Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Ze heten allemaal Mohammed

Strip is een visueel medium. Een slecht geschreven verhaal kan door fenomenaal tekenwerk toch nog een plezierige leeservaring zijn. Een goed geschreven verhaal dat getekend is door iemand die niet weet wat hij doet, is vanaf de eerste bladzijde gedoemd te mislukken. Daar kom je als lezer niet doorheen. Ze heten allemaal Mohammed van Jérôme Ruillier is om die reden onleesbaar.

In deze graphic novel staan de getuigenissen opgetekend van de eerste en tweede generatie Marokkaanse migranten die in Frankrijk zijn gaan wonen om een beter bestaan op te bouwen. Aan bod komen bijvoorbeeld de onmogelijkheid om hogerop te komen in een autofabriek en de problemen van kinderen die opgroeien als tweede generatie arbeidsmigranten. Allemaal goed bedoeld en het is interessant om de verhalen van migranten te vernemen, maar het tekenwerk is van zulke matige kwaliteit dat ik er niet doorheen kom.

Ruillier geeft de sprekers dierkoppen (Beren? Katten?) in plaats van gewone hoofden, net als Art Spiegelman die in de klassieke graphic novel Maus het overlevingsverhaal van zijn Poolse vader optekende en daarmee een prachtige striproman maakte over de ontberingen die de joden tijdens de holocaust moesten doorstaan. Spiegelman gebruikte diersoorten om de verschillende afkomst van mensen aan te geven. Hij tekende de Joden als muizen, de Duitsers als katten, de Amerikanen als honden en de Polen als varkens.

Waarom ik Maus noem in het kader van Ze heten allemaal Mohammed? De Marokkaanse auteur Abdelkader Benali vergelijkt in zijn voorwoord het boek van Ruillier zonder blikken of blozen met Maus en noemt Ze heten allemaal Mohammed: ‘een vertelling die in ambitie en opzet veel weg heeft van het beroemde Maus van Spiegelman en die het wat mij betreft qua uitvoering en intensiteit naar de kroon steekt.’ Ik vraag me af of Benali Maus goed gelezen heeft, want waar Spiegelman een tekenaar is die weet hoe hij visueel een verhaal moet vertellen, tekent Ruillier voornamelijk talking heads in een naïeve stijl die wegheeft van een driejarige die met zijn ogen dicht Nijntje probeert na te tekenen. De vertelling in Ze heten allemaal Mohammed wordt gedragen door de handgeschreven tekst die in het boek overheerst, niet door de tekeningen.

Ik denk dat Benali goede intenties verwart met vakmanschap.

Ruillier baseerde zijn boek op het werk van filmregisseur en politica Yamina Benguigui die vele immigranten interviewde voor haar film Mémoires d’immigrés. Ook zij is vol lof over Ruillier in haar voorwoord: ‘Omdat ik de capaciteiten van de graphic novel volledig serieus neem ben ik ervan overtuigd dat dit boek een stap in de goede richting is om dit fundamentele aspect van de Franse samenleving, de allochtonen, op een nieuwe manier een plaats te geven in het Franse bewustzijn.’ Fijn dat Benguigui de capaciteiten van de graphic novel serieus neemt, jammer alleen dat ik in de pagina’s die volgen nergens iets zie wat op een goede graphic novel lijkt. Na alle lofuitingen van Benali en Benguigui zijn de verwachtingen hooggespannen, maar wacht de lezer alleen nog maar teleurstelling.

Iemand die wel heel goed de menselijke ervaring in erbarmelijke omstandigheden weet te visualiseren is Joe Sacco die een reeks journalistieke strips maakte over oorlogsgebieden als de Gazastrook, Bosnië en Irak. Ik raad de lezer die geïnteresseerd is in dit genre strips dan ook van harte de boeken van Sacco en Spiegelman aan. Laat het broddelwerk van Ruillier maar links liggen.

Oog & Blik/De Bezige Bij
ISBN: 978 90 549 2357 2
Prijs: €29,90

Categorieën
Strips

Asterix aan de Big Mac

Asterix maakt reclame voor de fastfoodketen McDonald’s. Op een Franse reclamecampagne van McDonald’s is te zien hoe Asterix en zijn vrienden zich in een Mac te goed doen aan ‘het voedsel’ dat daar geserveerd wordt.

De Franse fans zijn niet blij met de campagne. McDonald’s wordt in Frankrijk vaak gezien als de duidelijkste uitwas van het Amerikaanse cultuurimperialisme dat de Franse goede smaak en eerlijke productie ondermijnt. En Asterix staat nu eenmaal symbool voor het buiten de deur houden van ongewenste buitenlandse legioenen. Ik kan me het ongenoegen van de fans enigszins voorstellen: je wilt toch niet dat je (strip)held reclame maakt voor een wanproduct of -keten.

Het Vlaamse Nieuwsblad schrijft: ‘Fans van de stripfiguur reageren ontgoocheld op de campagne. Op blogs wordt vol onbegrip gereageerd dat de stripfiguur figureert in de campagne van de fastfoodreus, terwijl de strip juist draait over het verzet tegen een buitenlandse overmacht.’

Tekenaar Albert Uderzo zal zijn pensioen wel willen aanvullen met een extra inkomen. En dat kan ik me ook wel weer voorstellen. De in 1927 geboren stripmaker zal niet meer zoveel albums in zich hebben. Dit is overigens niet de eerste keer dat McDonald’s de Galliër voor een campagne inzet. Ook toen was er veel verzet bij de fans.

Stripfiguren die reclame maken is geen onbekend fenomeen. Bij Flipje van de Betuwe was het precies andersom. Het fruitbaasje uit Tiel werd bedacht om jam te verkopen. Aan de jampotjes zaten stripstroken die er afgehaald konden worden. De avonturen van Flipje werden in acht plaatjes gedrukt op lange stroken die konden worden afgespeeld in een zogenaamde Flipposcoop, een soort van papieren bioscoopje.

Persoonlijk lig ik er niet wakker van dat Asterix reclame maakt voor McDonald’s. Ik eet die rotzooi van de McDonald’s liever toch niet. Zelfs niet als Asterix het me aanraadt. Ik ben immers ook nog nooit aan de everzwijnen begonnen.