Al meer dan een week lag dit postpakketje te wachten om geopend te worden. Maar ja, daar wil ik dan natuurlijk een vlog over maken, en als ik geen tijd heb om op te nemen, blijft zo’n pakketje dus ongeopend. Gelukkig had ik er vandaag tijd voor en weet ik eindelijk welk stripboek er in dit pakketje zit. Kijk je mee?
Letteraar, illustrator en blogger Frits Jonker maakt geregeld smallpress-boekjes van zijn tekeningen en teksten. Die vind ik vaak erg boeiend om te lezen omdat Frits zijn gedachten en tekenpen de vrije loop laat en dan op allerlei interessante plekken uitkomt.
Frits vertelt in zijn niuewste boekje dat hij de eerste paar dagen op vakantie heel drukke tekeningen maakte. Bepaalde gebeurtenissen op zijn werk spookten toen nog door zijn hoofd. Gaandeweg werden de tekeningen leger en zijn gedachten waren niet meer bij zijn werk. Tekenen en schrijven als meditatie… Ik ervaar soms iets vergelijkbaars als ik zit te schrijven en mezelf volledige vrijheid geef. In ieder geval inspireert het werk van Frits Jonker mij om mijn eigen creatieve paden te bewandelen.
1001 nespressoverpakkingen wil graficus en letteraar Frits Jonker betekenen. Van een stapel verpakkingen maakte hij Frankenstein-portretten.
Daar kochten wij er eentje van in de pop-up store van de Stripdagen Haarlem. Een Fritsenstein dus, of een Frankenfrits.
Ik streef ernaar deze video’s in een take op te nemen, maar deze vlog bevat een cut. Tijdens het inpakken van Fritsenstein liep ik nog even met de camera door de pop-upstore, maar die opnames vond ik later niet zo boeiend en heb ik eruit geknipt. Zo kon ik meteen even vertellen dat het Pulpman Monster Magazinegoed is verkocht op de Stripdagen.
Inmiddels hangt Fritsenstein bij ons op het toilet, als eerste lid van de toekomstige portrettengalerij:
Soms worden er bijzondere en gekke dingen uitgegeven. Zoals het Pulpman Monster Magazine van uitgeverij Xtra, samengesteld door Frits Jonker, Ger van Wulften en Fred de Heij. Frankenstein much? Ja, maar nooit too much natuurlijk.
Aankomend weekend vindt de stripbeurs plaats van de Stripdagen Haarlem. Ik signeer op beide dagen. Zaterdag 26 mei host ik een talkshow met stripmakers en spreek ik onder andere Guy Delisle en Aimée de Jongh.
Zaterdag 26 mei signeer ik Mijn vriend Spider-Man op de stand van SubQ, Nijgh & Van Ditmar en Soul Food Comics in de Philharmonie van 15.30 tot 17 uur.
Zondag zit ik daar ook maar dan van 11.00 tot 12.30. Ook auteurs als Willem Ritstier, Jasper Rietman en Maaike Hartjes zullen hier signeren. Officieel is het stand #9.
Strip Talkshow Net als bij de vorige editie host ik op zaterdag de Strip Talkshow in de Blauwe zaal van de Philharmonie (dat is dus het café op de begane grond). In twee uur tijd schuiven verschillende stripmakers aan om te praten over hun werk, nieuwe plannen en andere zaken. Dit is het schema:
1. Gerben Valkema & Eric Hercules 13.00-13.20
De geestelijk vaders van Elsje.
2. Jeroen Steehouwer 13.20-13.40
Steehouwer zit meer dan dertig jaar in het vak en heeft zelf een boeiend overzichtswerk uitgegeven.
3. Aimée de Jongh 13.40-14.00
Een van de beste tekenaars van Nederland heeft zojuist een project afgerond met de Belgische scenarist Zidrou.
Het tweede uur is voor Guy Delisle, een van de hoofdgasten van het festival, van ongeveer 14.00 tot 14.50.
Delisle maakt heel boeiende strips met een journalistieke insteek die toch heel persoonlijk zijn. Vaak verblijft hij een tijd op een bijzondere plek zoals Jeruzalem, Shenzhen en Noord-Korea en dan maakt hij een strip over hoe het leven daar is. Vorig jaar kwam ook Gegijzeld van hem uit: een striproman over de gijzeling van Christophe André die tijdens een humanitaire missie in de Kaukasus werd ontvoerd. Delisle geeft heel goed weer hoe het is om voor onbepaalde tijd gevangen te zitten. Heel indrukwekkend.
Verder praat schrijver/stripscenarist Ger Apeldoorn op zaterdag naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek De jaren Eppo met (oud-)redactieleden en auteurs over dit legendarische stripblad. Op zondag praat letteraar/columnist Frits Jonker in zijn talkshow met mensen uit de randgebieden van de strip, zoals letteraars, inkleurders, vormgevers en uitgevers. Ook Natasja van Loon zal zondag nog interviews doen. Maar hoe laat dat allemaal precies is, staat nog niet op de site van de Stripdagen.
Het afgelopen weekend was de Dutch Comic Con. Dit keer vond deze tegelijkertijd plaats met de Stripdagen van het stripschap. Beide events zijn aan elkaar gekoppeld tegenwoordig. Of het leuk was weet ik niet.
Sinds ruim een week heb ik een blessure aan mijn been en loop ik moeilijk. Rondhuppelen op een drukke Dutch Comic Con leek me niet verstandig.
Wel gingen Linda en ik zondagochtend vol goede moed richting het Van Gogh Museum om een expositie over Japanse prentkunst te kijken. Maar ja, dat hoef je in Amsterdam met Pasen eigenlijk niet te proberen: zoals altijd was er een enorm overschot aan toeristen in de stad en de rijen voor de musea waren lang.
Dus liepen we weer richting tram. Onderweg wel deze foto gemaakt:
STOP, LISTEN, THINK. Dat is eigenlijk best goede raad als je erover nadenkt. Ik wil wat vaker denken voordat ik doe. En het kan geen kwaad om daarbij de raad van anderen mee te nemen. Weet niet of dat ermee bedoeld wordt, maar dat haal ik er dan weer uit.
Stripbeursnieuws
Zelf vind ik het niet zo erg om stripbeurzen te missen tegenwoordig. Ik kijk erg uit naar die van Haarlem, maar de rest van de beurzen in Nederland heb ik zo langzamerhand wel gezien. Al vond ik het vorig jaar erg bijzonder op de Amsterdam Comic Con gast te mogen zijn en vermaak ik me doorgaans ook op de Dutch Comic Con. Die ga ik dus zeker weer bezoeken.
De strip van Margreet de Heer waar Frits over vertelt, kun je hier lezen. De Stripmaker des Vaderlands houdt namelijk tegenwoordig een blog bij.
Voor wie het interessant vindt, dit is de uitslag van de Stripschapprijzen dit jaar:
De Stripschappenning voor Album van het Jaar is toegekend aan:
HET 9E EILAND (Marcel Ruijters, Uitgeverij Sherpa)
De Commissie voor de Stripschapprijzen noemt het: een prachtig getekend relaas, goed verteld, met een frisse pagina-indeling. Termen als: krachtig, uniek, speels, luchtig, gekkigheid, verrassend, absurdistisch zijn veelvuldig langsgekomen als het gaat om dit album. Het thema is bijzonder origineel en het werkplezier spat werkelijk van iedere pagina af. Ondanks de ietwat zwarte en absurde humor doet het nergens geforceerd aan. Dankzij de kenmerkende tekenstijl weet dit album zich te onderscheiden zonder dat het high-brow of arty-farty wordt. Niet alleen worden alle vertrouwde stripclichés op de hak genomen, er wordt ook vernuftig gespeeld met het medium strip. Wat ervoor zorgt dat het verhaal een mengeling is van Monty Python met Claire Bretécher.
De Stripschappenning voor Jeugdalbum van het Jaar is toegekend aan:
SUSKE EN WISKE – CROMIMI (Gerben Valkema en Yann, Standaard Uitgeverij)
De jeugd maakt vaak andere keuzes dan een volwassen lezer. Het winnende album is er een die zowel bij jong als oud hoog op het lijstje staat. Geroemd is de frisse invalshoek van een aloud fenomeen. Waar de oorspronkelijke versie de laatste jaren zijn glans heeft verloren, komt met dit album het plezier van strips lezen weer naar boven. Tel hierbij een enorm lekkere tekenstijl op en alle vertrouwde elementen voor een grappig en prettig verhaal en je hebt de winnende titel in handen.
Deze onderscheidingen zijn tijdens De Stripdagen in de Jaarbeurs in Utrecht uitgereikt, met een aantal andere prijzen op stripgebied.
Op zaterdag ontving Peter van Dongen de Stripschapprijs voor zijn complete oeuvre, waaronder het inmiddels zeer succesvolle Familieziek, gebaseerd op het gelijknamige boek van Adriaan van Dis.
Een paar maanden geleden maakte ik deze vlog met Peter:
Peter van Dongen reikte zelf ook een prijs uit. Voor het eerst werd de Bronzen Kroontjespen uitgereikt aan het jonge Groningse talent Jan-Willem Spakman.
Op zondag werden naast de Albums twee andere prijzen uitgereikt:
De P. Hans Frankfurtherprijs aan stripjournalisten Rob van Eijck, Willem van Helden en Joost Pollmann, voor hun grote verdiensten aan de Nederlandse stripjournalistiek.
De Bulletje en Boonestaak Schaal ging naar Peter Middeldorp voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandse strip. Hij was verantwoordelijk voor de succesjaren van de stripbladen Pep en Sjors en introduceerde Jan, Jans en de kinderen van Jan Kruis in het vrouwenblad Libelle.
Vrijdag had ik een koffiedate met Frits Jonker. Erg gezellig weer en altijd boeiend om met Frits van gedachten te wisselen. Een uurtje later ontving ik onderstaand Zine op mijn telefoon.
Frits maakt al jaren Showcase, maar sinds kort maakt hij een paar zines per dag. Deze fotografeert hij met zijn mobiel, daarna verwerkt hij de plaatjes erin met een app. Vervolgens publiceert hij deze werkjes meteen op Fakebook. Niet allemaal trouwens, want hij wil oppassen voor overkill. Daar heb je volgens mij op Fakebook niet zo’n last van, want het is maar de vraag hoeveel van je contacten de content zien die je publiceert. Het algoritme van Zuckerberg is een vervelend raadsel.
Gelukkig zet Frits zijn zines later ook op zijn echte blog, waar ze natuurlijk thuishoren.
Ik kan erg genieten van dit soort projecten. Frits is de hele dag in touw en onderweg blogt hij daarover in deze vorm. Echt een blog als dagboek dus.
Toevallig gaat deze aflevering veel over strips. Ik had inderdaad een Sigmund-bundel voor Frits meegenomen. Hij had laatst een goed stuk over de narcisten van het internet en de leegheid van wat ze hopen te bereiken. Daardoor werd ik weer geïnspireerd om zelf ook wat te schrijven. Vrienden spelen een (kleine) rol in elkaars leven, ze zijn onderdeel van elkaars cast. Daarnaast inspireren andere bloggers mij nog steeds vaak. Over Familieziek publiceer ik binnenkort een interview met stripmaker Peter van Dongen. Als het goed is staat dat artikel volgende week in de VPRO gids.
Het tweede nummer van Stripgids volume 3 ligt in de schappen. Centrale gast is Judith Vanistendael.
Ik mocht Frits Jonker interviewen over zijn werk als letteraar.
Hieronder het officiële persbericht:
Stripgids gaat verder op de ingeslagen, avontuurlijke weg. Het tweede nummer ‘nieuwe stijl’ brengt opnieuw een waaier aan interessante onderwerpen, over het verleden en het erfgoed van de strip, maar ook over vandaag én over de toekomst van de 9e kunst.
Dat tweede nummer ligt vanaf maandag 30 oktober in de winkel: maar liefst 148 pagina’s dik, boordevol voorpublicaties, kortverhalen, essays, columns en interviews. Centrale gast is Judith Vanistendael, een van onze redactieleden en een van Brussels’ finest.
Special guest: Judith Vanistendael Judith Vanistendael schenkt haar lezers prachtige en authentieke verhalen, zoals haar debuut De Maagd en de Neger, het Eisner-genomineerde Toen David zijn stem verlooren het recente Mikel. In haar katern biedt ze een inzicht in haar carrière en netwerk. Met onder meer schrijvers die strips lezen (onder meer Lize Spit, Arnon Grunberg en Kristien Hemmerechts), een duoreportage met Jeroen Janssen in de Heyvaertwijk, een portret van Judiths eerste atelier (De Geslepen Potloden in Schaarbeek), de verschillende stripscholen (Gent en Brussel) én een videoreportage.
Bovendien maakte Judith voor de abonnees een exclusieve, gesigneerde tekening en, in een beperkte oplage, een risografie, die samen een tweeluik vormen. De riso is voorbehouden aan onze Steun XL-abonnees. Meer info over abonneren vind je hier.
En verder in het blad:
De start van een nieuwe reeks waarbij we telkens een land belichten. Voor de eerste aflevering maakt Joost Pollmann een verslag van zijn verkenning van de Duitse strip. Of, auf Deutsch: Bildergeschichten.
Wouter Adriaensen signaleert een belangrijke erfgoedontdekking: mogelijk de missing link tussen de ‘mannekesbladen’ en de hedendaagse strip.
Hellhole Brussels is op stripvlak véél meer dan het jaarlijkse Stripfeest / Fête de la BD en andere toeristische trekpleisters, toont Kurt Snoekx overtuigend aan.
Mark Cloostermans gidst de lezer door het enigszins als ‘taai’ en ‘moeilijk’ geldende oeuvre van Andreas’ ‘Capricornus’.
Wat maakt ‘Urbanus’ zo’n succesvolle reeks?
Merho treedt voor Stripgids op als gids.
Welke strips leest Stef Lernous, boegbeeld van Abattoir Fermé?
Voortaan berichten we ook over het ambacht dat stripmaken is. Frits Jonker laat ons meekijken bij zijn werk als letteraar.
Jan Smet houdt geheel onverwacht een orgie met de overbekende, brave Disneyfiguren.
Onze vaste columnisten Walter Pauli en Philippe Capart.
Op bezoek in het atelier van Dick Matena.
Nieuw werk en (voor)publicaties van Pieter Fannes, Phaedra Derhore, Tobias Schalken, Randall Casaer, Marc Legendre, Frederik Van den Stock, Nanoe Carremans en KIM.
De cover werd gemaakt door alleskunner Dirk Stallaert, het edito is – zoals het hoort voor een striptijdschrift – opnieuw niet geschreven, maar getekend, ditmaal door Pieter De Poortere, bekend van onder meer Boerke.
Stripgids 2 kost 14,99 euro en is verkrijgbaar in een strip- of boekenwinkel in de buurt of via www.stripgids.org.
Van de week zat ik gefascineerd en vol verbazing te kijken naar de Tegenlicht Documentaire Goudzoekers in YouTube-land.
Hierin werden enkele vloggers geportretteerd die dankzij het videoplatform beroemd zijn geworden en videomakers die heel graag die status willen bereiken. De nadruk bij de succesvolle makers lag vooral bij het proberen te scoren van zoveel mogelijk kijkers en abonnees, want dat levert ze allerlei deals op met grote merken en doet het geld binnenstromen.
Opmerkelijk in dat verhaal zijn voor mij twee dingen. Allereerst is het algoritme van YouTube zo ingesteld dat video’s langer dan tien minuten een voorkeursbehandeling krijgen. Lange video’s bieden namelijk meer kansen om reclames te plaatsen. En hoe meer kijkers, hoe meer geld.
Ten tweede viel me op dat je als vlogger eigenlijk elke dag moet uploaden om echt mee te kunnen dingen naar de hoofdprijs. Damn, ik zie mezelf niet iedere dag een video maken van mijn leven en die delen met duizenden of, in mijn geval, tientallen kijkers.
Waar moet je het in godsnaam elke dag over hebben?? En wie zit daar op te wachten?
Dat laatste vroeg ik me sowieso af toen ik hoorde dat de meeste video’s draaien om alledaagse vlogs van verder niet bijzondere mensen. En dan heb je nog vlogs zoals die van Jordi van den Bussche, aka Kwebbelkop die in zijn video’s toont dat hij een game aan het spelen is.
Eigenlijk wil ik hier niet op afgeven, want die video’s zijn duidelijk voor een ander publiek bedoeld dan ondergetekende. En iedereen moet maar gewoon kijken wat hij wil. Toch voelde dat streven naar roem en geld, wat in de documentaire dé motivatie leek van alle vloggers, zo verschrikkelijk leeg.
Vriend en blogcollega Frits Jonker wist dat gevoel heel goed te vatten in onderstaande tekst. Frits geeft hierin een visie van sociale media en de huidige stand van de wereld waarin ik me helaas goed kan vinden.
Enkele punten:
Sociale Dwang. Waarom zou je je de hele tijd over zaken moeten uitspreken op sociale media?
Grote bedrijven als Google, YouTube, Facebook, Apple zijn niet onze vrienden maar onze vijanden. ‘Ze zijn totaal, maar dan totaal niet geinteresseerd in mijn of uw welzijn of kwaliteit van leven. We worden gehersenspoeld, uitgekleed en misbruikt.’
Hier kom ik later nog wel op terug. Eerst maar eens de tekst van Frits lezen en laten bezinken.
Vanmorgen deelde ik een kopje koffie met Hydroman:
Het was een kort moment van contemplatie, in mijn werkkamer, uitkijkend over het Westerpark. Even de komende dag mentaal doornemen.
Een kwartiertje later zat ik te zweten op de hometrainer. Een halfuur fietsen op dat ding is in de zomer echt een uitdaging. Eigenlijk is alles met dit warme weer voor mij een uitdaging, ik word erg lethargisch van de warmte. Ik heb nergens zin in en er weinig puf voor. Dan komt zo’n Hydroman weer goed van pas trouwens, voor de verkoeling.
Het zijn ook een beetje rare weken. Hoewel ik op dit moment geen radio-optredens meer heb om Mijn vriend Spider-Man te promoten, zijn we nog steeds bezig met publiciteit genereren. Maandagochtend had ik nog een telefonisch interview met Robin Vinck die me wilde spreken voor de Boekenkrant. Woensdag heb ik een meeting met Remco Vlaanderen om verdere pr-plannen te bespreken.
Brussel
Tussen de pr-zaken door, was ik vorige week twee dagen in Brussel. Een niet zo geslaagde persreis omdat we het merendeel van de onderdelen vrijwel alleen in het Frans werden aangesproken. Frans vind ik een moeilijke taal en hoewel ik daar een paar jaar les in heb gehad op de middelbare school, versta het praktisch niet. Gelukkig was het bezoek in het Stripmuseum in Brussel de moeite waard. Het was bovendien erg gezellig om oude bekenden weer te zien en kennis te maken met Roel Daenen, van Stripgids.
Over de Asterix-tentoonstelling schreef ik al een stukje. Hopelijk kom ik later deze week nog aan de expositie over scenarist Zidrou toe.
Om mijn voeten weer een beetje met beide benen op de grond te krijgen en mijn hoofd uit de virtuele wereld van sociale media, probeer ik zoveel mogelijk met mensen af te spreken. De foto met Hydroman sluit in dat opzicht aardig aan bij de eerdere koffiedates die ik recent had.
Vorige week dinsdag had ik een afspraak met Frits Jonker.
Hij had een speciaal cd’tje met liedjes over Spider-Man samengesteld. Ik vind het omslag dat Frits ervoor maakte ook erg mooi:
De dag erna had ik een goede koffiedate met cartoonist Hallie Lama in Hilversum. We hadden afgesproken in de koffiecorner in de Libris Boekhandel. Kon ik hem meteen een exemplaar van mijn boek geven. We hadden elkaar al een tijdje niet gesproken en het was fijn om te zien en te horen dat het lekker met Hallie gaat. Hij heeft plannen voor een nieuwe uitgave, dus hou vooral zijn website in de gaten.
Omdat Hallie Mijn vriend Spider-Manook voor een vriend wilde kopen, liepen we de boekwinkel verder binnen. We zagen mijn boek niet liggen, dus vroeg ik de verkoper achter de balie of ze Mijn vriend Spider-Man hadden. Ik vertelde hem dat ik de auteur van het boek was en Hallie liet zijn exemplaar zien. ‘Vertel eens waar het boek over gaat,’ vroeg de verkoper. Dus dat deed ik. Ik vertelde hem in grote lijnen dat het boek gaat over mijn ervaringen als fan en dat ik die gebruik als kapstok om over fancultuur te praten. De verkoper vond het sowieso sympathiek dat ik mijn eigen boek kwam promoten en wilde wel een exemplaar bestellen. ‘Leuk voor Vaderdag,’ zei ik nog.
‘Ik wil ook nog een boek bestellen voor een vriend,’ zei Hallie. Ten bestelde de verkoper er meteen drie. Ik hoop dat ze mooi op de tafel te zien waren, zodat mensen het boek kunnen zien liggen. Die zichtbaarheid is erg belangrijk, want lang niet iedereen weet nog dat dit boek bestaat terwijl ze het misschien wel willen lezen.
In meerdere opzichten was dit dus een vruchtbare koffiedate.
Maandag was de Stripvlogger in Amsterdam met zijn vrouw Barbara. We hebben gezellig gepraat bij het Ketelhuis. Over vloggen, strips en andere zaken. Het is goed om zo nu en dan met collega’s af te spreken. Altijd leuk om te horen wat ze aan het lezen zijn en wat ze recent hebben meegemaakt in de (Nederlandse) stripwereld.
Dode Vakens is een dik, mooi uitgegeven boek met een selectie van het beste werk van Ben Vranken.
In 1984 stuurde de Zeeuwse stripmaker en illustrator Ben Vranken (Vlissingen, 1962) een strip naar uitgeverij Van Wulften BV in de hoop dat ze zijn werk wilden uitgeven. Bijna een jaar later en toevallig vlak nadat Frits Jonker over Vrankens werk in een column had geschreven, kreeg hij pas een schrijven terug. Een afwijzingsbrief waarin Bens strip werd beoordeeld als ‘nogal mager, weinig boeiend en verrassend. De tekenstijl is overigens veel belovend.’
Ruim 32 jaar later ligt er een vuistdik boek genaamd Dode Varkens, met daarin opgenomen een selectie van Vrankens beste verhalen in stripvorm, met toelichting van de maker. Het boek is verrijkt met een mooi dossier met daarin onder andere bovenstaande brief, en Vrankens correspondentie met Frits Jonker. De uitgever van het boek: Ger van Wulften. Precies, dezelfde, al heet zijn uitgeverij nu Xtra.
Zondag 18 juni werd Dode Varkens gepresenteerd. Tijdens de presentatie in club Akhnaton signeerde de illustrator boeken voor zijn lezers.
Vlak voor de signeersessie maakten Vranken en ik kennis met elkaar. Een sympathieke kunstenaar, die in zijn werk een wereld schept die vooral gekenmerkt wordt door verval en een beklemmende sfeer. Maar ondanks de post-apocalyptische landschappen en de sombere toon, kent het werk ook veel ironie en zwarte humor.
Vranken is een eigenzinnige tekenaar die altijd zijn eigen weg op is gegaan. Hij maakte illustraties voor onder andere De Telegraaf, de Volkskrant, Archeologie Magazine en het Nationaal Historisch Museum. Zijn strips en illustraties bewaarde hij jarenlang in natte, kartonnendozen. Voer voor papiervisjes. Een deel van het werk is opgegeten door de papierversnipperaar.
Hiernamaals
De titel van zijn boek verwijst naar een van de verhalen uit de bundel. Een mooi verhaal waarin Vranken een bijzondere visie toont op het hiernamaals. De titel Dode Varkens klinkt weinig commercieel, maar dat zijn z’n strips eigenlijk ook helemaal niet. Wat ze wel zijn is uniek, met een geheel eigen stijl en geluid. Zoals filmregisseur Erik de Bruyn al in zijn voorwoord zegt: ‘De strips van Ben Vranken zíjn kunst. En net als bij een autonoom conceptueel modern werk het geval kan zijn, moet je soms wat moeite doen om het tot je te nemen. Maar dan word je meegezogen in Vrankens wereld.’
Vrankens werk beantwoordt een vraag die me regelmatig te binnenschiet: bestaat er nog steeds underground in Nederland? En dan bedoel ik natuurlijk underground-strips.
De Amerikaanse underground-scene van weleer, met onder andere Robert Crumb, Spain Rodriguez en Gilbert Shelton, spreekt namelijk enorm tot mijn verbeelding. Stripmakers die dwars tegen de heersende consensus in gingen en hun eigen verhalen vertelden. Verhalen vol seks, drugs, surrealistisme en autobiografische elementen. In Nederland denk je dan meteen aan Peter Pontiac. Wasco. Mark Smeets.
Je kunt de Nederlandse stripwereld natuurlijk cynisch bekijken en zeggen dat die eigenlijk helemaal underground is, want het is een kleine niche die door het grote publiek voor het merendeel wordt genegeerd. Maar die stelling kan ik niet verdedigen, ook al komt het toch vaak neer op werk in de marge.
Maar Vranken, da’s wel underground. En dat bedoel ik als compliment: graag zie ik meer van dit soort eigenzinnige makers. Ik besteed er dan ook graag aandacht aan. Sterker nog, door de middag in Akhnaton besefte ik weer eens dat dit eigenlijk mijn werk moet zijn: het aankaarten van makers zoals Vranken, en bloggers zoals de eerdergenoemde Frits Jonker. Laat Van Nieuwkerk de mainstream maar behandelen. Laat anderen meer die rivier van papier van middelmatige strips recenseren. Geef mij maar de tekenaars die krabbelen in de marge, die hun eigen hang-ups en frustraties onder ogen zien en verwerken in verhalen. Ik geef ik graag een podium op mijn blog of in een tijdschrift. Ik ga me vanaf nu nog meer bezighouden met wat mij boeit en de ruis negeren.
Bezwering Over de opgenomen pagina’s uit zijn schetsboeken schrijft Vranken: ‘Waarschijnlijk was dat hele tekenen een soort bezweringsritueel: door het verbeelden van allerlei ellende hoop je dat die in het echt je deurtje voorbij gaat. Bovendien vormt het een prima uitlaatklep voor je frustraties en voorkomt het tekenen van geweld dat je in de supermarkt oude vrouwtjes ondersteboven rijdt met je winkelwagen.’ De oude vrouwtjes en de lezers mogen Vranken dankbaar zijn.
Op dit moment heb ik het boek nog lang niet uit, maar dat vind ik wel fijn. Het is zo’n boek dat je af en toe moet oppakken om te bladeren of verder te lezen. Tot nu toe vind ik het allemaal inspirerend, net zoals de dikke boeken van Serge Baeken barst Dode Varkens van de creatieve energie. Ook die worden uitgegeven door Xtra. Dat is natuurlijk geen toeval.
Dode Varkens is een mooie uitgeven, dikke bloemlezing met harde kaft. Het werk van Ben Vranken zal lang niet aan iedereen besteed zijn (want hé, underground, dus) maar een aanrader voor iedereen die toe is aan iets anders. Pak het eens op in de winkel en blader erdoorheen. Is het niets voor je, leg het terug, maar waarschijnlijk wil je erin blijven lezen.
Ben Vranken. Dode Varkens. Uitgeverij Xtra, 384 pagina’s · € 34,90 ISBN 9789490759919
En dan nu nog even een bonusvideo van de eerste tekening die Ben maakte die middag tijdens de signeersessie. De muziek wordt gedraaid door DJ Frits Jonker.
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Het strookje is heel toepasselijk, want stripmaker Kenny Rubenis is dit weekend op zowel de Rotterdam Comic Con te vinden (zaterdag) als op de Stripdagen in Rijswijk. Vooral op de eerste beurs zal hij veel cosplay Spider-Mans tegen het lijf lopen, vermoed ik.
Dit wordt trouwens de cover van het nieuwe album van Dating for Geeks dat vanaf 10 maart in de winkels ligt:
De laatste paar jaar schieten de Nederlandse Cons als paddenstoelen uit de grond op een regenachtige herfstmiddag. Ik vond de eerste twee edities van de Dutch Comic Con erg leuk, maar dat kwam ook omdat ik er was om interessante stripmakers te interviewen. De Rot Com laat ik even voor wat het is. Er staan op dit moment slechts twee striptekenaars op hun site als speciale gast en ik hoef geen handtekening van een acteur.
In Rijswijk geeft Frits Jonker dit weekend op beide dagen een workshop stripletteren. Dat wordt vast erg interessant. Sowieso is het altijd leuk om Frits aan het werk te zien, dus als je in de buurt bent is dat al een reden om 12,50 entree te betalen.
Vorig jaar waren de Stripdagen voor het eerst in de Broodfabriek in Rijswijk. Ze worden tegenwoordig de “Nieuwe” Stripdagen genoemd. Dat nieuwe zie je terug in een programmering die zich richt op een breed publiek. Vorig jaar was er echter nog weinig belangstelling voor de interviews met stripmakers en de lezingen, merkte ik. De weinige belangstelling tijdens de interviews hadden op mij in ieder geval een sterke demotiverende uitwerking. Het was ook jammer dat iemand als Geert De Weyer bijna geen publiek had tijdens zijn lezing over de Belgische strip.
Hopelijk is dat dit jaar beter en lukt het de organisatie om inderdaad een breder publiek te trekken dan de mensen die in de afgelopen tig jaar naar de beurs kwamen en toch vooral gaan voor het standaardwerk.
Anyway, ik zit dit weekend gewoon in Amsterdam aan mijn bureau gekluisterd. Dat je het even weet.
Mocht je trouwens Rubenis ontmoeten, maar kun je dit weekend niet, dan kun je altijd vrijdag 10 maart om 19 uur nog terecht in het Dutch Pinball Museum in Rotterdam. Daar wordt dan ook het nieuwe Snippers-album van Aimée de Jongh gepresenteerd.