Van 25 mei t/m 3 juni 2018 vindt de veertiende editie van Stripdagen Haarlem plaats, als vanouds door de hele stad. Aangezien in 2018 precies 200 jaar geleden is dat Mary Shelley op negentienjarige leeftijd haar magnum opus Frankenstein or The Modern Prometheus publiceerde, is dat het thema van het stripfestival.
Tijdens de Stripdagen Haarlem wordt tien dagen lang het beeldverhaal in al zijn facetten belicht en de cross-over met andere kunstdisciplines benadrukt.
Hieronder het persbericht over de Stripdagen – het leukste stripfestival van Nederland en omstreken.
Shelleys boek is een baanbrekend werk dat ook nu nog actueel is, en dat zijn weg heeft gevonden in vele vormen van de populaire cultuur – en strips zijn geen uitzondering. Voor wie een opfrissertje nodig heeft: de jonge geleerde Victor Frankenstein creëert uit menselijke overblijfselen nieuw leven, maar al gauw ontsnapt zijn schepping: het uiterst intelligente wezen is vastbesloten om wraak te nemen op de schepper die hem zonder enige liefde losliet in een wereld die hem vijandig is gezind. Het boek ontstond als gevolg van een weddenschap – schrijf een griezelverhaal in één nacht – en zou van verstrekkende invloed blijken, niet alleen op de literatuur en populaire cultuur, maar ook op de wetenschap. Het ideaal van de maakbare mens dicteert het discours van de wetenschaps loso e zelfs meer dan ooit. Het boek zelf, de lm, de talloze strips die teruggrijpen op Shelley’s beroemde verhaal, de medische en techno- logische ontwikkelingen die eronder vallen: Stripdagen Haarlem behandelt het thema uitgebreid in al zijn facetten.
Film en strip
Naast het boek is er een andere bron die bepalend is geweest voor de Frankenstein-beeldvorming zoals de meesten die kennen: de Universal-films van James Whale uit de jaren 30 met Boris Karloff als het monster.
Het is dié creatie, met vierkante kop en bouten in de nek, die in het collectieve geheugen staat gegrift, en waar veel beelduitingen zoals strips en parodieën op teruggrijpen. De film wijkt op een aantal essentiële punten af van het boek: zo komt de beroemde laboratoriumscène waarin het monster met behulp van elektriciteit tot leven wordt gewekt niet voor in het boek. Maar geen vrees: ‘elektriciteit’ zal op Stripdagen Haarlem niet ontbreken. En er wordt natuurlijk ruim aandacht besteed aan de strips die er met en over het Monster zijn verschenen. Ook Nederland heeft daarin zijn steentje bijgedragen, met onder meer De vloek van Bangebroek van Gerard Leever, Victor & Frenky van Daniel van den Broek en Ambrosius: Krankenstein van Gideon Brugman en Orion Roos.
Expo’s en randprogrammering
De aan dit thema verbonden hoofdexpositie zal deze editie plaatshebben in galerie 37PK (Grootheiligland 37, Haarlem). Aan de hand van het oorspronkelijke boek van Mary Shelley wordt het verhaal herverteld met behulp van fragmenten uit de talloze bestaande verstrippingen en geïllustreerde versies. Verder komen in de expo de morele, filosofische en wetenschappelijke aspecten uitgebreid aan bod, zoals het Godcomplex, nature versus nurture en de maakbare mens. Omdat dit thema’s zijn die ook in onze huidige maatschappij een bepalende rol spelen wordt er aan deze expositie een educatief programma verbonden, ontwikkeld door het stripjournalistieke platform Drawing the Times.
Uiteraard keert het thema ook terug in diverse andere expo’s en in lezingen, lmprogramma’s, muziekvoorstellingen, theaterproducties en rock-‘n’-rollfestijnen.
Niemand zal kunnen ontsnappen aan het monster van Frankenstein!
Wie dacht dat na het failliet gaan van Strip2000 dat het doek was gevallen voor Dating for Geeks en Snippers, kan rustig ademhalen. Die hebben een plekje gevonden bij Uitgeverij L.
De fans van Aimée de Jongh en Kenny Rubenis, waar ik mezelf ook onder beschouw, kunnen weer rustig ademenhalen. Ook Suus & Sas van Gerard Leever zal in het fonds van L. worden opgenomen.
Uitgever Rob van Bavel is uiteraard zeer verheugd met de overstap van De Jongh, Leever en Rubbenis naar L en laat in een persbericht weten: ‘Sinds de overname van Uitgeverij L door Don Lawrence Collection in 2016 bouwen we aan het fonds dat de beste titels uit het binnen- en buitenland wil vertegenwoordigen. Deze titels zijn voor ons een enorme aanwinst.’ De eerste albums staan gepland voor het vierde kwartaal van 2017 en zullen medio oktober verschijnen.
Dat Van Bavel enthousiast is, snap ik wel. Alle drie de stripmakers slagen er namelijk in om met hun strips ook jonge lezers aan te spreken. Suus & Sas staat al jaren in de Tina – het meidenblad wordt dit jaar 50, maar is nog steeds voor dezelfde doelgroep bedoeld. Snippers en Dating for Geeksstaan allebei dagelijks in de Metro. Om als uitgeverij op de lange termijn te kunnen overleven moet je ook de nieuwe generatie lezers aanspreken.
Zelf heb ik het meeste met Snippers en Dating for Geeks, en voel ik mij als veertigjarige kerel niet de doelgroep van Suus & Sas. Dat neemt niet weg dat ik het vakmanschap van Gerard Leever zeer waardeer.
De sporthal stond vol met standjes van verschillende uitgevers. Ook trof ik tekenaars aan als Gerard Leever, Willem Vleeschouwer en Hallie Lama. Dat was een leuke verrassing, want Hallie had ik al een hele tijd niet gesproken. Hij zat achter een tafeltje de vijf cartoonbundels die inmiddels bij uitgeverij Xtra zijn verschenen, te verkopen. Naast hem zat Vleeshouwer een tekening voor een fan te maken.
Verderop zat Sytse Algera die druk bezig is met allerlei series op te zetten. Hij had tekenaar Leroy Soesman meegenomen met wie hij de sciencefictionstrip Aqua Invicta maakt. Vol enthousiasme vertelde hij over zijn plannen. Druk baasje, Algera: van zijn hand verschijnt in deze zomer twee albums van 24/7 de politiestrip die hij schrijft. In oktober komt het tweede album van Lemuriauit en er verschijnt een nieuw album van De Vries. Eppo zal in het najaar Cell voorpubliceren, een verhaal over een Marokkaanse jongen die het opneemt tegen terroristische cel in Nederland.
Daarna sprak ik nog uitgebreid met Eelco Koper, de man achter het stripblad Superheldendat alweer voor het tweede jaar loopt. We zijn allebei groot fan van Spider-Man en hoewel Eelco Dan Slotts verhalen ook minder vindt, blijft hij ze wel lezen. Iets wat mij tegenwoordig niet meer lukt zonder een strip prozac achterover te slaan. We zijn het overigens allebei eens dat Roger Sterns verhalen nog steeds zeer goed genietbaar zijn. Koper heeft grootste plannen voor een comic convention in Groningen. Binnenkort interview ik Koper over Superhelden en zijn verdere plannen, dus hou deze site in de gaten zou ik zeggen.
De beurs maakte overigens wel een rustige indruk. Nu was het mooi weer, maar afgezien van een paar bezoekers en enkele cosplayers liepen er zondagmiddag niet zo veel mensen rond. Alle begin is moeilijk natuurlijk en het duurt een tijd voordat een stripbeurs naamsbekendheid opbouwt. Ik hoorde van meerdere deelnemers dat de stripbeurs in Drachten de week ervoor nogal tegenviel qua bezoek en verkoop. Het zou goed kunnen dat er in Nederland te veel stripbeurzen zijn, want bijna ieder weekend vindt wel ergens een (kleine) stripbeurs plaats.
En toen was het alweer sluitingstijd. Helaas lukte het me niet meer om de zaal verder door te lopen en Windmill Comics te bezoeken of de mensen van Brabant strip. Volgende beurs beter.
Zaterdag 8 maart werden de jaarlijkse Stripschapprijzen, ook wel bekend als Stripschappeningen, uitgereikt tijdens de Stripdagen in Gorinchem. Traditiegetrouw laat een persbericht hierover op zich wachten, al kan het natuurlijk ook zijn dat het Stripschap mij niet op de maillijst heeft staan. In ieder geval staat er nog niets op de site van de organisatie. Gelukkig was juryvoorzitter Ger Apeldoorn zo sympathiek om de uitreikingsteksten en uitslag naar me te mailen.
Bij deze de tekst en de uitslag.
De categorie Nederlands Jeugd
Alle strips die genomineerd zijn in de categorie Jeugd werden voorgepubliceerd in een tijdschrift. En dat is goed. Als de strip zijn populariteit wil houden bij nieuwe generaties, dan is het belangrijk dat er leuke, verrassende en spanende strips worden gemaakt voor beginnende lezers. En dat die gepubliceerd worden. En dat er uitgevers zijn die ze daarna willen bundelen. Kito en Boris van Aimée de Jongh werd oorspronkelijk gemaakt voor het tijdschrift Knuffel en daarna door Uitgeverij De Eenhoorn in boekvorm voortgezet. Pim, Pam en Pluis van Gerard Leever werd gemaakt voor Roetsj van Uitgeverij Zwijssen en uitgegeven door Strip2000. En Ivo en de Vikingszoon werd voorgepubliceerd in de jeugdkrant BimBam van het Reformatorisch Dagblad en daarna uitgebracht door de Christelijke Uitgeverijen.
Drie albums die je zonder probleem aan een kind kunt geven. Maar één van de drie springt eruit, doordat het niet alleen een leuke strip is maar ook nog tekenlessen bevat waardoor de lezer zijn eigen creativiteit eraan toe kan voegen.
Daarom is de Penning voor het beste Jeugdalbum 2014 voor een stripmaker die hier al vaker heeft gestaan en zijn album voor de allerjongsten: Gerard Leever en Pim, Pam en Pluis.
De categorie Nederlands avontuur en vermaak:
In de categorie Entertainment honoreert het Stripschap albums waarmee je lekker in een hoekje kunt kruipen of waar de lezer smakelijk om kan lachen. Daar maken we er veel van in Nederland, maar drie sprongen er dit jaar uit. Rick Turpin van Yvan Claes en Daniël van den Broek is een vrolijk getekende avonturenstrip over een licht gestoorde Engelse aristocraat die verzeild raakt in de Caraïben. Het soort strip waarvan je zou willen dat er veel meer gemaakt werden, maar het is zoveel werk en ook helemaal niet makkelijk. Amoras 1 en 2van Marc Legendre en Charel Cambré een eigentijdse herschepping van een klassiek stripduo. Eigentijds in elkaar gestoken, maar vooral ook boeiend verteld. Help Me, Rhonda van Hans van Oudenaarden op basis van een gegeven dat hij samen met Hanco Kolk ontwikkelde is een flitsende actiestrip, die op zij eigen manier het genre opnieuw uitvindt.
Maar de winnaar van de Penning voor het Beste Album uit de categorie Entertainment is er eentje die de commissie bij de lurven greep en niet meer los liet… Help Me, Rhonda van Hans van Oudenaarden. De categorie Nederlands Literair:
Je zou denken dat de Penning voor het beste boek in de categorie Literatuur dit jaar wel naar Rembrandtzou moeten gaan van stripmaker Typex. Zo’n groot boek, zo meespelend verteld, zo eigenzinnig, zo persoonlijk, zo… belangrijk voor het imago van de strip in de media. Daar kun je eigenlijk niet omheen. Maar er zijn meer mooie albums gemaakt dit jaar. Met Elsie en Mairilaat Ivan Petrus Adriaanse zien hoe je een historische strip moet maken zonder de menselijke maat uit het oog te verliezen. En Verdwaald van Shamisa Debroey is even meeslepend als poëtisch. Door alles wat het niet vertelt, vertelt Verdwaald misschien wel meer dan heel veel andere boeken. (pauze) Maar wie houden we voor de mal. Rembrandt is het boek van dit jaar en de Literatuur Penning voor 2014 gaat naar die grote, wilde, creatieve en uiteindelijk toch sympathieke beer… Typex, de man achter Rembrandt.
Categorie productie:
De productieprijs is in het leven geroepen omdat het Stripschap al die mensen wil eren die achter de schermen hun eigen bijdrage aan de boeken geven. Dit jaar heeft de commissie drie uitgeverijen genomineerd, die over de hele linie goed hebben gepresenteerd. De nieuwe heruitgave van Roodbaard is slechts één van veel prachtige boeken waar Uitgeverij Sherpa dit jaar (en de jaren daarvoor) hebben uitgebracht. Strip2000 valt al een paar jaar op door een consequente stijl, die met de jaren alleen maar meer tot zijn recht komt. Een simpele beslissing om iedere auteur zijn eigen kleur rug te geven, is uitgegroeid tot een handvat voor het auteursgerichte uitgavenbeleid. En de manier waarop nieuwkomer Lion zijn goed gekozen en perfect vertaalde comicalbums uitgeeft, is beter dan ze in Amerika doen. Maar de winnaar is een uitgeverij die al 25 lang garant staat voor kwaliteit en toeweiding.
Eén van de meest unanieme beslissingen die de comissie ooit genomen heeft. Kom naar het podium en haal je penning op, Matt Schifferstein en Peter Kuipers van Uitgeverij Sherpa.
Categorie buitenlands:
In de categorie Buitenlands heeft de comissie twee albums genomineerd van uitgeverij Blloan en eentje van Oog & Blik. Dat had ook andersom kunnen zijn, want beide uitgeverijen zijn grote spelers geworden op het gebied van de goed vertaalde en uitgegeven betere buitenlandse strip. Het is te hopen dat ze daar allebei nog lang mee door kunnen gaan, want uitgevers met visie kan de stripwereld goed gebruiken. Met Blast #3 van Larcenet honoreert de commissie alle delen van deze dwarse en zwartgallige reeks, waarmee de tekenaar laat zien dat de grootste galbakken nog altijd uit Frankrijk komen. Abeltje van Dillies en Hautière is lichter, of althans qua tekenstijl. Maar ook deze dierenstrip voor volwassenen heeft een prettig melancholieke toon.
Maar de penning voor het beste album in de categorie Buitenlands gaat voor deze commissie naar een meeslepend, menselijk en integer verteld verhaal over een moeder en haar geestelijk beperkte zoon. Een losse flodder, maar een boek wat je bij blijft, want dat kunnen strips ook zijn. Een strip waarmee je thuis kunt komen, Michel van Zidrou en Roger.
Alle stripmakers en uitgevers natuurlijk van harte gefeliciteerd!
Een extra penning was dit jaar voor het Meermanno Museum in Den Haag dat sinds enige tijd heel erg zijn best doet om als het Stripmuseum van Nederland gezien te worden.
De commissie van de Stripschapprijzen bestond dit jaar uit: Paul Teng, winnaar van vorig jaar, stripwinkelier Klaas Knol, Rudi de Vries, wetenschapper en publicist, recensent Teunis Bunt en Daan van den Bos, lid van het Stripschap. Mocht je het niet met de uitslag eens zijn dan mag je bij deze heren gaan klagen.
Eén keer per jaar maakt Gerard Leever een aflevering van zijn autobiografische stripGleevers Dagboek en de nieuwste zal in StripNieuws #54 gepubliceerd worden. Daarnaast staat in dit nummer ook een oude aflevering over hoe Gerard zijn vrouw Wilma Leenders ontmoette. Deze aflevering is voor het eerst in kleur. Daarnaast staat er een interview met Wilma over haar inkleurwerk in en verzorgt het duo de cover van het blad. Je kunt dus gerust spreken van een Gleever/Leenders focus in de nieuwste StripNieuws.
En waarom ook niet? Het duo gaat al jaren mee in de Nederlandse stripwereld en heeft zijn strepen meer dan verdiend. Gerard was zo aardig om alvast een schets van de nieuwe aflevering naar me op te sturen, een kleine preview van wat komen gaat:
Je maakt tegenwoordig nog maar één aflevering van je dagboek per jaar. Waarom zo weinig?
Dat is eigenlijk vooral omdat ik er niet meer tijd voor heb. Ik heb het erg druk met Suus & Sas voor Tina en daarnaast nog wat losse opdrachten. Daarbij krijg ik niets betaald voor de strip en ik kan om duidelijke redenen (huis, studerend kind e.d. ) niet teveel tijd gaan besteden aan onbetaalde dingen. Helaas wilde Eppo de strip niet meer hebben en als reden werd de lage frequentie gegeven, maar ik voel me prima thuis bij StripNieuws. Ik sluit niet uit dat als ik in de toekomst meer tijd krijg en m’n zoon klaar is met studeren ik de productie verdubbel.
Maakt die lage frequentie het niet heel lastig om te kiezen waar je het over wilt hebben? Of juist niet?
Eigenlijk juist niet! Ik heb Gleevers Dagboek nooit in een hoge frequentie gemaakt waardoor ik de onderwerpen er nooit bij de haren bij heb hoeven slepen. Het moet een onderwerp zijn dat me iets doet en niet ‘een dagje naar de dierentuin’ , bij wijze van spreken. Nu dringen de onderwerpen zich als vanzelf naar voren.
Je hebt een schetsfragment van de strip gestuurd. Wat kun je hierover vertellen zonder natuurlijk al te veel van het verhaal prijs te geven?
Deze halve pagina schets komt uit het nieuwe verhaal ‘Zweet Zweet’ waarin mijn angst voor het geven van workshops en mijn overmatige zweetproductie daarbij wordt behandeld. Elke periode in m’n leven heeft zo z’n geestelijk probleem dat naar voren komt en het mooie daarvan is dat waar anderen de ‘ellende’ over zich heen moeten laten komen, ik er een strip over kan maken. Hoewel het in het algemeen eigenlijk steeds beter met me gaat, hoor. Deze week heb ik nog drie zweetloze workshops gegeven, haha. Het fijne van Gleevers Dagboek is verder dat het eigenlijk veel meer m’n eigen stijl is dan Suus & Sas, veel ronder en meer overdreven. Dat komt ook duidelijk over in m’n schetsen die veel soepeler zijn. Heerlijk om te doen dus ook!
Als je met het verhaal aan de slag gaat, schets je dan in een keer de strip uit omdat die dan al volledig in je hoofd zit of ben je bij de visualisatie erg aan het zoeken?
Voor het schetsen heb je natuurlijk al het scenario waar de layouts al redelijk vast staan. maar het blijft zoeken. Ik ben sowieso een zoekende schetser. Er zijn tekenaars die al precies in hun hoofd hebben wat ze willen hebben en daar ook heel dicht in de buurt komen. Ik heb wel ongeveer een beeld, maar soms lukt het niet op de ene manier en dan probeer ik het anders, en dan weer anders. Gelukkig zien de lezers al dat geploeter niet en het is het resultaat waar het om draait.
Als het goed is, ligt StripNieuws #54 eind februari bij de abonnees (Stripschapleden) in de bus. Het blad is ook in de stripwinkel verkrijgbaar.
Stripfestival Breda was dit jaar in het laatste weekend van oktober. Uiteraard heb ik het stripfestijn ook een dag bezocht. Het was een prima werkdag voor deze stripjournalist. Een selectieve impressie.
Laat ik eens op tijd gaan, dacht ik dit jaar. Om tien uur ’s ochtends gingen de deuren open van het Chassé Theater en er stond al een aardige rij fans te wachten. Gelukkig had ik een persticket en kon ik redelijk snel naar binnen. Daar vond ik al een flinke rij mensen voor de Eppo-stand, vooral voor de mannen achter Storm. De fans wilden kennelijk een mooie tekening in hun nieuwe album en waren bereid daarvoor te wachten. Ik vermoed dat veel fans al een aardige verzameling tekeningen hebben verzameld. De Eppo-uitgever boft met die trouwe lezers die de kassa’s goed laten rinkelen. Het deed me denken aan de hype rond de iPhone: mensen stonden van de week in dikke rijen om de nieuwe telefoon voor 700 euro aan te schaffen. Gekkenhuis. Voor dat geld kun je een leuke start maken met je stripverzameling.
Douwe Dabbert Rob van Bavel, hoofdredacteur van Eppo maar ook de directeur van stripfestival Breda, had het druk, maar had even de tijd om kort te praten over de rubriek Stripplaatje onder de loep en mij het nieuwe album van Douwe Dabbert te geven waar ik een aflevering over ga schrijven. Uitgeverij Barabas, onderdeel van stripwinkel Barabas, bracht op het festival het tweede deel van de luxe reeks van Douwe Dabbert uit. Deze albums worden in een kleine oplage op de markt gebracht. Wie de hele reeks wil kopen betaalt maar liefst €149,95 per deel. Daarom ben ik erg blij dat de Don Lawrence Collection de reeks van Thom Roep en Piet Wijn ook als reguliere albums uitgeeft die slechts 7,95 per stuk kosten. Ik vind de verhalen over Dabbert erg leuk, maar ben niet een fan die 150 euro voor een verhaaltje over heeft.
Ook nam ik het eerste deel van Ward mee. In Eppo sla ik de vervolgverhalen altijd over totdat ik ze in hun geheel kan lezen. Ik ben benieuwd wat de samenwerking tussen Willem Ritstier en Marissa Delbressinevoor strip heeft opgeleverd.
Op stripbeurzen is het voor mij veel praten met stripmakers en uitgevers. Nieuwe boeken die interessant zijn voor een bespreking of interview krijg ik mee. Soms kan ik er wat mee, soms ook niet. Het hangt er een beetje van af welk tijdschrift er ruimte voor heeft. Als ik het album niet in de VPRO gids kwijt kan of elders, maar ik vind het toch interessant, dan doe ik er online iets mee middels een artikel of een video.
Ik sprak onder andere uitvoerig met de mannen van Syndikaat die Struikelenvan Pieter Rosseel presenteerden dit weekend. Struikelen is het verhaal van vier twintigers in hun laatste maanden op kamers in Gent. Dit is het stripdebuut van de Vlaamse Rosseel die na zijn studie architectuur er toch voor koos om stripmaker te worden.
Een boeiend gesprek had ik met Eelco Koper die op de beurs een gratis preview van zijn comic Superheldenaan het uitdelen was. In januari komt het eerste nummer uit. Koper straalt van de ambitie om de Nederlandse lezer op goede superheldenstrips te trakteren. Hij wil iedere maand een comic van 40 pagina’s uit brengen die slechts 2 euro gaat kosten. In de comic zal niet alleen een verhaal staan van zijn eigen creatie Cat-Man, ook zullen onder andere Savage Dragon van Erik Larsen, Mudman van Paul Grist en Ultra Duck van Edgar Delgado en Humberto Ramos hun opwachting maken. Koper wil de verhalen in delen publiceren, wat zijn uitgave de comicvariant van de Eppo zal maken. Het wordt wel superhelden Nederlandse stijl: Savage Dragon gaat Woeste draak heten; Mudman wordt Modderman. Uiteraard vind ik dit als comicliefhebber, een heel tof initiatief.
Leuk aan deze editie van Breda vond ik de kennismaking met Kristof Spaey. We kenden elkaar al via Facebook, maar nu hij druk zat te tekenen in de stand van Het Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde, precies ook de mensen achter Strike & Stroke, konden we elkaar eens de hand schudden. Meteen kocht ik de trilogie Misschien Nooit Ooit, getekend door Spaey en geschreven door Marc Legendre. (Legendre krijgt overigens dit jaar de Bronzen Adhemar, de belangrijkste Vlaamse stripprijs, tijdens het Stripgids festival uitgereikt.) Spaey tekent in een realistische en toegankelijke stijl. De strip ziet er op het eerste gezicht aantrekkelijk uit, evenals de hoofdpersonages. Overigens vertelde de tekenaar dat hij modellen gebruikt voor de personages. Terwijl we aan het babbelen waren, tekende Kristof op ieder schutblad een van de drie hoofdpersonages uit het verhaal. Ik heb daar video-opnames van gemaakt en zal die binnenkort publiceren. (Ja, dames, wij mannen kunnen heus wel multitasken, als het maar leuke activiteiten betreft.)
Een andere leuke eerste ontmoeting was met de Vlaamse Catherine Dejonghe. Deze dame houdt zich eigenlijk pas sinds een jaar met het beeldverhaal bezig, maar heeft zich dankzij een prominente aanwezigheid op Facebook en het organiseren van onder andere een megasigneersessie in Vlaanderen, al goed in de picture gespeeld. Ze straalt dan ook veel enthousiasme voor het medium uit. (Zie hier de foto’s die ze tijdens het stripfestival maakte.) Naast haar zat Michel die speciaal uit België naar Breda was gekomen om een originele tekening te bemachtigen van de Amerikaanse tekenaar Terry Dodson. Het was nog maar de vraag of het ging lukken, want Dodson schijnt soms heel veel tekeningen op zo’n dag te maken, maar soms ook bijna niets. Het hangt van zijn bui af. Ik hoop dat Michel die dag met een mooie tekening naar huis ging.
Betaald signeren Een groot verschil tussen Amerikaanse tekenaars en hun Nederlandse collega’s is dat ze geld vragen voor een illustratie. Eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal. In plaats van een dag te kunnen werken aan hun strips, zitten ze op een beurs te signeren. Als je je bedenkt dat veel van hun tekeningen later op Ebay verkocht worden voor goed geld, is het niet gek dat ze er zelf ook iets voor willen terug zien.
Eigenlijk is het heel gek dat Nederlandse tekenaars zo’n heel weekend gratis zitten te werken. Goed, ze verkopen er meer albums mee, maar toch: hulde dat ze bereid zijn dit te doen. Vaak zien ze elke beurseditie dezelfde fans aan hun tafel verschijnen voor een nieuwe tekening. Veel stripliefhebbers bezoeken juist de stripbeurzen omdat ze hun favoriete tekenaar kunnen ontmoeten, dus die stripmakers brengen veel bezoekers in de tent en een goede omzet voor de beursorganisatie. Ik heb daarom nooit begrepen waarom de organisatie achter de Stripdagen in Gorinchem de tekenaars geen vergoeding geeft of in ieder geval hun onkosten vergoedt als ze het hele festival hard zitten te tekenen.
(Het standaardantwoord op die vraag is overigens dat daar geen geld voor is. Er wordt door de beursorganisatie geld verdiend dankzij die stripmakers en die mogen daar wat voor terugkrijgen. Natuurlijk maakt de organisatie een hoop kosten, dus mocht het niet betaald kunnen worden uit de verhuur van kraampjes, dan kan er wellicht sponsoring voor gevonden worden. Voor mij is deze situatie een mooi voorbeeld van hoe de Nederlandse stripsector minder professioneel is dan die in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Ik zeg niet meteen dat ik een antwoord op dit soort kwesties heb maar het kan geen kwaad om ze aan te blijven wakkeren. Omdat iets altijd al zo was, hoeft niet te betekenen dat het altijd zo moet blijven.)
De stripmakers die ik gisteren sprak maakten allemaal een goedgeluimde indruk. Gerard Leeverzat zijn nieuwste albums te signeren. Een paar jaar geleden heb ik hem geïnterviewd over de autobiografische strip, maar dit was de eerste keer dat we elkaar face to face spraken. Omdat hij te druk is met andere projecten, maakt Gerard tegenwoordig nog maar een aflevering per jaar van zijn stripdagboek Gleevers dagboek. Jammer natuurlijk, want het is een erg leuke strip. Aan de andere kant moet je ook weer niet eeuwig doorgaan met een reeks. Wat mij betreft gaan sommige reeksen echt te lang door. Maar goed, zolang de tekenaar er nog plezier in heeft en de lezers ook, wat is daar dan eigenlijk mis mee.
Aimée de Jongh signeerde haar nieuwste Snippers-album. De tweede alweer. Overigens zijn daar ook luxe harde kaft-edities van uitgekomen.
Tientallen portretten
Bij Marq van Broekhovenkocht ik zijn bundel stripcolumns De wereld die strips heet. Hansha, een collega-tekenaar vroeg aan hem of Marq een portret van hem wilde tekenen. Hansha had een schetsboekje vol met portretten, allemaal gemaakt door andere tekenaars. Ook dat staat natuurlijk op video en zal ik laten zien in een nog te verschijnen Daily Webhead-aflevering.
Naast Marq zat Mars Gremmen, die de vaak ijzersterke redactiecartoon in Eppo maakt en waar zojuist het tweede album over Trix bij Strip2000 verscheen, sexy cartoonmeiden te tekenen voor de liefhebbers. Ik had Gremmen nog nooit ontmoet, dus vond het erg leuk om eens met hem te praten.
Ook heb ik kort kennisgemaakt met de mensen achter Strips2Go en de eerste drie nummers meegenomen. Kan ik eindelijk eens zien wat daar in staat, want tot nu toe had ik nog geen pagina ervan gezien. Wel jammer dat Strips2Go verstopt zat ergens aan het einde van de beurs in de Jupilerzaal.
Het was fijn even koffiedrinken met Kenny Rubenis. We kennen elkaar al een paar jaar, maar hadden nooit eens sociaal rond de tafel gezeten. Rubenis maakt leuke, soms ontwapenende strips die hij als smallpress uitgeeft. Ook werkt hij veel in opdracht.
Avondeten deed ik met stripvrienden Matt Baaij en Rob van Barneveld. Een verse collega van Syndikaat, Chiel te Bokkel, voegde zich bij ons gezelschap. Dat werd natuurlijk melig placemats voltekenen in het restaurant. (En ja, ook daar is videomateriaal van gedraaid.)
Tig spareribs later was het tijd om met de Fyra naar huis te gaan. Onderweg las ik wat columns van Van Broekhoven – die ik je bij deze echt kan aanraden. Over stripliefde gesproken. Ook las ik een preview van The lost tales of Lemuria. Deze comic is geschreven door Sytse Algera (De Vries) en getekend door Apryadi K en behoort tot het science fiction/fantasy genre. Het schilderwerk van Apryadi Kusbiantoro doet denken aan de strip Storm. Algera, die ook bij de organisatie van stripfestival Breda zit, timmert als scenarist aardig aan de weg. Van De Vries zijn inmiddels twee albums verschenen die in Eppo werden voorgepubliceerd. Ik ben benieuwd hoe deze nieuwe serie door de Eppo-lezers ontvangen zal worden.
Terugkijkend op deze editie van de beurs kan ik zeggen dat het voor mij als stripjournalist een goede dag was, al heb ik niet iedereen kunnen spreken die op mijn lijstje stond. Volgend jaar zal ik bij de smallpressers beginnen, want daar valt volgens mij nog een hoop moois te ontdekken.
Iedere dinsdag en vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk? Mijn naam is Rob Lamping, 51 jaar uit Oudkarspel.
Ik werk met verstandelijk gehandicapten bij een grote instelling in Heerhugowaard. Ook heb ik een klein reisburo voor verstandelijk gehandicapten.
Rob Reizen, het logo is ooit gemaakt door Gerard Leever.
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds? Ik ben een groot verzamelaar van het werk van Henk Kuijpers en Franka in het bijzonder. Ik probeer echt al zijn werk te verzamelen en soms kom je weer een heel
leuke item tegen. Zo kwam ik laatst drie Franka-boekjes tegen op rijstpapier uit China. Alle tekeningen in deze boekjes zijn over getrokken en soms is er wat extra bijgetekend. Waarschijnlijk vreselijk illegaal, maar erg leuk voor een verzamelaar.
Verzamelen gaat soms heel ver, zo heb ik alle Deense, Franse, Duitse, Spaanse, Catelaanse, Noorse, Zweedse strips die verschenen zijn. Ik heb er zelfs een Franka site gemaakt, waarop je kan zien wat Henk allemaal gemaakt heeft: Franka Place. Zelfs Henk Kuijpers gebruikt deze site als naslagwerk, wat natuurlijk erg
leuk was om te horen.
Waarom is dit je favoriete strip? Wat vind je er zo goed aan? Franka-verhalen zijn altijd spannend, leuk en de tekeningen zijn zoooooo mooi. Het is prachtig om te zien hoeveel werk Henk er van maakt om de tekeningen zo realistisch over te laten komen. De luxe edities geven daarvan altijd een goed overzicht.
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je? Franka-verhalen lezen deed ik al vanaf de eerste strip uit 1976 Het misdaadmuseum. Echt alles ervan verzamelen ben ik vanaf 1985 gaan doen.
De verhalen werden steeds beter. Mijn favoriete verhalen zijn De tanden van de draak en De ondergang van de donderdraak.
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
Gerard Leever is een van de pioniers in de Nederlandse stripwereld als het om dagboekstrips gaat. Met veel humor en een flinke dosis zelfspot maakt de sympathieke tekenaar stripverhalen over episodes uit zijn eigen leven. Van 1 tot en met 11 maart krijg je gratis het album Gleevers dagboek bij aankoop van twee stripalbums of besteding van €12,12 aan strips.
Gratis strips? Hoezo dan? Nou, die periode zijn de Stripboekgeschenkdagen die dit jaar voor de zevende keer worden georganiseerd. Eerdere geschenken besteedden aandacht aan Henk Kuijpers, Jan Kruis, Peter de Wit, Gerrit de Jager, Don Lawrence en Studio Vandersteen. Het is een initiatief van Stichting Stripboekgeschenk. Het doel is om de Nederlandstalige strip te promoten en klanten van stripspeciaalzaken een extraatje te geven.
Maar goed, Gleevers dagboek.
Leever begon met zijn dagboeken in dummy’s te tekenen toen hij zijn dienstplicht moest vervullen. ‘Uit verveling,’ zegt de stripmaker. ‘Het waren in eerste instanties meer cartoons dan strips waarin ik de gebeurtenissen van mijn diensttijd optekende.’ Toen hij dit werk liet zien aan de redactie van het stripblad Stripofiel, mocht Leever zijn belevenissen daarin verstrippen. ‘Het idee was om eerst iets te gaan ondernemen en er daarna een strip over te maken. Ik heb bijvoorbeeld een nacht bij het Leger des Heils geslapen en heb met een vriend uit dienst allerlei homobars bezocht.’ Toch bleek deze journalistiek in stripvorm niet helemaal zijn ding te zijn en al snel ging Leever strips maken over zijn eigen gevoelens en problemen. Deze strips, die vaak uit twee pagina’s bestaan, verschenen later ook in Stripschrift en tegenwoordig in de Eppo. Sterker nog, ik vind het een van de leukste strips in dat blad.
In dit Stripboekgeschenk worden de dagboeken aangevuld met een uitgebreid dossier boordevol achtergrondinformatie. Er is ook een uitgebreide hardcover editie beschikbaar, Deze luxe uitgave heeft een andere omslag met daarop het echte dagboek van Gerard Leever, een prent en is gesigneerd door de auteur. De hardcover heeft een winkelwaarde van €19,95.
Wat hebben IJsbrand Oost, Hanco Kolk, Hein de Kort, Gerrit de Jager, Gerben Valkema, Jeroen de Leijer, Daan Jippes, Erik Kriek, Fred de Heij, Jan Vriends, Mark Retera, Gerard Leever, Alex Turk, Floor de Goede, Pieter Hogenbirk, Peter Koch, Mars Gremmen en Ype Driessen met elkaar gemeen? Al deze stripmakers staan in het laatste nummer van Hollands Diep.
Voor Hollands Diep schreef Ger Apeldoorn speciaal Het stripboekenbal. Hierin komen verschillende stripfiguren uit de lage landen samen in de stadsschouwburg. Ieder stripfiguur is door zijn eigen tekenaar in de strip gezet.
Hun gastheer is Arnon Grunberg. Grunberg? Wat heeft die nu weer met strips te maken? Nou eigenlijk weinig, behalve dan dat Hanco Kolk hem zeer verdienstelijk opvoerde in Van Instanbul naar Bagdad(2010). Ook mocht hij in 2010 op de Stripdagen in Haarlem een lezing geven over de graphic novel, maar desondanks staat Grunberg niet bekend als een stripliefhebber of -kenner.
Volgens de redactie van Hollands Diep ‘is Grunberg de enige schrijver die ook stripfiguur is’, vandaar dat hij als gastheer mag optreden. Conform de werkelijkheid blijkt Grunberg in het verhaal van Apeldoorn in de stripwereld en vreemde eend in de bijt te zijn. Hij krijgt het dan ook flink te verduren.
Laatste nummer
Deze Hollands Diep is overigens de laatste. Hoofdredacteuren Ruud Hollander en Martine Kamsma schrijven:
We hebben het economische tij niet mee. Na bijna vijf jaar is gebleken dat we, ondanks een hoge oplage en veel waardering van lezers en vakjury’s, het hoofd niet boven water kunnen houden. In dat opzicht is er sinds de jaren zeventig, toen het oude Hollands Diep werd opgeheven, weinig veranderd.
Weer een mooi cultuurmagazine dat in het stof bijt. En eentje die nog aandacht besteedt aan strips ook. Erg jammer.
Kersttijd is een tijd van tradities. De extra dikke kerstspecial van Eppo begint zo langzamerhand zo’n traditie te worden. Dit jaar is de derde verschenen.
Wat treft de lezer zoal aan in dit 62 pagina’s dikke nummer? Veel kerstafleveringen van de vaste strips in Eppo als De Redactie, Elsje, Haas, Esther Verkest en Gleevers dagboek. Ook de cartoons van Argus vormen een thematisch verantwoord nieuwsoverzicht. Daarnaast bevat dit nummer ook enkele reguliere afleveringen van de vervolgstrips.
Grimmig Jasons Kerst is een opvallend grimmig verhaal uit de pen van Gerard Leever, getekend door Kees de Boer. Het verhaal is bijna de antithese van de suikerzoete films uit Hollywood die over de kerstgeest gaan. Ook Eric Hercules toont een nogal cynische visie op kerstmis in deze aflevering van 40-Hours. En waarom ook niet: de een gaat helemaal mee in het clichématige sentiment van Kerstmis, bij de ander roept datzelfde sentiment juist weerstand op.
The Spirit
In de rubriek ‘De boekenkast’ vertellen twaalf striptekenaars en auteurs wat hun favoriete kerststrips zijn. Het tijdschrift Robbedoes wordt veel genoemd dat altijd een kerstspecial had. Ger Apeldoorn heeft goede herinneringen aan de kerstafleveringen van Will Eisners The Spirit, een gemaskerde held die iedere week een avontuur van acht pagina’s beleefde in de Amerikaanse zondagskranten. ‘Voor zijn kerstverhalen deed Eisner altijd extra zijn best,’ aldus Apeldoorn. ‘Het basisgegeven was, dat The Spirit met Kerstmis vrij had, omdat de geest van Kerstmis, vaak in de vorm van Santa Claus, dan zijn werk deed.’
Het aanbod van Nederlandse striptijdschriften werd recent verrijkt met Por Dios en Kwynk. Maar de gouden tijden van de stripbladen lagen in de jaren zeventig en tachtig. De distributie is een probleem voor de kleine bladen. Lezen we de strips in de toekomst alleen nog maar digitaal?
Recent werd het aanbod van Nederlandse stripbladen verrijkt met Por Dios en Kwynk. Beide stripbladen bestaan grotendeels uit oude strips die digitaal zijn opgepoetst, maar daar houdt de vergelijking dan ook wel mee op. Por Dios bevat ieder nummer een heel album, van bijvoorbeeld bekende striphelden als Storm, Agent 327 of Franka, aangevuld met korte verhalen van andere striphelden. Kwynk daarentegen bevat voornamelijk korte en vervolgverhalen van stripmakers als Jan Kruis, Gerard Leever, Jan van der Voo en Patty Klein. De strips zijn bedoeld voor kinderen vanaf een jaar of zeven.
‘De gedachte achter Kwynk is om oude strips op te peppen en leesbaar te maken voor de jeugd van nu,’ vertelt initiatiefnemer John Croezen. ‘Een paar jaar geleden waren we er al mee bezig, maar door de crisis trok de uitgever de stekker eruit. Zomer vorig jaar werd ik benaderd door uitgeverij Marken uit Limburg en die wilde een digitale kiosk opzetten met daarin alleen digitale bladen en ook stripbladen. We hebben het concept uit de kast gehaald en dat is de Kwynk geworden.’
Een kwestie van distributie
Bijzonder aan Kwynk is dat het blad alleen digitaal verkrijgbaar is op de iPad, of te downloaden als PDF. ‘Digitaal betekent geen drukkosten en geen problemen met de distributie,’ zegt Croezen. ‘Je kunt stellen dat in Nederland de distributie van strips allerbelabberdst is. Ik heb een album over Pipo de Clown uitgegeven maar dat kreeg ik met geen mogelijkheid in de winkel. Ik heb echt alles geprobeerd, distributeurs gebeld en grote winkelketens, maar die vonden dat strips te weinig omzet genereren om er ruimte voor te maken in het schap. Tenzij je de Donald Duck of Suske en Wiske bent, kom je er gewoon niet tussen.’
Tonio van Vugt, hoofdredacteur en uitgever van het striptijdschrift Zone 5300 beaamt dat: ‘Distributie is altijd een probleem geweest. We brengen de Zone nu vooralsnog zelf in de winkels. Er is geen distributeur voor kleine striptijdschriften in Nederland.’
Hoogopgeleide liefhebbers
Zone 5300 – tijdschrift voor strips, cultuur en curiosa – bevat naast strips ook artikelen over film, muziek en boeken. ‘Geen enkele kunstvorm staat immers op zich en aangezien we strips als kunstvorm beschouwen, vind ik de relatie tot andere media relevant,’ aldus Van Vugt. Met een oplage van 2500, waarvan er duizend naar abonnees worden gestuurd, is Zone 5300 vooral een blad voor de hoogopgeleide liefhebber tussen de 20 en 40. ‘Er zitten veel schrijvers, illustratoren en muzikanten in ons lezersbestand. We willen dingen brengen die nog niet bekend zijn bij een groot publiek. Tekenaars als Erik Kriek, Gummbah en Maaike Hartjes hebben bijvoorbeeld hun doorbraak bij de Zone gehad,’ zegt Van Vugt. Het blad kan vooral voortbestaan omdat de redactie bestaat uit een groep vrijwillige professionals.
Por Dios is geïnitieerd door Rob van Bavel, die in 2009 ook met de nieuwe versie van het oude vertrouwde blad Eppo op de proppen kwam. Eppo bevat voornamelijk vervolgverhalen van mainstream strips en richt zich op de nostalgische veertiger die als kind het blad ook las. Het stripblad verscheen oorspronkelijk van 1975 tot halverwege de jaren tachtig. Na talloze naamswijzigingen en samenstellingen verdween het in 1999 van de markt. De oplage van de tweewekelijkse Eppo ligt rond de 18.000. Het blad heeft 8.000 abonnees.
Komt Eppo, waar veel werk van Nederlandse makers in staat, uit de kosten? ‘Dat is heel lastig om te zeggen omdat Eppo ook weer uit allerlei takken bestaat. Je hebt het blad, de albums van de uitgeverij en ons eigen verkoopkanaal,’ zegt Van Bavel. ‘Op een gegeven moment maak je bijvoorbeeld verlies met het blad maar winst via de nevenactiviteiten. Ik heb vorig jaar een paar stripalbums uitgebracht om te zien wat dat in de markt doet. Ik denk dat ik eind van dit jaar daar meer over kan zeggen.’ Volgens Van Bavel is het belangrijk voor de Nederlandse strip dat er in Eppo strips voorgepubliceerd worden. Stripmakers kunnen niet leven van de albumverkoop dus voorpublicaties zijn een belangrijke inkomstenbron.
Vrolijke weekbladenin de kiosk
Van Por Dios worden er iedere maand 30.000 exemplaren gedrukt en verspreid onder 3500 verkooppunten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Zone 5300, zijn de bladen van Van Bavel wel in de schappen van de kiosk te vinden. Net als de Donald Duck. Het vrolijke weekblad is met een oplage van 310.000 immers nog steeds marktleider.
‘Donald Duck is het allergrootste stripblad van Nederland, geen andere titel komt zelfs in de buurt,’ aldus Fiona Cordes, senior brandmanager ‘Kids’ voor Sanoma, dat onder meer meidenblad Tina, Cars en Nickelodeon Magazine op de markt brengt. Sanoma heeft het alleenrecht op Disney in Nederland en geeft enkele bladen uit met Disneystrips en -karakters.
‘De totale markt voor kindertijdschriften stijgt, er zit alleen een daling in de preschool-markt,’ aldus Cordes. De markt voor jeugdstripbladen wordt grotendeels gekenmerkt door bladen die zijn opgehangen aan een serie, thema of tv-zender. Bijvoorbeeld Disney XD en Ben 10 Magazine, gelieerd aan Cartoon Network. De jeugdbladen bevatten naast strips vaak ook puzzels, games- en gadgetnieuws en geïllustreerde verhalen en zijn gericht op specifieke doelgroepen.
Duckstad Twitter
Hoewel de Donald Duck primair bedoeld is voor kinderen tussen 7 en 12, is het ook een blad voor het gehele gezin en worden de avonturen uit Duckstad ook gelezen door mannen tussen de 20 en 49. Om de doelgroep te bereiken, zet Sanoma ook nieuwe media in. ‘Duckstad Twitter is een groot succes; meer dan 10.000 followers en dat groeit nog iedere dag. In november vorig jaar werd de eerste Donald Duck Ei-phone app gelanceerd. Ook zal Donald Duck op de iPad niet lang op zich laten wachten,’ aldus Cordes. Zone 5300 houdt het voorlopig op een volwaardige website naast de papieren versie, waar geregeld artikelen, recensies en strips op gepubliceerd worden.
Digitaal uitgeven is een groeiende markt, erkent Croezen. ‘Het mooie is dat digitale nummers van Kwynk altijd te koop blijven. En er komen steeds meer online kiosken bij, waar we Kwynk ook kunnen aanbieden. Het blad loopt nu nog niet storm. Dit komt deels omdat we ons nog niet veel met promotie hebben beziggehouden, maar we verwachten dat er binnenkort een stijgende lijn in zit.’
Oud-papier
Croezen denkt zelfs dat we over tien jaar geen strips meer op papier zullen lezen: ‘Dan is er ook geen krant meer te koop op straat. Kijk maar naar vinylplaten, dat is alleen nog maar handel voor DJ’s en nostalgische lui. Met papier zal het net zo gaan. Kranten zitten nu al in problemen en gaan steeds meer online. Ik vind het ontzettend knap van Rob van Bavel dat hij Eppo nog in de winkel krijgt, maar ik vraag me af hoe lang dat nog gaat duren.’
Van Bavel: ‘Daar kan hij best gelijk in hebben. Ik denk dat de Eppo-doelgroep, mannen in de veertig, een verbintenis hebben met papier en graag strips op papier blijven lezen. Maar die groep wordt steeds kleiner en als het kostentechnisch niet meer haalbaar is, zal het stoppen.’
Van Vugt is optimistischer: ‘Papier zal zeker afnemen, maar dat geldt vooral voor tijdschriften en kranten die toch na een paar dagen in de kattenbak verdwijnen. Maar nichetijdschriften als Zone 5300 en Eisner (gericht op literaire beeldverhalen, red.) wil je gewoon op papier lezen. Dat zijn collector’s items, geen wegwerpartikelen.’ Bij Sanoma zien ze nieuwe media als een middel om nieuwe doelgroepen aan te boren en de positie van de mannendoelgroep te versterken, maar papier zal niet verdwijnen. ‘Over 10 jaar valt nog altijd wekelijks het vrolijkste weekblad van Nederland op de deurmat!,’ aldus Fiona Cordes.
Tijdschriftenbak
Behalve bovengenoemde titels bevat de tijdschriftenbak nog andere stripbladen. Een selectieve greep:
Geïnteresseerde striplezers halen hun informatie onder andere uit Zozolala en Stripschrift. De liefhebber van pulpstrips en het werk van Fred de Heij leest het eigenzinnige blad Pulpman. Bekend maar vooral nieuw talent is te vinden in het onregelmatig verschijnende De Lijn. Eisner, vernoemd naar de beroemde stripmaker Will Eisner, bevat beeldverhalen met een literaire inslag.
Dit artikel is woensdag 2 maart in Het Parool gepubliceerd.
In de Nederlandse stripwereld is de autobiografische strip rijkelijk vertegenwoordigd. Eppo-lezers kennen natuurlijk Gleevers Dagboek van Gerard Leever, maar ook Marq van Broekhoven (Jodocus de Barbaar) is een egostripper. Net als Michiel van de Pol. Alle drie de heren hebben een eigen tekenstijl en gevoel voor humor om hun wereld te duiden. Hoog tijd om deze navelstaarders van het beeldverhaal eens te ondervragen.
Gerard Leever is een van de pioniers in de Nederlandse stripwereld als het om dagboekstrips gaat. Leever begon met zijn dagboeken in dummy’s te tekenen toen hij zijn dienstplicht moest vervullen. ‘Uit verveling,’ zegt de stripmaker. ‘Het waren in eerste instanties meer cartoons dan strips waarin ik de gebeurtenissen van mijn diensttijd optekende.’ Toen hij dit werk liet zien aan de redactie van het stripblad Stripofiel, mocht Leever zijn belevenissen daarin verstrippen. ‘Het idee was om eerst iets te gaan ondernemen en er daarna een strip over te maken. Ik heb bijvoorbeeld een nacht bij het Leger des Heils geslapen en heb met een vriend uit dienst allerlei homobars bezocht.’ Toch bleek deze journalistiek in stripvorm niet helemaal zijn ding te zijn en al snel ging Leever strips maken over zijn eigen gevoelens en problemen. Deze strips, die vaak uit twee pagina’s bestaan, verschenen later ook in Stripschrift en tegenwoordig in de Eppo.
Dagelijks leven
De geboorte van zijn eerste zoon, Cas, was voor Michiel van de Pol in 1996 de aanleiding om met stripdagboeken te beginnen: ‘Ik wilde een verslag van zijn ontwikkeling maken. Het was ook niet bedoeld om er een boek van uit te geven, de strips waren in het begin puur voor privé-gebruik.’ Na een tijdje kwam de focus van de verhalen meer op Van de Pol zelf te liggen. Het dagelijks leven van de stripmaker biedt concrete aanleidingen voor zijn strips. ‘Die korte stripjes zijn ervaringen die ik letterlijk zo heb meegemaakt, of gevoelens of ideeën die ik bij bepaalde gebeurtenissen had.’
Dit jaar kwam Terug naar Johan uit, een prachtige striproman van 120 pagina’s over zijn pubertijd, waarin Van de Pol vertelt over hoe hij en jeugdvriend Johan langzaam uit elkaar groeien. Michiel begint zich, geleid door hormonen, steeds meer te interesseren voor meisjes en seks, terwijl Johan zich verdiept in insecten en het in elkaar zetten van elektronica. Wanneer Michiel aan het einde van het verhaal een schrift vol pornografische afbeeldingen bij Johan vindt en dus blijkt dat ze eigenlijk niet zoveel van elkaar verschillen, is de kloof tussen beide vrienden al te groot geworden en de vriendschap verloren.
Marq van Broekhoven wilde al jaren een dagboekstrip maken en heeft een zolder vol aanzetten. Pas toen hij besloot dat de stripjes niet aan een bepaald stramien hoefden te voldoen en dat hij niet iedere dag iets hoefde te verstrippen, kwam hij los. Het eerste verhaal maakte hij als opvuller voor het stripblad Incognito. Samen met Anton Damen maakte hij indertijd de strip Fritz Pitz. Toen Damen geen tijd had om een aflevering te schrijven, heeft Marq de eerste dagboekstrip gemaakt. ‘Het zijn makkelijke, snelle verhaaltjes om te maken. De verhalen liggen voor het opscheppen: ik hoef mijn fantasie niet in te schakelen, want ik heb het immers allemaal zelf meegemaakt.’
In Marq Denktverstript van Broekhoeven jeugdherinneringen, bijzondere voorvallen uit zijn leven of overpeinzingen die een blik gunnen in de bovenkamer van de stripmaker. In het tweede album, dat twee jaar geleden uitkwam, staan strips over een nooit voltooid filmproject over moordlustige toiletpotten, het maken van een dagboekstrip, vertelt hij over de monsters waar hij als kind bang voor was en hoe lastig het is om “nee” te verkopen aan vertegenwoordigers.
Persoonlijke verhalen
Dat het persoonlijke verhalen zijn, is een van de sterke punten van de autobiografie, vindt Van Broekhoven: ‘Je kruipt in het hoofd en het leven van een ander. Je kunt daar dingen in herkennen en je verwonderen over zaken die bij die ander juist heel anders zijn.’
Leever vindt herkenbaarheid ook erg belangrijk, zijn strips gaan immers over zaken waar we allemaal mee te maken krijgen: belastingaanslagen, gezinsperikelen en muizen in huis. Ook heeft het maken van de strips voor hem een therapeutische werking. Zijn onzekerheid is een terugkerend thema, of het nu gaat om het moeilijk krijgen van een vriendinnetje toen hij jong was, of het feit dat hij zich schaamt voor zijn nogal rode neus. ‘Die kwestie speelde een jaar of twee voordat ik er een strip over maakte. Het duurt altijd even voordat ik zelf de humor van dat soort dingen inzie, maar als ik dat eenmaal doe, pak ik het ook groot aan. Op de cover van Stripschrift was die rode neus dan ook heel duidelijk aanwezig. Het is vaak zo dat als je dingen maar gewoon toegeeft, je er makkelijker mee om kunt gaan.’
Manipulatie
Authenticiteit vinden Van Broekhoven en Van de Pol ook een belangrijke eigenschap van de autobiografie. Van de Pol: ‘In mijn eigen werk is er wel een ontwikkeling gaande. Toen ik nog een babydagboek maakte was het puur registeren van wat er gebeurde en dat heb ik ook heel lang volgehouden in mijn eigen autobiografische strips. Met het laatste boek ben ik de werkelijkheid meer gaan manipuleren. Ik gebruik de autobiografische elementen als basismateriaal, maar ik maak er wel een nieuw verhaal van. Ik zet gebeurtenissen in een andere volgorde en bedenk er af en toe dingen bij om er een overtuigend verhaal van te maken. Toch, wat ik wil vertellen is wel waarachtig. Al ben ik in zekere zin wel oneerlijker geworden.’
Een goed voorbeeld hiervan is het personage Johan, dat is samengesteld uit verschillende bestaande personen. Van de Pol: ‘Er zit ook veel van mijn broer in Johan. Het schrift vol met pornografische afbeeldingen dat Michiel bij Johan in de kast vindt, dat komt bijvoorbeeld van mijn broer. Ik vond dat het wel bij het karakter van Johan paste en het geeft een extra dramatische dimensie aan het verhaal.’
Leever is zo eerlijk dat hij er niet voor terugdeinst om mensen uit zijn omgeving negatief te karakteriseren. Hij beeldt zijn vader uit als een oude mopperpot, terwijl zijn moeder zich overdreven gedienstig naar haar man opstelt. Leever: ‘Dat beeld klopt wel ongeveer, anders zou ik het nooit zo naar voren brengen. Ik moet zeggen dat mijn vader er wel een stuk op vooruit is gegaan. Ik heb vooral moeite met hoe vroeger de situatie thuis was. In eerste instantie was ik wel bang voor hun reactie en of de strips goed overkwamen, maar ze vinden ze juist wel leuk.’
Zeg het met humor
Ook Van Broekhoven zegt dat zijn strips waar zijn gebeurd. Lachend: ‘Het kan wel zijn dat ik me vergis, want mijn geheugen is ook weer niet zo goed. Sommige dingen laat ik weg om mezelf of anderen te beschermen. Niet iedereen hoeft alles van me te weten. Het is wel zo dat de ironische toon er soms voor zorgt dat ik dingen overdrijf, maar dat doe ik dan zó duidelijk, waardoor ik het toch eerlijk vind. In een stripje schopt mijn dochter tegen mijn schenen. Dat is echt gebeurd. In het laatste plaatje zie je me dat ik de strip teken, met mijn voet in het gips. Dat is dus niet echt, want zo hard schopt ze ook weer niet.’
Leever overdrijft ook in zijn strips. Soms zet hij er voor de grap bij dat een scène authentiek is, terwijl de lezer duidelijk kan zien dat dit niet het geval is. Zo beeldde de stripmaker zichzelf af als baby die in de baarmoeder met een potlood in de hand al zat te tekenen. Ook snapt iedereen wel dat hij nooit echt het ruimtewezen E.T. een tijdje bij hem gelogeerd heeft, maar dat de stripmaker uit enthousiasme voor die film, zijn fantasie de vrije loop laat.
Overdrijven en hun dagelijkse belevenissen serveren met humor, dat hebben deze drie egostrippers met elkaar gemeen. ‘Ik gebruik humor om de boel te relativeren, want ik vertel in wezen heel serieuze dingen. Met humor maak ik het verhaal dragelijk,’ zegt Van de Pol. Van Broekhoven gebruikt een ironische toon om vooral zichzelf te relativeren: ‘Een van de valkuilen van het genre is dat je te veel gaat egotrippen en jezelf te interessant gaat vinden, terwijl je publiek je helemaal niet zo interessant vindt. Dan sla je de plank goed mis. Daarnaast geeft humor het verhaal meerwaarde. Ik vertel niet alleen wat ik heb meegemaakt maar geef er meteen commentaar op.’ Leever: ‘Ik heb wel een paar afleveringen waar minder humor in zit. In Eppo staat een strip over mijn buurman die zelfmoord heeft gepleegd. Daar zit weinig humor in, maar het is toch een mooi verhaal geworden.’