Categorieën
Film

Film A-Z: F

En ik had me nog zo voorgenomen om me bij deze aflevering van mijn film ABC in te houden en me te beperken tot een paar films. Het zijn toch weer vijf titels geworden. Twee maatschappijkritische flicks, verder veel horror. Enjoy.

Falling Down (Joel Schumacher, 1993)
Het grappige aan regisseur Joel Schumacher is dat hij de ene film bagger aflevert en de volgende film een klein juweeltje is. In de laatste categorie valt Falling Down. (Ik vind Flatliners ook een prima film van Joel, maar als ik tussen Flatliners en Falling Down moet kiezen, wordt het toch de laatste.)

Het is 12 juni 1991, Los Angeles, de warmste dag van het jaar. William ‘D-Fens’ Foster, een medewerker van het ministerie van defensie, gespeeld door een onovertroffen Michael Douglas, heeft geen beste dag. Als hij vast staat in de file besluit hij lopend naar het huis van zijn ex-vrouw te wandelen, waar zijn dochtertje haar verjaardag viert. Maar de man heeft een nogal opvliegend karakter en wordt tijdens zijn wandeling opgehitst door alles wat in zijn ogen onrechtvaardig is in deze maatschappij. En verdomd, hij heeft nog gelijk ook!

William is een man die tot over zijn grens wordt gedreven en al het gezeur niet meer langer pikt. Zo voelen we ons allemaal wel eens. Het is spijtig dat hij zo tragisch aan zijn einde komt. Schumacher heeft met Falling Down eigenlijk een prima therapiefilm gemaakt. Bekijk deze scene maar eens. Vaak als ik langs een McDonald’s loop, moet ik eraan denken:

Fight Club (David Fincher, 1999)
Natuurlijk mag Fight Club niet aan een dergelijke filmlijst ontbreken. Edward Norton is een fenomenale acteur, Brad Pitt is erg overtuigend in deze flick en Helena Bonham Carter speelt weliswaar wederom het aparte vrouwtje waar van alles mee mis lijkt, maar doet het hier als de beste. En wat te denken van Meat Loaf met zijn  man boobs. Fight Club is een prachtig gestileerde aanklacht tegen de consumptiemaatschappij en alle bullshit die we ons iedere dag weer laten voeren door commerciële instituten en rijksinstanties. De onzinnige ongelijkheid die achter De American Dream schuilgaat is alleen te bestrijden met een flinke dosis cynisme. Zeg nee! tegen alle bullshit die van ons slapende schoothondjes maakt! Ironisch natuurlijk dat we wakker geschud worden door een Hollywoodfilm: commerciëler komen ze bijna niet.

Fight Club is Zeep voor de Ziel.

Frankenstein (James Whale, 1931)
Wie van horror houdt, kan eigenlijk niet om de klassieke horrorfilms van de Universal studio heen. In de jaren dertig van de vorige eeuw produceerde deze filmstudio niet alleen een reeks Dracula-films, maar ook Frankenstein en de Wolfman werden meerdere malen verfilmd. Het monster van Frankenstein vond ik vroeger altijd het engste van het stel – een mens gecreëerd uit meerdere lijken. Brrrr. Toch heeft het monster zoals verbeeld door Boris Karloff ook wel iets van een onschuldig kind dat met een verward hoofd een weg probeert te vinden in de wereld.

Robert De Niro was als het monster in Kenneth Branaghs versie uit 1994 ook niet onaardig, maar mijn hart zal altijd uitgaan naar de oerfilmversie van Universal. Ook al was dat niet de allereerste filmversie van Frankenstein, die is uit 1910 gemaakt door de filmstudio van Thomas Edison.

The Frighteners (Peter Jackson, 1996)


Er was een tijd dat de films van Peter Jackson de moeite van het uitzitten waard waren. Films die niet te overdadig waren, niet te lang en – verdomd – nog ergens over gingen. Heavenly Creatures is zo’n film. En wat mij betreft The Frighteners ook. Hierna houdt het wat mij betreft op met Mr. Jackson. Mijn ongenoegen over de Bored of the Rings trilogie heb ik vaak genoeg al vermeld, en King Kong was mij een monster te veel en verder: te lang, te saai, te overbodig. (Zie hier een recensie die ik indertijd over die apenfilm schreef in De Filmkrant.) Wat mij betreft mag Jackson lekker met pensioen, samen met Francis Ford Coppola wijn verbouwen. Qua uiterlijk lijken die filmmakers immers wel wat op elkaar.

Waarom The Frighteners? Ik heb een grote zwak voor Michael J. Fox. Van tv-ster naar filmster naar tv-ster, naar stemmetjesinspreker voor animatiefilms. Ik heb Fox een keer live gezien, bij David Letterman in de prachtige zomer van 1996 toen ik New York bezocht. Aardige vent.

In The Frighteners speelt Fox Frank Bannister die zijn brood verdient als spokenjager. Alleen is hij een oplichter: hij kan weliswaar communiceren met de doden, maar heeft ze in loondienst om bij mensen te gaan spoken. Een oplichtende Ghostbuster dus. Totdat een geest aan het moorden slaat en de hele stad denkt dat Bannister de moordenaar is.

Zoals het horror betaamt is de film bij vlagen eng en naargeestig, maar biedt humor op de juiste momenten verlichting. En – heel toepasselijk natuurlijk – sluit het nummer ‘Don’t Fear The Reaper’ van The Mutton Birds de film af.

Bij het zien van dit soort films vraag ik me des te meer af hoe mensen ooit in de fratsen van kwakzalvers als Derek Ogilvy of Char kunnen trappen. Ze hebben niet eens half de charme van Michael J. Fox.

The Frighteners is de Ghost whiperer met kloten.

From Dusk till Dawn (Robert Rodrigues, 1996)
Ik zeg: Quentin Tarantino, George Clooney, Harvey Keitel en Cheech Marin in één film. Dat is al reden om deze originele vampierfilm te kijken. Jammer alleen dat Juliet Lewis een rol speelt – ik kan dat kindvrouwtje niet uitstaan. Maar goed. Verder prima vermakelijke flick met een aardige twist halverwege de film.

Come on, pussy lovers!

Wat? Geen Full metal Jacket in de F, vraag je je wellicht af. Nope. Knap gemaakte flick, maar geen favoriete film van me. Volgende week gaan we verder met G. Opmerkingen en eigen favoriete F-titels zijn zoals altijd welkom.

Categorieën
Media

Is het echt zo simpel?


Twee foto’s van Liv Tyler verfraaien het straatbeeld bij mij in de buurt. Wat een bofkonten zijn we weer.

Het is helaas een reclame voor het spijkerbroekenmerk G-Star. Ik zeg helaas, want ik had Liv liever zien schitteren op een filmposter of voor mij part op de cover van de nieuwe cd van papa Aerosmith. Maar niet als goedkoop model voor een spijkerbroekenmerk.

Hoewel, goedkoop mogen we Liv niet noemen. Daar hangt vast een duur prijskaartje aan. En terecht. Als je je als BH (Bekend Hoofd) verbindt aan een merk dan maar voor veel geld. Waarom zou je je anders laten hijsen in de spijkerbroeken van G-Star?

Misschien om Anton Corbijn te ontmoeten, want die maakte deze foto’s. Deze, en dat mag best gezegd worden, typische Anton Corbijn-foto’s. Zwart-wit, grove korrel, zoals we van Corbijn gewend zijn. Want als je dan toch Anton Corbijn inhuurt om je campagne te fotograferen, dan moet het natuurlijk wel duidelijk zijn dat Anton Corbijn de foto’s gemaakt heeft. Anders kun je net zo goed je neefje die stage loopt foto’s laten maken. En daar doen we het niet voor. Het gaat immers om het verbinden van Bekende Namen met je Merk, want dan scoor je.

Jammer alleen dat er een merknaam door Liv heen geprint staat. Maar dat hoort zo bij reclame. Het gaat immers om wat Liv aan heeft. Dat een mooie, intelligente vrouw die ook nog eens aardig kan acteren in G-Star rondloopt. Ook al droeg ze die spijkerbroek alleen die middag toen de fotosessie plaatsvond.

Toch vraag ik me af: gaan vrouwen hier nu meer G-Star van kopen, enkel en alleen omdat een slimme kop als Liv Tyler zo’n broekje staat te showen? Is het echt zo dat vrouwen graag als Liv Tyler willen zijn omdat ze een bepaald beeld van haar hebben dat ze zelf verzonnen hebben, geïnspireerd door een gezonde dosis jaloezie en wat de glossy’s hen voorschotelen?
Dat ze zich een beetje meer Liv voelen met zo’n stukje door kinderhanden gefabriceerd stofje spijkerimago?

Nee, ik hang hier niet de seksist uit. Een mooie vent die een product aanprijst zou net zo stimulerend moeten werken voor het mannelijk geslacht. Toch ben ik geen Nespresso gaan drinken sinds mijn held George Clooney dit opwekkende drankje met een flinke scheut zelfspot serveert. Suiker en melk, meneer? Nee, George die flinke knipoog naar je imago is mij voldoende bij de koffie, dank je. Moet toch een beetje om de lijn denken, hè? Het gaat immers om beeldvorming.

Helaas schijnt het echt zo te werken. Ik sprak laatst een marketing-communicatie manager van een uitgeverij tijdens de boekpresentatie van Nico Dijkshoorn over het feit dat mannelijke auteurs over het algemeen semi-intellectueel op hun boeken worden afgebeeld, terwijl vrouwen toch vooral glamorous moeten zijn. Zij vertelde dat Saskia Noort mooi gefotografeerd achterop het omslag van haar boeken de verkoop zeker doet toenemen. Waarom? Omdat vrouwen, die toch het meeste boeken kopen, net zo mooi willen zijn als Saksia Noort. Of zichzelf mooier gaan vinden met Noort op het omslag, omdat ze zich met haar willen identificeren.

Een mooie vrouw of man op de cover. Het heeft geen reet met de inhoud van het boek of de broek te maken. Maar het werkt wel zo, schijnt.

Jammer vind ik dat.

Categorieën
Film Filmrecensie

Up in the air met George Clooney

Recent zag ik Up in the air met George Clooney in de hoofdrol. Ik had al een aantal interviews met filmmaker Jason Reitman gelezen en enkele recensies. De artikelen maakten nieuwsgierig naar de film, al loop je bij dergelijke uitgebreide persaandacht soms het risico dat de film niets nieuws meer te bieden heeft. Gelukkig was dat niet het geval en bood Up in the air genoeg verrassingen voor een fijne kijkervaring. Sterker nog: ik vind het een heerlijke film en kan me aardig vinden in de levensfilosofie van Ryan Bingham.
Up in the air is de derde film van regisseur Jason Reitman die ons eerder de heerlijk cynische film Thank you for smoking en het originele Juno bracht. Deze derde film is wat mij betreft wederom een schot in de roos. (Jason is de zoon van Ivan Reitman, de man die Ghostbusters regisseerde. En dat naar verluidt dit jaar voor de derde keer gaat doen. Yay!) De beste zet van Reitman was de casting van George Clooney. Clooney is een van mijn favoriete acteurs en daarbij ook nog eens een zeer goede regisseur. Clooney speelt Bingham op charmante en innemende wijze. Hij weet als geen ander het dramatische met de juiste dosis humor af te wisselen. Ster van de film is Ryan Bingham. Een professional die betaald wordt om het hele land door te reizen om mensen te ontslaan. Dat is wat Bingham doet: hij komt een dagje op bezoek bij een bedrijf, doet alsof hij bij P&O werkt en ontslaat mensen, omdat hun bazen te laf zijn om het vuile werk zelf te doen. Daarna stapt hij onaangedaan op het vliegtuig om ergens anders mensen te ontslaan. Vliegen is wat Bingham het liefste doet. Als passagier, niet als piloot welteverstaan.
Zijn doel is om 10 miljoen airmiles te verzamelen. Een prestatie die slechts zes mensen in de hele wereld hebben geleverd. “Er zijn meer mensen die op de maan hebben gelopen!” vertelt hij zijn collega Natalie Keener (Anna Kendrick). Om zoveel airmiles te scoren moet je heel wat vlieguurtjes maken. Dat doet Bingham ook. Sterker nog: in de lucht is hij thuis, op het vliegveld, omringt door vreemden voelt hij zich op zijn plek.Ongebonden
Zijn huis doet net zo onpersoonlijk aan als een gemiddelde hotelkamer. (Bingham heeft zelfs minibarflesjes in zijn koelkast staan.) Bingham heeft problemen met thuis zitten. Die paar schaarse dagen per jaar dat hij er is, komen de kale muren op hem af, en vindt hij slechts vertier in de warme omhelzing van zijn buurvrouw – totdat zij een vast vriendje krijgt. Bingham is vervreemd van zijn familie en het is slechts door de trouwerij van zijn jongere zusje dat hij zijn naaste familie weer eens ziet. Hij zit immers meestal hoog in de wolken, ver weg van de dagelijkse familieperikelen.

Het mag duidelijk zijn dat Bingham lijdt aan bindingsangst, zaken als liefde wuift hij weg met een frivool handgebaar en een cynische blik in zijn ogen. Hij geeft zelfs seminars over zijn levensstijl, waarin de filosofie neerkomt op het zo min mogelijk meenemen in je rugzak des levens. “Leven is beweging, stilstaan is de dood.” Hoe het zo gekomen is, laat Reitman verfrissend in het midden. Uiteraard kan dit niet altijd zo kan blijven, zonder conflict zou er geen verhaal zijn om te vertellen. Up in the air is dan ook een verhaal over een man die ‘het licht’ ziet en zijn levensfilosofie aanpast. (Tom Cruise spon in het begin van zijn carrière garen bij dit soort plots.)Ontslaan 2.0
Bingham wordt deels gedwongen om zich aan te passen als zijn werkomstandigheden drastisch lijken te veranderen: zijn levenswijze wordt bedreigd als bovengenoemde collega Keener een nieuw systeem om mensen te ontslaan bedenkt. In plaats van naar het bedrijf toe te vliegen, kun je mensen ook gewoon via de webcam ontslaan vanuit je eigen kantoor. Kostenefficiënt: ontslaan 2.0 zogezegd. Dit plan zou voor Bingham het einde betekenen van zijn leven in de lucht, en hij kijkt dan ook niet uit naar de dagen die hij ’s avonds gewoon thuis kan doorbrengen. Tot overmaat van ramp krijgt hij de opdracht om Keener op sleeptouw te nemen en in te wijden in zijn methodes. De tweede uitdaging komt van de mooie Alex Goran ( Vera Farmiga). Zij verzamelt net als Bingham zoveel mogelijk airmiles en clubpasjes en lijkt zich net zo thuis te voelen in de vertrekhal als hij dat doet. “Think of me as yourself, only with a vagina,” zegt ze tegen Bingham. Hij denkt zijn zielsverwant gevonden te hebben en, je raadt het al, wordt verliefd op haar. Deze gevoelens stellen echter belangrijke vragen aan de orde: Wordt het niet toch tijd dat hij zich gaat binden en met beide benen op de grond gaat staan? Als het met iemand moet lukken, dan lijkt Alex de juiste kandidaat daarvoor. Hulde aan Reitman dat het verhaal anders afloopt dan je zou vermoeden: Bingham mag dan aan het einde van de film een andere man zijn geworden, en inzien dat zijn levensfilosofie veel leegte met zich meebrengt, zijn wereld is in wezen niet veranderd. Een tragisch en ontnuchterend einde. Earth hopping
Ik herken veel in de levensfilosofie van Bingham: het constant onderweg zijn. Reizen met slechts een beetje bagage, gaan en staan waar je wilt. Geen sociale verplichtingen. Ik zou ervoor tekenen. Ooit bedacht ik het plan earth hopping. Een bepaalde periode zou ik naar locaties willen vliegen wanneer het mij uitkwam. Bijvoorbeeld: vanmorgen werd ik wakker in Londen waar ik gisteravond een concert heb bezocht. Zo meteen neem ik het vliegtuig naar New York om de expositie van Tim Burton in het MoMa te bekijken. En als ik een paar dagen heb rondgehangen in de verschillende coffeebars van Manhattan, geslenterd heb in Central Park en strips heb ingeslagen bij Forbidden Planet, besluit ik om naar San Francisco te vliegen om wat familie te bezoeken. Gaan en staan waar je wilt, ’s ochtends wakker worden in Parijs en ’s avonds je ogen sluiten in Sydney. En ondertussen verblijven in de fijnste hotels die de wereld te bieden heeft.Los van de aarde, los van locatie, tijdzones overstijgend, constant onderweg. Prima plan lijkt me. Maar gezien de hoge kosten die deze levensstijl met zich meebrengt, een tamelijk onuitvoerbaar plan tenzij ik binnenkort de loterij win of een grote erfenis van een tot dusverre onbekend familielid. Op het salaris van een freelance journalist is dit plan tamelijk onbetaalbaar. (Gelukkig heb ik twee uur lang mee kunnen reizen met George Clooney. Dat verzacht de pijn enigszins.) En zoals we van Up in the air kunnen leren moet je uiteindelijk toch weer met beide benen op de grond en het leven gaan staan. Zonder intermenselijke connecties zijn we maar leeg van binnen.

Categorieën
Film Filmrecensie

Filmrecensie: Burn After Reading

Stel, je hebt nog nooit een film van de Coen Brothers gezien en je maakt bij het kijken van Burn After Reading, de nieuwste flick van deze creatieve broers, voor het eerst kennis met de vreemde personages, absurde situaties en droge, ietwat bizarre humor.Kijk, daar ga ik alweer: wanneer een filmmaker een herkenbare stijl heeft, is het haast onmogelijk om zijn nieuwste film niet te vergelijken met voorgaande producties en te analyseren hoe deze past in de rest van het oeuvre. En de Coen-brothers hebben in de afgelopen 24 jaar al een indrukwekkend oeuvre van mooie films opgebouwd, zoals: Blood Simple, The Big Lebowksi, Fargo, The Hudsucker Proxy en vorig jaar nog No Country for Old Men. Allemaal films met een herkenbare stijl en vaak ook dezelfde acteurs.Personages met een tic
Ethan en Joel Coen lokken met Burn After Reading het maken van vergelijkingen zelf ook een beetje uit. Zo hebben ze oudgedienden Frances McDormand en George Clooney ingehuurd. Sterker nog: ze hebben de rollen speciaal voor deze sterren geschreven. Clooney speelt net als in O, Brother Where Art Thou? en Intolerable Cruelty een dommig personage met een tic. In de eerste was hij geobsedeerd door zijn haar, in de tweede waren het tanden en in Burn After Reading heeft Clooney een obsessie voor interieurdesign. Daarbij is hij een dwangmatig hardloper.Eigenlijk zijn alle personages in Burn After Reading simpele zielen die foute keuzes maken. Osborne Cox (John Malkovich) is zo’n simpele ziel. Wanneer de analist van de CIA wordt gedemoveerd vanwege zijn drankprobleem, neemt Cox verongelijkt ontslag om zijn memoires te schrijven. Dit is reden genoeg voor zijn vrouw (Tilda Swinton) om een echtscheiding aan te vragen. Ze gaat ervan uit dat haar minnaar Harry Pfarrer (Clooney) nu met haar zal trouwen. Ondertussen wil Linda Litzke (McDormand), heel graag onder het mes bij de plastisch chirurg om de lichamelijke tekenen van de middelbare leeftijd weg te laten snijden. (Dat ze haar lichaam ook strakker kan trainen in de sportschool waar ze werkt, komt niet in haar op.) Via internetdates probeert ze de ware te vinden. Wanneer een computerschijfje van Cox vol met vertrouwelijke informatie in de handen van haar fitnesscollega Chad Feldheimer (Brad Pitt) komt, besluiten ze het schijfje tegen een vergoeding terug te geven aan Cox. Waarom zou een goede daad immers niet goed betaald kunnen worden? Wat volgt is een humoristisch kat-en-muis-spel tussen de verschillende personages, waarbij paranoia en bedrog hoogtij vieren.Paranoia
Het geheel speelt zich in Washington DC, wel vaker de achtergrond voor verhalen over spionage en (staats)geheimen. De Coen Brothers brengen deze elementen naar het leven van alledag, waar paranoïde burgers zich laten leiden door hun eigen waanideeën.De filmmakers nemen de paranoia van de Amerikanen flink op de hak en tonen verwarde CIA-agenten die geen idee hebben wat er precies aan de hand is. Brad Pitt speelt een oerdomme, maar sympathieke gezondheidsfreak met een foute blonde kuif. Neurotisch kauwgom kauwend en Gatorade slikkend speelt hij het spionagespelletje mee al heeft hij geen idee in welk wespennest hij terecht is gekomen. Malkovich slaat volledig door en ziet er hilarisch uit als hij in zijn kamerjas met een bijl op een van de personages inhakt.In wezen proberen alle personages zich door een midlife-crisis te slaan. Allen verlangen ze ernaar zichzelf te veranderen, maar deze verandering brengt vooral destructie. Niet alleen lopen de relaties en de auto’s van de personages flinke blikschade op, ook de zelfgemaakte seksstoel van Harry Pfarrer zal de film niet overleven.Leuk, maar…
Alle klucht levert een vermakelijke film op die op sommige momenten flink doet schaterlachen. Maar als een Coen Brothers-film – een vergelijking is toch onvermijdelijk – valt Burn After Reading wat tegen. Daarvoor zijn het scenario en de grappen net niet scherp genoeg en de vorige films in dat opzicht beter. De onwetende bioscoopbezoeker zal zich met deze film echter prima vermaken.

Burn After Reading draait vanaf 30 oktober in de bioscoop. De recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.

Categorieën
Mike's notities

Column: Koffie met een decadente smaak

Zaterdagochtend. Ik sta met goede vriend Paul op de derde verdieping van de Bijenkorf in Amsterdam bij de Nespresso Boutique. Achter de balie staat een vrolijke mokkanicht Pauls adresgegevens te noteren. Sinds deze week is het gestroomlijnde Nespresso koffieapparaat onderdeel van zijn keukengerij. Hij is nu officieel lid van de club. Als vers lid krijgt Paul een gratis luxedoos mee voor de cupjes. Alles stijlvol in een papieren boetiektas. In het pakketje zit een boekje over het Nespresso assortiment. In dit werkje vol door cafeïnegeïnspireerde proza vinden we uitdrukken als ‘de ronde kleur’ en ‘bloemachtige aroma’s’. Koffiepoëzie voor huisvrouwen.Ik heb moeite een glimlach te onderdrukken als ik om me heen kijk en zie hoe het imago van dit koffiegenot wordt neergezet. Koffiedrinken is een way of life(style). ‘Bakkie doen’ is er niet meer bij. Nee, doet u mij maar zo’n aluminium cupje met het zwarte goud. Lekker hip.De reclames, die continue op een plat beeldscherm vanaf de muur worden vertoond, impliceren dat het drinken van Nespresso een fijnere ervaring is dan seks met George Clooney. (Nespresso, what else?) Nu wil ik dat als heteroman overigens al snel beamen. Toch moesten we maar eens de proef op de som nemen.Als Paul een aardig bedrag heeft afgerekend voor de kleine cafeïneschat, gaan we op de krukken voor de bar – euh, ik bedoel natuurlijk voor de boutique – zitten. In de boutique staat een vriendelijke jongeman in pak die onze kopjes prepareert. Hij is wat uiterlijk betreft piekfijn verzorgt, maar weet niet zijn dikke Amsterdamse tongval te maskeren. Op de display staan de smaken uit het assortiment uitgestald alsof het kleine meesterwerken zijn. Ik kies voor de Arpeggio, omdat deze wel lekker klinkt. Terwijl die beredenering nog even in mijn hoofd nagalmt, besef ik me dat ik me wel heel erg als een figurant in Glamourland gedraag. Ach, even lekker decadent doen is op zijn tijd best leuk. Ik nip van mijn Arpeggio. Hm, een lekkere stevige smaak die toch zacht op de tong ligt. Al helpt de setting waarin je dit drinkt natuurlijk ook. Van gebakken lucht kun je immers behoorlijke trek krijgen. Even later lopen we hyper van de cafeïne naar buiten.Soms kan het leven ook heerlijk ongecompliceerd zijn.
Lees ook: Koffie & Jezus.

Categorieën
Film Filmrecensie

Team America: World Police

Dinsdagavond 11 september zendt Veronica om 20:30 de film Team America: World Police uit. (Die datum kán geen toeval zijn.) Voor wie de film nog niet gezien heeft – shame on you, by the way – is dit een échte aanrader. Voor wie hem wel gezien heeft trouwens ook.Team America is een groep van specialisten die overal ter wereld terrorisme en geweld bestrijden volgens de ‘American Way’. Dat hier en daar onschuldige slachtoffers vallen en enkele nationale monumenten sneuvelen (zoals de Eiffeltoren en enkele piramides) moeten de brave wereldburgers maar voor lief nemen.De satirische humor van Trey Parker en Matt Stone (South Park) is dikwijls grof, allesbehalve politiekcorrect en waarschijnlijk niet ieders smaak. Ook in Team America worden met deze humor bepaalde ‘misstanden’ in de wereld aan de kaak gesteld door ze belachelijk te maken. Het idee dat Amerika de politiemacht van de wereld zou zijn wordt bespot door het stuntelige Team America zelf. Maar ook de VN wapeninspecties in Irak, menig dictator en Hollywoodcorveeën als Alec Baldwin, Susan Sarandon en George Clooney moeten het ontgelden.Doordat marionetten de rollen spelen en de dialogen dik worden aangezet, wordt duidelijk hoe belachelijk sommige Hollywood-clichés zijn. Vooral actiefilms van producent Bruckheimer zijn na de avonturen van Team America nog moeilijk serieus te nemen – als dat al mogelijk was.De film ziet er fantastisch uit: aan de decors is veel zorg besteed. Het hoofdkwartier van Team America bevindt zich in Mount Rushmore en had uit een Bond-film kunnen komen. Ook de weergave van Parijs en Caïro is indrukwekkend. Team America bewijst dat het boeiend is om 90 minuten naar poppen te kijken. Vooral de gevechtsscènes en een seksscène tussen twee poppen zijn hilarisch. De film Thunderbirds (Jonathan Frakes, 2003) was duidelijk beter geweest als marionetten de hoofdrol hadden gespeeld. Nu is die film een fletse versie van het origineel.Team America: World Police past prima in de hedendaagse anti-Amerika mode. Parker en Stone haalden hun inspiratie uit recente (Amerikaans) politieke gebeurtenissen; zijn mensen als Bush toch ergens goed voor.