Categorieën
Strips

Dave Gibbons: ‘Strips hoeven niet per se verfilmd te worden’

De Engelse stripmaker Dave Gibbons is vooral bekend als de tekenaar van de strip Watchmen die dit jaar verfilmd werd. Toch heeft hij onder veel meer interessante projecten zijn handtekening gezet. Een gesprek met de stripmaker over nieuwe vertelvormen, het gebruik van digitale technieken bij het strip maken en zijn meest persoonlijke werk. En natuurlijk vertelt Gibbons (soort van) wat hij werkelijk van de verfilming van Zack Snyder vindt.

Stripmaker Dave Gibbons zit al ruim dertig jaar in het vak. Net als zoveel andere tekenaars begon zijn carrière met het tekenen voor fanzines en underground comics. Gibbons eerste professionele potloodlijnen waren voor uitgever DC Thomson. Bekend werd Gibbons met zijn tekenwerk voor het Britse sciencefiction magazine 2000 AD, waar hij strips als Dan Dare, Harlem Heroes en Rogue Trooper voor maakte.

In 1982 begon Gibbons te werken voor het Amerikaanse DC Comics, waar hij de sterstatus bereikte met de strip Watchmen die hij samen met schrijver Alan Moore produceerde. Ondanks de vele strips die hij voor DC maakte en zijn samenwerking met andere grootheden als Frank Miller en Mike Mignola, zal zijn naam toch het meeste met Watchmen geassocieerd blijven. Dit jaar kwam, zoals u ongetwijfeld weet, de verfilming uit van Watchmen. Professional die hij is zette Gibbons zich persoonlijk in voor de promotie van de film. In de afgelopen maanden beantwoordde de sympathieke tekenaar minstens duizend vragen over de verstripping en de graphic novel. Moore liet het zoals gewoonlijk afweten en was a priori tegen de verfilming van Watchmen. Recent verscheen de dvd op de Nederlandse markt.

Niet dat hij zich hoeft te schamen voor de graphic novel die in de tweede helft van de jaren tachtig een geheel nieuwe visie op het superheldengenre liet zien, allerminst zou ik zeggen, maar Gibbons heeft veel meer moois dan alleen Watchmen voortgebracht. Als tekenaar én schrijver. Hoog tijd om te vragen waar hij zich tussen alle promopraat door mee amuseert.

Waar bent u op dit moment mee bezig?
‘Er is een bundeling verschenen van alle verhalen over Martha Washington, getiteld The Life and Times of Martha Washington in the Twenty-First Century geschreven door Frank Miller, waar ik de tekeningen voor maakte. Een dik boek van 600 pagina’s. Verder schrijf ik een project voor DC en een animatiefilm met DC-karakters.’

Over welke personages van DC gaat die animatiefilm?
‘Ik weet niet of dat ik dat al mag zeggen. Laten we het erop houden dat het iets met de aankomende Green Lantern-film te maken heeft. Ik vind het ook fijn om na een jaar bezig te zijn geweest met Watchmen weer te tekenen. Ik doe wat tekenwerk voor computergames en begin binnenkort samen met Mark Millar, wellicht het beste bekend van de strip Wanted, aan een nieuw stripproject.’

Zelf aan de slag
Gibbons was een van de eerste stripmakers die digitale technieken omarmde. Dit jaar was hij een van de promotors van UK’s Digital Artist awards. Recent gaf hij nog een masterclass waarin hij demonstreerde hoe hij Photoshop en Manga Studio gebruikt.

Tijdens die masterclass sprak u de hoop uit dat elektronische media zullen leiden tot nieuwe vormen van verhalen vertellen. Kunt u dat nader toelichten?
‘Er is een motion comic van Watchmen gemaakt. Die zie ik als een soort prototype van een nieuwe vertelvorm. De grammatica van deze verteltechniek interesseert me. Je ziet online nu bijvoorbeeld heel veel (video) slideshows. Ik zie die als een krachtige vertelmanier. Door beelden naast elkaar te plaatsen kun je een dramatisch effect bereiken zonder dat je alles vloeiend hoeft te animeren. Bij animatie wordt het publiek als het ware voor de gek gehouden, je suggereert immers beweging door een reeks plaatjes in een snel tempo achter elkaar te plaatsen, terwijl bij de slideshows het publiek participeert in de vertelling. Dat geldt ook voor strips. Wat strips en slideshows dus met elkaar gemeen hebben is dat er een directe verbinding is tussen maker en publiek.’

‘Elektronische media hebben ook het voordeel dat ze makkelijk beschikbaar zijn voor mensen. Een film maak je niet zo maar, daar komt veel techniek bij kijken, maar net als bij striptekenen kun je in je eentje aan de slag met nieuwe media. Dat is ook wat mij in eerste instantie aantrok aan het medium strip: de directheid en simpelheid waarmee je aan de slag kunt. Je hebt alleen papier en een potlood nodig, het enige echte vereiste is talent. Een ander voordeel van elektronische media is het relatief makkelijke betaalmodel: je kunt afleveringen via bijvoorbeeld iTunes aanbieden voor kleine bedragen en zo inkomsten verwerven.’

Stripverfilmingen
Nu het woord film toch is gevallen, wat was uw eerste reactie toen u hoorde dat ze Watchmen wilde gaan verfilmen?
‘Ik was sceptisch toen producent Joel Silver er in een bepaald stadium mee aan de slag ging. Hij zag namelijk een actiefilm voor zich met Arnold Schwarzenegger in de hoofdrol. Volgens mij zou zo’n film de pointe van de strip volledig missen. Toen ik hoorde dat Zack Snyder de film zou maken, was ik zeker geïnteresseerd in wat hij ermee zou gaan doen. Ik vond wat hij met 300 (de verfilming van de strip van Frank Miller, red.) had gedaan erg goed. Bij de première van 300 heb ik mezelf aan hem voorgesteld en we hebben een halfuur met elkaar gepraat. Ik had er vertrouwen in dat hij er iets goeds van kon maken. Een goede verfilming is vooral een kwestie van de juiste man aan het roer.’

Wat had Snyder volgens u anders moeten doen, waar slaat hij de plank mis bij deze verfilming?
‘De film is niet perfect, maar dat is de strip ook niet. De film is Zacks interpretatie van de strip en gelukkig liet de studio hem zijn gang daarin gaan. Hij heeft er wat mij betreft meer goede dingen aan toegevoegd dan slechte elementen. Ik vond de openingssequentie erg mooi bijvoorbeeld. Volgens mij heb zo een antwoord gegeven dat politiek correct genoeg is. (lacht)’

Welke van uw andere strips acht u geschikt voor een verfilming?
‘Ik denk dat Martha Washington vanwege het verhaal goed verfilmd kan worden. Frank Millers manier van vertellen is in zichzelf namelijk al heel filmisch. Maar ik denk dat strips niet per se verfilmd moeten worden. Als je kijkt naar Watchmen dan is het ergste wat had kunnen gebeuren dat het een slechte film was geworden. Als Watchmen nooit was verfilmd, dan was dat niet erg geweest.’ Gibbons schrijft ook zelf comics en heeft als auteur samengewerkt met tekenaars als Mike Mignola, José Luis Garcia Lopez en Steve Rude. Het duurde relatief lang voordat hij een van zijn eigen verhalen ook zelf visualiseerde. Dat werd de graphic novel The Originals (2005). Deze strip speelt zich af in het Groot-Brittannië van de nabije toekomst, waarin de tienergroepen Originals en Dirt met elkaar in de clinch geraken. De iconografie van het verhaal leunt zwaar op de Mods en The Rockers zoals we die kennen uit de jaren zestig.

Hoe kwam u erop om The Originals te maken?
‘Ik teken heel veel strips op basis van scripts van anderen en schrijf aardig wat voor tekenaars. Ik vind het fijn om samen te werken en geniet van de interactie met andere stripmakers. Ooit moest het moment komen dat ik mijn eigen verhaal zou gaan tekenen. Ik wilde graag iets schrijven dat relevant voor mij zou zijn. Ik was zelf een Mod en ben erg door die tijd gevormd. Toen ik het idee van de strip aan Karen Berger voorlegde, de executive editor van Vertigo, vond ze dat ik die moest gaan maken. Het was voor mij een lange klus om te tekenen. Als je 18 maanden in je eentje aan iets werkt dan heb je soms last van een geloofscrisis, dan twijfel je of het wel goed wordt. Gelukkig heeft de strip een Eisner Award gekregen en zijn veel reacties lovend.’ Gibbons stelt dat het tekenwerk in dienst van het verhaal moet staan en niet de aandacht van de vertelling mag afleiden. Tekeningen moeten daarom vooral duidelijk zijn en de essentie weergeven, iets wat hij in zijn begin dagen bij DC Thomson leerde.

Wat maakt uw werk herkenbaar als een Dave Gibbons comic?
‘Goede vraag, geen idee. Ik vind een strip goed als deze duidelijk is, gedetailleerd en toch ook subtiel. Ik heb een voorkeur voor een economisch gebruik van lijn en plot. Nu ik ouder ben heb ik meer interesse in kunst die elegant is. Vroeger wilde ik zoveel mogelijk details zien, maar nu gaat mijn voorkeur uit naar het abstracte. Ik hoop dat mensen die mijn werk lezen deze zaken ervaren, dat ze kunnen zien dat ik toegewijd ben aan het werk en dat ik een fan ben van het medium.’

 

Nog geen genoeg van Watchmen? Lees hier de filmrecensie. Dit interview staat ook op de site van Zone 5300.

Categorieën
Boeken Strips

Boekrecensie: Eisner/Miller

In mei 2002 brachten Frank Miller en Charles Brownstein een weekend door bij Will Eisner in Florida. Brownstein interviewde de twee stripgiganten; de vele uren tape resulteerden in 2005 in het boek Eisner/Miller – het boek kwam een paar maanden na het overlijden van Will Eisner uit. Brownstein schreef de gesprekken op als een dialoog tussen Eisner en Miller. Eisner/Miller is een boek dat iedere stripliefhebber gelezen moet hebben.

Will Eisner is een van de pioniers in de stripwereld en werd beroemd met zijn strip The Spirit (waar Miller overigens vorig jaar een filmversie van maakte). Nadat hij jaren werkte aan instructieboeken in stripvorm, begon hij in de jaren zeventig met het maken van meer persoonlijke verhalen. Volgens de legende zou Eisner de term graphic novel hebben bedacht om zijn strip A Contract with God aan een uitgever te slijten. Geen enkele serieuze uitgever zou immers geïnteresseerd zijn in het uitgeven van een strip, maar hetzelfde werk een grafische roman noemen gaf de uitgave de nodige allure. Naast A Contract with God maakte Eisner nog andere graphic novels als The Plot en The Dreamer, wat gaat over zijn ervaringen in de stripindustrie.Frank Miller is op zijn eigen manier een grootheid. De laatste jaren staat hij vooral bekend om zijn serie Sin City en het historische epos 300 die allebei verfilmd werden. In de vroege dagen van zijn carrière drukte Miller een nadrukkelijke stempel op superhelden als Daredevil: de reeks die hij schreef en tekende en die geïnkt werd door Klaus Janson is legendarisch. Ook blies hij Batman nieuw leven in met The Dark Knight Returns. Hierin zette Miller een cynische en fascistische versie van Batman op leeftijd neer die perfect paste in de jaren tachtig – een tijd waarin de Koude Oorlog even heel erg heet leek te worden.

Leesgenot
Het is eindeloos fascinerend om de twee grootheden uit de stripwereld met elkaar te horen converseren – en vooral ook discussiëren – over de geschiedenis van Amerikaanse comics, de invloed van nieuwe technologie op het medium en de strijd tegen censuur. Het boek is rijk aan illustraties van Miller, Eisner en andere stripmakers, bevat een aantal foto’s van de gesprekken en bestaat uit korte hoofdstukken die thematisch zijn ingedeeld. Uit de gesprekken komt duidelijk naar voren hoe verschillend de werkwijzen van Eisner en Miller zijn. Waar Eisner eerst de positie van de tekstballonnen bepaalde en, inkte om vervolgens een pagina in potlood te tekenen en te inkten, koos Miller er bijvoorbeeld bij de graphic novel Sin City: Family Values voor om eerst alle pagina’s te tekenen, daarna de tekst op de pagina te inkten en dan pas de potloodtekeningen in de inkt te zetten.

Het is in de kunst van het weglaten dat beide heren elkaar op het vlak van stijl ontmoetten. Eisner en Miller vinden dat je in een strip lang niet alles hoeft te tekenen – je kunt elementen suggereren, de lezer maakt het plaatje toch zelf in zijn hoofd af. In wezen is de stijl van beide stripmeesters impressionistisch. In Millers Sin City-reeks is dat goed duidelijk. Hij gebruikt een sterk zwart-wit contrast en vol silhouetten en schaduwpartijen. Vaak bevat de achtergrond slechts enkele details.Guns for hire
Eisner en Miller waren ten tijde van het interview al jaren goed bevriend, al waren ze het lang niet altijd met elkaar eens. Juist de momenten dat ze met elkaar in discussie gaan, komt de lezer het meeste te weten over hun visie op de strip.Over tekentechnieken kan de aspirant-stripmaker dus veel leren van Miller en Eisner. Wat betreft hun inzichten over de stripindustrie trouwens ook. Ze geven een paar goede tips over hoe je een voet tussen de deur krijgt bij uitgevers en klappen flink uit de school over de stripindustrie. Ze vertellen over hoe bitter Jack Kirby al die jaren was omdat hij vond dat Stan Lee alle credits voor hun creaties kreeg. Volgens Miller wilde Kirby ooit een boek schrijven met de titel: Excelsior, My ass!.

Eisner vertelt dat in de begindagen van de comicsindustrie uitgevers oppermachtig waren. Ze wisten makkelijk de rechten te verwerven van personages. Als een stripmaker met een goed idee kwam, was hij verplicht alle rechten ervan over te dragen aan de uitgever, anders kon hij verdere opdrachten wel vergeten. Eisner was bij Bob Kane thuis toen die terugkwam met het contract dat hij had gekregen voor Batman. Het enige wat Kane voor zijn creatie terugkreeg was de belofte van werk en een afgesproken bedrag per afgeleverde pagina. Geen gouden bergen dus. Die kreeg Kane jaren later, toen hij een advocaat inschakelde. Hij kreeg nooit de rechten meer van Batman, maar werd wel financieel gecompenseerd. De uitgevers lieten merken dat als de stripmaker slechts een gun for hire was en gemakkelijk vervangen kon worden voor een andere werker als hij niet na behoren presteerde. Volgens Eisner en Miller had dit tot gevolg dat de beroepsgroep jarenlang met een minderwaardigheidcomplex kampte. Pas in de jaren tachtig ontstond er een royaltysysteem voor stripmakers. Dit hing samen met de opkomende cultus rondom bepaalde makers zoals Frank Miller, Todd McFarlane en anderen.

Brownstein, Charles – Eisner/Miller.
Dark Horse Books – 19.95 dollar
ISBN 1-56971-755-9

Deze recensie is ook gepubliceerd op het stripblog van Zone 5300.Lees ook:

Categorieën
Film Strips

Uitkijken naar Watchmen

Was vorig jaar voor de meeste stripliefhebbers het jaar van The Dark Knight, dit jaar zou heel goed kunnen toebehoren aan de filmadaptatie van de graphic novel Watchmen. Op het web is de film die hier 5 maart in premiere gaat, alom aanwezig.(Lees de recensie van Watchmen hier.)
Het web
Er is op dit moment geen ontkomen aan op het web: overal kom je blogposts, video’s en andere publicaties tegen vol teasers, spoilers en glimpen van de nieuwe film Watchmen. Aangezien ik dinsdag de film ga zien, besloot ik de graphic novel maar weer eens van de plank te halen. Natuurlijk ben ik niet de enige. Verre van dat. Zo schrijven Atom Freeman & Carr D’Angelo op CBR News na het herlezen van ieder hoofdstuk een blogje. Wil Wheaton (Wesley Crusher in Star Trek: The Next Generation en übernerd) las de strip meerdere keren, zag deze week de film al in een speciale screening en schreef een verslag en recensie.
En verder struikel je natuurlijk over Watchmen als je op YouTube gaat kijken. Daar vond ik een interessant interview met Alan Moore, de schrijver van de comic die zoals altijd niets wil weten van de stripverfilming. In dit fragment laten de videomakers Moore een stukje voorlezen. Bijna een cliché bij het interviewen van stripmakers. Een cliché dat zelden goed uitpakt. Ook nu heeft het iets knulligs als de grootmeester uit eigen werk voorleest. Kijk maar:


Dave Gibbons, de tekenaar van Watchmen, staat overigens een stuk positiever tegenover de hele adaptatie van regisseur Zack Snyder (een interview met Snyder vind je hier.) Verder zijn er behalve de trailers natuurlijk genoeg video’s op het web te vinden om je lekker te maken. Zoals dit nepjournaal, zogenaamd uit 1970, over Dr. Manhattan:

Ik ben als fan van superheldenstrips en de verfilmingen daarvan erg benieuwd naar Snyders interpretatie van de strip. Maar het herlezen valt mij enigszins zwaar. Watchmen is zo’n comic die je gelezen moet hebben omdat hij een mijlpaal is in de geschiedenis van de Amerikaanse strip. Dat maakt niet automatisch dat deze graphic novel plezierig lezen is. Moore heeft een complex verhaal geschreven dat uit meerdere lagen bestaat en ook nog eens zelfreflexief is. Het uitgangspunt van de strip – stel dat er in onze wereld echt superhelden zouden bestaan, hoe zou het hen dan vergaan? – was toen de strip in 1986 uitkwam baanbrekend boeiend en tegelijkertijd grotesk, want slaan al die in apenpakjes aangekleden goeddoeners niet een verschrikkelijk modderfiguur in een realistische omgeving?

Moore bepleit dan ook dat superhelden in onze wereld allesbehalve zuiver op de graad zouden zijn. Natuurlijk worden de sterkste helden ingelijfd door de Amerikaanse regering (hetzelfde zien we in The Dark Knight Returns van Frank Miller, waarin Superman niet meer is dan een goed getraind schoothondje van de Amerikaanse president die te pas maar vooral te onpas zijn tanden laat zien aan ‘vijanden’ van de vrijheid.) Natuurlijk zijn volwassen mensen die in een carnavalskostuum rondlopen niet helemaal lekker tussen hun oren. Een figuur als Rorschach is obsessief en beschouwt zijn missie als het hoogste goed. Persoonlijke verzorging of een privé-leven zijn dan niet belangrijk. En The Comedian kan alleen zijn taak als reallife Captain America uitvoeren door zich als een schoft te gedragen en nihilistisch in het leven te staan. Hoewel figuren als Nite Owl en Silk Spectre wat meer gestoeld zijn op klassieke jaren veertig helden, zijn de meeste superhelden uit Watchmen dus niet bepaald inspirerende voorbeelden voor de kinderen.De film
Het is niet mijn intentie om een uitvoerige analyse te geven van de strip. Het web staat immers vol met speudo-intellectuele analyses. (Op WatchmenComicMovie.com staat een lijst van analyses.) Hoewel die analyses vaak interessant leesvoer zijn, beperk ik me in mijn voorbereiding voor de viewing van dinsdag met het bekijken van enkele online video’s en het doorworstelen van de brontekst – de Watchmen graphic novel. Gefascineerd door iedere plotwending die Moore mij voorschotelt, me verbazend over de interessante plekken waarheen hij het superheldenconcept neemt, maar me tegelijkertijd ergerend aan de zwaarwichtigheid en de pretentie die in ieder stripkader, iedere dialoog en iedere verwijzing schuilgaat. Dit maakt Watchmen log en zorgt ervoor dat deze graphic novel zwaar op de maag ligt. Watchmen zal wat dat betreft nooit mijn favoriete strip worden. Ik hoop dat Snyder er een onderhoudende film van heeft weten te maken. De eerste berichten zijn gelukkig gunstig. En aan de diverse videofragmenten te zien, hebben Snyder & co gevoel voor spektakel en oog voor de vele details uit de strip:Lees ook de filmrecensie van Watchmen en:

Categorieën
Strips

Barends bekijkt het: Mijmeringen over 300 van Frank Miller

Laatst was ik op bezoek bij Merel Barends. Ze is illustrator en stripmaker, en dus beroepsmatig bezig met het beeldverhaal. We kwamen daarom, niet verwonderlijk, te spreken over strips. Barends vertelde me dat ze het werk van anderen minutieus bestudeert en daar aantekeningen van maakt. Een vluchtige lezing van een der verslagen maakte voor mij duidelijk dat deze uitvoerige analyses zeer geschikt waren voor online publicatie. De rubriek Barends Bekijkt ’t was geboren. In deze eerste aflevering een analytische blik op 300 van stripgod Frank Miller.
Het artwork
Het artwork is een ware lust voor het oog: Miller gebruikt uitsluitend spreads en splashpages die de linker en rechter pagina beslaan. Daarmee schept hij ruimte in de compositie – een verademing als je ‘t vergelijkt met de standaard comic-lay out, die naar mijn smaak, hoe vaardig de tekenaars en designers ook zijn, toch vaak te volgepropt zitten met informatie. De weldadige rust van uitgestrekte hemels en verre uitzichten in 300 werken sfeerverhogend, met name tijdens de veldtocht, en door het contrast worden de logischerwijs vollere actiescènes extra dynamisch.Schaduwen
Miller gebruikt inktzwarte, scherpe sjabloonschaduwen die dramatisch werken en bovendien door het clair-obscur de focus van de lezer onnadrukkelijk maar effectief dicteren.Verder is er veel oker en rood – een beter palet had ik voor dit verhaal niet kunnen verzinnen. Het is niet baanbrekend of wereldschokkend, maar het werkt als ‘n tiet. Daarbij is het vast geen toeval dat de Grieken zich in hun eígen beeldend werk hoofdzakelijk van karmozijn, oker, purper en zwart bedienden.Okertinten
Daarbij is de inkleuring niet met de botte (Spartaanse) bijl gebeurd: Lynn Varley hanteert het penseel niet alleen met een jaloersmakende virtuositeit, maar weet de inkleuring ook plottechnisch betekenis te geven. Zelfs per panel zitten er logica en lijn in het kleurgebruik. Ze houdt rekening met lichtval, sfeer, compositie…De okertinten suggereren zinderende hitte (aan het eind van een hete Griekse dag – eigenlijk lijkt de lichtval door praktisch het hele verhaal heen op de rand van zonsondergang, of zonsopgang) en de koperen flakkerende kampvuren. Vermiljoen is de – terecht gekozen – herkenningskleur van de Spartaanse mantels. Het benadrukt natuurlijk de bloeddorst en strijdlust van de dragers – en het bloed zelf. Scharlakenrood laat op strategisch gekozen plekken (zoals de cover) de lettering van het papier knallen. In contrast met de dappere Spartanen hullen de Perzen zich in luxe goudkleuren en doorwrochte stofdessins. O, o, o, how faggy! (zullen Leonidas & de zijnen wel weer gedacht hebben.)The great wave
Varley zet koelere tinten in voor nachtelijke schaduwen, slagregens en zee. Zo te zien vooral grijzen met wat blauw erdoor, hier en daar gemengd met ‘n toefje oker om een groen waas op te trekken (god, ik klink als Bob Ross).Overigens grappig om te zien dat de woeste golven van de zeestorm – zoals honderden woeste golven vóór Miller – zijn gebaseerd op Hokusais Golf aller Golven. Ik kan me in elk geval niet voorstellen dat de overeenkomst geen opzet is geweest – hoewel The Great Wave inmiddels wel in het collectief geheugen van alle beeldend kunstenaars zal zitten.

Übermacho
Wat het verhaal betreft… Veel recensenten schreven het al naar aanleiding van de film: 300 is een fascistoïde flick geworden, waar de Berlijnse bruinhemden voor in de rij hadden gelegen. Ik ervaar die sensatie in de comic minder nadrukkelijk, hoewel ze wel degelijk aanwezig is.De protagonisten zijn übermacho’s, vechtmachines die dolblij zijn als ze eindelijk een echte oorlog voor de kiezen krijgen maar tegelijkertijd, o paradox, klagen over de bruut verstoorde rust in hun stadstaat. Ze putten zich uit in militaire mantra’s over eer, trots en opoffering, maar lijken zich daar, o paradox, in de praktijk bijzonder weinig van aan te trekken. Dat begint al bij Xerxes’ boodschapper die – tegen alle ook nu nog heersende regels van fatsoen in – met delegatie en al wordt afgemaakt. En noem me een sentimentele softie, maar ik begrijp niet helemaal wat eer, trots en opoffering te maken hebben met het na afloop van de strijd mechanisch doodsteken van op de grond creperende tegenstanders (‘No mercy – no prisoners’).‘Vrijheid’
En dan nóg roepen dat de Spartaanse kerels de enige vrije mannen zijn die de wereld ooit gekend heeft, en dat de invasie vanuit Perzië een doodsbedreiging is voor vrijheid, beschaving en broederschap. Dat deze vrijheid letterlijk alleen is weggelegd voor de fysiek sterksten, wordt gemakshalve vergeten. Welke beschaafde samenleving smijt iets te zwakke zuigelingen van een rotspunt af? Welke beschaafde samenleving martelt kleine kinderen met honger en slaag? Athene – bakermat van de westerse wereld, toenmalig epicentrum van wetenschap, kunst en filosofie – wordt afgedaan als een stad vol homo’s en zwakkelingen.Strip versus film
De voordelen t.o.v. de film: gelukkig dragen ze in de comic niet van die stomme leren Tarzan-slipjes maar lopen ze, historisch correct, in hun blote piemel rond. En dat hele subplotje van de Spartaanse verrader en die akelige koningin (die met ‘r geplukte wenkbrauwen en anorectische botstructuur helemaaaaaal niet lijkt op ‘t stoere, keiharde wijf dat Miller naast Leonidas’ gezet heeft) is er door de filmmakers bij geduimzuigd. Om hitsige pubers te plezieren en/of om vrouwen naar de bioscoop lokken?As if.Ik snap nog net wel dat jongens ‘t aardig vinden om zich met opgepompte moordenaars te vereenzelvigen, maar wat moet ik in Zeus z’n naam sympathiek vinden aan zo’n pseudo-feministische tuttebel die op last van ‘r man vast en zeker al een stuk of vijf koters in het ravijn gepleurd heeft? Ik hoef geen kinderen, maar mocht ik toch onverhoopt een zoontje krijgen en mijn man stuurt dat op z’n tiende zonder enige aanleiding naar Glenn Mills, dan liggen toch echt de volgende morgen de scheidingspapieren op z’n nachtkastje. Keurig naast een kopje koffie met strychnine.Maar ik dwaal af.Bottom line is: 300 is een oogstrelend beeldverhaal. Tempo en techniek, expressie en kleurgebruik – alles is van het hoogste niveau. Ik voel zelfs verbondenheid met de personages, waar ik me aan de filmversies daarvan voornamelijk heb zitten ergeren.Meer Merel Barends?

Categorieën
Strips

Stripdagen Haarlem 2008: Tweede dag en napret

Alle posts over de Stripdagen Haarlem 2008 op een rij:

De Stripdagen Haarlem 2008 zijn weer voorbij. Gelukkig maar, want anders was ik nooit meer uit Haarlem weggekomen. Het was veel te gezellig.De tweede dag verliep een stuk rustiger dan de eerste. Wellicht kwam dat door het lekkere weer. Al hadden sommige tekenaars geen gebrek aan aandacht:
Jean-Marc van Tol was zó druk met signeren (de rij voor zijn tafeltje leek nooit leeg te raken) dat hij anderen voor zich moest laten eten. Naast Van Tol zat Floris Oudshoorn (van Swamp Thing & de horrorbundel Bloeddorst) dan ook lekker te schransen.
Berichten uit Haarlem
Hanco Kolk werd zondagmiddag door Jeroen Mirck aan de tand gevoeld tijdens een van de interviewsessies. Mirck schreef over zijn reeks interviews op de stripdagen dit artikel. De dag ervoor had hij ook een gesprek met Randall Casaer over zijn strip Slaapkoppen. Randall C. kreeg de VPRO debuutprijs voor deze bijzonder originele strip. Tijdens het interview praatte Caesar vooral over de invloed van dromen op zijn stripwerk.

Mirck in gesprek met Randall C.

En verder was er zondag weer genoeg publiek bij de Nieuw Gehoer-stand. Roos Manintveld, de vaste fotografe van Studio Nieuw Gehoer, maakte een reportage over de Stripdagen, met prikkelende onderschriften van Hallie Lama.Over foto’s gesproken: illustrator Pieter Hogenbirk maakte een reeks treffende zwart-witfoto’s van de Stripdagen.
Aanwinsten
De beurs bood ook gelegenheid om mijn stripcollectie aan te vullen. Ik ben nu de trotse bezitter van de paperback The Power of Iron Man, een collectie verhalen van deze hightech-held waarin onder andere het beroemde verhaal ‘Demon in A Bottle’ staat. Iron Mans grootste vijand was ooit namelijk alcohol. In de nieuwe Iron Man-film wordt hier subtiel naar verwezen: wanneer Tony Stark in het openbaar verschijnt is de kans groot dat hij een borrel in zijn ene hand heeft (en een schone dame in de andere).
The Greatest Joker Stories Ever Told is een trade waarvan de titel -hopelijk- de lading dekt. Met de aankomende nieuwe Bat-flick kan wat researchmateriaal over de Joker immers geen kwaad. Heel oude Batman-verhalen zijn voornamelijk interessant voor hun curiositeitswaarde, want de manier van vertellen sluit niet aan bij huidige standaarden. De Batman-verhalen uit de jaren zeventig en tachtig zijn daarentegen van een hoger niveau en zullen zeker veel leesplezier bieden. Schrijvers als Denny O’Neil en tekenaars als Jim Aparo en Neal Adams hadden de duistere detective goed in hun vingers zitten. Zij maakten het weer de moeite waard om een Batman-comic te lezen.
Daredevil: The Man Without Fear. Stripauteur Frank Miller beschreef met deze comic Daredevil Jaar Één. Tekenvirtuoos John Romita Jr. zette het script om in een aansprekend visueel spektakel. Ik vond een eerste druk uit 1994. Hoewel het mij normaal gesproken niet uitmaakt welke druk een comic is, ben ik toch blij met de sober doch strak uitgevoerde cover die deze eerste druk omvat. Een knalrode voorkant met rechts Daredevil in silhouet. Een mooi iconografisch plaatje.
Daarnaast heb ik nog De Hel van Rwanda ’94, door Pat Masioni, Cécile Grenier en Ralph, gescoord en de in eerdere posts vermeldde smallpress boekjes. Ongetwijfeld rollen er nog wat recensies uit de laptop binnenkort. Maar eerst ga ik even lekker onderuitgezakt zitten lezen en nagenieten van een heerlijk weekend Haarlem.

Categorieën
Film Strips

Filmzomer 2008: The Dark Knight

Hoe zonnig het ook mag worden deze zomer, in juli duikt deze stripliefhebber de bioscoop in voor wat verkoeling en een spannend nieuw avontuur van Batman: The Dark Knight.In deze tweede flick van het wonderteam Christopher Nolan en Christian Bale neemt de duistere ridder van Gotham het op tegen de Joker. Heath Ledger speelde zijn laatste rol als de hysterisch grijnzende moordenaar die er zo eng uit ziet dat zelf cliniclowns bijna betrouwbaar overkomen. Bijna. De foto’s beloven een andere Joker dan zoals Jack Nicholson deze in 1989 speelde in Tim Burtons-versie van Batman. Ik ben erg benieuwd of Ledger de performance van Jackie boy weet te overtreffen. Batman Begins
In 2005 verraste Christopher Nolan verraste vriend en vijand met zijn rauw-realistische interpretatie van de Vleerman van Gotham. Batman Begins vertelde hoe Bruce Wayne de Batman is geworden. Nolan had dus veel aandacht voor de psychologische achtergrond van het personage. In Batman Begins lag de nadruk op de ontwikkeling van een angstig jongetje dat zijn ouders heeft verloren en langzaam verandert in een volwassene die als een man-beest wraak neemt op de misdaad. Nolan wilde alles zo realistisch mogelijk hebben, hierdoor ontbeerde de film echter de comic book feel die de Burton-films wel hadden. (Voor meer over de wereld van Burton zie dit artikel.)
Jaar één
Met de cast van Batman Begins was overigens niets mis. Zowel het Bat-pak als de smoking van Bruce Wayne zaten Christian Bale als gegoten. Gary Oldman was een gouden vondst als politie-inspecteur Gordon. Hij leek als twee druppels water op de Gordon uit Year One van Frank Miller en David Mazzucchelli. Naast Return of the Dark Knight een van de strips die het karakter van Batman definitief neerzette en niet voor niets een inspiratiebron voor de recente flicks. Overigens vond scenarist David Goyer, die ook meeschreef aan de nieuwe film, naar eigen zeggen veel inspiratie in de strips van Jim Sale en Joseph Loeb. Dit dynamische stripduo maakte The Long Halloween en het vervolg Dark Victory, waarin Batman het onder andere aan de stok krijgt met het Falcone misdaadsyndicaat.Batman Begins was serieus, met hier en daar een goed getimede glimlach. Ik ben erg benieuwd hoe humor en de duistere wereld van Batman zich verhouden in het aankomende The Dark Knight. Van de Joker mag je immers enkele psychopathische grappen verwachten. Naast Ledger speelt de mooie Maggie Gyllenhaal Rachel Dawes. Katie Holmes mocht zeker niet meer van Tom met de vleerman spelen. Pech voor haar, gelukkig voor ons. Ik kijk uit naar een nieuwe dosis Maggie; gecombineerd met Bats en de Joker belooft het een opwindende voorstelling te worden. :-)Update: Lees de filmrecensie van The Dark Knight.
Meer over Maggie Gyllenhaal: Recensie Stranger than Fiction.Meer Batman.

Categorieën
Film Mike's notities Strips

Mike’s Webs: A – Z

Persoonlijk jaaroverzicht 2007

Het is december en dus weer tijd voor lijstjes: de Top 100 Aller Tijden, de top-2000, de beste/slechtste films van het jaar… Arbitrair, vaag, maar wat kan het schelen? Dit keer op Mike’s Webs geen top-zoveel, maar een persoonlijk alfabet, waarin iedere letter een voor mij belangrijke betekenis meekrijgt. Schroom niet om je eigen lijstje als commentaar toe te voegen.

A – Andy Warhol: Kunstminnaars ontkwamen dit jaar niet aan het werk van Warhol die twintig jaar geleden overleed. Ikzelf was blij verrast toen ik in Edinburgh zijn schilderwerk ‘live’ kon zien. De expositie in het Stedelijk een paar maanden later, vol met zijn filmwerk, was daar een mooie aanvulling op. Voor een Warhol-fan als ik een ware dream come true.

B – Bloggen: Sinds augustus meer dan een jaar(!) Oké, dat is nog relatief kort vergeleken bij die-hard bloggers als Aukje en Frommel (die respectievelijk al ruim vier en drie jaar achter het toetsenbord kruipen) maar goed. Bloggen is de vrijheid om te publiceren wat je wilt; het is een creatieve manier om met anderen in contact te komen en hier en daar steek je nog iets op van andermans blog.

C – Californication: Een sitcom die ver boven het genre uitstijgt. Kon televisie maar altijd zo goed zijn…

D – Des Duivels: Dit jaar las ik Lucifer Rising van Gavin Baddeley. Een interessant boek over zonde, satanisme en rock-‘n-roll. Aansluitend The Satanic Bible van Anton Szandor LaVey, oprichter van The Church of Satan, gelezen. Een uniek zelfhulpboek dat niet mag ontbreken in de collectie van iedere zelfrespecterende satanist.

E – Edinburgh: Waar ik op spokenjacht ging en mijn hart verloor aan (een) lokale schoonheid.

F – Faces & Names: Het soloalbum van David Pirner. Ik liep stad en (buiten)land af op zoek naar deze cd, om hem uiteindelijk via het interpret in Oostenrijk aan te schaffen. Gelukkig was dit kleine meesterwerkje alle moeite van het bemachtigen waard.

Femme Fatale: Omdat je weet dat je je vingers gaat branden, maar je toch de drang om haar aan te raken niet kan weerstaan.

G – Gothic: In sommige gevallen is het wellicht een overheersing van style over matter, maar tóch blijven die door korsetten strakgetrokken meisjes met dikke lagen zwarte make-up en een bleke huid, het werk van Edgar Allan Poe en oude kerkhoven mij fascineren.

H – Halloween: Het leukste feestje van het jaar.

I – Inspiratiebronnen: Van die werken waardoor je gewoon zin krijgt om zelf iets te gaan maken. Dit jaar waren dat in ieder geval alle producten en makers die in deze lijst positief naar voren komen. De documentaire over de tot standkoming van de film Clerks II was tevens een bron van inspiratie – de lol van het is namelijk van Kevin Smith en zijn crew af te lezen. Als ik zie met hoeveel passie deze flick van Kevin Smith is gemaakt, en hoeveel lol de makers op de set hadden, krijg ik meteen zin zelf ook achter de camera te duiken.

J – Joker: Niet alleen een van de meest tot de verbeeldingsprekende stripschurken, ook de kleurrijke en psychotische tegenhanger van de Dark Knight. En de levendige pleitbezorger van de filosofie dat je maar beter lachend kunt sterven. Eigenlijk heb ik relatief weinig van de grijnzende psycho vernomen in 2007, maar dat zal volgend jaar ruimschoots worden gecompenseerd als The Dark Knight in de bioscoop te zien is. “I always envisioned myself as being a hero like Batman, but I turned out to be just another Joker.”

K- Kaufman, Andy.

L – Liveconcerten: Een paar memorabele optredens die ik heb gezien waren die van Ellen ten Damme tussen de uitverkoopbakken in Concerto en het optreden van Moke op het lokale poppodium.

M – Meccano: De Ruwe Gids. Een gestileerd meesterwerk van Hanco Kolk. Een van de beste graphic novels van het jaar.

N – Nine to Five: Omdat dit eigenlijk niet echt bij me past, maar ik me er toch al een jaar doorheen weet te slepen. Het staat voor het feit dat ik vond dat ik me op mijn dertigste maar eens volwassen moest gaan gedragen. Dus een vaste baan, vast inkomen en dagritme. Een paar maanden later besef ik dat dit allemaal niet echt nodig is. Volwassenheid is ook maar een pose. Weer wat geleerd.N – Nerds: Love ‘em!O – Onmogelijke liefde: You know who you are.

P – Prestige, The: Een van de beste films van het jaar. Een genot om keer op keer te bekijken.

Q – (altijd lastig in te vullen die ‘Q’) Queeste: De eeuwigdurende zoektocht naar zingeving en geluk.

R – Reed, Lou: Door de Warhol-expo en zijn eigen foto-expositie in Amsterdam was dit voor mij ook een beetje het jaar van Lou. Maar vooral om zijn muzikale erfenis en het werk van The Velvet Underground.

S – Spider-Man 3: De grootste teleurstelling van het jaar.S- Stripbeurzen: In totaal vijf stripbeurzen bezocht dit jaar. Rijswijk en Houten waren allebei memorabel om verschillende redenen. De recente stripbeurs in Turnhout fungeerde ik als pr-man van Studio Nieuw Gehoer, wat een geheel nieuwe ervaring met zich mee bracht. In alle gevallen in ieder geval veel lol gehad. De videoreportage over Nieuw Gehoer On Tour zal begin volgend jaar op de site te zien zijn. Andere stripevents als de Bloeddorst-borrel en 24hr Comics waren weliswaar geen hoogtepunten, maar wel erg gezellige bliksembezoeken.

T – Twin Peaks:
De gehele televisieserie weer gezien én beleefd. Nog steeds boeiend, unheimisch en van een onbeschrijfelijke schoonheid. David Lynch weet als geen ander hoe hij dagelijkse voorwerpen ‘eng’ moet maken. Ik las na het herzien van de serie Lynch on Lynch, een boek vol interviews met de excentrieke filmmaker. Wie met aandacht naar de films van Lynch kijkt, gaat de wereld door andere ogen beleven. Zelfs het alledaagse blijkt bijzonder. Angst zit in een klein hoekje.

U – Ultieme ervaringen: Dát gevoel van spanning, opwinding en verbazing dat je ervaart als je voor het eerst in aanraking komt met iets totaal nieuws, afwijkends of singuliers. Momenten die zeldzamer zijn dan we zouden willen, maar die wél voor een groot deel de kwaliteit van een leven bepalen. Uiteindelijk draait het wat mij betreft om dit soort momenten. (Maar ja, ik geloof dan ook niet in een leven na dit leven.)

V – (Daredevil) Visionaries: Frank Millers baanbrekende werk in de Daredevil-reeks is een paar jaar geleden opnieuw uitgegeven in drie dikke stripbundels. Recentelijk heb ik eindelijk het tweede deel gelezen. Hierin wordt onder andere het verhaal van Daredevils vriendin Elektra uit de doeken gedaan. Inclusief haar (tijdelijke) dood. Millers verhalen zijn tijdloos. Het artwork springt van iedere pagina. Inkter Klaus Janson zette de potloodschetsen van Miller om in een levendige lijn.

W – Wonder Boys:
Het boek én de film.

X – (zal altijd staan voor) X-Men: De buitenbeentjes in het Marvel Universum die als geen andere superheldengroep staan voor de ontwikkeling en vervreemding die pubers doormaken. Maar iedereen voelt zich wel eens buitengesloten. Het lukte de filmmakers van de X-Men-trilogie overigens wél om drie goede films af te leveren. Misschien had Sam Raimi Spider-Man 3 aan anderen moeten overlaten. Of hij had beter een deel van het derde deel in een volgende film kunnen stoppen.

Y – Yesterdays: In het jachtige jaar 2007 was voor mij weinig plaats voor gevoelens van nostalgische aard. De toekomst klopt al een tijdje op de deur, maar pas sinds kort zijn de contouren van haar gestalte zichtbaar. (Beetje vaag filosofisch geneuzel, ik weet het, maar het is dan ook erg lastig om de Y te vullen.. 😉

Z – Zondag: Perfect of niet
, toch fijn dat hij er is. En volgens sommigen nog steeds de eerste dag van de week.

Categorieën
Film Filmrecensie Frames Strips

Filmframes: Zinnenprikkelende Elektra

Eigenlijk is Jennifer Garner niet de ster van Elektra, maar de cameraman.

Sommige films kijk je niet om het verhaal. Het verhaal van Elektra (Rob Bowman, 2004) is die van de bekende martial-arts variëteit. Al moet ik zeggen dat de plot voor een actiefilm een mooie kop en staart heeft en dat het duidelijk is dat de makers Elektra een psychologische subtekst hebben willen geven (Elektra is een gekwelde ziel die in de loop van het verhaal haar menselijkheid terugvindt door een getalenteerd meisje en haar vader te beschermen.)

Toch is Elektra een film die je vooral kijkt voor het visuele spektakel. De actie is mooi in beeld gebracht en de gevechten zien er spannend uit. Jennifer Garner heeft haar strepen als vechtvrouw al ruimschoots verdient in de televisieserie Alias en als Elektra in Daredevil (Mark Stephen Johnson, 2003). Jennifer is mooi, goed getraind en overtuigt met iedere stoot die ze uitdeelt. De echte sterren van de film zijn wat mij betreft de cinematograaf Bill Roe, art director Eric Norlin en production designer Graeme Murray. Bill Roe heeft vooral veel ervaring opgedaan in televisieland, evenals regisseur Rob Bowman (The X-Files) en Graeme Murray. The X-Files was natuurlijk een serie die al een echte film feel had: gedraaid in druilerig British Columbia, met spookachtige belichting en prikkelende plots.

Licht en donker contrasteren in Elektra.

In Elektra zijn de meeste scènes gedraaid in sfeervolle chiaroscuro belichting: het licht komt voornamelijk van één overheersende lichtbron, waardoor het beeld getekend wordt door een sterk licht-donkercontrast en veel scherpe schaduwpartijen bevat. We kennen dit soort belichting van grootmeesters als Rembrandt en Caravaggio. In Film Noir (Hollywood, jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw) werd het ook veelvoudig gebruikt. Frank Miller, de geestelijk vader van Elektra, gebruikt in zijn strips Sin City een extreme vorm van dit licht-donkercontrast. In Elektra is de lichtbron vaak goudkleurig, wat goed combineert met andere warme kleuren als bruin en het half felle rood van Elektra’s kostuum.

De composities van de shots lijken opvallend veel op stripplaatjes: de cameraman haalde zijn inspiratie duidelijk uit de comics waarin Elektra eerder tot leven kwam.

Een interessante compositie waarbij het beeld in twee vlakken is ingedeeld. In het rechtervlak had de tekstballon gestaan als dit een stripplaatje was geweest.

De weerspiegeling van Elektra in het glas is pure stripesthetiek.

Dat geldt ook voor het kleurgebruik: soms zijn scènes bijna volledig monochroom, waardoor ze echo’s uit de strips van Frank Miller en inkter Klaus Janson lijken. Miller en Janson maakten de Daredevil-strip begin jaren tachtig, in een grimmige en duidelijk herkenbare stijl.

Sfeervolle bruine tinten in het kantoor van De Hand.

Elektra bijna geheel in silhouet – iets wat we veel zien in strips en animaties, waarin de personages meestal geheel zwart gekleurd zijn. Dit beeld benadert die techniek.

Stripverfilmingen als 300 en Sin City zijn heel duidelijk grafisch geïnspireerd door hun bronnen. De resultaten zijn vaak een lust voor het oog. Door de vormgeving hebben deze films heel duidelijk een comicbook ‘feel’, wat ze doet opvallen ten opzichte van andere Hollywood-films. Elektra bewijst dat het allemaal ook subtieler kan. Dit maakt de film wat mij betreft alleen al het bekijken waard.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 4: Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen

De Joker is de aardsrivaal van Batman. Hij mocht daarom niet in de eerste Batflick van Burton ontbreken: een analyse van de relatie tussen Bats en de Crown Prince of Crime.
De jarenlange stripgeschiedenis van de Dark Knight kent verschillende versies van de Joker. Zo is de Joker in de televisieserie uit de jaren zestig een onschuldige grappenmaker, terwijl Frank Millers Joker een psychotische moordenaar is die zonder met zijn ogen te knipperen 200 man vergast tijdens een televisieshow. Millers Joker lijkt ook gay te zijn – hij draagt lippenstift en noemt Batman ‘darling’. William Uricchio en Roberta E. Pearson (in boek The Many Lives of the Batman) geven aan dat veel van de figuren die het Batman-universum bevolken volgens dezelfde parameters kunnen worden gekarakteriseerd. Ze omschrijven de Joker als volgt:

The Joker has traits/attributes (rhetorical mode and whimsical approach to crime), fixed and iterative events (an origin story and obsessive criminal activities), recurrent characters (Batman and Robin), setting (Gotham City) and iconography (green hair, white face, bright red mouth set in a permanent grin).

De Joker uit de strip: antithese
Ondanks verschillende interpretaties blijven de rollen die Batman en de Joker vervullen hetzelfde. De Joker is de antithese van Batman, zijn tegenhanger. Waar Batman orde en gezag vertegenwoordigt en deze twee waarden ook probeert te handhaven, staat de Joker juist voor chaos en het overhoop gooien van orde en gezag. Miller zegt hierover:

‘The Joker is Batman’s most maddening opponent. He represents the chaos Batman despises, the chaos that killed his parents.’ (Miller geïnterviewd door Christopher Sharrett in 1991).

Waar Batman een duister figuur is die het liefst in de schaduwen blijft, is de Joker juist kleurrijk en eist hij luidruchtig zijn plaats op in de spotlights. Ten slotte handelt Batman rationeel en de Joker volledig irrationeel: hij gedraagt zich als een klein kind, die de driften van zijn id niet kan onderdrukken. De Joker vervult in Batman dezelfde rol als in de strips: hij is een chaotische kracht die de orde bedreigt. In wezen probeert de Joker een orde te scheppen naar zijn eigen maatstaven. Hij wil de wereld vormen naar zijn ideaal – alle elementen die hem niet aanstaan, worden aangepast of vernietigd. Zo probeert hij in de film zijn schoonheidsideaal op te leggen: in de museumscène laat hij alle schilderijen vernietigen die niet aan dit ideaal voldoen en zijn voormalige vriendinnetje (Jerry Hall – toen bekend als fotomodel) wordt ook naar zijn evenbeeld herschapen. Dit gedrag kenmerkt overigens het typische Burton personage:

‘They are constantly trying to alter their surroundings aesthetically, to make them more beautiful and poetic, to assimilate them into their own imagination. Whether these changes are material or only notional, the outside world thus becomes a product of fantasy, a Romantic fiction…it becomes art,’ aldus Helmut Merschmann in zijn studie over Tim Burton.

Zowel de Joker als Batman proberen met hun trauma om te gaan door de wereld hun orde op te leggen. Omdat hun ideaalbeelden tegenovergesteld aan elkaar zijn, staan beide figuren ook tegenover elkaar. Oorsprong van de chaos
In de eerste versie van de origin story van de Joker, vertelt in Detective Comics #168 (1951), is de Joker een labmedewerker die besluit een miljoen dollar te stelen van de Monarch Playing Card Company. Hij verkleedt zich als de schurk Red Hood en draagt een rode helm met ingebouwd zuurstofmasker. Hij weet te ontsnappen aan Batman en de politie door in het chemische afval van de fabriek te springen. De chemicaliën hebben echter zijn uiterlijk voorgoed veranderd. In Batman verandert Jack ook in de Joker doordat hij in het vat met chemicaliën terechtkomt. Alleen is het dit keer een ongeluk in plaats van een bewuste sprong. Dit maakt Napier tot een slachtoffer van het lot. Daarbij is Batman nu medeverantwoordelijk voor de Joker: het lukt hem immers niet om Jack vast te houden zodat deze valt. Ook wordt de kogel, die Jacks gezicht beschadigt, weerkaatst door het metaal in Batmans handschoen. De achtergrond van de Joker is in de film heel anders dan in de strips. Hoewel de Joker altijd al een misdadiger was, is hij in de strips nooit neergezet als een harde gangster zoals Jack Napier.
Door hem de moordenaar van Bruce Waynes ouders te maken, wordt er een belangrijk verschil aangebracht in de origin story van Batman. Volgens de oorspronkelijke mythe zijn Thomas en Martha Wayne vermoord door een straatrover met de naam Joe Chill. Later bleek deze Chill de moord in opdracht van ene Lew Moxon gepleegd te hebben. Chill liet de kleine Bruce leven, zodat deze kon getuigen dat het om een straatroof zou gaan. Jaren later weet Batman beide mannen hiermee te confronteren, voordat ze om het leven komen. Cirkel
Zo wordt de geschiedenis tenminste uitgelegd in De onbekende legende van Batman van Len Wein, John Byrne en Jim Aparo. In Batman: Year Two, van Mike W. Barr, Alan Davis en Todd McFarlane, wordt een variatie op dit verhaal verteld. Joe Chill is nog steeds de moordenaar van Batmans ouders, maar over Lew Moxon wordt met geen woord gerept.In de film worden de Waynes vermoord door de jonge Jack Napier. Vele jaren later wordt Napier echter de Joker, mede door toedoen van Batman. Hierdoor ontstaat een cirkel van gebeurtenissen. De geboorte van Batman maakt het ontstaan van de Joker mogelijk. Het is overigens een handig narratief middel om de oorsprong van de held met die van de schurk te verbinden: omdat in een film binnen een tijdspanne van twee uur het gehele concept en wereld van de superheld geïntroduceerd moeten worden, is een compacte vertelling wenselijk. Een van de mogelijkheden om dit te bewerkstelligen, is het samenvoegen van noodzakelijke gebeurtenissen zoals de origin stories. Motivatie
Door de verandering in Batmans oorsprong rammelt er wel wat aan Bruce’s trauma: aangezien de Joker aan het einde van de film sterft, en Batman dus wraak heeft kunnen nemen op de moordenaar van zijn ouders, rijst de vraag waarom hij zijn mantel niet voorgoed in de kast hangt. Bruce lijkt zijn lot te hebben vervuld en kan zelfs een gezin stichten met Vicki Vale. Met andere woorden: Bruce kan nu eindelijk volwassen worden. Toch kiest hij ervoor om Batman te blijven. Misschien zit de verklaring hiervoor in de volgende dialoog. Wanneer Vicki Bruce confronteert met zijn Batman-identiteit in de Batcave, zegt ze dat ze niet weet wat ze van zijn alter ego moet denken:

Vicki
I’ve loved you since I met you.
But I don’t know what to think of all this. I really don’t.

Bruce
Look, sometimes I don’t know what to think about this.
It’s just something I have to do.

Vicki
Why?

Bruce
Because nobody else can.
Look…I tried to avoid all this, but I can’t.
This is how it is. It’s not a perfect world.

Vicki
It doesn’t have to be a perfect world.
I just gotta know, are we going to try to love each other?

Bruce
I’d like to. But he’s out there right now.
And I’ve gotta go to work.

Ondanks het feit dat de moord van zijn ouders gewroken is aan het einde van de film, houdt Bruce vast aan zijn eed om alle misdaad te bestrijden. Hier zijn twee redenen voor te bedenken. In de eerste plaats heeft Bruce Batman nodig om niet gek te worden, om het idee te behouden dat hij controle heeft over de chaos. Daarnaast doet de dood van de Joker niets af aan de traumatische ervaring van de moord op Bruce’s ouders. Hierdoor is Bruce Batman geworden, en dat is niet meer te veranderen – Bruce kan niet meer terug.In de tweede plaats berust Bruce zich in zijn lot, hij kiest ervoor om Batman te zijn. Hij ziet het bestrijden van misdaad als zijn taak, zijn roeping, omdat niemand anders dit volgens hem kan doen. Dit deelt Batman met de andere superhelden die hun talenten en krachten inzetten voor een hoger doel, de bescherming van gewone stervelingen. Een verschil met Spider-man is bijvoorbeeld wel dat Peter Parker uit schuldgevoel handelt, terwijl Batman uit wraak de misdaad bestrijdt. De verschillende motieven maken de helden uniek, maar het effect ervan blijft hetzelfde bij iedere superheld: het helpen van gewone stervelingen.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 3: Terug naar de bron

Wanneer een superheld wordt verfilmd, moeten er altijd de nodige aanpassingen worden gemaakt. Daarom is Burtons Batman niet precies de held uit de strip. Een kijkje naar de overeenkomsten en verschillen. In feite bestaat er natuurlijk niet één versie van Batman: iedere tekenaar zet hem immers anders op papier. Hetzelfde geldt voor acteurs: iedere acteur creëert zijn eigen versie. Het casten van de juiste acteur was daarom geen gemakkelijke opgave. Acteurs als Mel Gibson, Pierce Brosnan, Charlie Sheen en Bill Murray (!) waren in de running voor de rol. Maar voor Burton was Michael Keaton de perfecte Batman. Het postuur van Keaton was atletisch, maar hij was geen Schwarzenegger. Hierdoor had de regisseur meteen een realistisch motief voor het vleermuiskostuum.Zoals Burton zelf zegt:

‘Bij die gozer kun je je voorstellen dat hij een bat-pak draagt; hij doet dat omdat het nodig is, omdat hij niet zo’n gigantisch bedreigende macho is.’

Het kostuum maakt van Keaton een creatie van de nacht, een onaards wezen dat een bedreiging vormt voor de misdaad.Over de casting van Keaton als Batman waren de meningen flink verdeeld, omdat hij tot dan toe vooral in komedies had gespeeld. Mensen waren bang dat Batman weer camp zou worden. Maar Burton was heel wat anders van plan:

‘I thought about being true to what I loved about the original idea, and I think in the spirit of it, it’s close to Bob Kane,’ zegt Burton over zijn interpretatie van Batman in Burton on Burton (Salisbury 1995: 74).

Duistere vigilante
Burtons film is aan te duiden als een adaptatie in de geest van het oorspronkelijke werk. Er zijn twee elementen van de eerste verhalen die prominent in de film terug te vinden zijn: Batman als duistere vigilante en gangsterverhalen uit de jaren dertig.Het verhaal van de film speelt in de begindagen van Batman. Net als in zijn eerste optreden in Detective Comics #27 wordt de beschermer van Gotham gezien als een misdadiger – hij opereert los van de politiemacht. Zoals Gordon in de film tegen reporter Alexander Knox zegt: ‘Knox, for the ninth time, there is no Bat. If there were, we would find him…we would arrest him.’Burtons Batman is net zo meedogenloos als de vroege stripversie: wanneer hij tijdens de climax van de film oog in oog staat met de Joker, de moordenaar van zijn ouders, wil Batman hem vermoorden. Vlak ervoor heeft Bats nog een schurk laten doodvallen in het driehonderd meter hoge trappenhuis van de kathedraal. De vroege stripverhalen van Bob Kane waren geïnspireerd door gangsterfilms uit de jaren dertig en het Duits expressionisme.

‘Kane was a fan of Little Caesar (USA: Mervyn LeRoy, 1931) and The Public Enemy (USA: William A. Wellman, 1931), and explicitly aimed for a “Warner Brothers look” in the early stories’, volgens Will Brooker in Batman Unmasked (2000).

De urbane setting van Burtons film, met smalle straten, vuile steegjes met rook uit pijpleidingen en putdeksels, heeft een look die verwijst naar de gangsterfilms uit de jaren dertig/veertig, gecombineerd met een Film Noir-belichting (veel slagschaduwen en licht vanuit één bron, wat het geheel een sinister uiterlijk geeft). Sublimatie
Burtons Batman wijkt op belangrijke punten af van de versie van de stripheld zoals die ten tijde van de film werd voorgesteld: Batmans uiterlijk komt niet overeen met die van de strip – hij draagt een pak met voorgevormde spieren terwijl Bruce Wayne in de strip atletisch en gespierd is. Daarbij leidt Bruce Wayne in de comics een celibatair leven. In de film heeft hij een seksuele relatie met Vicki Vale. (Volgens Frank Miller is Batman in de comics niet seksloos, maar sublimeert hij zijn seksuele driften door al zijn energie op de misdaadbestrijding te storten.) Deze twee veranderingen kunnen gezien worden als een vermenselijking van het strippersonage.Dode schurken
Een laatste verandering heeft echter grote consequenties: de Joker wordt in de film geïdentificeerd als gangster Jack Napier, hij krijgt hierdoor een naam, en blijkt de moordenaar te zijn van Bruce Waynes ouders. Hij sterft aan het einde van de film. Dit zijn grote veranderingen ten opzichte van de comics. In Millers The Dark Knight Returns gaat de Joker ook dood, maar dit verhaal speelt zich af buiten de continuïteit van het Batman-universum. Over het algemeen gaat een prominente schurk als de Joker niet zomaar dood in de strips. En wanneer een superschurk in een comicserie sterft, is dit meestal maar van korte duur. Norman Osborn stierf halverwege de jaren zeventig in The Amazing Spider-Man, maar herrees uit de dood in de jaren negentig. Tijdens zijn absentie hebben andere personages de rol van de Green Goblin op zich genomen – met andere woorden: een superschurk kan niet echt sterven. In superheldenfilms is de dood van de schurk aan het einde van de film echter eerder gewoonte dan uitzondering.Next: een blik op de relatie tussen Bats en de Joker. Zie ook de andere posts over Burtons klassieker Batman.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 2: De wereld van Tim Burton

Toen Tim Burtons Batman uitkwam in de zomer van 1989 slaakten de fans een zucht van verlichting: op het witte doek was eindelijk een volwaardige versie van de stripheld te zien. Burton schotelde de kijkers een geheel eigen visie voor. De producers kozen Tim Burton als regisseur om zijn eigenzinnige stijl. In de stripwereld waren halverwege de jaren tachtig persoonlijke interpretaties van Batman in de mode. Net als in de filmtheorie van eind jaren vijftig, ontstond er in de comicwereld een vorm van auteurisme. Het concept van auteurisme komt neer op het idee dat kenmerken van de maker terug te vinden zijn in al zijn werk. Het werk van een bepaalde auteur wordt getypeerd door bijvoorbeeld terugkerende thema’s en een herkenbare visuele stijl. Iedere stripmaker creëert in feiten zijn eigen Batman. Kelly Jones (Batman: Bloodstorm, 1995) tekent Batman met grote langwerpige oren, bijna als een duivel. Kevin O’Neil (Legends of the Dark Knight #38, 1992) tekent hem veel meer in een cartoonstijl.Keurmerk
Het auteurisme in de Amerikaanse strips is geleidelijk ontstaan. In de jaren zestig werd voor het eerst de naam van de schrijver en tekenaar op de titelpagina van de strip neergezet. Tot die tijd werd wel altijd Bob Kane vermeld bij de Batman-verhalen, als een soort keurmerk. In werkelijkheid werden de verhalen door anderen geschreven en getekend. Het is zelfs de vraag in hoeverre Kane als enige de bedenker van Batman genoemd mag worden. Collega Bill Finger zou ook een grote steen hebben bijgedragen. In de jaren zeventig zorgde het systeem van directe distributie (comics werden nu verkocht in stripspeciaalzaken in plaats van kiosken en supermarkten) en royalty payments voor de ontwikkeling van de auteur-als-ster. En in de jaren tachtig kwam dit gegeven volledig tot bloei.Burtons wereld
Omdat de auteursversies zo populair waren in de comics, koos filmstudio Warner Bros Tim Burton uit om de Batman-film te regisseren. Burton staat bekend als eigenzinnige auteur en paste door zijn herkenbare stijl dus perfect in het tijdperk van de Batman-auteurs. Burtons helden zijn buitenstaanders en excentriekelingen (freaks), die in hun uiterlijk en gedrag afwijken van de norm. Ze creëren een wereld voor zichzelf waarin ze hun teruggetrokken levens kunnen leiden.Batman is een typische Burton-held: als Bruce Wayne staat hij door zijn rijkdom buiten de maatschappij, als Batman is hij een freak. Zoals Vicki Vale tegen Batman zegt in the Batcave: ‘Well, let’s face it. You’re not exactly normal, are you?’Batman is een personage met een gespleten persoonlijkheid. Dit aspect sprak Burton erg aan:

So, while I was never a big comic book fan, I loved Batman, the split personality, the hidden person. It’s a character I could relate to. Having those two sides, a light side and a dark one, and not being able to resolve them – that’s a feeling that’s not uncommon. So while I can see it’s got a lot of Michael Keaton in it because he’s actually doing it, I also see certain aspects of myself in the character. Otherwise, I wouldn’t have been able to do it. (Bron: Mark Salisbury: Burton on Burton, 1995)

Burtons mise-en-scène: Gotham City
Burtons films zijn altijd herkenbaar vormgegeven en gestileerd. In feite worden alledaagse omgevingen op vervreemde wijze weergegeven waardoor het lijkt alsof de verhalen zich afspelen in een andere wereld, niet zelden de setting van een gotisch sprookje.In Edward Scissorhands is de suburb de plek die als eigenaardig wordt neergezet door de felle kleurtjes en het uitvergrootte gedrag van de personages. In principe zet Burton hiermee standaardwaarden op hun kop: hij kiest altijd de kant van de buitenbeentjes en presenteert de mainstream als zijnde vreemd en afwijkend. Toch zijn Burtons helden ambigue – zelfs Batman zou gezien kunnen worden als slecht, omdat hij met zijn acties de wet overtreedt.Gotisch
Burtons visuele stijl is uitermate geschikt om het Batman-materiaal naar het witte doek te vertalen. Stripfiguren als Batman en de Joker zijn larger than life; daarom horen ze in een setting thuis die dat ook is. Een man die op klaarlichte dag in een vleermuispak over Times Square rent zou er een beetje absurd uitzien. Het duivelachtige uiterlijk van Batman werkt daarom het beste in een gotische omgeving, in de schaduw van de nacht. De duistere setting is de perfecte locatie voor personages die proberen met hun diepste trauma’s in het reine te komen.Burton wilde met de setting meer de cartoonkant opgaan en een wereld creëren waar (zelfs) freaks thuishoren. Net als Batmans pak een metafoor is voor angst, is de setting van Gotham City een metafoor voor de urbane hel op aarde. Dit is een plek waar een psychologisch beschadigde man in zijn vleermuisgedaante het enige redmiddel is voor burgers die dagelijks geterroriseerd worden door corrupte smerissen, meedogenloze gangsters en sociale demoralisatie. Gotham is de nachtmerrieversie van New York, de schaduwzijde van het modernistische ideaal. In deze wereld is Batman op zijn plaats. Zoals Frank Miller kernachtig zegt: ‘Heroes have to work in the society around them, and Batman works best in a society that’s gone to hell.’ ( Miller geïnterviewd door Christopher Sharrett in 1991). Anton Furst
Overigens is de visie van Gotham City niet geheel Burtons werk. Een goede regisseur weet de juiste mensen in te huren, en voor Batman was dat wijlen production designer Anton Furst. Furst wilde een tijdloos Gotham City creëren:

‘The most important thing was that we find a feel for the city which was neither futuristic nor historical. We wanted it to be as timeless as possible, even though – since we were drawing from the original DC comic strip for inspiration – there was bound to be a certain forties feeling to it’.

Fursts Gotham City is een combinatie van verschillende bouwstijlen, waaronder Gotiek, art deco, brownstone architectuur en fascistische monumenten. Een monster van een stad, waar een monsterachtige verschijning de perfecte beschermheer is. Volgende keer een kijkje naar de spirit van Burtons adaptatie. Lees ook Burtons Batman 1: The Bat & Prince.

Categorieën
Strips

Verschillende Batmen

Omdat het concept van Batman eigenlijk erg simpel is, kun je er verschillende interpretaties op loslaten.

In wezen komt het Batman-concept hier op neer: omdat de jonge Bruce Wayne getuige is van de moord op zijn ouders, besluit hij wraak te nemen op de misdaad. Hij traint zichzelf fysiek en geestelijk en neemt de Batman-identiteit aan om zijn wraak uit te voeren.Omdat het concept van Batman zo simpel is, kun je makkelijk verschillende interpretaties op het figuur loslaten die binnen dat concept passen. Je kunt het stripfiguur zwaar dramatisch benaderen, maar ook op een wat vrolijker toon.

Geweld
Toch, omdat Batman voortkomt uit bruut geweld, past een duistere en harde versie het beste bij de vleerman. In zijn begindagen was Batman daarom meedogenloos tegen misdadigers. Zo nu en dan bracht hij er zelfs een om het leven. Bij de introductie van Robin werd Batmans rol aangepast. Van een wraakzuchtige vigilante werd hij een vaderfiguur. Na de publicatie van Batman #1 (1940) besloten de makers dat Batman niemand meer om het leven zou brengen – en datis ook nooit meer gebeurd. Zelfs niet in Frank Millers The Dark Knight Returns, waarin de Joker zijn eigen nek breekt, omdat Batman weigert zijn leven te nemen.Midlifecrisis
Het was overigens striptekenaar en -schrijver Frank Miller die Batman weer terug wilde brengen tot zijn oorspronkelijke vorm. Miller blies Batman in de jaren tachtig nieuw leven in, toen de held commercieel gezien op sterven na dood was. In zijn The Dark Knight Returns, is Batman met 55 jaar flink op leeftijd voor een superheld die van gebouwen afspringt. Tien jaar nadat hij zijn cape aan de wilgen hing, besluit hij toch weer Batman te worden. Dit idee kwam voort uit Millers eigen strubbelingen met zijn leeftijd. Miller zegt dat hij geen problemen had met het feit dat zijn jongere broertje ouder was dan Spider-Man, maar dat hij het niet kon verteren dat hijzelf ouder werd dan Bruce Wayne. De 29-jarige Miller corrigeerde dit feit door The Dark Knight Returns te schrijven en een ‘bejaarde’ Batman op te voeren. Eigenlijk heeft Miller Batman gevormd naar zijn eigen maatstaven: de meeste verhalen van Frank Miller spelen in een mistroostige, gewelddadige en naargeestige wereld waarin je zonder prozac moeilijk overleeft. Millers Gotham City lijkt wel wat op Millers Sin City al zien de gebouwen er wat stoerder uit.Overigens kwam Millers creatie niet zomaar uit de lucht vallen. In de jaren zeventig werd Batman al de gewiekste detective die hij eigenlijk hoort te zijn. Vooral in de verhalen van Dennis O’Neil – die later ook editor werd – is Batman een speurneus én een obsessieve eenling. De verhalen waren realistisch en ze hadden een grimmige toon. Het is O’Neils werk, verbeeld door tekenaar Neal Adams, dat de weg vrijmaakte voor de radicalere interpretaties die zouden volgen.

Auteurs
Halverwege de jaren tachtig waren persoonlijke interpretaties van Batman in de mode. Stripschrijvers werden gezien als auteurs wiens werk herkenbaar was. De Batman van Frank Miller is dan ook een ander personage dan de Batman van Alan Moore in The Killing Joke. Millers Bat in The Dark Knight Returns is cynisch, meedogenloos en gewelddadig. Een anarchist die zijn eigen regels bepaalt. Moores Batman is van een heel andere aard: hij is welsprekend terwijl Millers Batman vaak korte commando’s blaft. Moores Batman is ook obsessief, maar meer beschaafd: in The Killing Joke probeert hij de Joker te helpen in plaats van de hersens in te slaan.