Stripmaker Étienne Davodeau weet niet veel van de wijnwereld en zijn vriend Richard Leroy, een wijnbouwer, weet eigenlijk niets over het beeldverhaal. Daarom stelt Davodeau het volgende voor: hij loopt een jaar mee in de wijngaard van Leroy om te leren wat erbij het wijn maken allemaal komt kijken. Leroy krijgt strips als huiswerk te lezen en samen bezoeken ze de uitgeverij en collega’s van Étienne en enkele stripbeurzen. En passant leert de lezer door De onwetenden dus ook over beide werelden een hele boel.
Dat is voor mij de meerwaarde van het lezen van deze striproman. Ik weet eigenlijk niets over wijn. Als ik een fles of glas van dat spul zie moet ik aan Fransen denken die met hun blote voeten in emmers druiven stampen, en dan heb ik eigenlijk geen trek meer. Inmiddels weet ik na het lezen van deze striproman veel meer. Onder andere dat de druiven tegenwoordig gewoon door een machine geperst worden, maar ook hoe ambachtelijk het verbouwen van wijn eigenlijk is, zeker als je dat zoals Leroy op een biologisch-dynamische wijze doet. Dat is net zo ambachtelijk als het maken van stripverhalen. In hun passie en doorzettingsvermogen vinden de twee mannen elkaar dan ook.
Als stripliefhebber vind ik het natuurlijk erg interessant om de gesprekken tussen Leroy en stripmakers als Jean-Pierre Gibrat, Marc-Antoine Mathieu en Emmanuel Guibert te volgen. Die gesprekken leveren inzichten op in de methodiek en denkwijzen van de makers en dat is natuurlijk smullen.
Niks
Niet alles wat Leroy te lezen krijgt, valt bij hem in de smaak. Watchmen van Alan Moore en Dave Gibbons vindt hij maar niks en het werk van Moebius doet hij af als: ‘Het is niks. Ik vind het niet goed. Zijn planeten, zijn beesten, zijn hersenspinsels, al dat gedoe, pfff… Het is… vermoeiend…’ Een opmerking waar ik hartelijk om moest lachen, want daar zou de goegemeente toch wel even van schrikken. Eigenlijk zou wijnbouwer Leroy een blog over strips moeten beginnen, dat zou de boel aardig opschudden, vermoed ik. Het is fijn om eens ‘van een gewone’ man te horen wat hij vindt van klassieke strips en hun makers, dat haalt de kenners weer even uit hun tunnelvisie en vastgeroeste aannames.
Het is jammer dat Davodeau naast het opvoeren van zijn collega’s niet ook hun werk toont. Nu wordt er gesproken over strips, terwijl we er geen voorbeelden van zien. Dat maakt de boeken van Scott McCloud namelijk zo goed, dat hij het over strips heeft en dan ook een of twee plaatjes laat zien, wat zoveel meer duidelijk maakt. Alleen het werk van Moebius en Lewis Trondheim komen in het boek voor. Trondheim stuurde namelijk zelf een pagina in om Leroy uit te leggen waarom hij zichzelf in zijn autobiografische strips met een snavel tekent. Als Davodeau wat meer van het andere stripwerk had laten zien, had dit een nog beter en completer boek gemaakt.
Maar los daarvan, heb ik me bij het lezen van De onwetenden goed vermaakt. Het boek is een onderhoudend en informatief relaas voor iedereen die meer over wijn en strips wil weten.
Mocht je deze zomer aan het strand wat willen lezen, dan is De krabbenmars lekker luchtig en thematisch verantwoord leesvoer.
In de kloeke uitgave De krabbenmars trakteert stripmaker Arthur de Pins de lezer op een smakelijk verhaal waarin de krabbensoort Cancer Simplicimus Vulgaris, oftewel de platkrab, de hoofdrol speelt.
De soort is door een vreemde gril van de evolutie niet in staat zich te draaien en kan dus maar één kant uitlopen. Een krabje is dus zijn hele leven tot dezelfde route veroordeeld en zal zich voor altijd zijwaarts voortbewegen. Tenminste, totdat een van hen in een moment van pure doodsangst een draai maakt en ontdekt dat hij niet langer is verbonden aan die eeuwige rechte lijn. Dat veroorzaakt nogal rumoer onder de krabben: er zijn er die voor verandering zijn, maar er zijn er ook die alles bij het oude willen houden. Er ontstaat een heftige onderlinge strijd, die niet alleen de evolutie van deze soort bepaalt, maar ook gevolgen heeft voor het ecosysteem van het kustplaatsje Royan in Frankrijk. De kleine krabbenrevolutie heeft uiteindelijk ook invloed op de menselijke bewoners aan de kust en die mensen spelen ook een rol in de strip. We volgen onder andere twee documentairemakers die gefascineerd zijn door de krabben en actievoerders van Greenpeace die protesteren tegen een oliepijpleiding.
Animatiefilm
De graphic novel komt voort uit een plan voor een animatiefilm en begon als storyboard voor die film. En die lange animatiefilm komt weer voort uit enkele korte films die De Pins maakte. Achterin het boek is een aardig dossier opgenomen met achtergrondinformatie, schetsen en archiefmateriaal, waarmee De Pins het een en ander toelicht over zijn luchtige, sociale satire:
‘Iedereen kan in mijn krabben projecteren wat hij wil; zo hoorde ik sinds de tekenfilm al heel wat verschillende interpretaties: sommigen zien er een verwijzing in naar de klassenstrijd; anderen interpreteren het als een reflectie op religie… En in Japan blijken mensen het te zien als een parodie op de arbeidsverhoudingen in hun land, zo vertelde een Japanse me. Voor mij symboliseren de krabben die in een rechte lijn lopen een soort van mentale starheid, of luiheid. En tot overmaat van ramp blijken sommigen ook trots te zijn op die rechtlijnigheid!’
Contourloos en kleurrijk
Misschien ken je het werk van Arthur de Pins van strips als Schatjes en Zombillenium. De Pins hanteert een toegankelijke tekenstijl met doorgaans schattig uitizende, geanimeerde personages. De Pins tekent digitaal en gebruikt het programma Illustrator. Zijn tekeningen zijn contourloos en zitten vol met levendige kleuren. In De Krabbenmars probeerde hij een retrosfeertje te creëren die verwijst naar het werk van Saul Bass, Edmon Kiraz en Miroslav Sasek. Het verhaal speelt dan ook in het verleden, namelijk de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, waar hij tot in zijn zeventiende jaar al zijn vakanties aan de kust van de Charente doorbracht.
Stripmaker Scott McCloud is vooral bekend door zijn standaardwerken over het beeldverhaal. Nu is zijn eerste graphic novel uit: De beeldhouwer. Een gesprek.
Stripmaker Scott McCloud (Boston, 1960) brak door in de Amerikaanse stripwereld met de vrolijke superheldenstrip Zot!, maar werd vooral bekend door drie standaardwerken over het beeldverhaal. In Understanding Comics (1993) vertelt hij hoe strips werken en over de geschiedenis van het medium, in Reinventing Comics (2000) doet hij twaalf voorstellen hoe het beeldverhaal zich in het digitale tijdperk kan ontwikkelen en in Making Comics toont hij hoe je strips kunt maken (2006). Alle drie de boeken zijn in stripvorm. Ook was McCloud de vader van de 24 Hour Comic, wat uiteindelijk een wereldwijd fenomeen werd. Nu is eindelijk zijn langverwachte graphic novel De beeldhouwer uit.
In De beeldhouwer zit de jonge kunstenaar David Smith in zak en as: zijn carrière begon succesvol maar nu is hij vrijwel vergeten. Het lukt hem ook niet om de ideeën die hij heeft tot mooie sculpturen te maken. Dan krijgt hij van de Dood een aanbod: vanaf nu is hij in staat om alles wat hij kan bedenken met zijn blote handen te creëren. De prijs die hij hiervoor betaalt is dat hij nog maar 200 dagen te leven heeft. Omdat Smith bereid is te sterven voor zijn kunst, gaat hij dit duivelse pact met de Dood aan. Het faustiaanse plot van De beeldhouwer klinkt wellicht bekend in de oren, maar McCloud weet telkens met een nieuwe wending in de plot te komen die niet alleen verrast, maar ook niet-gezocht aanvoelt. Zijn bijna 500-pagina dikke graphic novel is prachtig geschreven en getekend en maakte op deze lezer een diepe indruk. We spreken de stripmaker in Amsterdam, een van de vele haltes tijdens zijn promotietoer. Naast hem zit zijn vrouw Ivy die tijdens het gesprek zo nu en dan op haar tablet beeldmateriaal laat zien om McClouds verhaal te ondersteunen.
De dood is prominent aanwezig in De beeldhouwer. Ben je daar veel mee bezig?
SCOTT MCCLOUD: ‘We weten allemaal dat we een beperkt aantal dagen te leven hebben, alleen weten we niet hoeveel. Ik zou het niet erg vinden om te weten hoeveel tijd ik nog heb. Stel dat ik nog maar honderd dagen te leven heb, dan zou ik daar heel sereen in zijn. Ik zou er het beste van maken en veel tijd met mijn vrouw Ivy doorbrengen. In 2010 ben ik bijna gestorven aan een hartkwaal. Met die bijna-doodervaring kwam de dood erg dichtbij. Mijn vader stierf toen ik 22 was. Hij spendeerde de laatste drie weken van zijn leven met het praten met zijn vrouw over hun leven. Naar zijn gevoel had hij het maximale eruit gehaald en daarom keek hij tevreden en zonder spijt terug. Zo probeer ik ook mijn leven te leiden. Van mijn vader heb ik geleerd het leven op een fractale manier te zien, je weet wel, die meetkundige figuren die zijn opgebouwd uit delen die min of meer gelijkvormig zijn met het figuur zelf. Als mijn leven over tien jaar eindigt, zie ik het als compleet waarbij ieder deel het geheel reflecteert.’
Was er ooit een moment in je carrière dat je net als David in je strip ook een soortgelijke deal met de Dood gesloten zou hebben?
‘Als het zou betekenen dat ik mijn dromen en de ideeën in mijn hoofd waar kon maken, zou ik die deal op Davids leeftijd ook hebben gemaakt. Mits ik het idee had dat ik op geen andere manier zou slagen. Ik heb echter altijd het gevoel gehad dat dit me wel zou lukken, als ik maar genoeg tijd had. Als ik gefaald had en dit naar mijn gevoel kwam door redenen buiten mijzelf, ja dan zou ik die deal wel maken. In Davids geval gaat het na de afspraak met de Dood al snel de verkeerde kant op. David realiseert zich namelijk dat, nu er geen barrières tot succes meer zijn, hij nog steeds begrensd wordt door zijn eigen fantasie en zijn beperkte zelfkennis.’
Hoe zou je deal met de Dood eruitzien? Als het maken van de ultieme comic wellicht?
‘Haha! Ja, zoiets.’
Een belangrijk thema in De beeldhouwer is welke indruk we in de wereld achterlaten en hoe we herinnerd willen worden. Wilde je daarom dit boek maken?
‘Als ik nooit een groot fictieverhaal had gemaakt had iedereen naar mijn carrière gekeken en gezien dat er iets miste. Ze zouden dan een gat in mijn carrière zien waar dit boek had moeten zitten, juist omdat ik zoveel over striptheorie geschreven heb. Dat was een onbalans die ik moest corrigeren. Terwijl ik met het verhaal bezig was, begreep ik dat het weliswaar gaat over een personage dat graag herinnerd wil worden, maar dat het nog meer gaat over een personage dat doodsbang is om vergeten te worden. Dat is een verschil, want met die angst gaat David in tegen wat het is om mens te zijn, omdat we allemaal op een bepaald moment vergeten zullen worden. Zelfs als je Bach, Mozart of Shakespeare bent, zal op de een of andere manier alles wat je maakt op een gegeven moment vergeten worden. Aan het einde van het verhaal kan David dit tot op zekere hoogte accepteren, maar hij blijft er ook tegen vechten. Dat vind ik erg mooi.’
In het nawoord schrijf je dat je voor de personages bestaande modellen hebt gebruikt. Waarom heb je daarvoor gekozen?
‘Dat heb ik dit keer voor het eerst gedaan. Een vriend van me stond model voor David en die kende weer iemand wiens lichaam model stond voor Meg, al heb ik me voor Meg grotendeels laten inspireren door mijn vrouw Ivy. Voor Davids oom Harry stond Ivy’s vader model. Hij stierf vier dagen voordat het boek uitkwam, maar heeft het wel gezien. Het uiterlijk van de andere personages heb ik wel verzonnen. Weet je, ik ben geen Craig Thompson of Jullian Tamaki. Ik bezit niet hun talent om uit mijn hoofd volledig geloofwaardige mensfiguren te bedenken. Ik vond mijn personages nooit warm en levendig genoeg. Daarom helpt het me om naar een echt mens te kijken en naar model te tekenen. Natuurlijk konden de modellen niet elf uur per dag bij mijn tekentafel staan, dus heb ik foto’s en video’s van ze gemaakt. Met strips probeer je in één plaatje het juiste moment te vangen en dat snapshot moet een heel gebaar uitbeelden. Bijvoorbeeld, in de scène dat David zijn beste vriend Ollie op straat ziet en ze elkaar omhelzen, moest ik het exacte moment in het midden van die omhelzing vinden die de hele handeling weergeeft. De beste manier om dat moment te vinden is niet een foto maken, maar video frame voor frame afspelen tot je het juiste beeld gevonden hebt. Net als de fotoreeksen van bewegingen die Eadweard Muybridge maakte aan het begin van de twintigste eeuw. Het is fascinerend om bewegingen in fases te kunnen zien, want dan valt op dat op veel foto’s een beweging niet lijkt op wat die moet voorstellen. Als je een lopende man ziet, zien verschillende momenten uit die beweging er niet uit als lopen, maar bijvoorbeeld als een man die op één been staat.’
Superheldenstrips Waarom heeft het zo lang geduurd voordat je deze strip maakte?
‘Heel lang heb ik met dit verhaal rondgelopen, al sinds ik begin twintig was, misschien nog wel langer. Toen ik 25 jaar oud was had ik het verhaal in principe wel kunnen vertellen, toch heb ik dat telkens uitgesteld. Ik vond dat er nog te veel elementen van het superheldengenre in zaten. De speciale kracht die David krijgt, lijkt op een superkracht en ik heb juist geprobeerd om op verschillende manieren van de superhelden weg te komen. Als een Amerikaanse stripfan zag ik dat genre als een onderdrukkende kracht, omdat het alomtegenwoordig is. Veel mensen in Amerika denken nog steeds dat alle strips over superhelden gaan. Dus probeerde ik in mijn werk de boodschap over te brengen dat strips veel meer kunnen zijn dan dat en dat de meeste van de beste Amerikaanse comics niet over superhelden gaan. De beeldhouwer liet me uiteindelijk niet los, want ik wist dat het een krachtige vertelling kon zijn. Uiteindelijk gaat het boek deels over het accepteren dat het superheldengenre onlosmakelijk verbonden is aan waar ik vandaan kom. Superhelden zullen waarschijnlijk altijd een deel van mijn grammatica uitmaken, net zoals je een accent kunt hebben als je praat.’
Je carrière is immers ook begonnen met een superheldenstrip. Zot! kun je zien als een vrolijke versie van de superheldenmythe.
‘Superheldencomics waren toentertijd erg grimmig en duister. Watchmen van Alan Moore en Frank Millers The Dark Knight Returns vond ik fantastische strips, maar daarna kwamen er veel imitaties uit die vooral de stijl van die strips overnamen maar niet de interessante ideeën. Ik wilde met Zot! die grimmige stijl juist niet overnemen en onderzoeken hoe superheldenverhalen en strips in het algemeen werken. Zot! was een laboratorium waarin ik de verschillende manieren kon ontdekken waarop comics een effect bij de lezer kunnen bewerkstelligen. Tijdens het maken van Zot! kreeg ik hier veel ideeën over en maakte ik veel aantekeningen. Dat werd uiteindelijk de basis voor Understanding Comics.’
Ik neem aan dat het maken van Understanding Comics je leven radicaal veranderd heeft.
‘Understanding Comics heeft mijn leven zeker veranderd. Het is een fun ride. Ik reis veel en kan daardoor met allerlei mensen over strips praten. Met dit boek is de conversatie over strips begonnen en zijn mensen over de mogelijkheden van strips na gaan denken, en dat is precies wat ik ermee wilde bereiken. Ik denk dat voor dit boek uitkwam, mensen dachten dat er veel regels waren waar ze zich aan dienden te houden bij het maken van strips. Het boek introduceerde het idee van strips als een blanco pagina. Ik wil dat een stripmaker vrijheid voelt, dat hij het gevoel heeft dat hij overal strips van kan maken. Een strip kan een sculptuur zijn, een glas-in-loodraam of gemaakt worden met foto’s. Ik wil dat ze weten dat ze in iedere stijl kunnen werken die ze willen, een strip kan realistisch getekend zijn of cartoonesk. Er zijn geen regels!’
Staat de Amerikaanse stripindustrie er beter of slechter voor sinds je 15 jaar geleden Reinventing Comics uitbracht?
‘Het gaat veel beter. De Amerikaanse stripindustrie is veel diverser geworden. Wat betreft de reputatie van de strip, de balans in de seksen, en de literaire en artistieke kwaliteiten zijn we erg vooruit gekomen. De graphic novel markt is veel gezonder dan voorheen. De boekwinkels hebben het wel erg moeilijk, maar dat is eigenlijk over de hele wereld zo. Daardoor zijn de verkoopcijfers niet altijd geweldig. Toch hebben we een gezonde graphic novel omzet en ook ontwikkelt de strip gericht op kinderen zich goed. Dit is erg goed voor de lange termijn. De grote uitgeverijen DC Comics en Marvel gaan op het vlak van emancipatie en gendergelijkheid vooruit, maar hebben nog een lange weg te gaan. Ondertussen nam het aantal jonge vrouwen dat strips maakt alleen maar toe in de afgelopen jaren. Meer meisjes lezen manga en strips voor alle leeftijden. Op het gebied van de representatie van verschillende etniciteit in strips hebben we nog een lange weg te gaan. Er zit een sterk Aziatisch component in de stripindustrie, maar African Americans zijn echt nog steeds in de minderheid.’
Infinite canvas Na al je boeken over hoe strips werken en over welke vormen strips in de digitale wereld kunnen aannemen, is De beeldhouwer een ouderwets gedrukte graphic novel. Waarom?
‘Eigenlijk spelen er twee vragen. Waarom terug naar het vertellen van fictie verhalen en waarom dan een gedrukt boek en geen online comic? Ik had dit verhaal al decennia in mijn hoofd. Ik zag het altijd voor me als een gedrukte graphic novel, want dat was alles wat we indertijd hadden. Het idee dat een verhaal over een beeldhouwer ook een object is dat je vast kunt houden, trok mij aan. Daarbij komt dat de stripindustrie ervoor zorgt dat ik vijf jaar lang in mijn tekenstoel heb kunnen zitten om het boek te maken. Dat is niet het geval bij digitale strips: daar wordt nog niet genoeg geld mee verdiend omdat die industrie nog niet volwassen is.’
Ben je teleurgesteld in wat er tot nu toe met digitale strips en motion comics is bereikt?
‘Ik had gedacht dat we nu wel verder zouden zijn, ja. Ik heb met het medium geëxperimenteerd en anderen hebben spannende experimenten uitgevoerd. Sommigen doen dat nog steeds. Maar het gaat langzamer dan ik had gehoopt, dus heb ik er een tijdje afstand van genomen en een graphic novel gemaakt. Wat mij betreft is de digitale revolutie nog niet af. Ik ben niet tevreden over de manier waarop we digitale strips lezen. Die manier is niet zo natuurlijk en intuïtief als dat we papieren strips lezen. Een van de belangrijkste dingen als je een lang verhaal leest, is dat je oog nooit van het papier afdwaalt. Je kunt duizend gedrukte pagina’s lezen zonder dat je ziet dat je hand de bladzijde omslaat. Zo hoort het online ook te zijn, maar dat is nog niet het geval. In geen enkel online model of mobiele manier om strips te lezen, wordt, bij het navigeren naar de volgende pagina, je oog niet afgeleid om buttons in te drukken of om scrollbars te gebruiken.’
Vind je dat je idee van het infinite canvas, waarin het scherm een venster is en de pagina van een online comic in principe oneindig is, is aangeslagen en grootschalig wordt toegepast?
‘Er wordt wel met dit idee geëxperimenteerd. In Korea is het zelfs een standaard geworden. De meeste online strips die daar gemaakt worden zijn in de vorm van de singuliere ononderbroken leesstrook. Wat mij opvalt als ik naar dit soort scroll-comics van over de hele wereld kijk, is dat de plaatjes meestal op dezelfde afstand van elkaar zijn geplaatst. Dus de goot, de ruimte tussen de plaatjes, is altijd even breed. Waarom? Men imiteert dus weliswaar de vorm van infinite canvas comics zonder de andere hulpmiddelen die erbij horen te gebruiken. De afstand tussen de plaatjes is een zeer waardevolle verteltechniek: op die manier kun je het gevoel van tijd dat je tijdens het lezen ervaart, manipuleren. Dat bijna niemand hier nog gebruik van maakt heeft met gewoonte maken. Het kost minstens tien, twintig jaar om te realiseren wat er in potentie allemaal mogelijk is. Toen de comic werd uitgevonden, waren die boekjes niet meer dan een verzameling van eerder verschenen krantenstrips. Niemand dacht eraan om de pagina op een andere manier te gebruiken, ze zagen alleen een plek waar ze de strookjes op konden plaatsen. Hetzelfde geldt nu voor webcomics, digitale strips en motion comics: we beginnen net.’
Ever since she was a little girl, Rose and her parents have been going to Awago Beach. The small coastal town is their summer getaway. Rose’s friend Windy always stays there in the summer as well; she’s like the younger sister Rose never had. This year, however, the summer retreat seems not so idyllic.
Rose’s parents are fighting a lot. Their attempts to have another baby have failed, and Rose’s mom doesn’t seem to be recovered from that. Meanwhile, the guy at Brewster’s, practically the only shop in town, who Rose is secretly crushing on, might have gotten his girlfriend pregnant.
This One Summer may be a graphic novel aimed at young adult readers, but it is very enjoyable for older readers as well. Written by Canadian writer and performer Mariko Tamaki and illustrated by her cousin Jillian Tamaki, This One Summer is a lovely dramatic piece about two young girls on the outskirts of adulthood. The characters and their emotional turmoil feel real, therefore the book never gets melodramatic. Previously, the Tamakis published the celebrated graphic novel Skim.
The book reads like a nicely-paced movie and its construction is quite clever. The Tamakis take their time to unfold why Rose’s mom reacts the way she does and what exactly has happened to her. Rose, being the protagonist, is present in every scene. We experience the story through her eyes, so to speak. I especially liked how the authors incorporated the little drama-in-the-making that’s happening to the local teens, and how they linked this to Rose and Windy’s adventures. Whether the girls are visiting the local shop or the Historic Heritage Huron Village, they’re always in the right spot to witness part of the unfolding drama without it feeling contrived in any way. The blind spots Rose and Windy (and the reader) fill in with their own imagination.
This One Summer won the Ignatz Award for best graphic novel last year. Jillian Tamaki won the Governor General’s Award for Children’s Literature-Illustration for this graphic novel.
Written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.
Striptheoreticus, of stripgoeroe, en stripmaker Scott McCloud is op een promotietoer om zijn nieuwe graphic novel The Sculptor te promoten en doet gelukkig ook Amsterdam aan.
The Sculptor is in het Nederlands verschenen onder de titel De beeldhouweren uitgeven door Scratch Books. In De beeldhouwer sluit de jonge kunstenaar David Smith een deal met de Dood: hij is in staat om alles te maken wat hij kan bedenken, maar de prijs hiervoor is wel dat hij nog maar 200 dagen te leven heeft.
Ik heb het boek recent gelezen en raad het je van harte aan: het is een fantastisch verhaal dat na het lezen blijft resoneren. Faustiaanse verhalen kennen we genoeg, toch weet McCloud iedere keer met een nieuwe wending in de plot te komen die niet alleen verrast, maar ook nog eens niet-gezocht aanvoelt. Ik vind het nu al een van de beste boeken van het jaar. Door het lezen van De beeldhouwer ben ik een beetje een ander mens geworden en zie ik het leven een beetje anders. Dat is voor mij een van de indicaties van een goed verhaal.
McClouds carrière begon met het vrolijke superheldenverhaal Zot!, maar is vooral bekend als de maker van drie belangrijke standaardwerken: Understanding Comics, Reinventing Comics en Making Comics. In het eerste boek vertelt hij hoe strips werken, in de tweede probeert hij een digitale revolutie te ontketenen en te laten zien hoe de toekomst van comics eruit kunnen zien. In het derde boek laat hij zien hij je strips maakt. Het geniale van deze boeken is dat ze allemaal in stripvorm zijn. Strips over strips dus. Overigens, McCloud is ook het brein achter 24 Hour Comic Day.
Scott McCloud is woensdag 15 april om 18 uur in Lambiek te bewonderen en zal zijn boek signeren. ’s Ochtends spreek ik hem over zijn nieuwe boek voor de VPRO Gids en Stripgids. Ik kijk ernaar uit om hem te ontmoeten en zijn prachtige graphic novel te bespreken.
Indringend kijkt een vrouw met heldergroene ogen ons aan vanaf het omslag van de graphic novel Gif. In haar blik schuilt wellicht de vraag of we begrip willen hebben voor haar verhaal. Het is het gezicht van Gesche Gottfried die vijftien naasten om het leven bracht door ze te vergiftigen met muizenboter.
Scenarist Peer Meter en Barbara Yelin vertellen in de graphic novel Gif het verhaal van een jonge schrijfster die in 1831 de Duitse stad Bremen aan doet om een toeristische reisbeschrijving te maken. De stad ziet haar liever meteen vertrekken: de bewoners wantrouwen schrijvers en vrouwen die alleen reizen. De volgende dag zal Gesche Gottfried openbaar worden geëxecuteerd voor haar misdaden. Al snel raakt de schrijfster gefascineerd door Gottfrieds zaak en wordt ze ervan verdacht dat ze naar de stad is gekomen om er een boek over te schrijven.
Hoewel het erop lijkt dat Gottfried geestesziek is, en waarschijnlijk leed aan wat we nu het syndroom van Münchhausen by proxy noemen, willen de bewoners van Bremen haar vooral zien als een kwaadaardige vrouw. Dat oordeel past goed in de overheersende cultuur in Bremen die erg vrouwonvriendelijk is.
Aanrecht
‘U maakt maar weer eens duidelijk dat een vrouw niet voor intellectuele arbeid is geschapen. Een vrouw moet de schuld des levens niet aflossen door te handelen, maar door te lijden. Door de weeën bij de geboorte en door de onderwerping aan de man, voor wie zij een geduldig en vrolijk metgezel behoort te zijn.’ Deze tenenkrommende uitspraak komt van Doctor Voget, de advocaat van Gottfried die nog voor haar ter dood stelling een boek over de zaak publiceerde. Als hij in een tweegesprek merkt dat de jonge schrijfster zijn theorieën niet voor zoete koek slikt, toont de advocaat zijn ware christelijke en vrouwonvriendelijke inborst. Dergelijke onzinnige meningen, waar de Bijbel en de Koran vol mee staan, worden veelvuldig uitgesproken door de mannen in Bremen.
Peer Meter schreef meerdere boeken over de historische zaak Gottfried. De moordenares was de laatste veroordeelde die in Bremen in het openbaar werd geëxecuteerd. De zwart-wit potloodtekeningen van Barbara Yelin zijn ergens tussen schets en afwerking blijven hangen. Soms tekent ze achtergronden met een snelle toets, slechts de contouren van een straat suggererend, dan weer verrast ze de lezer met een sfeervolle weergave van het stadspark, waar de stralen van de middagzon door de bladeren van de bomen strijken.
Gif is een boeiende strip, al hadden de karakterisaties van de mannelijke personages iets minder zwart-wit mogen zijn dan de tekeningen van Yelin. Nu zijn alle mannen in Bremen simpelweg eendimensionale, christelijke eikels.
Stripmaker Marcel Ruijters krijgt dit jaar de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre. Op dit moment zit Ruijters in de laatste fase van zijn graphic novel over schilder Jheronimus Bosch die in september gaat uitkomen.
Genoeg reden om hem wat vragen te stellen dus toen ik hem zondag 15 februari tegenkwam in the American Book Center in Amsterdam.
On July 22nd 1991 serial killer Jeffrey Dahmer was arrested for the murder of seventeen young men. An inmate killed him on November 28th three years later. In the highly compelling and original graphic novel My Friend Dahmer comic book artist Derf Backderf looks back on his high school years and his friendship with classmate Jeffrey Dahmer.
The weird kid
Backderf shows that Dahmer lived an isolated life during his high school years in the mid-seventies. Classmates thought the tall guy with glasses was quite strange: Dahmner threw fake epileptic fits and mimicked the slurred speech and spastic tics of someone with cerebral palsy. Dahmer’s act made him somewhat of a celebrity in school, or a mascot, as Backderf describes it. Backderf himself was part of the so-called Dahmer fanclub, imitating his movements and Dahmerisms with his friends. The high point of this act and Dahmer’s questionable celebrity status at school would be a Saturday in which schoolmates paid Dahmer to act this way during a visit to the mall. The students would look on from a short distance as Dahmer freaked out innocent shoppers and shop personnel.
Later Backderf would discover that Jeffrey was imitating his mother, Joyce Dahmer, a woman plagued with depression and who had terrible fits. Dahmer’s home life wasn’t really pleasant: his parents fought most of the time until they decided to get a divorce, which became rancorous. Busy with their own problems they ignored Jeffrey all together, and he kept his homosexual tendencies to himself. He kept them hidden from everyone, but that wasn’t uncommon in the seventies. Of course, being gay doesn’t make one a serial killer, but when Damher fantasized about male lovers, they were dead and he had sex with their bodies. In Junior Year of high school Jeffrey took to drinking. Knowing too well his sexual urges were sick and twisted, he tried to dull these urges with alcohol.
‘How did he get away with being stinking drunk during school hours?’ Backderf asks in his graphic novel. ‘It still blows my mind. Every kid knew what Dahmer was doing… But not a single teacher or school administrator noticed a thing. Not one. Where they really that oblivious? Or was it that they just didn’t want to be bothered?’
Backderf makes a case for the adults being absent one way or another as the reason Dahmer’s descent into becoming a murderous monster was never noticed by anyone. ‘”I can’t say there were any signs he was different or strange,” one of the school guidance counselors would later state’, Backderf writes. After graduating high school Dahmer got even more isolated and shed his humanity forever. Soon he would pick up an innocent hitchhiker who became his first victim.
Cult classic
Backderf worked on this story for years. He self-published a comic about Dahmer in 2002. That 24-page story has become something of a cult classic and got nominated for an Eisner Award. Still, Backderf wasn’t really happy with that version of the story. Because of the 24-page limit, he had left a lot of stuff out, and that’s why he decided to make a full graphic novel. After becoming a more skilled artist by making his graphic novel Punk Rock & Trailer Parks and doing extensive research – talking to dozens of former classmates and teachers, reading FBI and police files and interviews with Dahmer – he started on My Friend Dahmer.
I found the book to be very fascinating. How often do we get to know a serial killer up-close through the eyes and memories of one of his classmates? There is an interesting tension between the complex and nuanced way Backderf tells his story and his somewhat crude and cartoon-style drawings. Backderf style works somewhat as a comic relief and at the same time points out that what we get here is his side of the story, his vision on Dahmer’s youth.
Interestingly Backderf doesn’t show any of the murders. Maybe that’s because he didn’t want to please those readers with a morbid curiosity. But maybe part of the reason is that Backderf could never see his odd high school friend as the killing monster capable of such atrocities.
Personal appearance of Backderf in ABC It’s a question I like to ask the comic book artist, and on Sunday the 15th I will. Derf Backderf will be making a personal appearance at the American Book Center in Amsterdam that day at 15.00 hours, where I am going to interview him. The audience can ask questions as well. I hope to see you there.
Stripmaker en ex-cabaretier Joris Vermassen maakte een prachtige, tragikomische striproman over afscheid nemen en midlifecrisis. ‘In het echte leven gaat iemand dood terwijl je er niet bij bent.’
Het zotte geweld van Joris Vermassen is een ontroerende striproman waarin de stripmaker een goede balans weet te vinden tussen tragikomische elementen en waarachtige, emotionele scènes. Stand-upcomedian Tom Steurs verkeert in een levenscrisis. Met zijn carrière wil het niet echt vlotten, zijn relatie verloopt stroef en zijn geliefde zus Elke ligt doodziek in het ziekenhuis.
Vermassen, die les geeft aan de School of Arts in Gent en onderzoek doet naar de dialoog tussen tekst en beeld in het gebied tussen beeldende kunst en literatuur, was tot 2007 zelf stand-upcomedian onder de naam Fritz Van den Heuvel. Hetzelfde pseudoniem waaronder hij dagelijks een cartoon maakt voor De Standaard Avond en scenario’s schrijft voor de humoristische jeugdstrip De Bamburgers. Voor Het zotte geweld putte hij deels uit eigen ervaringen; net als in de strip is zijn zus overleden aan een kapotte alvleesklier. Toch wil de stripmaker het daar liever niet over hebben: ‘Dat dingen waargebeurd zijn, speelt eigenlijk geen rol, vind ik, en daar gaat mijn onderzoek ook over. Tegenwoordig staat de auteur te veel tussen zijn werk en de lezer. Ik wil daar niet tussen staan. Ik denk dat je moeilijk over dingen kunt schrijven als je er geen enkele band mee hebt. De vakman in mij zag een goed verhaal in het feit dat iemand ’s avonds op het podium staat om mensen te laten lachen en ’s morgens in het ziekenhuis afscheid neemt van iemand die doodgaat. Die heftige emotie en tweestrijd in het personage was mijn uitgangspunt. In de strip zitten veel emoties die ikzelf heb gehad en dingen die ik heb meegemaakt, maar ik heb ook veel verzonnen. Ik ben niet het personage.’
Woody Allen
Door het uiterlijk en het beroep van het personage Tom en de tragikomische toon in het verhaal, doet de strip aan het vroege werk van filmmaker Woody Allen denken. Dat is geen toeval: ‘Allens werk lardeert voortdurend tussen serieus en karikatuur. Dat boeide mij ook aan het maken van deze strip, om op een bepaald moment toch een lach op het gezicht van de lezer te voorschijn te toveren en op een ander moment hem naar de keel te grijpen. Dat is veel rijker dan wanneer iets puur een komedie is.’
Het zotte geweld begon als filmscenario, maar de verfilming ervan laat tot op heden op zich wachten. Het was voor Vermassen niet simpel een kwestie van het script decouperen en opdelen in strippagina’s. Zo moesten dialogen worden ingekort om in de tekstballons te passen. Ook voegde Vermassen een voice-over toe. ‘Film ligt dicht bij strips, maar is directer. Ik wilde een film maken omdat ik dacht dat emoties beter tot uiting gebracht kunnen worden in filmtaal en dat het moeilijk zou zijn om met strips hetzelfde te bereiken. Strips werken vooral op symbolisch vlak, het blijven krabbeltjes op papier met tekst. Er is geen muziek en de lezer moet veel inspanningen doen. Inmiddels ben ik op die mening teruggekomen, want volgens mij is het gelukt om met Het zotte geweld de emoties die ik in het verhaal legde, over te brengen aan de lezer. Ik denk dat dit deels komt omdat er veel aan het verhaal is gewerkt. Soms moeten verhalen lang rijpen. Toen ik in 2011 aan de strip begon, had ik net de zevende versie van het filmscenario geschreven. Ik was bang dat de strip als een sentimenteel niemendalletje afgeserveerd zou worden, dus heb ik heel bewust nagedacht over hoeveel emoties ik er letterlijk in zou stoppen via de tekst en hoeveel ik aan de lezer zou overlaten. Er is ook hard gewerkt genuanceerde personages te maken en geen bordkartonnen figuren.’
Titanic
De stripmaker werkt naar een knap geconstrueerd einde toe waarin alle elementen mooi samenvallen. ‘Net als bij het verhaal van de Titanic weet je waar het naartoe gaat. Iedereen weet dat die zus gaat sterven. Tot versie zeven van het filmscenario liet ik Elke euthanasie plegen. In de strip wil Elke juist niet doodgaan. Nogal een verschil. Ik kón haar geen euthanasie laten plegen. Eigenlijk is euthanasie een heel dankbaar einde voor een verhaal, want je brengt alle belangrijke personages gezellig samen rond dat bed. Degene die doodgaat, vertelt dan iets leuks, en iedereen lacht dan weer eens met de tranen in de ogen. Zoals bij Komt een vrouw bij de dokter. In het echte leven gaat iemand dood terwijl je er niet bij bent. Al tekenend merkte ik dat dit het thema werd. Tom heeft constant het gevoel dat hij niet genoeg bij zijn zus kan zijn en niet genoeg voor haar doet. Aan het einde van de strip zit hij een beetje hulpeloos op een terrasje een pint te drinken en krijgt hij een lullig telefoontje dat Elke is overleden terwijl hij eigenlijk van plan was om haar straks te bezoeken. Zo gaat dat.’
Standbeeld
Hoewel het beeld Het zotte geweld van de jong gestorven kunstenaar Rik Wouters een centrale rol in de strip heeft, was het een gelukkig toeval dat in 2011 een biografie over hem uitkwam. ‘Het beeld staat symbool voor de uitbarsting van leven en vrolijkheid. Dat danst voortdurend door het verhaal heen. Het werkt ook als een soort spiegel,’ legt Vermassen uit. Hij vermengt passages over de ontstaansgeschiedenis van het beeld en het levenseinde van Wouters met scènes in de strip waardoor deze symbool staan voor wat Elke doormaakt. De biografie was het laatste puzzelstuk dat Vermassen nodig had om zijn verhaal tot een mooi einde te brengen. Deze wending verraste de stripmaker zelf ook: ‘Toen dat gebeurde dacht ik: “Wauw! Dat past perfect in de plooi.” De schoonheid van de techniek van het vertellen ontroert mij dan.’
Vermassen heeft de strip twee keer getekend. Toen de tekenstijl met eenvoudige lijnen en vrolijke kleurtjes gemengde reacties opriep, hertekende hij het hele verhaal in een schetsmatigere stijl. ‘Ik koos voor een beperkt kleurenpalet met de nadruk op licht en sfeer in plaats van vormen en lijnen. Niet alleen het verhaal maar ook de stijl had dus een lang rijpingsproces nodig.’
Joris Vermassen. Het zotte geweld.
Uitgeverij Vrijdag, €16,90
ISBN 978 94 6001 251 8
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #47 (2014).
Wide Vercnocke (Leuven, 1985) volgde de opleiding illustratie/beeldverhaal en studeerde in 2010 af aan Sint-Lukas in Brussel. In dat jaar won Vercnocke de publieksprijs van de Focus Knack Stripstrijd. In 2013 debuteerde hij bij Bries met het poëtische stripalbum Mijn muze ligt in de zetel, waarin de relatie tussen het hoofdpersonage en zijn sofa centraal staat. Zijn tweede album, Wildvlees, kwam eerder dit jaar bij dezelfde uitgever uit.
Vertellen waar Wildvlees precies over gaat, is niet eenduidig. Een meisje komt tijdens het jachtseizoen een bronstig hert tegen in het bos. Ze raken elkaar aan, maar dan schrikt het hert van een jager met een groot geweer en rent weg. Als het meisje naar haar zus reist om haar te vertellen over deze bijzondere ontmoeting, verandert het hert in een man die vervolgens de stad ingaat en de zus van het meisje in een bar oppikt.
Kortom, Vercnocke maakt een magisch realistische vertelling waarvan de betekenis multi-interpretabel is. Het boek zal dan ook niet ieders kopje thee zijn. Zeker niet van mensen die allergisch zijn voor een traag verteltempo. Vercnocke smeert momenten en bewegingen uit over verschillende plaatjes. Zelf vind ik die uitgesponnenheid soms aangenaam lezen, het hangt van mijn bui af. Soms kan het uitrekken namelijk zeer effectief zijn om een gebeurtenis in een verhaal te benadrukken, bijvoorbeeld het moment dat een hert wordt aangereden. Maar in principe verloopt de vertelling van Vercnocke het hele album door traag, waardoor de nadruk op bijna iedere handeling valt en daardoor eigenlijk impact verliest.
Grappig zijn de momenten waarin Vercnocke ons een blik gunt in de gedachtewereld van de herten.
Vercnocke hanteert een stijl die eerder aan illustraties doet denken dan aan beeldverhalen. Illustraties maakt hij dan ook voor onder andere De Correspondent.
In Wildvlees gebruikt hij veel medium en totaalshots, en slechts nu en dan een close-up, wat de vertelling afstandelijk maakt. De auteur vraagt nogal wat investering van zijn lezer. Wie bereid is die investering te doen, heeft aan Wildvlees een interessante leeservaring. Naar het einde toe verloor ik wel enigszins mijn interesse doordat de vertelling te vaag werd.
Wide Vercnocke. Wildvlees. Bries, €19, 80 pags. ISBN 978-94-6174-012-0
Een paar maanden geleden werd de komst van Scratch Books aangekondigd. De nieuwe uitgeverij van Hansje Joustra en eigenaar Wiebe Mokken richt zich op het uitgeven van kwalitatief hoogwaardige en goed verzorgde boeken. Inmiddels heeft het duo de eerste drie boeken op de markt gebracht, waarvan de striproman van Ulli Lust (Wenen, 1967) het meest opvalt.
Vandaag is de laatste dag van de rest van je leven is een kleine 500 pagina’s dik verslag over een avontuurlijke reis van twee punkmeiden uit Wenen. In 1984 reizen de 17-jarige Ulli en haar vriendin Edi van Wenen naar Verona, Rome, Napels en Sicillië. Zonder papieren of geld gaan de meiden liften omdat ze zo graag de zee willen zien. Onderweg komen ze allerlei vreemde figuren tegen: junkies, straatkunstenaars, een verknipte spiritueel en maffiafiguren. Kenmerkend aan de meeste mannen die ze tegenkomen is hun machogedrag: als we het boek van Ulli moeten geloven zien alle Italiaanse mannen vrouwen als lust- en seksobject. De taak van een vrouw is het plezieren van haar man. Hoewel nymfomane Edi weinig moeite heeft met die instelling, stuit deze archaïsche visie Ulli tegen de borst, al kan zijn ook lang niet altijd ontsnappen aan de wellust van de mannen die haar pad kruisen.
Vandaag is de laatste dag van de rest van je leven is een indrukwekkende striproman door de openhartige en niets verbloemende manier van vertellen die de stripmaakster hanteert. Pijnlijke momenten, zoals een verkrachting, weet ze krachtig in beeld te brengen.
Toegegeven: ik moest even wennen aan Lusts ogenschijnlijke eenvoudige en ietwat ongepolijste tekenstijl, maar na een bladzijde of dertig zat ik helemaal in het verhaal en kon ik het boek moeilijk neerleggen. Ik snap waarom Lust al zoveel prijzen in de wacht wist te slepen met haar werk.
Mocht ik Lust ooit nog eens interviewen dan heb ik nog wel een vraag. Haar strippersonage heeft op een gegeven moment nog maar weinig plezier in de reis en heeft ze zelfs een maffiafiguur tegen zich in het harnas gejaagd. Toch besluit ze niet meteen huiswaarts te gaan. Waarom ze volhardend blijft zitten op een plek waar ze niet gewenst is, maakt Ulli niet duidelijk in haar boek.
De striproman van Ulli Lust is is zowel in hardcover als softcover verschenen. Te koop voor €39,90 of € 29,90.
Aimée de Jongh maakt al een decennium strips. Nu is eindelijk haar eerste graphic novel uit: De terugkeer van de wespendief. ‘Ik ben het autobiografische beu. Dat kennen we nu wel.’
‘Mijn sterkste punt is dat ik een soort kameleon ben. Ik wil alles proberen. Als iemand mij morgen vraagt om Suske en Wiske te illustreren, dan ga ik daar heel hard aan werken tot ik in die stijl kan tekenen,’ vertelt Aimée de Jongh (1988). De gagstrip Snippers die dagelijks in forenzenkrant Metro staat, tekent ze in een expressieve cartooneske stijl terwijl haar striproman De terugkeer van de wespendief semi-realistisch is getekend. Als grafisch kameleon bouwde De Jongh in de afgelopen tien jaar een indrukwekkend cv op met animaties, stripverhalen en kinderboekillustraties.
Recent animeerde De Jongh de videoclip ‘Last resistance’ van Wende Snijders, werkte ze als in-betweener aan de animatiefilm Trippel Trappel en exposeerde ze samen met de Amerikaans-Filipijnse kunstenaar Miljohn Ruperto in het 18th Street Art Center in Santa Monica. ‘We hebben acht verschillende animaties van rotsen gemaakt die op de één of andere manier zijn aangetast door de natuur. Sommige stenen doen denken aan menselijke organen of rottend vlees. Miljohn wilde onderzoeken of stenen ook lelijk kunnen zijn, net als mensen.’ Manga
De Jongh is een visueel verteller, haar verhalen lezen vloeiend. Trefzeker en met schijnbaar weinig moeite zet ze haar personages op papier en laat ze overtuigend acteren. Hoewel de stripmaker in de loop der jaren haar eigen handschrift heeft ontwikkeld, is in haar tekenstijl een sterke invloed van manga (Japanse strips) terug te zien, het soort strips waarmee ze als tiener begon. Manga’s hebben een andere beeldtaal dan bijvoorbeeld Europese en Amerikaanse strips. ‘Manga is een dynamische en filmische manier van vertellen. Er zit veel actie in, je vliegt door de pagina’s heen. Vaak heb je pagina’s lang geen tekst. Dan loopt er bijvoorbeeld iemand in gedachten verzonken een paadje af. Grote platen worden dikwijls afgewisseld met close-ups van handen en ogen. En in manga hebben de personages vaak van die grote ogen. Maar dat vind ik lelijk.’
Sitcom
De Jongh maakte als tiener naam in de stripwereld door wekelijks online een dagboekstrip te publiceren. ‘Ik zag het als promotiemiddel. Stripmaker Floor de Goede was toen al twee jaar bezig met zijn dagboekstrip en trok veel bezoekers. Dat wilde ik ook. Al snel had mijn site veel lezers.’ De aandacht leidde in 2006 tot de publicatie van haar eerste boekje en meerdere publicaties in mangabundels. Inmiddels is Aimée afgestapt van autobiografisch werk: ‘Ik ben het autobiografische beu. Dat kennen we nu wel. Waarom zou ik mijn leven met iedereen moeten delen? Zodra je zegt dat je een graphic novel maakt, denkt men dat je een roman gaat verstrippen of dat het verhaal over jezelf of je zieke moeder gaat. Met de jaren begon het idee dat graphic novels autobiografisch of journalistiek moeten zijn, me tegen te staan. Waarom hebben we Nederland niet een goede graphic novel over een detective of een echt horrorverhaal? In Japan heb je alleen maar fictie en genrestrips. Er komt bijna geen autobiografie voor.’
Sinds 2012 staat in de Metrohaar gagstripSnippers, een sitcom rondom de dagelijkse avonturen van Aimée en haar al even nerdy huisgenoot Stef. ‘Zelf heb ik nooit een huisgenoot gehad, maar je hebt in een strip minimaal twee hoofdpersonen nodig om een gesprek te laten plaatsvinden. Deze strip draait om het scenariootje, de grap is belangrijker dan of het mooi getekend is.’ Snippers is duidelijk geen autobiografie, maar De Jongh gebruikt wel voorvallen uit haar leven om iedere week weer vijf strookjes te kunnen bedenken. ‘Neem die grap dat mijn personage bij de opticien zit en de tekst die ze moet voorlezen bestaat uit: “Doe mij die dure uit de etalage maar”. Dat heb ik niet letterlijk zo meegemaakt, maar ik heb wel sinds kort een bril en dat vind ik helemaal niet leuk. Die frustratie verwerk ik dan in een stripje. Vaak zit ik te brainstormen met een schetsboekje maar soms ontstaat er een strip als ik me afvraag of je avondthee ook ’s ochtends mag drinken.’
Zware thema’s
Begin oktober kwam De Jongs eerste striproman De terugkeer van de wespendief uit. ‘Ik wilde al jaren een graphic novel maken, maar tot nu toe had ik er simpelweg geen tijd voor.’ In Wespendief staat boekhandelaar Simon Antonisse voor de keuze om de familiezaak te verkopen aan een keten of de deur te sluiten. Als hij getuige is van een zelfmoord op het spoor ontsluit dit onverwerkte herinneringen aan de ongelukkige dood van een jeugdvriend. Regina, een jong meisje dat hij per toeval tegenkomt, weet Simon de rust en liefde te geven waar hij naar verlangt. Zelfmoord, pesten en het verdwijnen van de boekwinkels. Veel zware thema’s in één verhaal. ‘Dat klopt,’ zegt De Jongh, ‘maar als ik een van de drie had gekozen was het teveel een thematisch boek geworden. Als verteller heb je een bepaalde motivatie nodig om gebeurtenissen uit te lokken of op gang te brengen. De jeugdvriend van Simon moest een verandering ondergaan. Hij was een puber dus kwam ik al snel op pesten. Hierdoor kunnen kinderen namelijk echt veranderen en snel volwassen worden. Ik vond dit een cool gegeven en kon dit mooi koppelen aan wat er nu met Simon gebeurt. Hij had die gebeurtenissen aan zijn jeugdvriend weggestopt en vergeten, maar door die zelfmoord op het spoor komt het allemaal weer terug.’
Metafoor
Net als eerdere verhalen bevat Wespendief onverwachte wendingen, een bovennatuurlijk tintje en een melancholische toon. Ook speelt de dood een prominente rol in het werk van De Jongh. In de korte animatiefilm One Past Twowaar ze in 2011 mee afstudeerde aan de Willem de Kooning Academie, ontmoet Tim medestudente Eva bij een afgelegen bushalte. Terwijl ze wachten in de ijskou praten ze met elkaar en ontstaat er een band tussen hen. Als de bus eindelijk arriveert is er nog maar voor één persoon plaats. Galant laat Tim het meisje voorgaan en ziet hij de bus wegrijden. Dan blijkt de hele situatie een metafoor te zijn voor de dood: beide studenten zijn geraakt in een schietpartij op school. Terwijl Tim op de intensive care ontwaakt, blijkt het meisje naast hem, Eva dus, zojuist overleden te zijn aan haar verwondingen.
De Jongh: ‘Als Tim haar niet had laten voorgaan, had ze dan overleefd en was hij dan gestorven? Dat vind ik een boeiende vraag. Net als de zelfmoord in Wespendief: als iemand ervoor kiest om te sterven, is dat dan goed of slecht? Ik ben er zelf ook nog niet uit, dus die verhalen zijn voor mezelf een zoektocht om te ontdekken wat ik er van vind. De dood boeit mij. Mijn vader overleed aan kanker toen ik 19 was. Vijf jaar lang was hij ziek, dus eigenlijk mijn hele pubertijd. Al die tijd leef je met het idee dat je vader een keer gaat sterven. Vlak voordat hij overleed, stierf de moeder van mijn toenmalige vriendje aan kanker na een ziekbed van drie maanden. Het klinkt wellicht wat cru, maar toen vroeg ik me toch af wat eigenlijk beter is. Die drie maanden waren net zo heftig, maar wel een stuk korter. Toen ben ik verhalen over de dood gaan maken. Misschien om dat thema te onderzoeken of het te verwerken. Maar ook om mensen over dit thema na te laten denken. Bij One Past Two vertelden mensen me dat ze zich bij de aftiteling echt aan het bezinnen waren. Dat is wat ik wil en vooral door het maken van strips. Men denkt nog steeds dat strips voor kinderen zijn, maar met zo’n verhaal als Wespendief maak ik een statement dat dit niet zo hoeft te zijn.’
In de striproman mengt De Jongh wederom veel magisch realistische elementen. ‘Ik vind magisch realisme erg tof omdat in een normale omgeving bijzondere dingen gebeuren. Het klinkt ouderwets maar is eigenlijk erg hip. Denk maar aan superheldenfilms of de Transformers-reeks van Michael Bay.’
Belofte Jarenlang stond De Jongh bekend als nieuwe belofte van de Nederlandse strip. Op de Stripdagen Haarlem eerder dit jaar werd ze nog steeds geschaard onder de noemer ‘nieuwe garde’. Heeft de stripmaakster het idee dat ze met deze graphic novel die belofte eindelijk heeft ingelost? ‘Dat van Haarlem vond ik bizar, want ik ben al tien jaar stripmaker. Zijn er dan zo weinig nieuwe stripmakers bijgekomen, vraag ik me dan af. Als je kijkt naar wat ik al gedaan heb, dan heb ik mezelf wel bewezen. Maar ik doe het niet voor de reputatie of voor andere mensen. Ik wil gewoon heel veel doen en ik ben snel verveeld. Ik wil dingen fris houden. Nu heb ik een dik boek gemaakt en wil ik weer eens iets anders doen. Lekker schilderen of een reisverslag maken. Ook het animeren gaat met golven. De ene keer heb ik heel veel zin om een film te maken en als die af is, dan denk ik: “Oké, ik ga nu echt een jaar lang niet meer animeren!” zegt De Jongh lachend.
Aimée de Jongh. De terugkeer van de Wespendief. Uitgeverij Oog & Blik / De Bezige Bij.
Snippers 1 t/m3 Strip2000
Dit artikel schreef ik voor de VPRO Gids en werd in #43 gepubliceerd.