Neil Armstrong en Edwin ‘Buzz’ Aldrin op de maan wandelden. Hun collega Mike Collins moest helaas in een baan rond de maan blijven hangen.
Deze bijzondere gebeurtenis doet me echter ook aan KUIFJE denken…
Deze bijzondere gebeurtenis doet me echter ook aan KUIFJE denken…
Ik leerde door deze comic concreet hoe bizar de situatie in Berlijn in de tachtig was en hoe gevaarlijk de Berlijnse muur. Veel beter dan menig geschiedenisles op school mij had bijgebracht. Ook maakt schrijver James Owsley, later Christopher Priest genaamd, een mooie karakterschets van wie Peter Parker is. Daarom deze vlog over Spider-Man versus Wolverine.
Tegenwoordig kom je filialen van McDonald’s overal tegen. Zelf eet ik er niet, want ik vind het niet lekker wat ze bij de Mac serveren, maar dat deze fastfoodketen inmiddels een mondiaal begrip is, kun je niet ontkennen. Nooit heb ik stilgestaan bij de geschiedenis van McDonald’s maar de film The Founder vertelt op boeiende wijze over het ontstaan van de franchise.
Fastfoodrevolutie
The Founder is geen documentaire, maar een biografische film over Ray Kroc, een deur-aan-deurverkoper die weinig succes heeft, totdat hij de gebroeders McDonald ontmoet. Deze heren runnen begin jaren vijftig van de vorige eeuw een zeer succesvol hamburgerrestaurant in het zuiden van Californië. Hun geheim is een zeer efficiënt ingerichte keuken waardoor klanten binnen dertig seconden hun bestelling krijgen. Ze bieden een zeer beperkt menu en iedere hamburger die serveren bevat dezelfde ingrediënten. Ook revolutionair: mensen halen het eten af bij het venster en krijgen alles in wegwerpbakjes. Geen bestek en geen afwas dus, wat veel kosten bespaart.
Dit klinkt ons allemaal bekend in de oren en daardoor sta je er niet bij stil hoe revolutionair de uitvinding van Dick en Mac McDonald’s eigenlijk is. In die tijd had je namelijk wel drive-in restaurants, maar daar ging van alles mis: je moest lang wachten op je eten en vaak kreeg je iets anders dan je besteld had. Bij McDonald’s kon je heel snel eten krijgen en dat eten waar dan ook consumeren. In je auto bijvoorbeeld. De uitvinding van fastfood past perfect bij de Amerikaanse mythe van het altijd onderweg zijn. Niet zo gek dus dat twee Amerikanen het hebben uitgevonden.
Ook interessant: de broers McDonald wilden vooral kwaliteit bieden. Iets wat je je nu niet meer voor kunt stellen als je noodgedwongen bij McDonald’s je tanden in een hamburger zet.
Het was Kroc die medeverantwoordelijk is voor het vervagen van de kwaliteitsnorm. Kroc, fantastisch gespeeld door Michael Keaton, ziet een buitenkans en weet de broers ervan te overtuigen met hem in zaken te gaan, zodat ze landelijk allerlei filialen van McDonald’s uit de grond kunnen stampen. De film volgt daarna vooral Krocs weg naar succes en laat gaandeweg ook zien hoe meedogenloos deze man zaken doet.
De leukste scène vond ik het moment waarop de twee broers enthousiast aan Kroc uitleggen hoe ze op hun formule zijn gekomen. Nick Offerman en John Carroll Lynch spelen twee broers die duidelijk affectie voor elkaar voelen en elkaar waarderen. Dat ze gaandeweg de film vooral worden geportretteerd als goedgelovige sukkels, nemen we maar voor lief, want Keatons personage is goed gelaagd en zeer geslaagd. Kroc is niet een volledige bad guy, maar zijn karakter is ambigue. Je houdt lang sympathie voor deze gedreven ondernemer die eindelijk eens kans ziet op succes.
Na het zien van The Founder had ik meteen zin om een hamburger te gaan eten, maar uiteraard niet bij bovengenoemde restaurantketen. In plaats daarvan zijn Linda en ik gaan zitten in een klein eetcafé bij ons in de buurt, waar de hamburgers heel inefficiënt per bestelling en met de hand worden gemaakt van lekker en goed vlees. Zoals de gebroeders McDonald ze dus eigenlijk bedoeld hadden.
The Founder. Regie: John Lee Hancock
Vanaf 5 januari in de bioscoop.
Recently Irish writer Colum McCann visited the Netherlands to promote his new novel TransAtlantic. His Dutch publisher De Harmonie asked me to interview him about the book.
In TransAtlantic McCann connects three iconic crossings. The first non-stop Trans atlantic flight by aviators Jack Alcock and Arthur Brown in 1919; Frederick Douglass, toured Ireland in 1845 and ’46 to promote his subversive autobiography in which he describes his life as a black slave in America. Douglass finds the Irish people sympathetic to the abolitionist cause—despite the fact that, as famine ravages the countryside, the poor suffer from hardships that are astonishing even to an American slave. In New York 1998 senator George Mitchell departs for Belfast, where it has fallen to him to shepherd Northern Ireland’s notoriously bitter and volatile peace talks to an uncertain conclusion. All these narratives are connected by a series of remarkable women whose personal stories are caught up in the swells of history.
As in earlier work, McCann combines historic events with fictional elements, and lets real life characters cross paths with fictional characters:
‘One of the recurring themes for the past ten or twelve years of my writing life has been that nebulous line between what’s true and what’s not true. What’s real and what’s not real. What’s imagined and what is supposedly factual. And I like this territory. It’s good territory for a contemporary novelist to be in, because we get fed such a line of bullshit left right and centre by corporations, by governments and by ourselves. One has to doubt what is true and what is not true. There is a very distinct argument to be made that the imagined is as real as the imaginary. The character of Emily Ehrlich in my novel is as real to me as any journalist that would have been around in the early part of the 20th century. And what this does is that it puts the novelist in the position where he or she questions the notion of what’s authentic. And we must learn to question what’s authentic if we are going to live sort of valuable proper lives and not be exploited by artists, by corporations, by governments, by ourselves.’
Dit bericht kwam van de week bij me binnen. Het klinkt als een interessant project, dus ik ben benieuwd naar het album.
Op zaterdag 23 maart wordt het stripboek De dans van de gezanten in de Utrechtse Nicolaïkerk gepresenteerd. Het boek is een uitgave van stripgenootschap De Inktpot in samenwerking met Het Utrechts Archief, en verhaalt van de gebeurtenissen in Utrecht tussen 1712 en 1715: de onderhandelingen die tot de historische Vrede van Utrecht leidden.
Voor het boek namen 14 Utrechtse tekenaars ieder een maand uit die periode onder handen, en zetten die om naar strippagina’s in even zoveel kleurrijke stijlen. We maken zo kennis met een cast internationale onderhandelaars en Nederlandse notabelen, maar ook de gewone bewoners van het oude, nog ommuurde Utrecht. Middels deze personage krijgt de lezer smeuïge, grappige, maar ook voorheen onbekende feiten uit de geschiedenis te weten.
Het boek werd in afleveringen voorgepubliceerd op de website van de Vrede van Utrecht 2013, met extra toelichtingen op ISgeschiedenis.nl.
Het beslaat 36 pagina’s, met een voorwoord van burgemeester Aleid Wolfson, en extra illustratiewerk van verschillende deelnemers. De verkoopprijs is € 3,95
De presentatie van De dans van de gezanten vindt plaats om 14 uur tijdens de Kunststripbeurs. Op die beurs zullen zo’n 70 stripmakers en illustratoren hun werk presenteren en verkopen. Ik ga zeker even een kijkje nemen, jij ook?
Over Vrede van Utrecht
In 1713 maakte de Vrede van Utrecht een eind aan een lange oorlog waarin vrijwel alle West-Europese landen betrokken waren. Het vredesverdrag kwam tot stand na ruim een jaar van diplomatieke onderhandelingen, waarvoor de stad Utrecht als locatie was gekozen. Dat een grote oorlog werd beslecht door onderhandelingen tussen alle betrokkenen was bijzonder, en wordt wel gezien als het begin van moderne internationale conflictbeheersing. Bron.
Waarom nummer 314 in een langlopende reeks recenseren? Sinds Suske en Wiske en de Halve Havelaar lees ik na jaren weer geregeld een album van dit fameuze stripduo. Daarbij staan de deeltjes los op zichzelf en zijn daardoor individueel te beoordelen. Maar de echte reden om dit album nader te beschouwen is omdat de stripmakers met Het lijdende leiden hebben geprobeerd een historische gebeurtenis te vermengen met de avonturen van Suske en Wiske. Dat gegeven maakte me in het bijzonder nieuwsgierig naar dit album.
Dit jaar bestaat de 3 October Vereeniging Leiden 125 jaar. Samen met deze Vereniging heeft Standaard Uitgeverij een Suske en Wiske verhaal gesponnen rondom Leidens Ontzet uit 1574.
Lambik is bode bij een incassobureau en dreigt Sidonia uit haar huis te zetten, tot groot ongenoegen van de boekenwurmen in Sidonia’s kast. Een van de wurmen is in staat om de stripvrienden naar het Leiden van 1574 te toveren, naar het moment dat de stad is omsingeld door Spaanse troepen die onder leiding staan van opperbevelhebber Valdez. Hij wil de stad uithongeren om deze zo tot overgave te dwingen.
De vaste castleden van Suske en Wiske vervullen ieder een rol in het historische drama dat zich ontvouwt. Lambik is Valdez, Sidonia Magdalena Moons. Ze zijn overduidelijk verliefd op elkaar, maar zolang Lambik de stad belegert wil Sidonia niet aan haar gevoelens toegeven.
Liefdesverklaring zonder consequenties
Dat Sidonia en Lambik heimelijk elkaar heel leuk vinden speelt natuurlijk al langer. Dat ze nooit echt iets met elkaar zullen krijgen, mag ook duidelijk zijn.
De stripmakers hebben naar een manier gezocht om de liefde die al jaren tussen Sidonia en Lambik sluiert eens uit te spelen zonder dat het echte consequenties heeft voor de reeks. Niets mag natuurlijk ingrijpend veranderen, aan het begin van ieder album zijn we weer terug bij af. Zo blijft de ontwikkeling van Suske en Wiske steken in een constant vacuüm terwijl hun wereld wel voorzichtig wordt aangepast aan de tijdgeest waarin de lezer leeft. Toch doet de toneelmatige constructie van Het lijdende Leiden gekunsteld aan.
Je moet in het begin al accepteren dat een boekenwurm die zijn buikje rond heeft gegeten aan de Harry Potter-reeks opeens in staat is om de helden naar het verleden te te toveren. Waarom hij ze precies naar Leiden anno 1574 stuurt wordt nergens verklaard. De teletijdmachine van Professor Barabas had wellicht beter afgestoft kunnen worden om als plotgegeven te dienen.
Kapstok
Hoewel schrijver Peter van Gucht historische feiten gebruikt als basis voor zijn verhaal, hoeft men geen compleet plaatje van Leidens ontzet te verwachten. Er wordt genoeg context gegeven om mensen nieuwsgierig te maken. Google of een goed geschiedenisboek zullen daarna soelaas bieden. In Museum De Lakenhal is van 12 november tot en met 4 maart volgend jaar een presentatie van de originele tekeningen uit het album te zien. Deze presentatie maakt deel uit van de grote familietentoonstelling Vrijheid! Leidens Ontzet 1574 – 2011. In de Lakenhal is een speciale editie van het album te koop met daarin acht pagina’s informatie over het Leidens Ontzet. Nu begrijp ik best dat men potentiële bezoekers een extra prikkel wil geven om de expositie te bezoeken, maar het was leuk geweest als historische achtergrondinformatie ook in de reguliere editie was opgenomen. Dan had het album meer gewicht gehad en op een aangename wijze entertainment met educatie kunnen mengen in plaats van de historie slechts als kapstok te gebruiken.
De grapdichtheid van dit avontuur is hoog genoeg om te vermaken. Van Gucht varieert veel op het thema eten en mager zijn – de bewoners van Leiden vergaan immers van de honger. Vooral de running gag dat de kok van de Spanjaarden niet kan koken is zeer smakelijk en leidt uiteindelijk tot een leuk concluderend grapje.
Toch stijgt deeltje 314 mijns inziens niet uit boven de rest van de reeks. In dat opzicht is het geen historische Suske en Wiske geworden.
Het Nationaal Historisch Museum ligt onder vuur. Toch is er een nieuw project: X was hier. Op 45 historische locaties komt de geschiedenis tot leven met behulp van video’s en stripverhalen.
‘Geschiedenis is overal. Ver weg, dichtbij, maar altijd op een plek,’ zegt historicus en literatuurcriticus Hans Goedkoop in de introductievideo van X was hier. In dit nieuwe project wil het Nationaal Historisch Museum (NHM) jaarlijks maximaal vijftig historische locaties toegankelijk maken aan de hand van een thema van de Maand van de geschiedenis. Oktober vorig jaar was het thema land en water.
Begin dit jaar selecteerde de redactie van X was hier rond dit thema 45 locaties waar een bijzonder verhaal aan verbonden is.
‘Het doel van het NHM is om zoveel mogelijk mensen te bereiken, historisch besef bij te brengen en geschiedenis onder de aandacht te brengen. Met X was hier willen we duidelijk maken dat geschiedenis overal om ons heen is en dat je er niet perse voor naar een instelling hoeft,’ aldus Elisabeth Wiessner, communitymanager bij het NHM.
Elke locatie heeft een uniek symbool dat als marker in het landschap staat. Dit symbool kan met de iPhone gescand worden om toegang te krijgen tot een video waarin Hans Goedkoop uitlegt welke belangrijke historische gebeurtenis er op die plek heeft plaatsgevonden.
Bijvoorbeeld het dorpje Ouwerkerk waar in 1953 een enorm gat in de dijk werd geslagen tijdens de watersnoodramp en Fort Pampus, een militair fort uit 1895 dat onderdeel uitmaakt van de Stelling van Amsterdam. Ook buitenlandse locaties als de vulkaan Mount Scenery op het eiland Saba, het hoogste punt van de Nederlanden, komen aan bod.
Van nul tot nu 2.0
Naast de video is er extra informatie beschikbaar: teksten, foto’s én een strip. ‘We willen met de strip een nieuwe doelgroep aanspreken, namelijk mensen tussen de twintig en veertig, die doorgaans te druk met gezin en carrière zijn om aan museumbezoek toe te komen. De strip zal als beeldtaal meer mensen aanspreken dan oude foto’s of filmpjes. De doelgroep is bekend met strips, iedereen kent de geschiedenisserie van Nul tot nu.’
Gert Jan Pos, stripintendant van het Fonds voor Beeldende Kunsten, vormgeving en bouwkunst, benaderde de stripmakers. Hij selecteerde oudgedienden als Eric Schreurs en Hanco Kolk afgewisseld met jong talent als Merel Barends en Martijn van Santen. De makers kregen de basisinformatie van het museum, daarbij zochten ze vaak zelf naar aanvullende informatie en bezochten sommigen ook de historische locaties.
Potje schaak
Hoewel het eindresultaat wel enige aansluiting moest hebben met het basisverhaal, waren de stripmakers verder vrij om hun eigen interpretatie hierop los te laten. Dit leidde tot 45 heel diverse één-pagina-strips over grote gebeurtenissen en persoonlijke verhalen in uiteenlopende tekenstijlen. Sommige beeldverhalen blijven dicht bij de historische gebeurtenis, zoals Hanco Kolks geschiedenisles over de stichting van Nieuw Amsterdam dat later New York werd. Anderzijds laat Jeroen Funke zijn vaste dierfiguur Victor de rol van Hugo de Groot spelen. In Funkes eigentijdse versie ontsnapt De Groot niet uit Slot Loevestein, maar gebruikt hij zijn boekenkist om beste vriend Vishnu naar binnen te smokkelen zodat ze samen kunnen schaken.
‘In de praktijk zie je dat veel stripmakers een stukje uit het script hebben gehaald en dat hebben benadrukt. Soms is het een aanvulling op wat wij vertellen,’ zegt Wiessner. Peter Pontiac verwerkte bijvoorbeeld krantenartikelen die hij vond tijdens zijn onderzoek in de Koninklijke Bibliotheek. Pontiac tekende het verhaal van Klaas Bording en zonen voor wie een dagje ijsvissen bij Vollenhove in Overijssel in 1849 uitliep op een drama: het ijs brak, waardoor de vissers 14 dagen op een ijsschots ronddreven voor ze werden gered.
Eigen verhaal
Gisteren zijn alle symbolen op de locaties aangebracht en is X was hier echt begonnen. Momenteel is de App alleen op de iPhone beschikbaar, volgend jaar hoopt het NHM dit uit te breiden naar andere smartphones. De geschiedschrijving staat ook op de site Xwashier.nl, waar bezoekers hun eigen verhaal kunnen toevoegen of op dat van een ander kunnen reageren. ‘Wij nemen het grote verhaal van de geschiedenis voor ons rekening, maar je kunt het ook heel persoonlijk maken. Wij willen laten zien dat er over geschiedenis verschillende verhalen kunt vertellen.’ Het is de bedoeling dat er volgend jaar weer maximaal 50 locaties worden gekozen.
Dit artikel is in Het Parool van donderdag 9 juni gepubliceerd.
Stripmaker Eric Heuvel is gespecialiseerd in het maken van educatieve strips en verbeeldde de Tweede Wereldoorlog in Nederland maar ook in Zuidoost-Azië. ‘Het moet allemaal kloppen’
Eric Heuvel wilde eigenlijk geschiedenisleraar worden, maar na zijn diensttijd bleek daar weinig brood in te verdienen. Uiteindelijk voegt hij met zijn educatieve strips toch iets toe aan het geschiedenisonderwijs.
Tien jaar geleden las de stripmaker in de krant dat het bij, met name jongeren, slecht gesteld was wat betreft de kennis van geschiedenis. ‘Tot mijn schrik bleek dat studenten niet wisten of Hitler nu voor of na Napoleon kwam.’
Holocaust
Als kind las Heuvel de educatieve strip Uit de verhalentrommel van oom Wim in stripblad Robbedoes. Met het idee om strips in te zetten om kennis over te dragen, benaderde Heuvel de Anne Frank Stichting waar hij toen al mee samenwerkte voor de Anne Frank Krant. Ze maakten samen twee albums: De ontdekking behandelt de Tweede Wereldoorlog en de bezetting in Nederland, terwijl het vervolg De zoektocht dieper ingaat op de holocaust.
Het meest recente boek, De Terugkeer, werd gemaakt in samenwerking met het Indisch Herinneringencentrum Bronbeek. In dit album keert opa Bas met zijn nichtje terug naar Indonesië in de hoop een oude liefde terug te vinden. Als kind groeide hij op in Nederlands-Indië, hij maakte de Japanse bezetting mee en streed als Nederlandse soldaat tegen de Nationalisten in de Indonesische onafhankelijkheidstrijd.
Net als de andere verhalen haalt een ouder familielid herinneringen op met een jonger familielid. ‘Die raamvertelling moet je zien als een vehikel om een heleboel over het voetlicht te brengen. We schakelen ook veel tussen het heden en het verleden om de doelgroep aan te spreken,’ vertelt Heuvel.
‘Het taalgebruik in de strips is eenvoudig, want we maakten ze oorspronkelijk voor het vmbo. Maar het bleek zo succesvol dat de strips ook in de onderbouw van de havo en het vwo worden ingezet. Dat kan ook heel makkelijk door er ander lesmateriaal bij te ontwikkelen.’ De Anne Frank Stichting zoekt nog uit in hoeveel klassen en in welke onderwijsvormen de strips daadwerkelijk worden gebruikt. De Ontdekking en De terugkeer werden als Nationaal geschenk aangeboden aan respectievelijk alle tweede en derde klassen van het voortgezet onderwijs. De albums zijn ook in de winkel verkrijgbaar en in het buitenland uitgegeven.
Experts
De personages zijn fictief, maar de scènes uit de strip zouden wel zo gebeurd kunnen zijn. Bij educatieve strips staat de feitelijke juistheid van het verhaal immers voorop. Het script, geschreven door Heuvel en Ruud van der Rol, wordt voorgelegd aan een groep experts, op hun advies wordt het scenario op veel punten aangepast. ‘We kregen zelfs advies van antropologen. Je hebt immers toch te maken met een andere cultuur. Hoe beweegt een Indische persoon in wat toen een racistische maatschappij was. Men moest bijvoorbeeld vaak achterwaarts een ruimte verlaten.’
‘Bij De Terugkeer hadden we te maken met veel deskundigen uit de Indische gemeenschap en ook heel veel gevoeligheden. Het verhaal is ook duidelijk gecompliceerder dan de eerdere albums waarbij het toch een goed versus slecht scenario betrof. Terwijl ik van de Joodse gemeenschap vrijwel nooit kritiek heb gekregen, komt vanuit de Indische gemeenschap, die uit veel meer partijen bestaat, geregeld kritiek of we bepaalde dingen niet anders hadden kunnen aanpakken.’
Dienstbaarheid
Kan de tekenaar ondanks alle restricties zijn ei goed kwijt bij het maken van educatieve strips? ‘Je moet je als tekenaar heel dienstbaar opstellen en geen enorm ego hebben. Soms moet je daarom een mooie scène of een bepaalde locatie schrappen omdat dit historisch niet juist is. Je moet ook altijd in je achterhoofd houden wat je kan tonen aan kinderen van dertien of veertien jaar. Die moet je niet confronteren met traumatische zaken.’ In De Zoektocht wordt de vergassing van de joden in Auschwitz-Birkenbau dus niet expliciet uitgebeeld. Heuvel ziet zijn strips als een manier om voor het eerst met deze onderwerpen in aanraking te komen, de lezers kunnen zich later nog verdiepen.
Voor onderzoek bezocht Heuvel concentratiekampen en Indonesië om foto’s en video-opnames te maken. ‘Ik wilde veel praktische details weten, maar je moet daar ook rondlopen om de dimensies van dingen te ervaren. Dat zie je vaak niet goed op een foto.’ Het bezoek aan concentratiekampen lieten Heuvel niet onberoerd. ‘Het gaat je niet in de koude kleren zitten. Bij terugkomst zit je met al die beelden en emoties en dat moet je dan ook nog eens gaan tekenen. Ik zou zo’n verhaal niet snel meer maken, denk ik.’
Heuvel richt zich tegenwoordig ook op hedendaagse geschiedenis met een persoonlijk tintje. In het kader van het kunstproject Vindus Vinex, dat als doel heeft bewoners met elkaar te verbinden, maakte Heuvel samen met scenarist Hein Walter een stripalbum vol verhalen van de bewoners in de Landstrekenwijk in Lelystad. De bewoners worden geobserveerd door de geest van een Romeinse legerleider. Toch nog een linkje met de geschiedenis dus. Het album verschijnt eind maart.
Dit artikel stond dinsdag 29 maart in Het Parool.