De afbeeldingen doen me fantaseren over hoe een compleet verhaal door Moebius (Jean Giraud) er uit zou hebben gezien. Hij was bij uitstek een tekenaar die goed uit de voeten zou kunnen met aan de enerzijds de fantastische elementen uit de Spider-Man-verhalen en anderzijds de juist zeer realistische en dagelijkse kanten ervan. Beide aanpakken werden immers gerepresenteerd door de man zelf. Het fantastische door zijn alter ego Moebius en de meer realistische weergave van de wereld door Jean Giraud. Ik had graag een avontuur met Spider-Man en Doctor Strange in de hoofdrol gezien, waarbij Moebius lekker los had kunnen gaan op de magische zaken en vreemde dimensies waar Strange doorgaans mee te maken krijgt.
Het web staat vol met illustraties van tekenaars die zich (nog) niet aan een Spider-Man verhaal hebben gewaagd maar die bijvoorbeeld wel gevraagd worden op beurzen om het Webhoofd te tekenen. Daarnaast zijn er natuurlijk veel tekeningen van amateurs te vinden. Dat roept bij mij de vraag op hoe Spidey eruit zou zien als Nederlandse tekenaars met hem aan de slag zouden gaan. Hoe ziet een Spider-Man eruit getekend door Erik Kriek, iemand die goed met het superhelden uit de voeten kan, getuige de Gutsman-strips die een smakelijke parodie op het genre zijn. Of een Spidey door Gerben Valkema, die sowieso zeer bekwaam is in het maken van pastiches van bekende stijlen, zoals hij onder andere bewees met het Bommel-verhaal dat hij tekende. En wat te denken van een Spidey door Romano Molenaar, Flo de Goede, Fred de Heij en Barbara Stok?
Mochten Nederlandse illustratoren zich geroepen voelen hun interpretatie van Spider-Man te delen, dan beloof ik die hier te publiceren. Ik ben vooral benieuwd naar Spidey in typische Hollandse situaties en decors. Ach, een stripjournalist mag soms toch ook gewoon dromen?
Het bijdehante meisje Elsje is al jaren een graag geziene gast in stripblad Eppo en inmiddels kennen mensen het stripfiguurtje van Eric Hercules en Gerben Valkema ook over de grens, want Elsje is reeds vertaald in het Duits, Zweeds, Noors, Deens, Engels, Spaans en Catalaans. Er zijn zelfs Brabantse en Groningse edities van de strip.
In het Engels heet Elsje overigens Lizzy en in het Brabants Elske. De reguliere Elsje-albums komen uit bij Don Lawrence Collection, de speciale albums bij Complot, de eigen uitgeverij van Hercules en Valkema.
In november komt het zevende album uit getiteld: Gelukkig is nadenken iets voor als je later groot bent. Hieronder de ontstaansgeschiedenis van de cover van dit album getekend door Valkema:
Valkema: ‘Hier werd het even spannend. Ik kleur de cover (ook al is ie nog in potlood) vaak halverwege even vlug in, om te zien of het kleurschema werkt. Eric en ik waren het allang eens over het beeld van Elsje met de vuurpijlen (leuk in combinatie met de titel), maar daar hoorde ook een doel bij: de maan. En een maan staat aan de hemel wanneer het donker is. We wilden echter ook weer eens een simpeler cover, met eventueel een wit font, maar dat ging dus niet lukken met een donkere lucht. Bovendien kwam de uitgever met de vraag of ie lekker fris mocht. Tja, daar sta je dan. Wit font, frisse kleuren, donkere lucht. Combineer dat maar eens. Tijdens een telefoongesprek met Eric viel ineens het kwartje. Bliksemsnel de hoorn op de haak gegooid en met photoshop een snelle edit gedaan: twee losse figuren met een verloopje. Het is kinderlijk eenvoudig, maar ineens klikte de cover. Ook vormgever Rudy Vrooman was meteen overtuigd, dus het was vanaf dat moment alleen nog maar uitwerken en op kleine dingetjes letten.’
Hoe lang werkt Valkema eigenlijk aan zo’n cover. Met andere woorden: hoeveel kopjes koffie drinkt Gerben voordat zo’n cover klaar is? ‘Ik heb niet zo opgelet, het gaat allemaal tussen de bedrijven door. Aan de documentdata te zien heb ik er twee weken aan gewerkt, maar bij elkaar is het denk ik anderhalve dag geweest. Valt mee, dat ging wel eens veel en veel langer…Euh, dus 5 kopjes per dag, dus dat is 7,5 kopje per cover.’
Valkema houdt zich in zijn vrije tijd bezig met Elsje te plaatsen in klassieke stripverhalen als Asterix. Heeft de stripmaker stiekem ambitie om de strip over de Galliërs in de toekomst over te gaan nemen? ‘Nee, die tekeningen hebben geen andere reden dan spielerij: de druk van de tekenketel halen door vreemde dingetjes te doen en oefenen met tekenen. Voor mijn eigen plezier, met als leuke bijwerking dat mensen het erg leuk vinden. Jaja, ik weet het, idioot veel werk om als hobby tussendoor te doen, maar ik ben nu eenmaal niet wijzer.’
Felicitaties voor Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij, Yann, Olivier Schwartz, Teun Berserik, Hein de Kort, Gerben Valkema en Michiel van de Vijver. Zij hebben namelijk dit weekend de Stripschappenningen 2013 gewonnen.
Op zaterdag 9 maart werden de winnaars van de Stripschappenningen voor Album van het jaar 2012 bekendgemaakt tijdens de feestelijke prijsuitreiking op De Stripdagen in Gorinchem. (Zie voor de lijst van genomineerden hier.)
De Stripschappenning voor Album van het jaar 2012 in de Categorie Nederlands Jeugd ging naar Joep en Kik van Michiel van de Vijver en Gerben Valkema.
Uit het juryrapport:
Met hun serie Kijk en Lees geven Michiel van de Vijver en Gerben Valkema kinderen die achterblijven in de AVI leesmethode een mogelijkheid om te blijven lezen zonder zich te vervelen met saaie boekjes op het laagste niveau. Bovendien hebben ze de serie ook nog eens zelf uitgegeven! De commissie is blij dat deze prijs tegenwoordig in maart wordt uitgereikt, want dat betekent dat hij op tijd komt om scholen en ouders ertoe aan te zetten om deze boekjes na de zomer in ieder klaslokaal beschikbaar te maken. Doe het niet voor de auteurs, maar doe het voor de kinderen.”
De Stripschappenning voor Album van het jaar 2012 in de Categorie Nederlands Avontuur en Vermaak ging naar Het jaar van Hein 2012 van Hein de Kort.
Het juryrapport laat duidelijk zien dat de sympathie van de Stripschapprijs-jury bij avonturen-albums ligt: ‘[S]trips als Franka, Hel, Storm, De Ruijter, Plunk!, Snippers, Agent 327 en deze drie nominaties horen eigenlijk thuis in iedere boek en tijdschriftenhandel, zoals dat in Frankrijk en België wel het geval is. De commissie wil dit jaar speciaal de langere verhalen in het zonnetje zetten, gezien de hoeveelheid werk en toewijding die dit genre van de makers vraagt. Van iedere avonturenstrip kun je in feite zeggen dat het een wonder is dat die er überhaupt nog is.’
Toch koos de jury dit jaar voor een cartoonbundel in de categorie Nederlands Avontuur en Vermaak: ‘Maar de prijs gaat dit jaar toch naar een komisch album, van een tekenaar die alweer langer meeloopt dan hij zelf zal willen toegeven. Dagelijks tekent hij grappige strips en cartoons, die hij één keer per jaar bundelt.’
Een beetje gek eigenlijk na dat lange verhaal over de avonturen-strip, vooral omdat de jury haar oordeel niet verder motiveert. Ik had wel graag willen horen wat de jury zo aantrekt aan de cartoons van De Kort. Niet dat ik De Kort geen terechte winnaar vind, want ik kan erg om zijn werk lachen, maar het is altijd interessant om te horen waarom een jury het ene album boven het andere verkiest. En in dit geval waarom January Jones 5: De hoorns van de stier en De Vries 2: Vuurdoop naast de pot pisten. Zeker in een het geval van de categorie Nederlands Avontuur en Vermaak, waarvan ik me afvraag of je humorstrips als die van De Kort (of bijvoorbeeld Esther Verkest) en avonturenstrips in één categorie moet stoppen, omdat het wel heel erg appels met moorkoppen vergelijken is.
De Stripschappenning voor Album van het jaar 2012 in de Categorie Nederlands Literair ging naar Vincent van Gogh – De vroege jaren van Teun Berserik.
Juryrapport:
‘In deze categorie staan dit jaar drie albums genomineerd van Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij. De commissie brengt het liever zelf onder de aandacht, voordat iemand anders er over begint. Natuurlijk zijn er ook andere uitgeverijen die zich op het vlak van de zogenaamde grafische roman begeven. Maar die beperken zich vaak tot vertalingen. In ieder geval is de output van Oog & Blik/De Bezige Bij zodanig dat het voor veel tekenaars de ‘first port of call’ is. De autobiografische strips van Michiel van der Pol vielen al eerder in de prijzen en zijn altijd goed voor een paar uur hoogwaardig tijdverdrijf. Teun Berseriks verstripping van twee onbekende jaren uit het leven van Vincent van Gogh geeft een verrassende kijk op Nederlands meest verstripte schilder. En de sfeervolle horror van H. P. Lovecraft is door Erik Kriek zo intens verstript, dat je bijna niet gelooft dat het een oorspronkelijk Nederlands album is. Drie topalbums, die alledrie goed in de smaak vielen. Maar de prijs gaat dit jaar naar het album dat de leden van de commissie meenam op een onverwachte reis. Door zich te richten op een relatief korte periode uit het leven van een getormenteerde schilder die iedereen denkt te kennen, weet de auteur de lezer mee te nemen in het hoofd van deze schilder om zo zelf tot eigen conclusies te komen. Dat het daarnaast ook nog een goed verteld en uitmuntend geresearched boek is waaraan de auteur drie jaar heeft gewerkt, maakt de keuze uiteindelijk onvermijdelijk.’
Tot slot:
De Stripschappenning voor Album van het jaar 2012 in de Categorie Buitenlands ging naar Gringos Locos van Yann en Olivier Schwartz.
De Stripschappenning voor Album van het jaar 2012 in de Categorie Productie ging naar Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij voor Arzak – Landmeter.
De commissie van de Stripschapprijzen bestond in 2012 uit de volgende leden:
Eric Heuvel: winnaar van de Stripschapprijs 2012
Jeroen Thijssen: publicist en schrijver van het boek De ronde van Gallië
Hans Hoekstra: redacteur van Het Parool
Ruben Eg: recensent van Metro
Harry Huyser: stripwinkelier te Hoorn (waar ik in mijn jeugd zo’n beetje al mijn zakgeld heb uitgegeven)
Dinie de Zeeuw: lid van Het Stripschap en daarmee de stem van de striplezer
De commissie stond dit jaar wederom onder voorzitterschap van tekstschrijver en eindredacteur van Eppo, Ger Apeldoorn.
In wezen kan een jury het natuurlijk nooit goed doen. Iedereen heeft zo zijn eigen voorkeuren van beste albums, cartoonbundels etc. Zelf had ik graag het boek van Kriek zien winnen, alleen al omdat het een uniek werk is dat we niet vaak in de Nederlandse strip zien. Ook had ik een nominatie van Barbara Stoks Vincentwel zien zitten in de categorie Nederlands Literair, want Stok heeft over de laatste twee jaar van Van Gogh toch een zeer boeiende psychologische striproman gemaakt.
Laat gerust in het commentformulier horen welke strip van het afgelopen jaar jou zo geraakt heeft. En misschien ben je het wel helemaal met de Stripschap-jury eens en wil je dat even kwijt.
Gerben Valkema is een van de beste striptekenaars van Nederland. Al jaren maakt hij samen met schrijver Eric Hercules de leuke gagstrip Elsje die in Eppo staat. Daarnaast houdt Gerben zich ook bezig met andere stripprojecten. Zo heeft hij laatst twee Bommelprojecten gedaan: een strookje voor catawiki met in de hoofdrol Heer Bommel en Tom Poes en een kort verhaal van 15 strookjes geschreven door Patty Klein: Heer Bommel en de i-padden, voor de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen.
Ik vind dat Valkema prachtige Toonder pastiches tekent en heb hem daar het een en ander over gevraagd na de presentatie van het honderdste nummer van Eppo. Die vond plaats in Paradiso, vandaar dat je in de video op de achtergrond opeens een soundcheck van het een of ander hoort.
Recent werd op de Kunsstripbeurs in Utrecht het boek Filmfanfare gepresenteerd. Actrice Willeke van Ammelrooy mocht het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Passend, want ook van de film Antonia waarin zij de hoofdrol speelt, komt een verstripping in het boek voor, namelijk van Merel Barends, die de actrice een getekend affiche van de film aanreikte.
In Filmfanfare verbeelden eenenvijftig striptekenaars net zoveel Nederlandse films. Drieëntwintig filmexperts kozen hun twintig favorieten. Uit de daaruit resulterende lijst van 83 kozen de stripmakers de documentaire, speelfilm of korte film uit die ze wilden verstrippen. Ook hebben de tekenaars een bijbehorend affiche getekend.
Sequel
Om in filmvaktermen te blijven: Filmfanfare is een sequel van het boek Mooi is dat!waarin 57 literaire klassiekers in één pagina werden verstript. Voor sequels geldt dat ze meer van hetzelfde bieden en het meestal niet halen bij het origineel. Een paar uitzonderingen daargelaten natuurlijk, ik heb ook Spider-Man 2 en The Empire Strikes Back gezien. Twee voorbeelden van de uitzondering op de regel.
Origineel kunnen we het uitgangspunt van Filmfanfare niet noemen. Hoe zit het met de inhoud van het boek?
Als sequel biedt deze verzameling meer van hetzelfde als zijn voorganger. Van iedere film is er een beschrijving opgenomen van filmcriticus en filosoof Dana Linssen. Linssen legt bondig uit waar de film over gaat en geeft ook de nodige achtergrondinformatie. Je steekt er als liefhebber en passant aardig wat op van de Nederlandse film(industrie). Haar teksten zullen Filmfanfare voor de filmliefhebbers de moeite waard maken. Ze zijn soms ook geen overbodige luxe: sommige strippagina’s zijn niet te volgen zonder de beschrijvingen van Linssen.
Wat betreft de strippagina’s zitten er een paar heel mooie bijdragen bij. Bijvoorbeeld die van Bas Köhler, die een grappige en treffende interpretatie maakte van Zij gelooft in mij. De documentaire van John Appel blies indertijd de carrière van André Hazes nieuw leven in. Dace Sietina, die op dezelfde Kunststripbeurs de StripGrafiekPrijs in de wacht sleepte, maakte een sfeervolle impressie van de documentaire Het is een schone dag geweest. Filmmaker Jos de Putter richtte de camera op zijn ouders en hun Zeeuws-Vlaamse boerenbedrijf, dat plaats moet maken voor het moderne leven. Sietina’s pagina is ook heel goed los van de film te genieten en overigens een van haar meest toegankelijke werken.
Een van de mooiste bijdragen is van Gerben Valkema (Elsje) die de film Als je begrijpt wat ik bedoel uitkoos. Deze avondvullende tekenfilm is natuurlijk gebaseerd op de verhalen van Marten Toonder. Valkema maakte een prachtige pastiche van de tekeningen uit de Toonderstudio’s.
Geen punk
Jean-Paul Arends (Scribbly) maakte een verhalende stripversie van Ciske de Rat op rijm en geeft een originele en bovenal leuke samenvatting van de film. Oorspronkelijk zou Peter van Dongen De rat voor zijn rekening nemen, maar zijn interpretatie werd te eigenzinnig bevonden door de samenstellers. Kennelijk kon Van Dongens punkparodie op de film hen niet bekoren.
Jeroen Funke weet met zijn pagina de sfeer van New Kids Turbo goed over te brengen en laat een van de New Kids het volgende uitspreken: ‘Da’s toch ’n strip of nie dan?! Betalen, jonguh, kut!’ Hiermee verwijst hij ook met een dikke knipoog naar de filmmakers die voor de publicatie van Filmfanfare stampij maakten. Er is namelijk veel gedoe geweest rondom dit boek. Enkele filmmakers voelden zich gepasseerd omdat de samenstellers Gert Jan Pos en Willem Thijssen, respectievelijk de voormalig stripintendant en de huidige animatie-intendant, noch het Eye Instituut of de uitgever hen op voorhand om toestemming hadden gevraagd. Dick Maas was een van die boze filmmakers. Zijn films Flodder en De lift zijn in het boek opgenomen. Maas kan rustig ademhalen: beide films zijn verbeeld zonder dialoog, waarmee meteen een van de zwakke punten uit zijn oeuvre is omzeild.
Nu weten we het wel
Bij het lezen van Filmfanfare bekroop mij hetzelfde gevoel als Mooi is dat!: het is allemaal sympathiek bedoeld, maar wat moet ik hier als striplezer mee? Wat heb je aan een boek vol éénpaginaverstrippingen? Eigenlijk niet zo gek veel. Deze prestigeprojecten zijn grotendeels bedoeld ter promotie van het medium en de stripmakers die erin staan. Hoewel ze een aardig beeld geven van het tekentalent in de Nederlandse strip, ontbreken er enkele oudgedienden in het lijstje, waardoor er geen sprake is van een volledig beeld. Hetzelfde gold overigens voor Mooi is dat!
De stripliefhebber in mij heeft het wel gehad met die éénpaginaverstrippingen. Mijn koffietafel ligt vol met deze prestigeboeken, maar ik betwijfel of ik ze ooit nog inkijk. Ik lees liever een stripverhaal. Ik mag dan ook hopen dat Filmfanfare geen vervolg krijgt en dat we over twee jaar niet opeens een boek met, ik noem maar wat, toneelverstrippingen krijgen. Of poëzie-verstrippingen. Want, waar eindigt het dan? Verstrippingen van strips?
Wat hebben IJsbrand Oost, Hanco Kolk, Hein de Kort, Gerrit de Jager, Gerben Valkema, Jeroen de Leijer, Daan Jippes, Erik Kriek, Fred de Heij, Jan Vriends, Mark Retera, Gerard Leever, Alex Turk, Floor de Goede, Pieter Hogenbirk, Peter Koch, Mars Gremmen en Ype Driessen met elkaar gemeen? Al deze stripmakers staan in het laatste nummer van Hollands Diep.
Voor Hollands Diep schreef Ger Apeldoorn speciaal Het stripboekenbal. Hierin komen verschillende stripfiguren uit de lage landen samen in de stadsschouwburg. Ieder stripfiguur is door zijn eigen tekenaar in de strip gezet.
Hun gastheer is Arnon Grunberg. Grunberg? Wat heeft die nu weer met strips te maken? Nou eigenlijk weinig, behalve dan dat Hanco Kolk hem zeer verdienstelijk opvoerde in Van Instanbul naar Bagdad(2010). Ook mocht hij in 2010 op de Stripdagen in Haarlem een lezing geven over de graphic novel, maar desondanks staat Grunberg niet bekend als een stripliefhebber of -kenner.
Volgens de redactie van Hollands Diep ‘is Grunberg de enige schrijver die ook stripfiguur is’, vandaar dat hij als gastheer mag optreden. Conform de werkelijkheid blijkt Grunberg in het verhaal van Apeldoorn in de stripwereld en vreemde eend in de bijt te zijn. Hij krijgt het dan ook flink te verduren.
Laatste nummer
Deze Hollands Diep is overigens de laatste. Hoofdredacteuren Ruud Hollander en Martine Kamsma schrijven:
We hebben het economische tij niet mee. Na bijna vijf jaar is gebleken dat we, ondanks een hoge oplage en veel waardering van lezers en vakjury’s, het hoofd niet boven water kunnen houden. In dat opzicht is er sinds de jaren zeventig, toen het oude Hollands Diep werd opgeheven, weinig veranderd.
Weer een mooi cultuurmagazine dat in het stof bijt. En eentje die nog aandacht besteedt aan strips ook. Erg jammer.
De Nederlandstalige stripwereld kent een paar succesvolle komische stripduo’s: stripmakers die graag met elkaar werken aan humoristische strips. Sommige duo’s zijn al zo lang bij elkaar, dat hun samenwerking een tweede huwelijk lijkt. Aflevering drie in een serie van drie: duo Eric Hercules en Gerben Valkema. Hoe is de samenwerking ooit begonnen? Hoe is de onderlinge taakverdeling? En kunnen ze nog zonder elkaar?
Het bijdehante meisje Elsje is een graag geziene gast in Eppo. De vaders van Elsje, Eric Hercules en Gerben Valkema, werkten zo’n tien jaar geleden voor het eerst samen toen ze voor het blad Bobo een spin-off maakten van Jan, Jans en de kinderen, een stripje over Catootje en Jeroentje.
Valkema werkte toen net voor Studio Jan Kruis, terwijl Hercules zijn schrijversstrepen al had verdiend met scenario’s voor televisie. Hoi Pipeloi was de eerste strip die Hercules schreef, Valkema was toen net serieus bezig als stripmaker. Het project duurde maar twee jaar, maar was het begin zijn van een vruchtbare samenwerking. ‘Gerben en ik hebben toen enorm veel met elkaar aan de telefoon gehangen,’ vertelt Hercules. ‘Eerst voor Hoi Pipeloi en daarna voor pagina’s in Jan, Jans en de kinderen. We hebben het over alles gehad. Van verhaalstructuur tot vlakverdeling, van grappen maken tot grappen weglaten.’
Geboorte van Elsje
Elsje werd geboren in een weekend in 2005, toen Hercules met familie en Valkema in een familiehuis in Destel-Bergen (vlakbij Gent) verbleef. Valkema liet de scenarist zijn schetsboekje zien. ‘Daarin stond qua uiterlijk het basispersonage van Elsje in. Maar het was zo’n afschuwelijk lief meisje, dat ik haar een tegengesteld karakter wilde geven.’ In de weken erna bedacht het duo een veertigtal plotjes, waarvan Valkema er twintig uitwerkte. Ze waren er allebei zo enthousiast over dat ze er wel iets mee moesten doen. Ze stuurden een boekje op naar verschillende krantenredacteuren. Al snel verscheen de dagstrip in de kranten van de Wegener Groep en HDC Media. ‘Het was een gelukkig toeval dat men net een strip zocht die een jongere doelgroep en lezeressen zou aanspreken,’ zegt Hercules.
Het stripduo heeft een open samenwerking. In alle stadia van het proces werken ze nauw samen en overleggen ze met elkaar. Van het idee tot en met de inkleuring van de strip, reageert de een op het werk van de ander. Beide mannen letten daarbij op de details. ‘Het commentaar kan slaan op een punt, een komma, een lijstje, een druppeltje of een oog, de houding van een hand of een gezichtsuitdrukking,’ zegt Hercules. ‘We zijn allebei mierenneukers. Zolang we elkaar van ons gelijk kunnen overtuigen, hebben we er allebei geen moeite mee om iets te veranderen.’
De samenwerking verloopt steeds gestroomlijnder. In het begin stuurde Valkema nog zijn thumbnails (kleine schetsjes, – red.) op naar Hercules, maar tegenwoordig is de geschetste strip genoeg en verwerkt de tekenaar het commentaar van Hercules meteen in de inktversie. Ze werken minimaal twee weken vooruit. In een week tekent Valkema zes strookjes Elsje en doet daarnaast nog veel ander tekenwerk.
Spiegelbeeld
Natuurlijk hebben ze ook wel eens een discussie. ‘Bij Gerben zit een steekje los,’ grapt Hercules, ‘Hij denkt namelijk gespiegeld. Soms vertaalt Gerben mijn scenario precies in tegenovergestelde richting als dat ik het me had voorgesteld. Soms maakt dat uit voor de betekenis van wat ik wil vertellen, of maakt het een grapje naar mijn mening minder krachtig. Daar hebben we wel eens heftige discussies over.’
Toch is Hercules erg blij met zijn partner. ‘Spelregie is Gerbens grootste kracht. Hij laat zijn personages goed acteren en let op houding, gezichtsuitdrukking en vlakverdeling.’
Dit artikel is ook in Eppo#07 (2011) gepubliceerd.
Stripmakers protesteren tegen de buitenproportionele cultuurbezuinigingen van het kabinet met een ludieke actie.
Wie vandaag op de strippagina van Het Parool kijkt, ziet dat de stripfiguren van de strips S1ngle, DirkJan en Piet & Riet van de buis een opvallende metamorfose hebben ondergaan. Ze zijn harkpoppetjes geworden: een protestactie van stripmakers tegen de buitenproportionele bezuinigingsplannen op kunst en cultuur van het kabinet. Staatssecretaris Halbe Zijlstra wil in totaal 200 miljoen euro bezuinigen.
De protestactie komt uit de koker van stripmakers Peter de Wit en Hanco Kolk. De Wit licht toe: ‘Ik had een ideetje voor een proteststripje voor S1ngle over de bezuinigingen. Toen Hanco en ik erover zaten te praten bedachten we dat ik het ook wel voor Sigmund kon doen. Dan zouden we twee keer hetzelfde stripje hebben.’
Het duo besloot andere stripmakers te vragen mee te doen met de actie. Ze plaatsten een oproep op het online stripmakersforum en benaderden een aantal collega’s per mail.
Ondere anderen Hein de Kort, René Leisink (Argus), Pieter Geenen (Anton Dingeman), Jean-Marc van Tol (Fokke & Sukke) en Peter van Straaten doen mee met hun dagkrantstrip. Sommige stripmakers zoals Floor de Goede, plaatsen hun proteststrip online. De strips zijn allemaal vandaag in de krant verschenen.
Kneuterig
‘De bedoeling is dat men een kneuterig harkpoppetje maakt van zijn stripfiguur en er dezelfde tekst bij schrijft: “Verdorie, die bezuinigingen op de kunst treffen ook onze strip!” Het aardige is dat iedereen dezelfde of ongeveer dezelfde tekst aanhoudt, dat vergroot het effect,’ aldus De Wit.
Peter van Straaten maakte er een variant op. ‘Ik wist niet dat er een speciale tekst onder moest. Ik heb nu een harkpoppetje getekend en daarnaast een vrouw in mijn eigen stijl die zegt “Wat zie je er uit! Moet dat van Halbe Zijlstra?”.
‘Ik heb geprobeerd om het er zo slecht mogelijk uit te laten zien,’ vertelt Mark Retera van DirkJan. ‘Dat valt nog niet mee. Je moet daar toch wel een klein beetje over nadenken.’
Steuntje in de rug
De bezuinigingsvoornemens treffen het theater en beeldende kunst het hardst. Wat precies het effect van de bezuinigingen op de Nederlandse strip zal zijn, valt op dit moment nog niet te voorspellen. Er wordt gekort op allerlei kunstenaarsregelingen, dus ook op de subsidieregelingen bij het Fonds BKVB waar stripmakers aanspraak op maken.
De stripmakers laten weten dat de actie vooral is bedoeld om andere kunstenaars te steunen. ‘Het is fijn om hardop te kunnen zeggen dat je het er niet mee eens bent, of dat in ieder geval op papier te doen,’ zegt Gerben Valkema, tekenaar van het bijdehante stripfiguurtje Elsje. ‘Geen van de krantenstrips die mee doen wordt gesubsidieerd. Ik denk niet dat wij er meteen last van hebben, maar ik vind dat je niet alleen voor je eigen hachje moet opkomen. Zo laten we met de strip zien wat er wel staat te gebeuren in het theater en met orkesten als daar de subsidies stoppen. Wat ons vooral tegen de borst stuit is dat die bezuinigingen met de botte bijl worden uitgevoerd.’
Retera vult aan: ‘Het gaat erom dat mensen aan het denken gezet worden. Al denk ik niet dat men er in Den Haag wakker van zal liggen, is het toch goed om iets te laten horen.’
Peter de Wit relativeert het mogelijke effect van de actie zelf ook: ‘Ik noem het een ludiek actietje. Een steuntje in het ruggetje van de kunst. Veel meer moet je er ook niet achter zoeken. Ik verheug me wel op het effect dat het op de regionale kranten zal hebben. Daarin staan de strips S1ngle, De Rechter en Elsje. Drie strips met harkpoppetjes onder elkaar: dat heeft toch een aardig versterkend effect.’
Dit artikel is maandag 4 juli in Het Parool gepubliceerd.