Tag: Grant Morrison
Cheap-Comics had een aanbieding die ik niet kon laten liggen.
Fan, bedenk je eigen helden!
Vanmorgen zat ik op de hometrainer terwijl ik naar een vlog op YouTube keek. In deze vlog had de ene geek de andere uitgenodigd omdat hij een expert was op het gebied van X-Men. Het onderwerp van de vlog was hoe Fox betere X-Men-films kan gaan maken en wat er nu allemaal schort aan deze films.
De X-Men-expert had kennis opgedaan door al jaren heel veel X-Men-comics te lezen van verschillende schrijvers. Uit zijn verhaal bleek zijn voorkeur voor het schrijfwerk van Chris Claremont en Grant Morrison, want deze twee schrijvers hadden het volgens hem het beste gedaan. Daaruit volgde dan ook: als de filmmakers het voorbeeld van deze schrijvers zouden volgen, werden de films een stuk beter. En met beter bedoel ik dan natuurlijk: dat de films beter aansluiten bij hoe deze fan een X-men-film voor zich ziet.
Nu wil ik die stelling niet meteen bestrijden. Ik denk ook dat verhalen van bovengenoemde stripmakers goede X-Men-verhalen zijn. In ieder geval die van Claremont. Morrisons X-Men heb ik nog niet gelezen, maar zijn andere stripverhalen wel en dat vind ik goede comics.
Mij gaat het om iets anders.
Ik besefte door de video opeens het volgende. De X-Men-fan steekt heel veel tijd in het lezen en beleven van het X-Men-universum. Hij koopt waarschijnlijk de comics, misschien ook action-figures, en kijkt de Marvel- en X-Men-films. Waarschijnlijk is hij actief als blogger, vlogger of aanwezig op fora. Het is natuurlijk prachtig dat hij iets heeft gevonden om zijn tijd mee te vullen, iets waar hij zich met passie en plezier op stort. Maar er is een probleem met als geek je ideeën via een vlog of een andere manier verkondigen: de filmmakers gaan die ideeën en suggesties heus niet overnemen.
De fan wil dat de films beter worden, maar is niet in de positie om die beter te maken. De enige manier om zijn zin te krijgen, is ervoor zorgen dat hij filmregisseur of scenarist wordt en dat hij aan de X-Men-projecten mag werken. Ik schat de kans dat dit lukt niet erg groot in.
Een uitspraak van fanexpert Linda Duits schoot me te binnen van toen ik haar voor mijn boek interviewde: de fans zijn niet de eigenaren van de personages. In dit geval zijn dat Marvel Studios en filmmaatschappij Fox. Vooral die laatste eigenlijk, Marvel gaat vooralsnog alleen over hoe de X-Men in de strips geportretteerd worden, maar daarvoor geldt eigenlijk hetzelfde als je het als lezer daar niet mee eens bent. Tenzij je voor Marvel werkt en comics voor ze mag maken, is de kans dat je invloed kan uitoefenen op de verhalen van X-Men, nihil. Noppes. Nada.
Hetzelfde geldt voor mij en Spider-Man. Misschien dat ik ooit Spider-Man-comics mag gaan schrijven en dat ik de vaste schrijver van Spidey wordt, maar om die positie te bereiken, moet er heel wat gebeuren, want ze gaan heus niet zo maar een fan aan het werk zetten als die op de deur klopt en ze vertelt dat Dan Slott tot nu toe gedaan heeft, ruk is.
Om een van de grootste helden ooit te mogen schrijven, moet je een track record hebben. Je moet andere dingen geschreven hebben die je kwaliteiten laten zien. Andere boeken of strips. Misschien filmscripts. In ieder geval moet je een ervaren schrijver zijn. En dan nog is het de vraag of jouw ideeën voor Spidey in de smaak vallen bij de mensen van Marvel.
Kortom, de kans dat je invloed kunt uitoefenen op de properties die je zelf heel tof vindt, maar die eigendom zijn van grote Amerikaanse mediabedrijven, is nihil.
Wat je wel kunt doen, is al die kennis die vergaard hebt door het lezen van X-Men-comics en door het zien van de films, gebruiken om zelf personages te verzinnen en verhalen te maken. De geek doet in de loop der jaren veel kennis op. Hij weet welke verhalen hij goed vond en welke niet. En vaak ook waarom. Nu is het tijd om die kennis te gaan gebruiken om zelf mooie dingen te creëren, of dit nu films zijn, strips, romans of games.
In mijn geval zullen het waarschijnlijk romans worden. Ik kan niet zo goed tekenen, en als je met een tekenaar gaat samenwerken heeft dat allerlei creatieve consequenties. Dat de tekenaar bijvoorbeeld ook zijn brood moet verdienen, dus het project er in eerste instantie naast zal gaan doen. Dat wil zeggen: als de tekenaar je idee al ziet zitten en niet liever zijn eigen verhalen maakt. Je bent dan dus afhankelijk van derden.
Voor mij geldt: als ik het schrijf, kost het alleen mij tijd en energie. In eerste instantie dan, want later komen daar een uitgever, redacteur en opmaker aan te pas als het idee daadwerkelijk iets tofs oplevert.
Het begint dus gewoon in je eigen brein en hart. Daar ontstaan nieuwe verhaalwerelden.
Before we get down to the nitty gritty of The True Lives of the Fabulous Killjoys, lets enjoy this video by My Chemical Romance first:
I hope you like the song and video, because the song, and the album that it is on, Danger Days: The True Lives of the Fabulous Killjoys are actually the prequel to the comic, written by Shaun Simon and Gerard Way, who is the lead vocalist of My Chemical Romance and comic book writer of interesting stuff like The Umbrella Academy.
(Fun fact: comic book author Grant Morrison also makes an appearance in the music video. He’s the bald bad guy killing the Killjoys.)
The comic picks the story up a decade later. You see, the Killjoys were a team of revolutionaries who lost their lives while saving a mysterious young girl from the tyrannical mega corporation Better Living Industries. Today the Killjoys live on in memory, as BLI widens its reach and freedom fades. The girl is now grown up and in her late teens. A new group of revolutionaries, who live in the desert and get their inspiration from the original Killjoys, think the Girl is their saviour. It’s a role she doesn’t know anything about, but when the story unfolds she will play a pivotal role in the revolution against oppression. The group of outlaws consists of a bunch of narcissistic teens that seemed to be worried more about their hair looking good than the victims they shoot. As characters, these outlaws aren’t very interesting, and as a reader I didn’t care that much about their fate.
The trade paperback The True Lives of the Fabulous Killjoys collects all the six chapters of the story. Not knowing beforehand the comic was a sequel to a record, I felt kind of lost in the first two chapters, getting to know this Strange New World of Way and Simon, but I got into the groove of the story soon enough and especially enjoyed Becky Cloonan’s energetic art work. Cloonan seems to take some visual cues from manga comics even though she uses the grammar of American comic books.
Basically, there are three storylines that unfold simultaneously. The first storyline concerns the Girl coming of age and finding her destiny. The second storyline is about Korse, the Scarecrow that originally killed the Killjoys (Grant Morrison in the video). He’s a homosexual who has a secret relationship that gets discovered by his BLI employees. For Korse there is no alternative than to go head-to-head with the head of the company. The third story arc is about two porno droids trying to escape Battery City. I found their journey to be the most compelling. Interestingly, it is the droids that show the most human emotions.
Stories such as these always call to mind outstanding literary narratives such as Brave New World by Aldous Huxley and 1984 by George Orwell. To me, Killjoys is just another modern-day, blockbuster variation on the dystopian future as depicted in these aforementioned classic novels. The BLI corporation on the surface seems like another version of Big Brother as it runs Battery City, in which regular citizens are like enslaved consumers, living in fear for breaking the law set by BLI. Draculoids and Scarecrows enforce this law. They are scrupulous and scary employees of BLI who wear white masks and heavy artillery. In Battery City everything seems easy and secure. People can erase their emotions through tablets and get off with porn droids. As BLI considers emotion to be a weakness, whoever steps out of line gets neutralised.
It’s not hard to recognize in BLI’s wish to strip citizens of their individuality and making them into mindless consumers, a nod towards the way the Western world is heading today, which makes this futuristic story quite relevant. Nowadays, big corporations seem to be more powerful than governments. Citizens are brought up to be compliant consumers. With our everlasting addiction to our smart phones, apps, the web and other consumer products, it seems that the vision of the citizen-as-robot the comic book makers present us doesn’t seem to be too far off reality as it is.
Having said that, even though the art work looks good and on the whole The True Lives of the Fabulous Killjoys is an enjoyable read, because it plays with familiar dystopian tropes I did feel like I’ve read this story already, many times before.
This review was written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.
Dat de strip een rijk medium is waarin allerlei sociale misstanden aan de kaak gesteld worden en interessante onderwerpen worden aangesneden als seksualiteit en politiek, hoef ik de vaste lezer van mijn blog niet uit te leggen. The British Library presenteert de expo Comics Unmasked, om dit ook aan het grote publiek duidelijk te maken.
Curators Adrian Edwards, John Harris Dunning en Paul Gravett introduceren Comics Unmasked: Art and Anarchy in the UK in deze video:
Featuring such iconic names as Neil Gaiman (Sandman), Alan Moore (Watchmen, V for Vendetta), Grant Morrison (Batman: Arkham Asylum) and Posy Simmonds (Tamara Drewe), this exhibition traces the British comics tradition back through classic 1970s titles including 2000AD, Action and Misty to 19th-century illustrated reports of Jack the Ripper and even medieval manuscripts.
Comics Unmasked is the UK’s largest ever exhibition of mainstream and underground comics, showcasing works that uncompromisingly address politics, gender, violence, sexuality and altered states. It explores the full anarchic range of the medium with works that challenge categorisation, preconceptions and the status quo, alongside original scripts, preparatory sketches and final artwork that demystify the creative process.
Enter the subversive and revelatory world of comics, from the earliest pioneers to today’s digital innovators.
Klinkt goed, niet? Opvallend veel werk van Pat Mills wordt er genoemd in de inleidende tekst van de expositie. Echt gek is dat natuurlijk niet, want Mills is een van die stripmakers die zijn engagement in goede verhalen weet te verpakken.
Welk Nederlands (strip)museum neemt het stokje aan en komt ook met een dergelijke expositie? (Mag natuurlijk ook een variant zijn over Nederlandse strips).
The British Library
96 Euston Road
London
NW1 2DB
Box Office: +44 (0)1937 546546
Open 9.00 – 17.00 (Mon – Fri)
Te zien tot 19 August 2014
Stripliefde: The Filth & From Hell
Iedere dinsdag en vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Peter Moerenhout, 31 jaar. Hoofdredacteur van Stroke, striprecensent, schrijver, muzikant in The Red Rum Orchestra en medewerker in een nachtopvang voor daklozen.
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Kiezen is verliezen. Er zijn zoveel verschillende soorten strips dat het quasi onmogelijk is om 99,9999999% van alle strips te elimineren, maar kom…
Mijn absolute favorieten zijn The Filth van Grant Morisson, Chris Weston and Gary Erskine en From Hell van Alan Moore en Eddie Campbell.
Verder staan deze titels momenteel in de top van mijn leeslijst:
–Revival – Tim Seeley & Mike Norton – Image
–Saga – Brian K. Vaughn & Fiona Staples – Image
–The Manhattan Projects – Jonathan Hickman & Nick Pitarra – Image
–The Walking Dead – Robert Kirkman & Charlie Adlard – Image
–Fables – Bill Willingham, Mark Buckingham & Steve Leialoha – Vertigo
–Trillium – Jeff Lemire – Vertigo
–Crossed – Wish You Were Here – Simon Spurrier & Fernando Melek – Avatar
–Locke & Key – Joe Hill & Gabriel Rodriguez – IDW
-Nog een hele hoop meer…
Waarom is/zijn dit je favoriete strip(s)? Wat vind je er zo goed aan?
Van de symbiose tekst en tekeningen vind ik vooral de tekst belangrijk. Natuurlijk moet een strip een beetje treffelijk getekend zijn en droom ik weg bij prachtige tableaus, maar als het verhaal niet meeslepend is dan verveel ik me al gauw.
Ik lees vooral comics. Ik vermoed dat dat komt omdat de auteurs van comics, door de veel grotere verschijningsfrequentie, meer plaats hebben om de personages te ontwikkelen. Ze kunnen ook meer met clifhangers werken, wat de lust tot lezen uiteraard vergroot.
Ongeveer 264 pagina’s per jaar voor een comicreeks tegenover 46 per jaar voor een Europese strip. Tel uit de winst.
Ik heb ook de indruk dat men, bij goede comics, uitgaat van een plot of een zogenaamd ‘High concept’. Eerst wordt een meeslepend verhaal bedacht. Het genre komt pas nadien. Bij te veel Europese strips heb ik de indruk dat de makers eerst een genre kiezen en dat vervolgens invullen: ‘Wat zal ik nu eens maken? Iets met draken of Vikings?’
Ik lees graag superhelden, maar mijn voorkeur gaat toch uit naar de comics voor volwassenen van uitgeverijen zoals Vertigo, Image en Dark Horse.
The Filth is een absolute favoriet omdat het verhaal gaat over realiteit en hoe we die beleven. Via zeer originele verhaallijnen en compleet van de pot gerukte ideeën wrikt Morisson je hersenpan open. Na het lezen van deze strip kijk je anders tegen de wereld aan.
From Hell is een favoriet omdat het boek je op cerebraal niveau omver blaast. Hoewel Alan Moore volhoudt dat het een werk van fictie is, is deze strip waarschijnlijk het meest geresearchte werk rond Jack The Ripper.
Moore verzamelde alle harde feiten en bewijzen rond deze seriemoordenaar en poneert niet alleen een zeer waarschijnlijke stelling rond de identiteit van de seriemoordenaar, maar slaagt er bovendien in om bijna alle andere theorieën in het verhaal te verwerken. Of toch hoe ze zijn kunnen ontstaan. Verbluffend.
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Zoals zoveel Belgische en Nederlandse lezers ervoer ik mijn eerste aanraking met comics dankzij een uitgave van Juniorpress. Mijn moeder bracht op een dag De Spektakulaire Spiderman #119 en een comic van De Vergelders (The Avengers) voor mij mee. Die Vergelders konden me min of meer gestolen worden, maar die Spider-Man comic, getekend door Todd McFarlane, met één van de eerste verschijningen van Venom erin deed mijn wereld op zijn grondvesten trillen. Fuck de Smurfen en Jommeke, Suske & Wiske kunnen mijn zak opblazen, Spider-Man was mijn nieuwe held…
Mijn moeder had natuurlijk nooit verwacht hoeveel schade ze aan mijn portefeuille en aan de ruimtelijke ordening in mijn huis zou aanrichten. Die twee comics ontketenden een ongeziene verzamelwoede. Al snel ging mijn zuurverdiende zakgeld of loon van weekend- en vakantiewerk naar de aankoop van alles wat Juniorpress te bieden had. Wanneer ik op een rommelmarkt rondliep en een doos vol beduimelde Juniorpress comics zag, dook ik er halsoverkop in. Het gevolg daarvan is dat ik veruit alles dat Juniorpress uitbracht rond Spider-Man en de X-Men (of liever, de X-Mannen) in de kast heb staan.
In 1996 bracht Juniorpress ook de eerste vertaalde Image-comics uit. De halfnaakte vrouwen en het overdreven geweld in deze publicaties werkten op mijn puberale hormonenhuishouding in als een lamp op een mot. Die Image-comics werden dus zonder dralen toegevoegd aan mijn snel groeiende verzameling.
Na enkele jaren begon me te dagen dat Juniorpress af en toe eens een nummer van een reeks durfde over te slaan en het niet vertaalde. De anaal gefixeerde verzamelaar in mij kon de gedachte dat ik iets zou missen absoluut niet verdragen en stapte over op de Amerikaanse trade paperbacks. Plots bleek het hek helemaal van de dam. Ik kwam in contact met een hele hoop kwalitatieve comics: The Sandman, Transmetropolitan, Preacher, Hellblazer, enzovoort.
En vanaf dan is mijn liefde voor strips en comics blijven uitdijen. Elke nieuwe uitgave, elke nieuwe reeks is opnieuw een potentiële favoriet.
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
Since Man of Steel by film director Zack Snyder is showing in theatres, it’s a good time to pick up some Superman comics. So why not read the first collection of Action Comics, in which a new and fresh take on Superman is presented? Written by comic book author Grant Morrison and illustrated by Rags Morales and Andy Kubert, Superman Action Comics volume 1: Superman and the Men of Steel collects the first eight issues plus back stories and also contains an insightful making-of these comics.
In 2011 publisher DC Comics, home of heroes such as Batman, the Flash, Green Lantern, Wonder Woman and Superman, revamped and relaunched its entire line of comic books, starting 52 new series with number one. A fresh start for DC’s stall of heroes, giving them updated origins and a modern makeover. And at the same time giving new readers a fresh starting point to get acquainted with heroes that have been around for ages. Superman for instance, as you probably know, has been around since 1938. This creation of Jerry Siegel and Joe Shuster was the first superhero known to men and started it all. You can imagine that having to keep in mind seventy-plus years of history can be quite a burden for writers and readers alike. So it was about time Suup got a fresh start.
Just like Snyder’s flick, writer Grant Morrison’s take on Clark Kent and his alter ego is a re-interpretation of Superman. But while Snyder opted for a dark brooding version of Superman, not unlike Christopher Nolan’s Batman-movies (Nolan was co-author of the film’s story), Morrison presents us with a more optimistic version of Superman’s world. Thank god, I’d like to think, because dark and brooding might suit The Dark Knight, but it’s not really a comfortable fit for everyone’s favourite alien boy scout who flies around in primary colours and grew up on a farm in Kansas.
Morrison’s tale starts at the beginning of Superman’s career: Clark Kent has just moved to the big city Metropolis and is still exploring his incredible powers. Mind you, this Superman is not the all-powerful dude that was before: although he has super strength, can run like the devil and shoots laser-beams from his eyes, he can also get hurt and, when he’s beat up, his face gets bruised. In the beginning, he can’t fly either, but leaps tall buildings in a single bound, just like Jerry Siegel and Joe Shuster envisioned him back in the late 1930’s. Although within a couple of issues he does fly and, judging by the Superman of five years from now that Morrison presents in issue 7 and 8 (Grant likes to play with timelines in his stories), Superman could soon be like his old omnipotent and boring self again. At least, that’s one of my fears.
But for now, the new Clark Kent is in his early twenties, renting a small room from a nosey landlady, working for a small-time newspaper in the city and uncovering all kinds of nastiness and corruption. With a youthful arrogance Superman goes head-to-head against a corrupt businessman who uses illegal cheap labour and breaks all kinds of laws. This is The People’s Superman. There is no Lois & Clark, yet, although Kent is friends with Jimmy Olsen, the photographer of the Daily Planet, who works closely with Miss Lane. What I really like about this incarnation is the fact that Clark’s features look significantly different from Superman’s, so maybe the wearing-glasses-as-disguise-joke finally works when he does get up close and personal with Lois Lane.
When Clark is saving lives as Superman he’s dressed in a T-shirt and jeans, looking more like a construction worker with a cape than a Superhero. Besides, he’s not considered to be a hero by the American Government anyway: this is America post 9/11, so Superman is treated as an alien and therefore considered a possible threat to national security. Brilliant but shady Lex Luthor advises the army on how to bring Superman down. It’s not until Earth is truly threatened by an alien life form that the American Government figures it might not be a bad thing to have a Superman on their side.
Grant Morrison is known for having an original mind, writing comics that deal with complex concepts, blurring the boundaries between realism and fantasy. He often mixes autobiographical elements with heroic adventures. His series The Invisibles (published in the 90s) is one of the most complex and interesting stories ever published in the comic book industry. Although I like his fresh take on Clark and Superman, and Superman and the Men of Steel is an enjoyable read, it doesn’t reach the heights of his other work. Maybe writing a high-profile character like Superman comes with many constraints: one can make him wear jeans and tone down his powers, but in the end one can’t stray too far from the conceptual boundaries that make up Superman.
I am afraid it’s only a matter of time before even this version of the Man of Steel grows stale. But that doesn’t mean that in the meantime, the ride provided by Grant Morrison, Rags Morales and Andy Kubert isn’t enjoyable.
This review is published on the blog of the American Book Center.
The Fantastic Four als The Beatles
Vanmorgen zat ik The Invisibles Vol. 5: Counting to None te lezen.
Ga die serie lezen mensen, het is een van de beste reeksen die ik ooit onder ogen heb gehad. Grant Morrison is een van de beste stripschrijvers ooit. Ieder avontuur van dit aparte groepje vrijheidsvechters kriebelt de hersenen, doet je verbazen en verwonderen.
De covers voor de tradepaperbacks zijn getekend door Brian Bolland en dus ook deze:
De cover deed me denken aan een albumcover. In eerste instantie aan deze van The Beatles, maar bij nader inzien komen beide platen toch niet helemaal overeen.
Ook Bohemian Rapsody van Queen dekt de lading niet helemaal:
Al googlend kwam ik opeens bij deze prachtige pastiche van Rubber Soul terecht, gemaakt door Paul Hostetler.:
De prent is gepubliceerd in de vaste rubriek The Line is Drawn, op de site Comicbookresources.com. Elke week wordt er een vraaggesteld die via Twitter beantwoord kan worden. Bijvoorbeeld: bedenk een mash-up tussen een stripfiguur en een beroemde platencover. Daarop kwamen verschillende suggesties waar een team van zes tekenaars dan mee aan de slag gaat, waar bovenstaande er een van is. Bekijk de rest hier.
Ken jij nog albumcovers waar het omslag van Invisibles 5 op gebaseerd zou kunnen zijn? Laat het me weten via het commentformulier. Thanx!
Dagboek van een stripjournalist
Mensen vragen me wel eens wat ik nu zoal doe op een dag als stripjournalist. Hier een beknopt en selectief overzicht van een paar dagen. De meeste meldingen van geschreven blogposts heb ik achterwege gelaten, want die publicaties hebben jullie natuurlijk allemaal al gelezen. 😉
Woensdag 13 februari
De afgelopen dagen hard gewerkt aan de HAFF bijdrage in de VPRO Gids. Vandaag een beetje rustig dagje.
Werkbezoeken aan de American Book Center en Lambiek. Met Klaas van de winkel een Daily Webhead video opgenomen.
Kwam bij Lambiek Maikel Verkoelen nog tegen van World of Dik. Hij logeerde een weekje in Amsterdam. Ben benieuwd naar zijn nieuwe album waar hij langere verhalen voor aan het maken is.
Leeshuiswerk: Action Comics van Grant Morrison. Een nieuwe, frisse kijk op superpadvinder Superman.
Donderdag 14 februari
Mokerontwerp bestaat 5 jaar en viert feest. Samen met Linda de mannen bezocht. Onder andere leuke gesprekken gevoerd met Frits Jonker die die avond kwam drummen (!) en Piet Schreuders, de artdirector van de VPRO Gids. Schreuders heeft een boek geschreven over de locaties in Londen waar The Beatles allemaal zijn geweest. Dat deed me denken aan mijn zoektocht naar Spider-Man in New York van een paar jaar geleden. Kwam ook Yuri Jonker, de broer van Frits, letteraar en tekenaar, tegen. Moet maar eens in zijn werk duiken.
Vrijdag 15 februari
Rudi de Vries bij De Wereld Leert Door gekeken en over geblogd. Het is de eerste keer dat ik DWLD heb gekeken en waarschijnlijk de laatste: wat een oppervlakkigheid weer. Ze gaan bij dit soort programma’s niet dieper dan de gemiddelde espresso: informatie als vermaak.
Eindelijk de nieuwe Zone op de deurmat. De honderdste. Leuk verhaal van Natasja van Loon over de geschiedenis van de Zone, een aandoenlijke bijdrage van Rood Gras en een mooie vertelvondst in de strip van Frederik van den Stock.
Maandag 18 februari
Bezoek festivalkantoor van het Imagine Filmfestival. Met de directeuren besloten dat ik in tegenstelling tot vorig jaar geen lezing zal geven. Aanvankelijk zou ik wellicht iets met het thema psychotic women gaan doen. Een thema dat mij erg aanspreekt: alleen mijn datinggeschiedenis zou al genoeg stof tot spreken opleveren. Aangezien de schrijfster van het boek over dit onderwerp al een lezing gaat geven, gaat het feest niet door.
Martin Lodewijk belde op om onze interviewafspraak een weekje te verzetten.
Drie delen Haas gelezen.
In de avond bracht Esther van Uitgeverij Xtra de nieuwe Natte maan en Fast Forward van Serge Baeken langs. Service! (En ja, daar ga ik dus nog over schrijven.)
Dinsdag 19 februari
Recensie over Haas geschreven en gepubliceerd. Blij verrast door de kwaliteit van deze strip.
Woensdag 20 februari
Samen met collega freelancer Liselotte Doeswijk geluncht in de Balie. Ze vertelde met dat ze voor Sonic Acts gaat bloggen.
Leeshuiswerk die dag: Scarlet Spider (erg vermakelijk!), Superior Spider-Man #4 (Het blijft bagger. Ik kan niet wachten tot Dan Slott de zak krijgt bij Marvel.)
Donderdag 21 februari
Weer feest, dit keer in de Melkweg: Zone 5300 en Schokkend Nieuws zijn allebei honderd nummers oud. Behalve de filmvertoning van Universal Soldier heb ik zo’n beetje alles gemist van de leuke korte filmpjes in de bioscoop. Ook van de band heb ik niets gehoord. De hele avond gezellig met stripmakers en vrienden in het theehuis van de Melkweg staan praten. Daar zijn die feestjes immers voor.
Vrijdag 22 februari
Dankzij Erik van SN herontdek ik de Batman-soundtrack van Danny Elfman. Heerlijk!
Het oor van Gogh, een aflevering van Agent 327 gelezen voor research. Ik denk dat dit mijn favoriete avontuur van ‘het geweten van Nederland is’. Weer een strip over Van Gogh trouwens. Die schilder spookt de laatste maanden, sinds het boek van Barbara Stok, vaak door mijn hoofd en ik kom hem overal tegen.
Pitch geschreven voor twee nieuwe afleveringen van Stripplaatje onder de loep.
Zaterdag 23 februari
Minneboo leest over de nieuwe cartoonbundel van Peter de Wit geschreven. In de middag naar de Jordaan afgereisd voor de opening van de Peter Pontiac expositie. Kort voor de opening even met Peter een video-interview gedaan over de expo en over zijn ziekte. Toen we het kantoor uitliepen was de galerie al helemaal gevuld met bezoek wat het maken van shots van zijn tekenwerk erg moeilijk maakte. Nou ja, je moet het doen met wat je kunt krijgen. Bij thuiskomst meteen achter Final Cut Pro gekropen en in een ruim uur de reportage gemonteerd en op YouTube gezet.
Zondag 24 februari
De nieuwe Stripgids van kaft tot kaft gelezen. Vooral de interviews met Manu Larcenet en Jacques Tardi waren zeer informatief. Ik denk dat Stripgids het beste volbloed striptijdschrift van de Benelux is. Dat zeg ik niet omdat ik er soms voor schrijf, maar het is juist andersom: ik ben er voor gaan schrijven omdat ik het zo’n goed blad vind. Meteen een idee gepitcht aan Toon Horsten, de hoofdredacteur.
De dag eindigde natuurlijk met een verse aflevering van de serie Fringe die ik sinds twee weken aan het kijken ben. Heerlijke ongeloofwaardige doch vermakelijke onzin.
Maandag 25 februari
Interview met Martin Lodewijk voor de VPRO Gids voorbereid: me verdiept in de bibliografie van Lodewijk, en verschillende albums van zijn hand gelezen, waaronder Agent 327 en January Jones.
Grant Morrison: ‘Strips maken is magisch’
Stripschrijver en magiër Grant Morrison over strips en magie in een interview met Publishers Weekly uit 2008:
Comics specifically seem to be quite magical to me—in the sense that they are directly drawn onto paper. They relate back to the very first drawings that people did on cave walls, and people believe now that those things were meant to be magical, that by drawing and creating a model of the bison, you could affect what happened to the real bison. Your hunt would be more successful the next day. So the idea of drawing and creating representations is the very first notion that we had of magic, that you could make an image of something and affect the image and, in turn, affect the reality of the thing. Like sympathetic magic, when you make, for instance, a little doll of someone and then stab it, they will experience something. So that idea of representation, I think, is the first magical idea, and comics is still very close to that.
The thing I love about comics is the actual guy sitting there—with pens and tools and drawing all this stuff in a little room. Actually working on the paper directly with pencils. There’s something really quite strange about that, I feel.
PWCW:“Strange” in that it carries some particular qualities?
GM: “Strange” in the sense that I think there’s so much concentration that goes into the point of those pencils and that line that it’s a magical act. It’s a Zen thing to sit and actually create a comic book. It’s very hands-on. I think it’s got a magical element to it, anyway, and so, for me, it became a way to do voodoo, using… Well, I could create things in the comics that would have affects in my own real life. I found that it would work.
PWCW: You were ill at one point [during the writing of The Invisibles].
GM: Yeah, that was just one of the things. This character thought that his face had been eaten away, then three months later my face actually gets a hole eaten in it! I’m in the hospital dying in almost the same way the character was dying. So then I figured, “Okay, well, let’s give him a good time!” [chuckles] As soon as I got out of the hospital, I started writing the character with a great sex life, and suddenly my own life took off. I really began to feel I was on to something.
Ik ben het met Morrison eens dat wat striptekenaars doen lijkt op magie: ze tekenen een reeks plaatjes en als je die plaatjes leest komt er een verhaal tot leven in je hoofd. Een reeks stilstaande beelden breng je met je eigen geest in beweging. Als de personages je aanspreken leven ze door in je hoofd lang nadat je het boek gesloten hebt. Dat is een van de zaken die ik aantrekkelijk vind aan strips.
Wat Morrisons idee dat het schrijven van verhalen leidt tot het veranderen van de werkelijkheid betreft, ben ik meer sceptisch, maar ik wil dat zeker in de toekomst uitproberen.
Bron foto.
Striptips: Week 37
Ik lees net in de NRC van dit weekend dat uitgever Benedikt Taschen, precies die van de beroemde Taschen-boeken, op achttienjarige leeftijd een stripwinkel in Keulen opende. Zo zie je maar dat je als stripliefhebber het ver kunt schoppen in de wereld. Inmiddels worden Taschen-boeken overal ter wereld verkocht. Overigens gaf Taschen ook een dik boek over 75 jaar DC Comics uit. Als je nog ergens 150 euro hebt liggen kun je er een exemplaar van aanschaffen. Goed, het is dus weer de hoogste tijd voor de striptips van deze week.
Nijn Kampf mag toch
Ziekehond en andere cartoonisten kunnen weer rustig slapen, want Nijntje mag geparodieerd worden op internet. Dat heeft de rechter dinsdag bepaald. Dick Bruna wilde tekeningen van Nijntje over Nijn-eleven en Lijntje, een konijn dat aan drugs zit laten verbieden. Andere parodieën zijn Nijn Kampf en Nijntje staat strak. Lees verder op de site van de NOS.
Bone van Jeff Smith nu integraal in het Nederlands verkrijgbaar
De strip Bone valt nog het best te omschrijven als een eigenzinnige mengeling van humor, sprookje, avontuur en fantasy. Toen Jeff Smith er twintig jaar geleden mee begon, leek niemand er enige interesse voor te hebben. Alle grote uitgevers wezen hem de deur. Het afsluitende negende deel, De gehoornde kroon, verschijnt nu in het Nederlands, waarmee de reeks ook integraal voor de Nederlandse markt beschikbaar is. Toon Horsten schreef erover in De Standaard deze week.
Recensie Supergods
Sinds ik zo’n anderhalf jaar weet dat het boek Supergods van Grant Morrison eraan zat te komen, kijk ik er al naar uit. Morrisons studie naar de superheldenstrip ligt al een paar weken op mijn bureau te lonken, maar ik heb er tot nu toe maar een paar hoofdstukken in gelezen. Peter Moerenhout heeft het al uit en publiceerde op de site Stripelmagazine.be zijn lovende recensie. Door zijn tekst krijg ik alleen maar meer zin in het boek.
Morrison verweeft in dit boek zijn persoonlijke en professionele biografie met die van de superhelden. Verwacht echter geen gedetailleerd overzicht van het leven van deze kale Schot. Hij vermeldt enkel die zaken die van belang zijn voor het uiteindelijke doel van zijn boek: het antwoord op de vraag: “Wat betekent de superheld voor ons”.