Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Peter Parkers huis krijgt eindelijk meubilair

In de jaren zeventig en tachtig woonde Peter in een klein appartement op 410 Chelsea Street. (Lees daar meer over in deze aflevering van Spidey’s web.) Het huis stond vol met een vreemd allegaartje aan meubels én een grote houten indiaan. Sterker nog: de eerste maanden dat Peter er in woonde, had hij helemaal geen spullen. Het magere salaris dat hij bij The Daily Bugle verdiende, was nooit genoeg om een stoeltje of een tafeltje aan te schaffen. Dit waren natuurlijk de jaren voor IKEA.

Peter huurde het appartement van Mrs. Muggins in Amazing Spider-Man #139:

ASM-139-05
Illustratie: Ross Andru. Script: Gerry Conway. Inkt: Frank Giacoia
& Dave Hunt.

De coverdatum van deze comic is december 1974. In ASM #163 krijgt Peter pas meubels. Aangezien de coverdatum van dat nummer december 1976 is, heeft onze held dus twee jaar zonder meubilair gewoond. Gelukkig maar voor Parker dat in onze wereld de tijd veel sneller verloopt dan in het Marvel Universum. In verhaaltijd zijn er maar een paar weken, misschien een paar maanden verstreken. (Bij Marvel is tijdverloop een relatief begrip.) Maar toch, het werd de hoogste tijd dus dat hij een bank en een stoel had om op te kunnen zitten.

Buurvrouw Glory Grant kon het niet langer aanzien dat Peters huis volledig kaal was en organiseerde een feestje waarbij iedereen een ding meenam dat hij of zij kon missen. Nu weet je waarom er een grote houten indiaan in het huis van Parker stond. En wie die verschrikkelijke vis aan de muur heeft gehangen.

ASM-163-07
Illustratie: Ross Andru, inkter: Mike Esposito. Script: Len Wein.

Doordat alle meubels bij elkaar geraapt zijn, maakt Peters appartement de indruk van een studentenflat. Die indruk klopt natuurlijk, want jarenlang was Peter student aan de universiteit terwijl hij parttime fotograaf was bij the Bugle en fulltime superheld.

Herkenbare leegte
In een vrijwel leeg huis wonen is overigens zo gek nog niet. Toen ik in Amerika woonde, had ik een klein appartement aan University Avenue in Berkeley. Behalve een bed, een tafel en een stoel in de keuken, had ik ook geen meubels. Er was wel een kast in de muur; twee kartonnen dozen naast het bed dienden als een nachtkastje en een boekenkast. Zo’n fijn appartement was het trouwens niet: in het huurcontract stond expliciet vermeld dat je geen huisdieren mocht nemen. Helaas vielen de vele kakkerlakken die in het pand woonden kennelijk buiten het contract. Gif strooien bood telkens maar een tijdelijke oplossing, want na een paar weken waren de nare beestjes gewoon weer terug.

Ik hoop dat Peter Parker wat dat betreft meer geluk had op 410 Chelsea Street. Hier voor de volledigheid nog een overzichtspagina van Peters optrekje:

chelsea street meer

Categorieën
Film Strips

Film: Striptaal in The Green Goblin’s Last Stand

Toen ik met mijn scriptie over stripverfilmingen bezig was stuitte ik tijdens mijn research op een vreemde maar intrigerende Spiderman-film. Begin jaren negentig produceerde en regisseerde Dan Poole zijn eigen versie van Spiderman in de film The Green Goblin’s Last Stand.

Deze lowbudget-film maakte Poole om indruk te maken op regisseur James Cameron die indertijd de echte Spiderman-film zou maken. Poole draaide de film in ruim een jaar tijd met een budget onder de 500 dollar. Hij speelde zelf de hoofdrol van Spiderman en Peter Parker.In vele opzichten is deze amateurfilm tot op dit moment de meest getrouwe comicbook-adaptatie van Spiderman. Poole baseerde zijn script op The Amazing Spider-Man (Vol. 1) #121 en 122 uit 1973. (Geschreven door Gerry Conway en getekend door Gil Kane.) In dit verhaal wordt Peters vriendin Gwen Stacy vermoord door de Green Goblin, die even later zelf sterft. Deze verhaallijn is ook gebruikt voor de climax van Raimi’s Spider-Man, zij het dan dat deze erg veranderd is ten opzichte van de comics.

Dichtbij de bron
Dan Poole heeft de belangrijkste scènes uit deze comics in zijn film opgenomen en blijft behoorlijk dicht bij de oorspronkelijke versie: dialogen worden vrijwel letterlijk uitgesproken en in sommige gevallen komt de kadrering van de shots overeen met de plaatjes uit de comics. Hier en daar zijn wel aanpassingen gemaakt vanwege budgettaire overwegingen: zo wordt Gwen Stacy van Peters dak gegooid in plaats van de Washington Bridge. Zelfs het team van Raimi kon onmogelijk filmen op de brug, zodat ze alles in een studio moesten nabouwen. Die luxe had Poole uiteraard niet.

Al moet gezegd worden dat deze productie geen cinematografisch hoogtepunt is: veel shots overstijgen het niveau van de gemiddelde homevideo niet en je zou wensen dat de cameraman meer gebruik had gemaakt van een statief. Voor een lowbudget film zijn de stunts overigens erg indrukwekkend. Aan de film is de passie van de filmmaker voor het strippersonage duidelijk af te lezen. Dit is een van de redenen die deze film charmant maakt. Aan de andere kant zorgt Poole’s respect voor het oorspronkelijke stripmateriaal er juist voor dat The Green Goblin’s Last Stand op een laag niveau blijft steken.Striptaal
In strips zijn de woorden van de personages de belangrijkste indicatoren van hun emoties en gedachten. In de Spidermancomics praat de held vaak tegen zichzelf; zo weet de lezer precies wat er in hem omgaat. De vertelstijl van Stan Lee (die samen met Steve Ditko Spiderman creëerde en in het begin de verhalen schreef) is doorspekt met drama en humor. Edward Gross, auteur van Spider-Man Confidential (uit 2002), omschrijft Lee’s schrijfstijl als volgt:

‘Lee’s dialogue often may seem bombastic, melodramatic, and corny, but it nonetheless endows his Spider-Man stories with sharp humor, incisive characterizations, and surprisingly affecting drama.’

In Raimi’s Spiderman-films zitten teksten die veel weg hebben van Lee’s vertelstijl, zoals Peters voice-over aan het begin van Spider-Man. In feite vertelt Peter op dezelfde manier als zijn geestelijk vader Stan Lee. Dat deze melodramatische dialogen niet overdreven overkomen is voornamelijk te danken aan het optreden van de acteurs, want de teksten zijn van zichzelf hoogdravend en liggen er te dik bovenop.

Theatraal
Dat het overnemen van stripdialogen niet altijd even goed werkt, bewijst de film The Green Goblin’s last stand. In deze film wordt dialoog op dezelfde manier toegepast als in de comics: gedachten worden uitgesproken door de personages. (Er wordt overigens nergens gebruik gemaakt van een voice-over, dus alle gedachten worden door de acteurs uitgesproken: ze praten tegen zichzelf.) Hierdoor worden in sommige gevallen dingen dubbel verteld.

Dit komt erg theatraal over, wat voor een deel te wijten is aan het beperkte talent van de acteurs, maar ook aan het feit dat als alles gezegd wordt er weinig te raden overblijft. Daarbij komt nog dat het erg onnatuurlijk overkomt als mensen in een film constant tegen zichzelf praten.Het theatrale en overdreven karakter van de film wordt versterkt door het acteerwerk van Jimmy Kinstle die de Green Goblin speelt. Kinstle gebruikt bij het uitspreken van zijn tekst grote gebaren. Daarbij neemt hij poses aan om zijn woorden te onderstrepen. Het is bijna alsof hij de houdingen van de Goblin in de strip letterlijk plaatje voor plaatje overneemt, waardoor het geheel overdreven wordt.

Bewonderingswaardig
Poole’s film bewijst wat mij betreft twee dingen: als je een adaptatie maakt van een strip is het belangrijk jezelf voldoende los te maken van het bronmateriaal zodat je in staat bent in filmtaal het verhaal te vertellen. De film maakt ook duidelijk dat Sam Raimi een waar vakman is als het om regisseren gaat. Zijn Spider-Man-films hebben voldoende respect voor het bronmateriaal. Tegelijkertijd heeft Raimi er met zijn eigen stijl een eigentijdse filmversie van gemaakt.Overigens neemt dat niet weg dat Poole’s film een bewonderenswaardig project is dat bij mij als Spidey-fan respect afdwingt.

Nieuwsgierig geworden naar Pooles film? The Green Goblin’s Last Stand is onder andere te bekijken op: http://www.ifilm.com/ifilmdetail/2403520.