het boeiende en meeslepende scenario. Andy Kubert illustreerde dit en Klaus Janson inkte het geheel. Kubert weet aardig in de buurt te komen van Millers stijl die hij in de eerste Dark Knight Returns-strip hanteerde, zonder zijn eigenheid te verliezen. De manier waarop hij de personages tekent lijkt veel op de stijl van Miller, maar tegelijkertijd is de lijnvoering iets netter en minder rafelig dan Dark Knight uit de jaren tachtig.
Naast het hoofdverhaal bevat het boek ook korte tussenverhalen die Miller zelf tekende. De oude meester is het nog niet verleerd, maar is in de loop der jaren steeds karikaturaler gaan tekenen. Ik vind het dus niet erg dat Kubert het merendeel van het tekenwerk voor zijn rekening neemt.
Vertaler Peter de Bruin liet me weten dat vanaf januari 2018 de Nederlandse vertaling van Dark Knight III uitkomt.
Toen ik nog op school zat, was ziek zijn vaak fijn, want dan hoefde je niet naar school. De eerste dagen waren vervelend, maar de laatste dagen, dat ik me alweer beter begon te voelen maar toch nog thuis mocht blijven, waren het beste. Dan kon ik lekker films kijken of strips lezen terwijl je aan het herstellen was.
Als volwassene kijk ik toch anders tegen ziek zijn aan.
Al een paar dagen heb ik een flinke griep die me thuis en van het werk houdt. Schrijven lukt niet echt, bloggen ook niet. De ideeën voor blogposts stapelen zich in mijn wattenhoofd op, maar ik kan er dus verder even niets mee.
Frustrerend maar niet heel erg. Het zij zo.
Vervelender vind ik het dat ik allerlei afspraken moest afzeggen deze week en dat ik de persvoorstelling van de nieuwe Blade Runner moest overslaan.
Maar goed, uiteindelijk ga je daar ook niet dood aan.
Om de tijd door te komen, heb ik een stapel strips besteld bij Cheap Comics:
HELLBLAZER TP VOL 01 ORIGINAL SINS NEW ED
FREAKS O/T HEARTLAND HC
TERRY MOORES ECHO COMPLETE ED SC
BATMAN DARK KNIGHT MASTER RACE HC
SIEGE NEW AVENGERS TP
DARK KNIGHT RETURNS THE LAST CRUSADE DLX ED HC
ALL STAR BATMAN TP VOL 01 MY OWN WORST ENEMY (REBIRTH)
Lekker veel Batman-comics dit keer. Over hem heb ik al een tijdje geen nieuwe verhalen gelezen, dus daar heb ik extra zin in. Ben dan ook meteen aan Batman: The Dark Knight III: Master Race begonnen. De eerste paar hoofdstukken zijn echt smullen dankzij het puike schrijfwerk van Frank Miller en Brian Azzarello. Andy Kubert weet aardig in de buurt te komen van Millers stijl die hij in de eerste Dark Knight Returns-strip hanteerde, zonder zijn eigenheid te verliezen.
En die andere Batman-strips zag ik meteen zitten toen ik erachter kwam dat John Romita Jr. die getekend heeft. Mijn favoriete tekenaar die een van mijn favoriete striphelden tekent.
(Ja, echt: na Spider-Man is Batman mijn favoriete superheld.)
Geen idee hoe lang die griep gaat duren, maar in ieder geval heb ik iets leuks te doen om de tijd mee door te komen.
Zo, en toch nog een stukje geschreven. Take that, fucking griepvirus!
Een snelle, doch rake schets van Daredevil door Frank Miller. Grappig: ondanks alle andere makers die aan Daredevil gewerkt hebben, moet ik bij deze superheld toch als eerste aan de run van Frank Miller denken. Dat blijft mijn favoriete reeks verhalen met Matt Murdock. En natuurlijk Born Again, de strip die Miller samen met David Mazzucchelli maakte.
Deze advertentie maakte Frank Miller naar aanleiding van het twintigjarig bestaan van Marvel Comics in 1981. De advertentie werd geïnkt door Terry Austin.
De illustratie was te zien in het programmaboekje van de Power Comicon III in Sidney dat jaar. Daarin stonden ook illustraties van mensen als Barry Windsor-Smith, Jack Kirby, Mike Royer, Gray Morrow, Carl Barks, John Dixon, Glenn Ford, Paul Gulacy, Gil Kane, Frants Kantor, Peter Ledger, Paul Power, Bill Stout, Paul Wheelahan en Colin Wilson.
In de jaren tachtig werd Dick Grayson Nightwing en kreeg Batman een nieuwe Robin in de vorm van Jason Todd. Omdat de stripmakers bij DC Comics graag verhalen herschrijven, kreeg Todd uiteindelijk twee origin stories. In 1988 werd besloten dat hij dood moest.
Tenminste, de redacteuren van DC Comics lieten die beslissing aan de lezers over. Zij pasten opeens het karakter van Todd aan en maakten hem gewelddadiger en opstandiger.
In het verhaal A Death in the Familyreist Jason Todd af naar het Midden Oosten om zijn biologische moeder te vinden. De Joker is daar ook en wil een atoombom verkopen aan terroristen. Jason vindt zijn moeder maar zij wordt gechanteerd door de Joker en levert haar zoon aan de psychopaat uit.
Aan het einde van deel twee van het verhaal A Death in the Family, is Jason in elkaar geslagen door de Joker met een breekijzer. Jason zit samen met zijn moeder opgesloten in een magazijn. Ze kunnen niet ontsnappen voordat er een bom ontploft.
De lezers konden in een korte periode twee telefoonnummers bellen: een telefoontje aan het ene nummer was een stem om Jason te laten sterven. Een telefoontje naar het andere nummer hield de jonge Bat-spruit in leven. Uiteindelijk stemden 5.343 mensen voor Jasons dood, en 5.271 tegen. In totaal stemden 10.614 lezers.
Batman vindt in het derde deel dus het dode lichaam van zijn Robin. Dankzij de lezertjes die met een kleine meerderheid de jongen dood wensten.
Frank Miller noemde dit ooit een heel cynische actie van DC Comics en daar moet je hem gelijk in geven. Stemmen of een personage moet blijven leven of sterven is een heel cynische vorm van marketing.
Stel je voor als ze dit geintje hadden uitgehaald met Gwen Stacy in 1973… Wat was dan de uitslag geweest?
Het verhaal A Death in the Family werd geschreven door Jim Starlin en getekend door Jim Aparo, geinkt door Mike DeCarlo. De covers waren echter gemaakt door Mike Mignola. Volgens mij was dit de eerste keer dat ik kennismaakte met zijn tekenstijl. Het zijn mooie, ingetogen en ietwat sombere portretten. En de cover van de dode Robin hakt er goed in.
A Death in the Family is ook in het Nederlands uitgegeven door Juniorpress/ Baldakijn als Batman Special #1-3. Daarin is ook de prelude opgenomen waarin Robins nieuwe karakter duidelijk naar voren komt. Oorspronkelijke uitgaven: Batman #426-429.
Een pakkend beeld gemaakt door Mike McCain, een art-director die in de game-industrie werkt:
Zou onze wereld er anders uitzien als er superhelden zouden bestaan? En hoe anders?
Het schilderij van McCain heet: …And the American Way. Want Superman vecht natuurlijk voor ‘Truth, Justice and the American Way’. Al heeft dat laatste tegenwoordig een valse bijklankt gekregen sinds de verkiezing van Don Trump. Wie Superman kent via Frank Miller’s The Dark Knight-verhalen zou vermoeden dat hij ook nu weer aan de kant van de Amerikaanse president zou staan en Mexicanen buiten de deur zal houden als Trump eenmaal zijn muur heeft laten bouwen. Toch hoop ik dat de huidige incarnatie van Suup wel aan de goede kant staat.
Natuurlijk leven er in onze wereld geen superhelden, daarom is het aan ons om muren af te breken. En ervoor te zorgen dat ze niet gebouwd worden. Niet alleen in Amerika natuurlijk, want daar hebben jij en ik helemaal geen invloed op. Toch leven wij ook met muren, vooral veel denkbeeldige. Onze levens en buurten staan er vol mee. Tijd voor de sloophamer, zou ik zeggen.
Batman v Superman: Dawn of Justice is een groteske mislukking. Toegegeven: na Man of Steel (VS, 2013) waren mijn verwachtingen al redelijk laaggespannen, maar toch is regisseur Zack Snyder erin geslaagd teleur te stellen.
Batman v Superman is zo mogelijk nog bombastischer dan zijn voorganger. Daarbij heeft het droge en humorloze scenario van Chris Terrio en David S. Goyer een gebrek aan logica dat alleen door een dronken tienjarige gevolgd zou kunnen worden. Misschien is die tienjarige ook wel de doelgroep van deze film gebaseerd op de uitgaven van DC Comics. Wie is het sterkst, is immers een klassieke vraag die vooral gesteld wordt door kinderen wanneer twee superhelden het tegen elkaar opnemen. Als helden met elkaar slaags raken, vindt die confrontatie meestal plaats in de eerste akte van het verhaal. Vervolgens worden ze daarna vrienden en werken ze samen. Nu hebben Snyder & co. bijna een hele film aan die confrontatie opgehangen. Op zich heeft de vraag hoe een normale sterveling zich staande zou kunnen houden tegen Superman (Henry Cavill) ook wel potentie en komt Batman (Ben Affleck) in de confrontatie met enkele aardige verrassingen.
Stripklassieker
De makers hebben wat mosterd gehaald uit Frank Millers The Dark Knight Returnsen de comicfans zullen zeker enkele iconografische beelden uit die strip herkennen. Jammer dat niet gewoon het verhaal van The Dark Knight Returns is gebruikt, want dat klassieke epos krijgt waarschijnlijk een Shakespeariaanse kwaliteit toebedeeld door iedereen die dit stripverhaal na Batman v Superman voor het eerst leest. (Overigens is van deze strip wel een tweedelige animatiefilm gemaakt, getiteld Batman: The Dark Knight Returns.)
Voor de DC Comics-liefhebber zitten er in Batman v Superman ook wat verwijzingen naar andere personages uit dat universum, maar van echte world building zoals bij de films van Marvel is nog niet echt sprake. Als the Flash even kort opduikt in een verder vage sequentie die verwijst naar de films die komen gaan, is dat niet dezelfde acteur als uit de televisieserie. Een gemiste kans.
En waarom raken Batfleck en Superman slaags met elkaar? We leven in een wereld waarin een almachtige held als Superman eerder als potentiële bedreiging voor onze veiligheid wordt gezien dan als iemand die deze veiligheid handhaaft. De confrontatie tussen Superman en enkele van zijn planeetgenoten in Man of Steel heeft nogal wat ravage en onschuldige slachtoffers veroorzaakt, dus dat de Amerikaanse senaat wel eens wil weten of die Superman ook bereid is zich aan de regels te houden, is een vraag die goed aansluit bij het huidige tijdsgewricht waarin paranoïde gevoelens de boventoon voeren. Ook Batman neemt Superman het een en ander kwalijk en maakt zich klaar voor het moment dat dit buitenaardse wezen zich tegen ons keert. Zelf heeft Batman overigens de status van vigilante en schiet de politie van Gotham net zo snel op The Bat als op de misdadigers die hij probeert te bestrijden.
Daddy issues
Ook Lex Luthor vertrouwt de goddelijke Superman niet. Dat heeft alles te maken met zijn slechte jeugd waarin God hem niet redde van een gewelddadige vader. Of zoiets. Ergens tussen sequenties vol met testosterongevuld geweld heeft Luthor het daar even over om zijn motivaties duidelijk te maken, maar het lukt Jesse Eisenberg nauwelijks om boven de herrie van instortende gebouwen en de soundtrack van Hans Zimmer en Junkie XL uit te komen. Neem oordopjes mee als je naar de bioscoop gaat, want alles in deze film heeft een gehalte van 120 procent, ook het geluidsvolume.
Net als in Man of Steel sneuvelt er heel veel vastgoed in Metropolis en Gotham City (de twee megagrote steden blijken trouwens naast elkaar te liggen in dit filmuniversum). Het grote verschil is dat er nu telkens in de dialogen wordt verteld dat het gevecht wel net plaatsvindt op een plek waar niemand zich bevindt, want het grote commentaar op de vorige film was dat Superman in dichtbevolkte gebieden slaags raakte met zijn vijanden en er veel onschuldige slachtoffers vielen. Die disclaimers zijn soms onbedoeld grappig, zoals de reporter van CNN die roept dat het gevecht in het zakendistrict gelukkig na werktijd plaatsvindt, want dan is iedereen al naar huis. Ondergetekende wilde op dat moment ook heel graag naar huis, maar toen dook Wonder Woman (Gal Gadot) op om de twee mannen te helpen met een nóg veel grotere bedreiging die in de tweede climax van de film opduikt.
Overigens krijgt Wonder Woman wel heel weinig screentijd in een film die met tweeëneenhalf uur al eigenlijk veel te lang is.
Natuurlijk was ik van tevoren heel benieuwd naar hoe Affleck het ervan af zou brengen als Batman. Eerder gaf hij gestalte aan de superhelden Daredevil en zette hij in Hollywoodland overtuigend George Reeves neer, de getormenteerde acteur die in de jaren vijftig Superman op televisie speelde. Eigenlijk doet hij het heel goed als Batman: Affleck zet een gedreven Bruce Wayne neer, is een overtuigende vechtmachine en het Batkostuum staat hem ook goed. Jammer dat Bruce Wayne van zulke ondoordachte keuzes maakt omdat het scenario nu eenmaal eist dat hij en Suup met elkaar gaan knokken.
Ook het spel van Cavill, Amy Adams, Holly Hunter, Eisenberg en Gadot is goed, maar ze krijgen te weinig momenten om het geheel wat menselijkheid mee te geven. Daarbij zijn de dialogen die ze uitspreken zo clichématig en dermate serieus van toon, dat alle mogelijke emotie doodslaat.
Batman v Superman: Dawn of Justice neemt zichzelf veel te serieus, duurt te lang, is te luidruchtig, probeert teveel en zegt daardoor eigenlijk te weinig. Dit soort films geven superheldencomics een slechte reputatie. Mag Zack Snyder nu eindelijk met pensioen, want zijn volgende bombastische exercitie in dit genre vrees ik niet te overleven.
Distributie Warner Bros.. Release BE 23 maart, NL 24 maart 2016.
Stripmaker Scott McCloud is vooral bekend door zijn standaardwerken over het beeldverhaal. Nu is zijn eerste graphic novel uit: De beeldhouwer. Een gesprek.
Stripmaker Scott McCloud (Boston, 1960) brak door in de Amerikaanse stripwereld met de vrolijke superheldenstrip Zot!, maar werd vooral bekend door drie standaardwerken over het beeldverhaal. In Understanding Comics (1993) vertelt hij hoe strips werken en over de geschiedenis van het medium, in Reinventing Comics (2000) doet hij twaalf voorstellen hoe het beeldverhaal zich in het digitale tijdperk kan ontwikkelen en in Making Comics toont hij hoe je strips kunt maken (2006). Alle drie de boeken zijn in stripvorm. Ook was McCloud de vader van de 24 Hour Comic, wat uiteindelijk een wereldwijd fenomeen werd. Nu is eindelijk zijn langverwachte graphic novel De beeldhouwer uit.
In De beeldhouwer zit de jonge kunstenaar David Smith in zak en as: zijn carrière begon succesvol maar nu is hij vrijwel vergeten. Het lukt hem ook niet om de ideeën die hij heeft tot mooie sculpturen te maken. Dan krijgt hij van de Dood een aanbod: vanaf nu is hij in staat om alles wat hij kan bedenken met zijn blote handen te creëren. De prijs die hij hiervoor betaalt is dat hij nog maar 200 dagen te leven heeft. Omdat Smith bereid is te sterven voor zijn kunst, gaat hij dit duivelse pact met de Dood aan. Het faustiaanse plot van De beeldhouwer klinkt wellicht bekend in de oren, maar McCloud weet telkens met een nieuwe wending in de plot te komen die niet alleen verrast, maar ook niet-gezocht aanvoelt. Zijn bijna 500-pagina dikke graphic novel is prachtig geschreven en getekend en maakte op deze lezer een diepe indruk. We spreken de stripmaker in Amsterdam, een van de vele haltes tijdens zijn promotietoer. Naast hem zit zijn vrouw Ivy die tijdens het gesprek zo nu en dan op haar tablet beeldmateriaal laat zien om McClouds verhaal te ondersteunen.
De dood is prominent aanwezig in De beeldhouwer. Ben je daar veel mee bezig?
SCOTT MCCLOUD: ‘We weten allemaal dat we een beperkt aantal dagen te leven hebben, alleen weten we niet hoeveel. Ik zou het niet erg vinden om te weten hoeveel tijd ik nog heb. Stel dat ik nog maar honderd dagen te leven heb, dan zou ik daar heel sereen in zijn. Ik zou er het beste van maken en veel tijd met mijn vrouw Ivy doorbrengen. In 2010 ben ik bijna gestorven aan een hartkwaal. Met die bijna-doodervaring kwam de dood erg dichtbij. Mijn vader stierf toen ik 22 was. Hij spendeerde de laatste drie weken van zijn leven met het praten met zijn vrouw over hun leven. Naar zijn gevoel had hij het maximale eruit gehaald en daarom keek hij tevreden en zonder spijt terug. Zo probeer ik ook mijn leven te leiden. Van mijn vader heb ik geleerd het leven op een fractale manier te zien, je weet wel, die meetkundige figuren die zijn opgebouwd uit delen die min of meer gelijkvormig zijn met het figuur zelf. Als mijn leven over tien jaar eindigt, zie ik het als compleet waarbij ieder deel het geheel reflecteert.’
Was er ooit een moment in je carrière dat je net als David in je strip ook een soortgelijke deal met de Dood gesloten zou hebben?
‘Als het zou betekenen dat ik mijn dromen en de ideeën in mijn hoofd waar kon maken, zou ik die deal op Davids leeftijd ook hebben gemaakt. Mits ik het idee had dat ik op geen andere manier zou slagen. Ik heb echter altijd het gevoel gehad dat dit me wel zou lukken, als ik maar genoeg tijd had. Als ik gefaald had en dit naar mijn gevoel kwam door redenen buiten mijzelf, ja dan zou ik die deal wel maken. In Davids geval gaat het na de afspraak met de Dood al snel de verkeerde kant op. David realiseert zich namelijk dat, nu er geen barrières tot succes meer zijn, hij nog steeds begrensd wordt door zijn eigen fantasie en zijn beperkte zelfkennis.’
Hoe zou je deal met de Dood eruitzien? Als het maken van de ultieme comic wellicht?
‘Haha! Ja, zoiets.’
Een belangrijk thema in De beeldhouwer is welke indruk we in de wereld achterlaten en hoe we herinnerd willen worden. Wilde je daarom dit boek maken?
‘Als ik nooit een groot fictieverhaal had gemaakt had iedereen naar mijn carrière gekeken en gezien dat er iets miste. Ze zouden dan een gat in mijn carrière zien waar dit boek had moeten zitten, juist omdat ik zoveel over striptheorie geschreven heb. Dat was een onbalans die ik moest corrigeren. Terwijl ik met het verhaal bezig was, begreep ik dat het weliswaar gaat over een personage dat graag herinnerd wil worden, maar dat het nog meer gaat over een personage dat doodsbang is om vergeten te worden. Dat is een verschil, want met die angst gaat David in tegen wat het is om mens te zijn, omdat we allemaal op een bepaald moment vergeten zullen worden. Zelfs als je Bach, Mozart of Shakespeare bent, zal op de een of andere manier alles wat je maakt op een gegeven moment vergeten worden. Aan het einde van het verhaal kan David dit tot op zekere hoogte accepteren, maar hij blijft er ook tegen vechten. Dat vind ik erg mooi.’
In het nawoord schrijf je dat je voor de personages bestaande modellen hebt gebruikt. Waarom heb je daarvoor gekozen?
‘Dat heb ik dit keer voor het eerst gedaan. Een vriend van me stond model voor David en die kende weer iemand wiens lichaam model stond voor Meg, al heb ik me voor Meg grotendeels laten inspireren door mijn vrouw Ivy. Voor Davids oom Harry stond Ivy’s vader model. Hij stierf vier dagen voordat het boek uitkwam, maar heeft het wel gezien. Het uiterlijk van de andere personages heb ik wel verzonnen. Weet je, ik ben geen Craig Thompson of Jullian Tamaki. Ik bezit niet hun talent om uit mijn hoofd volledig geloofwaardige mensfiguren te bedenken. Ik vond mijn personages nooit warm en levendig genoeg. Daarom helpt het me om naar een echt mens te kijken en naar model te tekenen. Natuurlijk konden de modellen niet elf uur per dag bij mijn tekentafel staan, dus heb ik foto’s en video’s van ze gemaakt. Met strips probeer je in één plaatje het juiste moment te vangen en dat snapshot moet een heel gebaar uitbeelden. Bijvoorbeeld, in de scène dat David zijn beste vriend Ollie op straat ziet en ze elkaar omhelzen, moest ik het exacte moment in het midden van die omhelzing vinden die de hele handeling weergeeft. De beste manier om dat moment te vinden is niet een foto maken, maar video frame voor frame afspelen tot je het juiste beeld gevonden hebt. Net als de fotoreeksen van bewegingen die Eadweard Muybridge maakte aan het begin van de twintigste eeuw. Het is fascinerend om bewegingen in fases te kunnen zien, want dan valt op dat op veel foto’s een beweging niet lijkt op wat die moet voorstellen. Als je een lopende man ziet, zien verschillende momenten uit die beweging er niet uit als lopen, maar bijvoorbeeld als een man die op één been staat.’
Superheldenstrips Waarom heeft het zo lang geduurd voordat je deze strip maakte?
‘Heel lang heb ik met dit verhaal rondgelopen, al sinds ik begin twintig was, misschien nog wel langer. Toen ik 25 jaar oud was had ik het verhaal in principe wel kunnen vertellen, toch heb ik dat telkens uitgesteld. Ik vond dat er nog te veel elementen van het superheldengenre in zaten. De speciale kracht die David krijgt, lijkt op een superkracht en ik heb juist geprobeerd om op verschillende manieren van de superhelden weg te komen. Als een Amerikaanse stripfan zag ik dat genre als een onderdrukkende kracht, omdat het alomtegenwoordig is. Veel mensen in Amerika denken nog steeds dat alle strips over superhelden gaan. Dus probeerde ik in mijn werk de boodschap over te brengen dat strips veel meer kunnen zijn dan dat en dat de meeste van de beste Amerikaanse comics niet over superhelden gaan. De beeldhouwer liet me uiteindelijk niet los, want ik wist dat het een krachtige vertelling kon zijn. Uiteindelijk gaat het boek deels over het accepteren dat het superheldengenre onlosmakelijk verbonden is aan waar ik vandaan kom. Superhelden zullen waarschijnlijk altijd een deel van mijn grammatica uitmaken, net zoals je een accent kunt hebben als je praat.’
Je carrière is immers ook begonnen met een superheldenstrip. Zot! kun je zien als een vrolijke versie van de superheldenmythe.
‘Superheldencomics waren toentertijd erg grimmig en duister. Watchmen van Alan Moore en Frank Millers The Dark Knight Returns vond ik fantastische strips, maar daarna kwamen er veel imitaties uit die vooral de stijl van die strips overnamen maar niet de interessante ideeën. Ik wilde met Zot! die grimmige stijl juist niet overnemen en onderzoeken hoe superheldenverhalen en strips in het algemeen werken. Zot! was een laboratorium waarin ik de verschillende manieren kon ontdekken waarop comics een effect bij de lezer kunnen bewerkstelligen. Tijdens het maken van Zot! kreeg ik hier veel ideeën over en maakte ik veel aantekeningen. Dat werd uiteindelijk de basis voor Understanding Comics.’
Ik neem aan dat het maken van Understanding Comics je leven radicaal veranderd heeft.
‘Understanding Comics heeft mijn leven zeker veranderd. Het is een fun ride. Ik reis veel en kan daardoor met allerlei mensen over strips praten. Met dit boek is de conversatie over strips begonnen en zijn mensen over de mogelijkheden van strips na gaan denken, en dat is precies wat ik ermee wilde bereiken. Ik denk dat voor dit boek uitkwam, mensen dachten dat er veel regels waren waar ze zich aan dienden te houden bij het maken van strips. Het boek introduceerde het idee van strips als een blanco pagina. Ik wil dat een stripmaker vrijheid voelt, dat hij het gevoel heeft dat hij overal strips van kan maken. Een strip kan een sculptuur zijn, een glas-in-loodraam of gemaakt worden met foto’s. Ik wil dat ze weten dat ze in iedere stijl kunnen werken die ze willen, een strip kan realistisch getekend zijn of cartoonesk. Er zijn geen regels!’
Staat de Amerikaanse stripindustrie er beter of slechter voor sinds je 15 jaar geleden Reinventing Comics uitbracht?
‘Het gaat veel beter. De Amerikaanse stripindustrie is veel diverser geworden. Wat betreft de reputatie van de strip, de balans in de seksen, en de literaire en artistieke kwaliteiten zijn we erg vooruit gekomen. De graphic novel markt is veel gezonder dan voorheen. De boekwinkels hebben het wel erg moeilijk, maar dat is eigenlijk over de hele wereld zo. Daardoor zijn de verkoopcijfers niet altijd geweldig. Toch hebben we een gezonde graphic novel omzet en ook ontwikkelt de strip gericht op kinderen zich goed. Dit is erg goed voor de lange termijn. De grote uitgeverijen DC Comics en Marvel gaan op het vlak van emancipatie en gendergelijkheid vooruit, maar hebben nog een lange weg te gaan. Ondertussen nam het aantal jonge vrouwen dat strips maakt alleen maar toe in de afgelopen jaren. Meer meisjes lezen manga en strips voor alle leeftijden. Op het gebied van de representatie van verschillende etniciteit in strips hebben we nog een lange weg te gaan. Er zit een sterk Aziatisch component in de stripindustrie, maar African Americans zijn echt nog steeds in de minderheid.’
Infinite canvas Na al je boeken over hoe strips werken en over welke vormen strips in de digitale wereld kunnen aannemen, is De beeldhouwer een ouderwets gedrukte graphic novel. Waarom?
‘Eigenlijk spelen er twee vragen. Waarom terug naar het vertellen van fictie verhalen en waarom dan een gedrukt boek en geen online comic? Ik had dit verhaal al decennia in mijn hoofd. Ik zag het altijd voor me als een gedrukte graphic novel, want dat was alles wat we indertijd hadden. Het idee dat een verhaal over een beeldhouwer ook een object is dat je vast kunt houden, trok mij aan. Daarbij komt dat de stripindustrie ervoor zorgt dat ik vijf jaar lang in mijn tekenstoel heb kunnen zitten om het boek te maken. Dat is niet het geval bij digitale strips: daar wordt nog niet genoeg geld mee verdiend omdat die industrie nog niet volwassen is.’
Ben je teleurgesteld in wat er tot nu toe met digitale strips en motion comics is bereikt?
‘Ik had gedacht dat we nu wel verder zouden zijn, ja. Ik heb met het medium geëxperimenteerd en anderen hebben spannende experimenten uitgevoerd. Sommigen doen dat nog steeds. Maar het gaat langzamer dan ik had gehoopt, dus heb ik er een tijdje afstand van genomen en een graphic novel gemaakt. Wat mij betreft is de digitale revolutie nog niet af. Ik ben niet tevreden over de manier waarop we digitale strips lezen. Die manier is niet zo natuurlijk en intuïtief als dat we papieren strips lezen. Een van de belangrijkste dingen als je een lang verhaal leest, is dat je oog nooit van het papier afdwaalt. Je kunt duizend gedrukte pagina’s lezen zonder dat je ziet dat je hand de bladzijde omslaat. Zo hoort het online ook te zijn, maar dat is nog niet het geval. In geen enkel online model of mobiele manier om strips te lezen, wordt, bij het navigeren naar de volgende pagina, je oog niet afgeleid om buttons in te drukken of om scrollbars te gebruiken.’
Vind je dat je idee van het infinite canvas, waarin het scherm een venster is en de pagina van een online comic in principe oneindig is, is aangeslagen en grootschalig wordt toegepast?
‘Er wordt wel met dit idee geëxperimenteerd. In Korea is het zelfs een standaard geworden. De meeste online strips die daar gemaakt worden zijn in de vorm van de singuliere ononderbroken leesstrook. Wat mij opvalt als ik naar dit soort scroll-comics van over de hele wereld kijk, is dat de plaatjes meestal op dezelfde afstand van elkaar zijn geplaatst. Dus de goot, de ruimte tussen de plaatjes, is altijd even breed. Waarom? Men imiteert dus weliswaar de vorm van infinite canvas comics zonder de andere hulpmiddelen die erbij horen te gebruiken. De afstand tussen de plaatjes is een zeer waardevolle verteltechniek: op die manier kun je het gevoel van tijd dat je tijdens het lezen ervaart, manipuleren. Dat bijna niemand hier nog gebruik van maakt heeft met gewoonte maken. Het kost minstens tien, twintig jaar om te realiseren wat er in potentie allemaal mogelijk is. Toen de comic werd uitgevonden, waren die boekjes niet meer dan een verzameling van eerder verschenen krantenstrips. Niemand dacht eraan om de pagina op een andere manier te gebruiken, ze zagen alleen een plek waar ze de strookjes op konden plaatsen. Hetzelfde geldt nu voor webcomics, digitale strips en motion comics: we beginnen net.’
Hannigan werkte als tekenaar, coverontwerper en schrijver voor zowel Marvel als DC. Zijn carrière loopt grofweg van de jaren zeventig tot in de jaren negentig. Tegenwoordig heeft hij multiple sclerose en tekent hij volgens mij helemaal niet meer. Dat is heel spijtig, want hij was erg goed.
Kijk maar eens naar deze openingspagina uit PPSS #64. Ik vind het drie prachtige platen onder elkaar met een goede, scherpe zwart-wit verdeling. Niet alleen het tweede plaatje, waarin we Spider-Man voorbij zien slingeren, is fantastisch, de onderste plaat is een mooie impressie van een straat in New York anno begin jaren tachtig,
Digitaal lezen
Het grafische werk komt het beste tot zijn recht als je het zo groot mogelijk bekijkt. Tegenwoordig lees ik veel comics digitaal en als de scan van hoge kwaliteit is, kun je lekker diep inzoomen. Dat verandert de relatie met het beeld. De stripplaatjes komen weliswaar meer op zichzelf te staan, maar je kunt wel details veel beter bekijken. Bovendien komen kleuren mooier uit op de monitor dan op het pulp-achtige papier waar comics toen op afgedrukt werden. Op dat papier vervaagden de kleuren zwartvlakken. Het is juist door dit inzoomen dat ik een herwaardering voor het werk van Hannigan kreeg, juist doordat ik de details beter kan bestuderen zo. Het inktwerk is trouwens van Jim Mooney.
Cloak & Dagger
Bovengenoemd nummer is extra speciaal, omdat het Cloak & Dagger introduceert. Schrijver Bill Mantlo en Hannigan creëerde dit tienerduo. Doordat de maffia hen gebruikte als proefkonijn om experimentele drugs uit te testen, kregen zij hun speciale krachten. Cloak kan mensen in een duistere dimensie opslokken en hun levensenergie afnemen. Ook kan hij teleporteren. Dagger schiet lichtdolken af die vol levensenergie zitten. Ze kunnen iemand verwonden, doden of juist zuiveren van het gif in hun lichaam. Geen idee hoe die drugs dat voor elkaar hebben gekregen overigens. De rest van de proefkonijnen, allemaal zwerfkinderen, overleefden de experimenten niet.
Om een idee te geven van hoe Cloak & Dagger er ook alweer uitzien, deze prachtige Hannigan-cover:
Dit vind ik ook een prachtige illustratie van Hannigan: Spider-Man slingert naar het dak van zijn ouderlijk huis. Let vooral op de daken achter Spider-Man die Hannigan in diapositief zette. Deed mij denken aan Frank Millers vroege Daredevil-werk en zijn Sin City-comics.
Tante May woont op dat moment in een verzorgingstehuis, maar wil haar oude huis verbouwen om er een pension voor ouderen van te maken. Daarom gaat ons webhoofd er weer een kijkje nemen. Getekend door Hannigan lijkt het welhaast een spookhuis, maar dat is ook niet zo gek: de inbreker die oom Ben ooit vermoorde heeft recent het hele huis van binnen gesloopt op zoek naar een oude schat die inmiddels vergaan was. Papiervisjes hadden de buit al opgegeten.
In deze video zien we Hannigan aan het woord over zijn werk en zijn ziekte:
Ik realiseer me dat we het in deze rubriek de laatste tijd vaker hebben over Spider-Art en verwanten dan over Spider-Man comics, maar toen ik deze illustratie tegenkwam, wilde ik haar jullie niet onthouden. Het is een uniek stukje samenwerking tussen Frank Miller en John Romita Jr. uit de jaren tachtig.
“Check out this AMAZING pencil and ink drawing of Spider-Man and Hobgoblin, which were each drawn on 2 separate 11 by 14 inch art boards! Frank Miller fully penciled the Spider-Man figure at the San Diego Comic Con in 1981. John Beatty who was inking Mike Zeck on his famous Captain America run (and later on Marvel Secret Wars) did the inks on the Miller pencils in 1982. In 1983 at the Miami Comic Con, John Romita Jr. penciled and inked this Hobgoblin figure at the EXACT same time he drew the VERY FIRST HOBGOBLIN appearance in Amazing Spider-man #238! John Romita Jr. then tied both 11 by 14 inch pieces together by adding the pumpkin bomb that goes into the Miller Spider-man drawing to give the effect of it being 1 big piece.”
Jack O’Lantern mag dan de show stelen op een Halloweenfeestje, als internationale terrorist is hij wel het sukkeltje van de klas.
Deze cover van Peter Parker the Spectacular Spider-Man#56 (July 1981) is getekend door Frank Miller. Miller was toen nog een relatief nieuw talent en zoals je ziet, goed in staat om mooie, dramatische illustraties af te leveren. De cover markeert de eerste confrontatie tussen Spidey en Jack O’Lantern. Met zijn brandende pompoenenhelm zou deze terrorist niet misstaan op een Halloweenfeestje of in een amusante horrorfilm. Toch is hij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld the Green Goblin of Hobgoblin, die ook allebei op zo’n feestje thuishoren, een beetje een sukkel.
Zijn outfit is een soort van harnas dat hem beschermd tegen kogels en dergelijke, dus handig. Maar hij heeft ook een pogo-platform waarop hij zich voortbeweegt. Als een manisch haasje springt Jack O’Lantern met dat ding alle kanten op, de weerkaatsing tegen muren en vloeren gebruikend om verder te komen. Ik kan me een makkelijker voertuig om mee te ontsnappen voorstellen. Ik denk zelfs dat je meer hebt aan een BMX crossfiets die toentertijd zo populair waren.
Maargoed, hij schiet wel laserstralen af met een polsband, en daar moet je natuurlijk wel voor oppassen. En meedogenloos is hij wel. In het verhaal blijkt dat Jack samen met zijn handlangers een hele ambassade gegijzeld hield, maar werd verslagen door Machine Man. In coma geraakt door een eigen explosie wordt Jack naar het ziekenhuis gebracht waar wel meer superschurken worden behandeld.
Maar er is meer aan de hand dan men op het eerste gezicht denkt. Jack heeft namelijk zichzelf in coma gebracht door een drug te nemen die hij in zijn holle kies had verstopt, zodat de politie hem naar het Bellevue hospitaal zou brengen. Jack O’Lantern heeft bedacht dat het makkelijker ontsnappen is uit een ziekenhuis dan uit een gevangenis. Hij ‘ontwaakt’ dan ook zodra zijn handlangers hem komen bevrijden.
Dan besluit de schurk om het ziekenhuis gegijzeld te houden en tien miljoen dollar losgeld te eisen. Dom, want een van de aanwezigen is Nathan Lubensky, de vriend van Tante May. Als May haar neefje opbelt om te vertellen dat haar vriendje wordt gegijzeld en vraagt of Peter bij haar langs wil komen om haar te steunen tot de narigheid voorbij is, duurt het niet lang voordat Spider-Man door het Bellevue ziekenhuis over het plafond kruipt om de terroristen uit te schakelen.
Dat kost hem relatief weinig moeite, en eigenlijk levert Jack O’Lantern ook niet al te veel problemen op. Spider-Man kan zijn laserstralen makkelijk ontwijken.
Als Jack O’Lantern op zijn pogo-platform naar buiten vlucht, raakt Spidey het platform met een webdraad. Als Jack net rond een vlaggenmast springt en Spidey het webdraad hard aantrekt, vliegt de terrorist richting Spider-Mans vuist. Een ferme knal is genoeg om Jack O’Lantern op de grond te krijgen.
Echt lastig wordt het pas voor Spider-Man als hij later zijn tante bezoekt. Die is natuurlijk heftig teleurgesteld in haar neefje Peter Parker omdat hij niet eerder opdaagde om haar te steunen. Typisch Parker: als Spider-Man heeft hij de mensen kunnen redden, maar hierdoor lijkt het alsof Peter een onverantwoordelijke jongen is waar je absoluut niet op kunt bouwen. Kortom, Peter heeft weer eens pech. Toch valt het leed ook wel weer mee als je bedenkt dat Peter niet Jack O’Lantern is.
Saillant detail: dit verhaal werd geschreven door Roger Stern en de breakdowns (potloodschetsen) zijn gemaakt door Jim Shooter, toen ook de editor-in-chief van Marvel. Jim Mooney inkte Shooters tekeningen.
Voor wie weet dat Matt Murdock in werkelijkheid de misdaadbestrijder Daredevil is, is dit stripplaatje een vreemde gewaarwording: zien we immers niet hoe Murdock zijn alter ego er flink van langst geeft? Dat doet hij, maar de man in het rode kostuum is niet Daredevil maar een gevaarlijke psychopaat verkleed als de superheld.
Het plaatje is afkomstig uit het verhaal Born Again, geschreven door Frank Miller en getekend door David Mazzucchelli, dat in 1986 werd gepubliceerd in Daredevil #227 tot en met 233. Het is een van de klassieke Daredevil-verhalen.
Wraakzuchtige duivel
Daredevil is een creatie uit 1964 van Stan Lee en tekenaar Bill Everett. Overdag is hij de blinde advocaat Matt Murdock, ’s nachts de misdaadbestrijder Daredevil die misdadigers aanpakt die in de rechtbank aan hun straf weten te ontsnappen. Een advocaat die als een verklede duivel wraak neemt op de misdaad is al een prachtig tegenstrijdig beeld, het plaatje wordt nog mooier als je beseft dat Murdock van huis uit katholiek is.
Toen Matt Murdock als tiener zag hoe een blinde man bij het oversteken aangereden zou worden door een grote vrachtwagen, duwde hij zonder aarzelen de man uit de weg en redde zijn leven. De vrachtwagen vervoer echter radioactief materiaal dat van de wagen afviel en Murdock voorgoed verblindde. Hulpeloos is hij niet, want door de radioactiviteit is de werking van zijn overige zintuigen versterkt. Matts oren zijn nu zo gevoelig dat hij aan iemands hartslag kan horen of hij liegt, ook heeft hij een soort radarzintuig waarmee hij het geluid in zijn omgeving gebruikt om deze in kaart te brengen. Daarnaast is hij, net als Batman, atletisch gebouwd en goed getraind in verschillende vechttechnieken. Frank Miller vatte zijn verwondering voor het personage ooit in een interview samen: ‘Hoeveel superhelden staan bekend om wat ze niet kunnen? Superman kan vliegen en hele gebouwen optillen. Batman is belachelijk intelligent en heeft alle technologie in de wereld. Maar Daredevil is blind! Hij ziet niks. Dát is zijn onderscheidende eigenschap. Ik was verliefd! Deze gast was perfect. Hij kon de perfecte hardboiled superheld zijn.’ En in handen van Miller werd hij dat ook.
Misdaadverhalen Superheldencomics waren in de jaren tachtig grimmiger dan ooit en de verhalen van Miller zijn daar een mooi voorbeeld van. Hij mengde zijn liefde voor film noir en misdaadverhalen zoals die van Raymond Chandler met de wereld van Daredevil. Toen hij de comic schreef en tekende werd Daredevil erg populair. Met het verhaal Born Again maakte Miller een prachtige karakterstudie van Murdock. Wat blijft er van de held over als je hem alles afpakt? Zodra Kingpin, de grote misdaadbaas in New York, achter de geheime identiteit van Daredevil komt, neemt hij de advocaat alles af: zijn huis, zijn werk, zijn reputatie en zijn vrienden. Toch blijft de vechter in Murdock bestaan, de held in hem krabbelt overeind en vecht terug. Wat heeft hij immers nog te verliezen? Zoals Kingpin in de strip verzucht: ‘Ik heb hem laten zien dat een man zonder hoop, een man zonder angst is.’
In de scène waar bovenstaand plaatje van afkomstig is, laat Kingpin een psychopaat in het Daredevil-pak een levensgevaarlijke parodie van de held neerzetten. De psychopaat heeft de opdracht Murdocks vriend en ex-vriendin om het leven te brengen, waardoor de superheld verdacht zal worden van moord. Wat dit plaatje laat zien is dat Murdock een held is, dat hij Daredevil is ook als hij zijn kostuum niet draagt. Matt weigert zijn laatste stukje waardigheid, de rechtvaardigheid waar Daredevil symbool voor staat, te laten bezoedelen door Kingpin. En daarmee redt hij ook het leven van zijn ex-vriendin (de blonde vrouw in de insert), die verslaafd aan de drugs, zijn geheime identiteit verkocht voor een shot, waardoor alle problemen begonnen. Ook een Duivel is soms in staat te vergeven.
Frank Miller & David David Mazzucchelli. Daredevil #227-233 (Ook als bundel uitgegeven onder de titel Born Again.) Uitgeverij: Marvel Comics
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Eppo #2 (2014).