In ShowCase aflevering #2915 vertelt Frits Jonker over het handletteren van In the Pines.
Mocht je je afvragen waarom ik de laatste tijd zoveel aandacht besteed aan het blog van Frits, dan kan ik je daar een simpel antwoord op geven. Allereerst vind ik Frits’ papieren en digitale blogs zo tof, dat ik vind dat zoveel mogelijk mensen van ze op de hoogte gebracht moeten worden. De papieren strookjes publiceert Frits niet online, dus wie ze wil ontvangen zal met de blogger zelf contact moeten opnemen. Ten tweede is dit een mooi verhaal dat in het verlegde ligt van mijn interview met Jonker dat recent in de VPRO Gids is gepubliceerd. Wordt de stripwereld weer eens wakker en gaan uitgevers Frits weer massaal inhuren om het beeldverhaal te letteren? Ik kan het alleen maar hopen.
Uiteraard heb ik toestemming van Frits om zijn werk hier ook te publiceren. We zijn nog meer samenwerking van plan voor de nabije toekomst, maar daarover later meer.
Stripblad Eppo publiceert een reeks nieuwe korte verhalen met Agent 327 in de hoofdrol.
Martin Lodewijk mag al behoorlijk op leeftijd zijn en zoals je wellicht weet liet het laatste Agent 327 avontuur lang op zich wachten. Daarom begint in Eppo #2 die inmiddels in de winkels ligt, een nieuwe reeks korte verhalen rondom ‘het geweten van Nederland’. Deze verhalen worden geschreven en getekend door een selecte groep stripmakers. Mars Gremmen bijt het spits af met Dossier Snolly Pardon.
Toen Rob van Bavel dit project aan Lodewijk voorstelde, ging de nestor van de Nederlandse strip akkoord mits de tekenaars hun eigen stijl aanhouden. Leuk, want zo krijgen we dus telkens een iets andere versie van ’s lands meest minst-geheime agent te zien. Misschien hoopt Van Bavel, die sinds het overnemen van Uitgeverij L ook het recht heeft de Agent-albums uit te geven, zo meteen een kandidaat te vinden om de reeks voort te zetten als Lodewijk er geen zin meer in heeft en met pensioen gaat.
De cover van Eppo #2 is getekend door Lodewijk en Gremmen.
Overigens ging een recente aflevering van Frits JonkersShowCase ook over Agent 327 en uitgave van oude korte verhalen die ooit in de Pep stonden. Het leuke aan Frits z’n strookje vind ik dat je aan de tekst uit de ballons meteen kunt aflezen dat het om een Agent-verhaal gaat. Wel jammer dat de uitgever uiteindelijk niet koos voor de diensten van Frits, want zijn handlettering ziet er weer fantastisch uit.
‘Letteren komt hier op neer: je moet binnen meestal heel korte tijd met weinig materiaal voor weinig geld zo netjes mogelijk een boek naar de drukker brengen. Het is geen kunst, het is een ambacht,’ aldus Frits Jonker (1959), handletteraar van beeldverhalen. Van 1978 tot 2000 was Jonker hier fulltime mee bezig. ‘In de hoogtijdagen van de strip werden veel Franse albums meteen in het Nederlands uitgegeven dus driekwart van wat ik deed waren vertalingen. Ik deed bijna alle series wel, behalve Lucky Luke en Asterix.’
Ook al lettert hij nu nog iedere aflevering van strips als Claire en Willems Wereld, graphic novels zoals De Aanslag van Milan Hulsing en In the Pines van Erik Kriek, tegenwoordig verdient Jonker zijn brood als huisschilder, want het merendeel van de strips wordt digitaal geletterd. Toen in 2000 bleek dat de mensen die Jonkers werk digitaliseerden drie keer zoveel per pagina betaald kregen dan hij, legde hij zijn pen neer.
Lastige ballons
‘Tegenwoordig word ik vaak niet meer gevraagd om hele albums te letteren, maar vooral voor de lastige ballons met vette uitroepingen en onomatopeeën, de geluidseffecten. Ook schrijf ik tekst die in de tekeningen staat en die vertaald is, zoals opschriften van winkels, artikelen en krantenkoppen of naambordjes.
Het beeldverhaal Wol van Aart Taminiau letterde Jonker wel van kaft tot kaft. ‘Dat was leuk omdat ik betrokken werd bij het letterproces voordat het boek af was. De tekst was er nog niet helemaal en Aart moest zelfs nog een deel tekenen. Omdat hij geen idee had hoe hij het boek geletterd wilde hebben, heb ik op basis van een paar pagina’s – waar de minst en de meeste ruimte was voor de lettering – zitten puzzelen om te zien wat het mooiste zou passen. Je kunt namelijk niet zomaar een mooie lettering bedenken, want dan blijkt deze opeens op pagina dertien niet meer te passen qua ruimte. Als je eenmaal iets gekozen hebt, kun je altijd wel een beetje smokkelen door af en toe de letters bijvoorbeeld 20 procent kleiner te maken. Dat zie je net niet, je leest die boeken immers niet met een loep.’
Wat beschouwt Jonker als een goed geletterde strip? ‘Ik ben snel tevreden. Als het met liefde en aandacht gedaan is, dan mag het van mij aan alle kanten rammelen. Ik hou meer van charme dan van perfectie. Perfectie is altijd doods. Al is letteren met de computer lekker snel en makkelijk, handlettering vind ik altijd mooier. Machines zijn zielloos.’
Regels
Volgens Jonker zijn er een paar belangrijke regels voor goede lettering. Zo moet er altijd voldoende lucht zitten tussen de tekst en de rand van de ballon. Ook moet de tekst goed gecentreerd zijn. ‘Als dat niet het geval is, zie je dat meteen! De spatiering tussen de letters moet regelmatig zijn en de interlinie mooi. Het is heel belangrijk dat je een letterdikte kiest die je als harmonisch ervaart. Als je te dun of te dik schrijft, valt dat al op voordat je gaat lezen. Als je dat goed kiest, maakt het handschrift niet veel uit.’
In de Verenigde Staten bepalen letteraars vaak de positie en de vorm van de tekstballons voordat de tekeningen worden geïnkt. Zij kunnen zo een totaalbeeld creëren waarin de tekst een organisch geheel vormt met de tekeningen. ‘Het lettertype dat ze in Amerikaanse comics gebruiken is ideaal: goed leesbaar en snel te schrijven. Die letters zijn altijd een beetje vierkant, zodat ze evenveel ruimte innemen. Hierdoor is er een perfecte balans tussen het wit en het zwart.’
Twee Pistolen Kid
Jonkers liefde voor de strip en letteren begon op jonge leeftijd. ‘Thuis hadden we Donald Duck en veel stripachtige reclameboekjes want mijn vader werkte bij een kruideniersbedrijf. Toen ik jaar of acht was ging ik met mijn moeder mee naar de oogarts. In het Amstelstation stond zo’n tijdschriftenmolen vol met comics en ik mocht toen een strip kopen. Ik koos voor de Twee Pistolen Kid. Er ging voor mij een wereld open, die strip leek echt uit een andere dimensie te komen. Er was een leven voordat ik ontdekte dat dit bestond en een leven erna.’
Eigenlijk wilde Jonker daarna striptekenaar worden en als tiener stuurde hij zijn werk naar amateurbladen. Har van Fulpen, de man achter uitgeverij Drukwerk, stuurde hem een briefje dat hij het tekenwerk niet interessant vond, maar bood Frits wel een baan aan als letteraar. ‘Ik letterde een boek voor hem en besefte toen dat ik letteren honderd keer leuker vond dan tekenen.’
Ontzettend puzzelen
‘Wat ik zo tof vind aan letteren? Ten eerste vind ik het gewoon heel erg leuk om een pen in mijn handen te hebben. Ten tweede hield ik ontzettend van strips. Eigenlijk was ik de meest intensieve striplezer van Nederland, want ik las een album wel twintig keer als ik die letterde. Ook vind het heel prettig om monomaan werk te doen. Dat heb ik nu ook met huizen schilderen. Als ik dertig deuren moet schilderen, denk ik bij de laatste nog “En nu ga ik het heel mooi doen!” Bij letteren had ik vaak dat ik de foutjes uit het vorige boek niet meer wilde maken bij het nieuwe. Maar goed, dan loop je weer tegen andere problemen aan.
Bij letteren is het grootste probleem dat de tekst vaak niet in de ballons past, omdat je in het Nederlands vaak meer woorden nodig hebt om hetzelfde te zeggen dan in het Engels. Daarom zijn vertalingen vaak te lang. Het is ontzettend puzzelen om al die woorden er mooi in te krijgen, want ballons zijn zelden mooi rond. Ik wil ook zo min mogelijk woorden afbreken.’
Jonker houdt wel van een uitdaging: ‘Bij een strip waren per ongeluk vier ballons niet geletterd. Ik heb toen twee dagen lang die ballons rechtstreeks in alle vijfhonderd albums zitten letteren. Dat soort dingen vond ik erg leuk om te doen. Ook heb ik voor Casterman een Kuifje-album in het Russisch geletterd, maar ik had dus geen idee wat daar stond of welke letters het waren. Dan zie je meteen hoe ambachtelijk het werk is: in een paar dagen kun je jezelf een aantal symbooltjes of lettertjes aanleren en die schrijf je gewoon.’
Lelijk
‘Ik vind het moeilijk als ik bewust lelijk moet letteren, zoals Kunnen we het niet over iets leukers hebben van Roz Chast. Chasts handschrift was heel slordig en mijn lettering werd in eerste instantie afgekeurd omdat die toch iets te netjes was. Uiteindelijk kreeg ik hem slordig genoeg. Dat doet me dan pijn in het hart, want je maakt dan 228 pagina’s met schots en scheve letters. En ik moest oppassen dat ik niet halverwege te netjes ging werken.’
Trend
Tegenwoordig lijkt letteren met de hand een trend te zijn. Er zijn verschillende boeken uitgekomen waarin dit ambacht geleerd wordt. Jonker: ‘Er zijn meerdere dingen die dit verklaren, denk ik. Er is een enorme belangstelling voor wat vintage genoemd wordt, dus alles wat een beetje ruikt naar oud en ambachtelijkheid. We zitten in een tijd waarin mensen het ambachtelijke missen. Jonge mensen zitten bijna alleen maar achter een computer en houden nooit meer een pen vast terwijl de mens toch een behoefte heeft aan fysieke bezigheden als schrijven.’
Blogger
Behalve letteraar en huisschilder is Jonker ook verzamelaar, graficus, auteur en publicist van zines. Ook houdt hij al tien jaar een zeer inspirerend blog bij genaamd ShowCase. Frits toont daarop zijn grafische werk en schrijft onder andere over zijn verzamelingen. Jonker: ‘Ik verzamel dingen die mensen eigenlijk niet beschouwen als verzamelwaardig. Een verzameling is pas interessant als je er iets mee doet en anderen duidelijk maakt waarom je die zo mooi vindt, bijvoorbeeld door er over te bloggen.’ In 2005 begon Frits met het schrijven van de papieren versie van zijn blog: strookjes handgeletterd papier die hij rondstuurde naar vrienden en kennissen. Deze strookjes werden in 2012 verzameld in het boek ShowCasedat door uitgeverij Xtra is uitgebracht.
Eindelijk erkenning Op 5 maart krijgt Jonker op de Stripdagen in Rijswijk de P. Hans Frankfurtherprijs voor bijzondere verdiensten. Eindelijk erkenning dus voor het handletteren. ‘Vroeger interesseerde het niemand wie er letterde, mijn naam werd meestal niet eens in het album vermeld. Nu krijg ik heel veel respect voor het feit dat ik zoveel gedaan heb. Ik heb nog nooit zo hard nagedacht en geschreven over lettering sinds ik het niet meer regulier doe. Vroeger had ik daar de tijd niet voor.’
Alle handlettering: Frits Jonker.
Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids #2 (2017).
Stripmaker Willem Ritstier krijgt de Stripschapprijs 2017 en letteraar Frits Jonker de P. Hans Frankfurtherprijs 2017.
De Stripschapprijs is een oeuvreprijs die sinds 1974 jaarlijks wordt toegekend aan een striptekenaar of tekstschrijver die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt voor het beeldverhaal in het algemeen en het Nederlandse beeldverhaal in het bijzonder. Dit jaar gaat hij naar Willem Ritstier. Niet onterecht want Ritstier schrijft al heel wat jaren stripscenario’s en heeft zo’n vijftig albums op zijn naam staan.
‘Willem Ritstier heeft zich in zijn ruim vijfendertigjarige carrière als één van de weinige stripmakers gefocust op het schrijven van stripscenario’s. Opvallend omdat Nederland nauwelijks een traditie kent van scenaristen. Slechts een handjevol namen, waaronder de grote drie uit de tijd van de Toonder Studio’s, Lo Hartog van Banda, Andries Brandt en Patty Klein, hebben bewezen dat dit een waar ambacht is,’ aldus het toegestuurde persbericht van het Stripschap.
Frits Jonker – letteraar, schrijver, blogger, verzamelaar en koffiemaatje – krijgt dit jaar de P. Hans Frankfurtherprijs. Ik citeer hier weer even het juryrapport, want ik vind het natuurlijk niet meer dan terecht dat Frits eens flink aandacht krijgt:
Door deze meesterletteraar de prijs voor Bijzondere Verdiensten toe te kennen, willen de commissie en Het Stripschap één van de meest ondergewaardeerde beroepen van het stripvak belichten. Het letteren van strips is onderschat en vaak onopgemerkt gebleven, maar heel belangrijk. Zoals Frits zelf al aangeeft, zorgt de lettering voor de harmonie binnen een striptekening.
En dat heeft deze winnaar meer dan eens bewezen te beheersen. Met een staat van dienst van bijna vier decennia is Frits niet alleen uitgegroeid tot een vakman eersteklas, maar is hij ook geliefd binnen de Nederlandse stripwereld. Als geen ander zoekt hij de grenzen van zijn vakgebied op middels creatieve uitingen en zelfgemaakte alfabetten. Door zijn passie voor het stripverhaal is hij altijd benaderbaar en denkt hij mee met het eindproduct.
Tevens heeft Frits zich breder ontwikkeld op stripgebied. Eind jaren tachtig was hij één van de drijvende krachten achter de Nederlandse uitgave van het literaire stripmaandblad Wordt Vervolgd. Hier maakte hij zich niet alleen hard voor het letteren, maar ook wist hij zich de vormgeving en de rol van het redacteurschap eigen te maken. Met als gevolg dat hij later zelf scenario’s en columns begon te schrijven.
Hoewel het handletteren de laatste jaren terrein heeft verloren op het digitaalletteren, doet nog altijd een vaste grote groep stripmakers en uitgevers een beroep op misschien wel de laatste handletteraar van Nederland. Want wat zou een blad als Zone 5300 en uitgeverijen als Xtra, Sherpa en Scratch Books zijn zonder de lettering van Frits? Om maar te zwijgen van strips als Claire en Willems Wereld, of het dit jaar genomineerde In the Pines van Erik Kriek en Album van het Jaar 2015, De Aanslag van Milan Hulsing. Allemaal recent werk.
Toeval of niet, maar een tijdje terecht stelde ik de VPRO gids voor om een interview met Frits te doen over zijn werk. Daarom ga ik vrijdag bij hem langs om hem te spreken. Uiteraard neem ik meteen even het winnen van de prijs mee. Het artikel komt in week 2 van 2017 in de gids.
In 2014 maakte ik met Frits deze video op Stripfestival Breda:
De Stripdagen vinden plaats op 4 en 5 maart 2017 in De Broodfabriek, Volmerlaan 12 in Rijswijk. De prijsuitreikingen vinden plaats op zondag 5 maart om 13.00 uur.
Plastieken Plunk En nu we het toch over stripprijzen hebben, kan ik meteen even mooi vermelden dat de Plastieken Plunk, de prijs voor het beste korte verhaal, dit jaar gewonnen is door Joris Sysmans met zijn strip Krieg. Jonas toog huiswaarts met de door Luc Cromheecke persoonlijk geknede trofee en 250 euro.
Het verzamelde internet besliste dat De Strip2000 Publieksprijs (50 euro) naar Dennis Marien moest gaan voor zijn strip Metamorfosen.
Zaterdagmiddag reisden Linda en ik af naar haar familie in Breezand. Uiteraard waren er dit weekend werkzaamheden aan het spoor dus halverwege de reis stapten we over op een bus om bijna een uur lang door de Noord-Hollandse polder te hobbelen. Ondertussen jankte een mislukte kloon van James Brown uit de speakers.
Onderweg kregen we echter een bliksembezoek van Sinterklaas. Hij ging er bij de voordeur in, liep langs de stoelen en ging er aan het einde van de bus weer uit. In zijn kielzog een vintage Piet.
En, heel verfrissend na de afgelopen weken sociale media: er was niemand die de goede Sint uitmaakte voor racist. Zoals je weet vind ik aanpassingen maken aan de traditie prima, maar de toon van het debat stoort mij. Je kunt op Fakebook bijna niets over Sinterklaas plaatsen of de vingerwijzende goegemeente zit alweer recht op in zijn stoel ‘schande!’ en ‘racisme’ te roepen. Laatst sprak ik daar met Frits over en die zei dat mensen tegenwoordig gewoon zin lijken te hebben in een rel. Volgens mij heeft hij daar een punt. Mensen lijden aan relzucht.
Alle volwassenen in de bus vonden het gewoon leuk dat de Sint even langskwam. Al was het dan maar een paar seconden.
Iemand die ook de lol van Sinterklaas in ziet en er een eigen, subversieve draai aan weet te geven, is mijn blogmaatje Axel Watteeuw van 80sgeek.be.
In mijn wereld is de Sint een happy hipster en heeft hij tering aan het juist decorum. Samen met zijn Pieten, bouwt hij in zijn kasteel in Spanje elke dag een feestje. Wat moet een man anders die slechts 1 avond per jaar uit werken gaat? Laat me Paul Jambers vrij citeren: Wat drijft hem?
Van de week vond ik zowaar een pakketje van Frits Jonker in mijn brievenbus. Een mooie verzameling recente Showcases!
Het was een tamelijk sombere dag en donkere wolken dreven door mijn hoofd, dus dan is zo’n pakketje meer dan welkom. Sowieso is het fijn om post te ontvangen, zolang het geen rekeningen of stomme blauwe enveloppen betreft, maar ik word altijd extra vrolijk van het lezen van Jonkers Showcases.
Dat kan ook gewoon online hoor, waar Frits dagelijks blogt, maar Frits maakt daarnaast ook afleveringen op lange papieren stroken die hij naar mensen opstuurt.
Een paar jaar geleden interviewde ik hem hierover voor een video en sindsdien gaan we geregeld ergens koffiedrinken om zaken uit het universum te bespreken.
Ik heb fijn een uurtje op de bank doorgebracht met het lezen van deze afleveringen. Bedankt, Frits!
Omdat ik door het pakketje weer realiseerde hoe fijn het is om post te krijgen, besloot ik Frits niet via een smsje te bedanken, maar zelf ook wat op te sturen. Dus toog ik woensdagmiddag naar ’t Stomerijtje op de Haarlemmerdijk waar ze leuke kaarten verkopen. Dat is maar een kleine wandeling, toch kwam ik net onderweg in een wolkbreuk terecht. De regen viel schuin, waardoor ik ondanks mijn paraplu behoorlijk nat aankwam. Dat mocht verder de pret niet drukken, want de verkoper daar was zeer vriendelijk.
Halloweenachtige kaarten had hij niet, wel andere die volgens mij Frits wel zullen bekoren. De volgende ochtend schreef ik thuis een boodschap op de kaarten. Tegenwoordig schrijf ik weinig met de hand en daarom moet ik altijd extra mijn best doen om leesbaar te schrijven. Een spinnenstempeltje die Linda ooit voor me gemaakt heeft maakte het pakketje af.
Nu nog even denken wie de volgende wordt die ik een kaartje stuur.
Donderdag 13 oktober was het een gezellig samenzijn in stripwinkel het Beeldverhaal in Amsterdam. Het tweede album van Floris van Dondermonde werd immers gepresenteerd. Makers Remco Polman en Wilfred Ottenheijm voorzagen de albums desgewenst van een tekeningetje.
Floris van Dondermonde is een geslaagde parodie op ridderverhalen en een zekere Floris tv-serie. Droge humor, woordgrappen, ondeugende seksgrappen, anachronismen, literaire verwijzingen en draken… Dat de strip soms dezelfde lachspieren stimuleert als Dirkjan is ook niet vreemd, want zowel Polman als Ottenheijm zijn onderdeel van het team stripmakers dat er al jaren voor zorgt dat Dirkjan zo’n beetje de best lopende strip van Nederland is. Floris van Dondermonde is een van de paradepaardjes van Eppo.
In de stripwereld is er geen tekort aan leuke feestjes en de signeersessie was dan ook een vrolijke boel. Ype Driessen, die ‘autobiografische’ fotostrips maakt, gaf een gevatte toespraak:
‘Goed, Remco en Wilfred zijn dus samen verantwoordelijk voor de tekst, tekeningen en kleur. Bij de tekeningen wil ik niet te lang stilstaan. Ik vind tekeningen eigenlijk altijd het minst interessante aan een strip. Sterker nog, ik denk in veel gevallen; als je die tekeningen nou eens zou vervangen door foto’s, dan zou het allemaal nog veel mooier worden.
Niets ten nadele van de tekeningen van Floris overigens. Die zijn hartstikke mooi. Een beetje Dirkjan-achtig, maar dan mooier.
Waar ik wel nog iets over wil zeggen is de taal in Floris. Ik denk dat ik dat het allerleukste aan de serie vind. In welke andere strip vind je woorden als ‘Kladderadatsj’, bepalingen als ‘Bij ontstentenis’, of verwijzingen naar liedjes als: ‘Drie schuintamboers die kwamen uit het oosten’?
Of een verteller die achteloos een stripje inleidt met: ‘De nacht had reeds haar mantel over het aardse tranendal geworpen’.
Of de geweldige zelfverzonnen anachronismen. De mooiste is toch wel als Heer Floris zegt ‘Watimmer’, waar men tegenwoordig ‘Whatever’ zou zeggen.’
Driessen eindigde zijn relaas met het uitdelen van ‘het eerste’ exemplaar aan de stripmakers.
Dj’s Tonio van Vugt en Frits Jonker luisterden het geheel op met rake oude popklassiekers waar door sommigen zelfs op gedanst werd.
En er was echte Floris-wijn… Of nu ja, wijn met toffe Floris etiketten. Want van hoofse etiquetten heeft de blonde ridder wel kaas gegeten, zelfs al is hij, voor iemand van adel, niet de meest snuggere.
Voor mij was het alweer een tijd geleden dat ik een boekpresentatie bijwoonde en het was gezellig om bekenden weer te spreken. Het is altijd fijn om Merel Barends (die een prominente rol heeft in bovenstaande video) weer te zien. Guido van Driel vertelde dat hij met de voorbereiding van een nieuwe film bezig is. Met Ger Apeldoorn zette ik onze online dialoog over hokjesgeesten en mainstream versus graphic novels voort tussen de stapels strips om ons heen. Ondertussen zaten Polman en Ottenheijm weer druk te signeren.
Het Beeldverhaal is ook een zeer geschikte locatie voor dit soort happenings met de ruime achtertuin. Sinds Lambiek verhuisd is lijken er ook steeds meer signeersessies bij Het Beeldverhaal plaats te vinden. Tegelijkertijd vond in The American Book Center een presentatie plaats van de Engelse versie van Aimée de Jonghs De terugkeer van de Wespendief.
Floris van Dondermond #2: Heer Floris vraagt erom Uitgeverij Don Lawrence Collection €8,95
Van de week belde maatje Chris me op: ‘We zijn de studio aan het opruimen en hebben een berg comics liggen die wegmoeten. Wil jij ze misschien hebben?’
Nu is mijn huis al een behoorlijk magazijn aan het worden en de stripkasten beginnen ook aardig vol te raken. Toch was ik nieuwsgierig naar wat er in de stapel te vinden zou zijn. ‘Veel Nederlandse comics van Juniorpress en wat Amerikaans spul,’ vertelde Chris.
Op Nederlandse vertalingen zat ik niet echt te wachten. De Nederlandse comics die ik vroeger kocht, koester ik, maar tegenwoordig lees ik liever de oorspronkelijke versies.
Uiteindelijk ging ik overstag en een paar uur later stond Chris in mijn woonkamer met een enorme Ikea-tas vol comics. Chris is behalve stripliefhebber en Star Wars-nerd in het dagelijks leven een heel goede illustrator die samen met een stel vrienden Moker Ontwerp runt. Ze maken onder andere illustraties en omslagen voor boeken en de VPRO gids. Net als ondergetekende is Chris ook een Spider-Man-fan, dus we hebben altijd wel wat te bespreken als we elkaar zien. De rest van de avond hebben we dan ook zitten praten.
De volgende dag heb ik de Ikea-tas rustig uitgepakt, nieuwsgierig naar welke schatten deze allemaal herbergde. Ik legde de comics per serie op tafel en kwam al snel tafel te kort.
Er zat inderdaad veel Juniorpress tussen: veel X-Men, Spawn, Generation X en Wolverine. Ook Amerikaanse versies hiervan. Comics met Wolverine in de hoofdrol lust ik graag. X-Men is lange tijd een van mijn favoriete series geweest. Er zaten ook enkele deeltjes Wonder Man tussen waar ik meteen zin in kreeg. Ik heb van Wonder Man namelijk nog nooit een solo-avontuur gelezen.
Al de comics zijn afkomstig uit de jaren negentig – niet echt bepaald het beste tijdperk met de beste verhalen, wat de reeks X-Force van Rob Liefeld goed demonstreert. Ook was ik verbazend enkele deeltjes Tomb Raider tegen te komen: nooit geweten dat JP die ook uitgaf.
De meeste comics staan inmiddels in de kast. Wanneer ik eraan toe kom om ze te lezen, weet ik nog niet, maar ik vind het een fijn idee dat ze bij mij onderdak hebben gevonden. Mijn werkkamer is een soort weeshuis voor strips geworden, of Weeshuis van de strips, vrij naar het radioprogramma Het weeshuis van de hits, dat tot 1991 te horen was en wat ik vaak luisterde als ik mijn huiswerk deed.
Toch moest ik bij het uitzoeken het meeste aan Frits Jonker denken, die allerlei dingen van mensen krijgt opgestuurd. Vaak zijn dat dingen die ze niet meer willen hebben, maar die Frits met open armen ontvangt: postzegelverzamelingen, oude boeken, spaarzegels of reclameplaatjes.
Ik wilde nog een foto nemen van de tafel vol met strips, maar ik dacht daar pas weer aan toen ze al in de kast stonden. Hoe dan ook: ik ben blij dat Chris aan me dacht en de comics bij mij onderbracht. Ze staan nu gezellig bij de andere X-Men comics en strips van Juniorpress.
De dertiende editie van de Haarlemse Stripdagen is weer voorbij. Ik vond dit de leukste editie tot nu toe, maar dat komt vast ook omdat ik nog nooit zoveel te doen had.
Ik kom natuurlijk al jaren naar dit tweejaarlijkse stripfeest en wat mij betreft is dit het belangrijkste stripfestival van Nederland. Eerst kwam ik alleen als liefhebber, maar ook alweer aardig wat jaartjes als stripjournalist.
Dit jaar was het voor mij extra feest, want ik mocht niet alleen Theo van den Boogaard uithoren over de documentaire die over hem is gemaakt door Nathalie Crum, ook had ik mijn eigen Strip Talkshow op zondag 5 juni waar ik stripmakers uit binnen- en buitenland mocht ontvangen aan mijn tafel in het café van de Philharmonie. Met deze talkshow kwam een droom uit. Een Matthijs van Nieuwkerk ben ik nog lang niet – want ik heb ook geen autocue – maar daar wordt aangewerkt.
Publiciteitsmedewerker
Als ik binnenkort weer tijd heb, zal ik nog een verslag met quotes van de show op mijn blog zetten. Vandaag ben ik vooral aan het bijkomen, want ik deed in de afgelopen maanden ook de pr voor de expositie Motion Comics: The Beginnings.
Afgelopen vrijdag hadden we journalisten over de vloer om Sutu en Gustavo Garcia te interviewen en de tentoonstelling te bekijken. Erg leuk om nu eens aan de andere kant van de grens journalistiek en publiciteit te staan. Persberichten schrijven, enthousiasme via sociale media aanwakkeren, contacten leggen, en ter plekke van mensen te woord staan: ik vond het fantastisch om te doen.
Adinda Akkermans van het radioprogramma Nooit meer slapen, maakte deze reportage. Sutu, Maaike Hartjes en Merel Barends komen hierin aan het woord.
Een week eerder hadden we Marcel Haster, ook wel bekend als de Stripvlogger, al over de vloer gehad en die maakte daar de volgende leuke reportage van. Ondergetekende heeft ook een gastrol:
Nu ik toch met video’s aan het strooien ben, Menno Kooistra, aka Mister VoorDeFilm, maakte in opdracht van de Stripdagen Haarlem een promotievideo die onder andere vertoond is op de openingsavond:
https://vimeo.com/168855792
En BlunderTV maakte weer een reportage over die opening:
Verder was het wederom inspirerend om met stripmakers kennis te maken die ik nog niet eerder had ontmoet, zoals Jean-Claude Mézières, Mike Diana en Sutu. Zondagmiddag heb ik de Australische motion comics pionier geïnterviewd voor een artikel. Als ik daar geen opdrachtgever voor kan vinden, publiceer ik dat gewoon hier. Ik vind zijn werk fascinerend en het was erg boeiend om te horen wat zijn beweegredenen voor sommige verhalen zijn.
Waar ik dit jaar bijna niet aan toe ben gekomen, is het kopen van strips. Gelukkig had ik zondag 5 juni wel even tijd om de markt over te gaan en bij te praten met goede vrienden Rob van Barneveld en Matt Baaij, die allebei een standje hadden. Matt verkocht uiteraard weer Bunbun-boekjes en bracht glimlachjes op de gezichtjes van kindertjes die van hem een gratis sticker kregen. Get them while their young!
De vloek van Poppenstein
Rob van Barneveld doet al een tijdje heel goede zaken op markten met zijn kattenserviezen en stripjes. Van Rob is ook net een nieuw album uit: Pim #2: De Vloek van Poppenstein. Robs zeer vrije bewerking van Het monster van Frankenstein, een heerlijk album voor kids en hun ouders. En voor volwassenen zonder kinderen ook trouwens.
Bijpraten gebeurt gelukkig veel op een stripfestival en ik vond het dan ook fijn om veel oude bekenden te zien. Ik vind dat de organisatie een mooie editie heeft neergezet en was blij met het feit dat we dit keer tien dagen de tijd hadden om de vele activiteiten bij te wonen. En dan nog heb ik lang niet alles gezien. Gelukkig zijn sommige exposities voorlopig nog te zien, zoals die over motion comics. (Hint! Hint!)
Zondagmiddag 5 juni worden op de Stripdagen Haarlem Jean-Claude Mézières, Derf Backderf, Hanco Kolk, Kim Duchateau en Frits Jonker geïnterviewd door stripjournalist Michael Minneboo.
Ook komen illustrator en stripmaker Marloes de Vries en illustrator Suus van den Akker aan het woord over hun werk en hoe je als jonge stripmaker zorgt dat je opvalt en sociale media daarvoor kunt inzetten.
In de Blauwe Zaal van de Philharmonie in hartje Haarlem zullen tijdens de Strip Talkshow de stripgrootheden in het café aan tafel aanschuiven om te vertellen over hun passie voor strips, hun werk en de wereld van het beeldverhaal.
Uiteraard krijgt het publiek ook de kans om vragen te stellen! Toegang is gratis!
Programma interviews
13:00 – 13:20 Marloes de Vries en Suus van den Akker
13:20 – 13:40 Frits Jonker
13:40 – 14:00 Hanco Kolk & Kim Duchateau
14.00 – 14.30 Jean-Claude Mézières
14.00 – 15.00 Derf Backderf
De Franse meestertekenaar Jean-Claude Mézières is bekend van de klassieke scifi-stripreeks Ravian en Laureline. Een reeks die zich onderscheidt door Pierre Christins complexe en humoristische scenario’s en het fenomenale tekenwerk van Mézières. De Franse tekenaar slaagt erin het universum van de titelpersonages prachtig organisch en fantasierijk vorm te geven. De grootmeester is eregast op de Stripdagen Haarlem.
De Amerikaan Derf Backderf kennen we in Nederland vooral van zijn fantastische graphic novel Mijn vriend Dahmer. Eind vorig jaar kwam zijn intrigerende boek Trashed uit: hierin vertelt hij smakelijk over zijn ervaringen als vuilnisman en toont hij op boeiende wijze hoe verschrikkelijk de wereld van de afvalverwerking in elkaar steekt.
Hanco Kolk (S1ngle, Gilles de Geus) en Kim Duchateau (Esther Verkest) maakten recent samen De Man van Nu. Een fantastische graphic novel over twee geliefden in parallelle werelden.
Frits Jonker is een van de laatste overgebleven handletteraars van de Nederlandse stripwereld. Hij vertelt over de psychologie van lettering, zijn helden en waarom het zo belangrijk is dat de ballons in strips zorgvuldig worden gevuld.
Marloes de Vries is een succesvol illustratrice en stripmaakster. Op de Stripdagen presenteert ze haar boekje over rampzalige dates.
Suus van den Akker is een veelgevraagd cartoonist en illustrator, met name gespecialiseerd in live-tekenen op locatie.
Michael Minneboo is freelance journalist gespecialiseerd in strips, film en animatie. Hij schrijft onder andere voor de ‘VPRO gids’, ‘Stripgids’ en ‘Eppo’.
Uiteraard ben ik heel blij met dit programma-onderdeel van de Stripdagen Haarlem. Ik heb zin om met deze stripmakers een gezellige boom op te zetten over hun werk. Kom je ook?
Pulpman, het stripblad van Fred de Heij, Esther Gasseling en Ger van Wulften, kortom de mensen van uitgeverij Xtra, heeft al jaren mijn striphartje gestolen. Begin juni ligt eindelijk nummer 18 in de winkel. Hier alvast een voorproefje.
Eigenlijk is Pulpman het laatste echte stukje underground strip in Nederland. Het wordt gemaakt door slechts een handjevol mensen die vooral met passie voor strips, pulp en andere visuele lekkernijen iedere keer veel moeite doen om weer een nieuwe Pulpman te maken. De Heij, de sneltekenaar van Nederland, heeft dit keer maar liefst 117 pagina’s strip getekend. (117 dus! Honderdzeventien!).
En naar wat ik daarvan gezien heb, zijn deze weer even smakelijk als altijd. Een groot deel van dat aantal behoort tot de strip Roca Verde, Freds vervolg op De schuilplaats dat 500 pagina’s lang moet worden. Een vraag die daarin wordt gesteld en wordt beantwoord is waar Pulpman eigenlijk voor staat. Ook is het deels een metaverhaal over het maken van een goeie strip. En daar heeft Fred natuurlijk wel een mening over. Eentje die hij overigens geregeld in zijn columns voor Stripnieuws ook laat horen.
Verder in dit nummer onder andere de coproductie van Fred met Frits Jonker (het vervolg van Het koffertje), plus twee nieuwe samenwerkingen: met Anton Bedding en met de Vlaming Rudi Coel.
Geen porno!
Ik sprak Esther Gasseling van de week over deze nieuwe Pulpman en zei vertelde dat we ook dit nummer weer veel seks mogen verwachten. Fred ziet deze scènes overigens niet als pornografie.
Esther:
‘Toen ik het daar onlangs met hem over had, zei Fred: “In bijna alle definities van het woord pornografie gaat men ervan uit dat de bedoeling is de kijker/lezer seksueel te stimuleren. In mijn Pulpman-werk ben ik expliciet, maar het seksueel prikkelen is nooit mijn bedoeling. Wat dan wel? Humor.” ‘
Grappig, want dat blijft een van de dingen waar Fred en ik het niet over eens zullen worden. Zijn intentie is wellicht humor en de seksscènes zijn zeker grappig. De meeste officiële pornografie heeft natuurlijk iets van humor, want standaard porno is vaak zo grotesk dat het op de lachspieren werkt. Hoe leuk de seks in Pulpman ook is, de tekeningen an sich weten ook te prikkelen vind ik. Dus of het nu de bedoeling van de maker is of niet, de tekenpen van Fred is zo vakkundig dat de mooie vrouwen die hij tekent en de dingen die zij doen, zeker wel een stimulerende werking kunnen hebben.
Hier nog even de gehele inhoudsopgave, om je alvast een beetje lekker te maken:
INLEIDING
FRED DE HEIJ
Waarin Pulpman zich afvraagt waar zijn blad eigenlijk precies voor staat.
SNUFFELSTAGE
FRED DE HEIJ
Welke stagiaire mag tijdens de komende Pulpman-vergadering haar ideeën komen pitchen? Birgit, Amber of Miriam? De proefopdracht zal het uitwijzen.
VAMPIRELLA
FRED DE HEIJ
Bob Jusko jaagt op groot wild. En zij is zijn gevaarlijkste prooi ooit: Vampirella.
DE REDACTIEVERGADERING
FRED DE HEIJ
Hoofdredacteur Pulpman bespreekt het komende nummer met de rest van de redactie: Kapitein Rob, Groenhaar, Max Havelaar en Giulia, plus de andere bemanningsleden van het ruimtestation… eh… eiland Roca Verde.
DE EERSTE KEER
DAV GUEDIN
Voorpublicatie van De eerste keer: openhartige verhalen van Dav Guedin over meisjes, gierende hormonen, onwennige intimiteiten, onhandig gedoe, allerhande geëxperimenteer en een geliefde die een onuitwisbare indruk maakte: Lulu.
HET KOFFERTJE (2)
FRITS JONKER & FRED DE HEIJ
Na het koffertje met 78 onbekende opnames van de Beatles levert een rondje langs het huisvuil opnieuw iets op: de vondst van de eeuw.
DE BEUL
BEN VRANKEN
In zijn confectieatelier De Beul hanteert pastoor Herman het evangelie als verdienmodel. Het paradijs lonkt immers alleen voor wie noeste arbeid verricht. En daar kun je niet jong genoeg mee beginnen.
ROCA VERDE (vervolg)
FRED DE HEIJ
Corruptie en spionage. Verdeel en heers. Overwerk en overspel. Op zoek naar de politiemol als tipgever van de criminele Osborn-bende sneuvelt er weleens een slipje. Dit en meer stinkende zaken in het uitgebreide Pulpman-feuilleton Roca Verde.
NATTE MAAN
SOPHIE CAMBELL
Fragment uit Gisteren is niet meer: het zesde deel uit de Natte Maan-reeks, waarin Audrey uit de kast komt, gek wordt van de zorgen om haar comateuze vriendin Trilby en heeft gefaald als oppas…
DE BIECHT
RUDI COEL & FRED DE HEIJ
Een priester in gewetensnood gaat te biecht bij een collega over de ongebruikelijke biecht van een uitzonderlijke vrouw in zijn parochie.
LIEBESTOD
ANTON BEDDING & FRED DE HEIJ
Johnny Rowdan was een crimineel van het zuiverste water, die ijskoud carrière maakte over de rug van anderen. Maar toen er liefde in zijn leven kwam, knapte er iets.
EN VERDER O.A.
Rudi Coel over het genre van het erotische korte verhaal. “Omdat schrijven over seks letterlijk opwindend is en omdat seks altijd zoveel meer is dan seks.”
Preview van het derde deel (en slot) van Claire DeWitt: De vader, de dochter & de duivel door Willem Ritstier en Fred de Heij.
De coming out van Sophie (voorheen Ross) Campell als transgender.
PULPMAN #18 Fred de Heij & anderen 130 pag. (€ 14,90) · ISBN 978-94-90759-85-8 Uitgeverij Xtra Verschijningsdatum: 4 juni (Stripdagen Haarlem)
Arjen Lubach vroeg aan het begin van de repetitie van 2015 met Lubach of het publiek niets wilde twitteren of facebooken over het programma voordat deze op 27 december was uitgezonden. Daar heb ik mij natuurlijk aangehouden, want de Farao van Nederland neem je serieus.
Dat in tegenstelling tot Prins Willem, die ik op geen enkele manier serieus wens te nemen. Nu de uitzending geweest is, kan ik deze onscherpe foto die ik van Lubachs introductie maakte, wel online plaatsen:
Onscherpe foto’s maken zijn mijn specialiteit geworden sinds ik een iPhone 5c heb, maar dat terzijde.
Best leuk om zo’n repetitie eens mee te maken, hoewel ik toch een voorkeur heb voor de echte opname. Tijdens een repetitie valt de boel namelijk geregeld stil omdat er overlegd moet worden of omdat een camera het verkeerde standpunt inneemt. Daar is het een repetitie voor natuurlijk, maar haalt wel de flow uit het geheel voor het publiek. Nu hebben ze normaliter ook geen publiek bij de repetities van Zondag met Lubach, maar omdat de opname in de Stadschouwburg in Amsterdam binnen vijftien minuten was uitverkocht, wilden ze de fans een soort troostprijs aanbieden. (En wellicht ook extra inkomsten genereren door ook hiervoor kaartjes te verkopen. De NPO heeft het ook moeilijk, nietwaar?)
De uitzending heb ik niet meer helemaal teruggekeken, wel het interview met Lilianne Ploumen, de minister van buitenlandse handel. Zij was tijdens de repetitie natuurlijk niet aanwezig en haar rol werd gespeeld door Jonathan van het Reve, een van de schrijvers van de show. Ploumen heeft vooral haar best gedaan om onze ongerustheid over TTIP te sussen. Ik weet nog niet of dat haar helemaal gelukt is overigens.
Ze lijkt me een aardige dame, maar politici – ik vertrouw ze nie. En daarbij had ik wel wat meer tegengas van Lubach verwacht. Het gesprek was nogal lam. Wel vond ik dat de programmamakers goed bezig waren wat het portretteren van Mark Rutte en Prins Pins betreft: ze komen over als twee nutteloze lamlullen.
Dan liever stripfiguren. Daar kun je bijna altijd op rekenen. (Sorry, beetje stom bruggetje, maar je moet wat…)
Donderdagmiddag was ik in stripwinkel het Beeldverhaal. Ik wilde deel drie en vier van de serie Soda kopen. Een leuke stripserie die ik nog uit mijn jeugd ken en waar ik nu langzaamaan de deeltjes van verzamel. De reeks draait om de New Yorkse politieagent David Ellioth Hanneth Solomon, bijgenaamd Soda. Zijn vader was sheriff in Arizona en kwam om het leven. Omdat Soda’s moeder lijdt aan een zwak hart, heeft hij haar vertelt dat hij priester is in plaats van agent. Een leugentje om bestwil die lastig vol te houden is sinds ma bij Soda in huis woont. Soda draagt een handschoen aan zijn linkerhand, waar hij ook maar drie vingers heeft.
De reeks wordt geschreven door Tome (Philippe Vandevelde) en het tekenwerk in de eerste twee albums is gemaakt door Luc Warnant. Ik hou erg van zijn energieke tekenstijl; er zit veel leven in. Vanaf album drie neemt Bruno Gazzotti het over. Hij weet de stijl van Warnant aardig na te doen, maar zijn lijnvoering is wel wat strakker. Later worden de verhalen ook nog door anderen getekend, maar zover met lezen ben ik nog niet. Saillant detail: van dit derde verhaal, Gij zult niet schieten, heeft Warnant wel nog de eerste elf pagina’s getekend, daarna neemt Gazzotti het over. Volgens Lambiek.net wilde Warnant zich toeleggen op het maken van reclamewerk, maar het is vreemd dat hij halverwege een album opstapte. Ik vermoed dat er meer speelde indertijd. Misschien konden Tome en Warnant het niet met elkaar eens worden over het verhaal.
Vrijdag was er weinig tijd om strips te lezen, want eerste kerstdag bezochten Linda en ik haar broer en schoonzusje. Daarvoor moesten we in een propvolle trein richting Anna Paulowna. Onderweg las ik op mijn smartphone oude blogposts van mezelf terug die ik in de voorgaande December-edities heb geschreven. Ik was benieuwd naar hoe ik toentertijd de maand ben doorgekomen en vooral waarmee. Een blog kan immers prima dienstdoen als dagboek. Ik werd blij verrast dat het proza me niet tegenviel en werd een beetje nostalgisch naar de frisheid waarmee ik vroeger het online publiceerde benaderde. Ik sprong met twee voeten in het diepe en had enorme lol in iedere post die ik online zette. Mooie tijden waren dat. Ook leuk om dan opeens weer een foto van Linda tegen te komen: het uitzicht vanaf ons huis op het Westerpark waar het duidelijker kouder was dan nu.
Ook las ik onderweg een boekje over Striplettering dat ik bij Frits Jonker had gekocht op de Beurs voor bijzondere uitgevers laatst in Paradiso. Het is een zine van zo’n dertig jaar oud waar interessante interviews met letteraars van Marvel en DC Comics in staan.
Het was leuk om mijn schoonfamilie weer te zien. Ik had nog nooit een dobbelspelletje met kerstcadeautjes gedaan maar maakte daar nu dus kennis mee. Ook vond ik het leuk om te horen hoe de neefjes en nichtje zich aan het ontwikkelen zijn op school. Omdat we zelf – heel bewust – geen kinderen hebben, is het des te leuker om met Linda’s neefjes en nichtje te praten over wat ze bezighoudt.
Zondag waren we in het Van Gogh Museum om de expositie Munch: Van Goghte bekijken. We waren bewust vroeg gegaan, maar toch konden we de drukte niet voorkomen. Het was weer een hele kunst om niet tegen andere bezoekers aan te stoten. Toch heb ik genoten van de schilderijen van beide heren. De combinatie van hun oeuvres is als een zwaarmoedige symfonie waar ik een melancholisch gevoel bij kreeg. is een Het viel me vooral op hoe strak die schilderijen van Van Gogh eigenlijk zijn. Vooral doordat ze hingen naast het lossere werk van Munch.
Deze twee schilders naast elkaar plaatsen is niet heel ver gezocht, want ze leefden in dezelfde tijd en er zijn wel overeenkomsten, maar ze hadden ook een andere kunstenaar uit die tijd naast Van Gogh kunnen hangen, want er waren er wel meer die met dezelfde technieken en thema’s experimenteerden. Daarbij: Van Gogh en Munch hebben elkaar nooit ontmoet.
Ik snap wel dat al als museum gewijd aan een kunstenaar soms goed moet nadenken over hoe je zijn werk nu weer in de belangstelling kan brengen en dat je daardoor sommige invalshoeken er met de haren bijsleept.
Het promofilmpje maakt nieuwsgierig naar de expositie:
Het nieuwe Van Gogh gebouw is imposant maar de commercie straalt er wel vanaf. Bij de ingang word je meteen de winkel ingeloodst. Da’s nog niet het ergste. Veel vervelender vond ik de namen van de sponsors die bij de schilderijen staan. Deze partijen hebben weliswaar de aanschaf van de werken mogelijk gemaakt, maar door dit bij ieder schilderij te zetten krijgt het museum wel een erg commerciële, en dus goedkope uitstraling. VVD-cultuurbeleid in de praktijk?
Om een beetje in de sfeer van de negentiende eeuw te blijven, gingen we ’s middags naar het Ketelhuis om Publieke werken te zien. Het acteerwerk in de film van Joram Lürsen is erg goed. Vooral dat van Gijs Scholten van Aschat, Jacob Derwig en Rifka Lodeizen. Heeft Lodeizen al eens een Gouden Kalf of iets dergelijks gewonnen, want van de Nederlandse actrices op dit moment is zij toch een van de beste. Ook vond ik dat de filmmakers er goed in zijn geslaagd de negentiende eeuw te visualiseren. Daar kwam nogal wat digitaal schilderwerk aan te pas.
Problemen heb ik wel met het scenario en de oppervlakkige personages waarvan de motivaties niet altijd goed duidelijk worden gemaakt. De zoon van Vedder is al helemaal niet uitgewerkt en zijn rol in het geheel roept vragen op die niet beantwoord worden. En de turfstekers zijn allemaal verschrikkelijk passieve personages. Scenarist Frank Ketelaar is ook verantwoordelijk voor de televisieserie Overspel, maar dat zit op dramatisch vlak toch een stuk beter in elkaar. Om nog maar te zwijgen over de nerveuze montage van Publieke werken. Je zou verwachten dat bij een verhaal uit die tijd het tempo van de shotwisselingen iets lager ligt om een beetje in de buurt te komen van hoe men toen vertelde om dichter bij de sfeer van die tijd te komen. Maar nee, een videoclip-achtige esthetiek voert de boventoon. Storend modern. Uiteindelijk geef ik Publieke werken daarom maar twee sterren.
Ondertussen vliegen de vakantiedagen voorbij. Deze week is mijn agenda nog geheel leeg. Er staat nog geen koffieafspraak in, al zullen die er nog wel komen vermoed ik. Hoop ik ook, want op dit moment vind ik niets leukers dan ergens met een vriend(in) koffie te leuten en het leven te bespreken.