Have you always wondered what sort of world is hidden behind the counter of your favourite bistro, bar or restaurant? Well, if you read Over Easy by Mimi Pond you’ll get a very entertaining and revealing look in the world of waiting.
Frankly I couldn’t wait tables if my life depended on it. I am simply too clumsy to be a waiter. Thankfully, Margaret Pond isn’t. When she is denied financial aid to cover her last year of art school, Margaret gets a job as a dishwasher in the Imperial Café and soon becomes a waitress.
Over Easyis Mimi Pond’s freewheeling graphic memoir about her life and times at Mama’s Royal Café in Oakland, California, in the late seventies. An era in which the sensitivities of the hippie movement faded away and were replaced by Punk’s angry outlook on life. It’s also the era in which the staff of the Imperial Cafe, besides having a coffee and a fag, take a recreational sniff of coke on their lunch breaks.
On the menu we have an interesting collection of colourful characters, Margaret’s colleagues. There is the friendly Lazlo Merengue who runs the place – if you apply for a job and tell a joke he likes, you are hired. There is Sammy the cook and wanna-be poet, who marries one of the waitresses on a whim while they’re spending a drunk weekend in Reno. And then there are the lovely waitresses, each with their own outspoken personality. They all imagine themselves to be the stars of the little dramatic theatre that is the Imperial Café. All the regulars and the staff have pseudonyms and Margaret is christened Madge.
The book is filled with well-written observations, and I especially liked the way Mimi portrayed the characters. Her voice-over is very witty and light of tone. For instance, this is how she describes Helen, one of the waitresses: ‘Helen is tall, and without being what you’d call classically beautiful, manages to pull off this punk Lauren Bacall thing that drives men wild. She has deadpan delivery, and she hardly ever smiles. But when she does, all men become her slaves. And if you make her laugh, well, the clouds part, the sun comes out, life looks great again. I am determined to learn her secrets.’
The Imperial Café community seems to be as without direction as the plot of the book, which moves along at a slow, free-wheeling pace. The story climaxes at a poetry night on Halloween, if one could call it a climax. Actually the book is pretty much open-ended and on the last page the story seems to be far from finished. Let’s hope Pond will have a sequel finished soon.
De Ringeldingen van Emma Ringelberg zijn lekkere tussendoortjes.
Emma Ringelberg studeert Comic Design aan ArtEZ en is dus een stripmaker in opleiding. Wanneer ik haar voor het eerst tegenkwam weet ik niet meer, maar dat zal ergens tijdens de Stripdagen Haarlem zijn geweest. In ieder geval lees ik haar werk geregeld sinds 24 Hour Comics Day 2008, dus dat is alweer een tijdje.
Vorige week kocht ik op de Stripdagen Haarlem haar smallpressuitgave Ringeldingen, een kleine verzameling van de strips die ze online plaatst op een tumblr-blog en op haar facebook. Luchtige en grappige autobiografische strips. Lekkere tussendoortjes en tja, euh, toch heel herkenbaar, ook al ben ik geen vrouw van in de twintig. (Maar goed, zelfs ik doe de was wel eens:)
En wat deze betreft: we’ve all been there:
Het is natuurlijk een verschrikkelijk cliché om te zeggen dat een autobiografische strip zo lekker herkenbaar is, toch schuilt daarin juist de kracht van dit genre. En daarnaast spelen humor en zelfspot vaak ook een belangrijke rol. Tenminste, bij autobiografische humorstrips dan. En daar hebben we er in Nederland veel van.
Maaike, Barbara, Ype, Flo, Vera en Rob – om maar enkele oudgedienden en relatieve nieuwkomers te noemen. En dat is nog maar een tipje van de ijsberg. De een houdt het wat dichter bij de werkelijkheid dan de ander, maar over het algemeen kun je zeggen dat de Nederlandse navelstarende stripmaker het down to earth houdt en een scheut humor afwisselt met een scheutje humeur. Tenminste, meestal. Als stripmakers relatief zwaar tillen aan hun navelpluisjes dan heet de strip graphic novel.
Emma houdt het soms lekker nerdy:
Ik ben benieuwd naar Emma’s afstudeerproject en vooral naar wat ze na de opleiding gaat doen. We gaan het zien. Houd dit jonge striptalent in de gaten, zou ik zeggen.
Nu maar hopen dat de boeddhisten zich vergissen heet het vierde deel van de serie Blast. Er zijn niet veel strips waar ik zo halsreikend naar uit heb gekeken als dit laatste deel van Manu Larcenets fantastische serie.
Blast draait om Polza, een kolossale man die een heftig visioen krijgt na de dood van zijn vader. Polza noemt dit visioen de blast en besluit zich hierna terug te trekken uit het dagelijks leven en te zwerven, op zoek naar een nieuwe blast. Dan wordt hij opgepakt en verhoord door de politie op verdenking van moord.
Larcenet toont zich in dit verhaal een waar stripmeester en eerder schreef ik dan ook uitgebreid over de eerdere delen die ieder zo’n 200 pagina’s dik zijn. De reeks wordt prachtig uitgegeven door Oog & Blik, al is het wel spijtig dat men aan het begin van een nieuw deel niet even een kort resumé geeft van het voorafgaande. Aangezien er maar eens per jaar een deel uitkomt, is zo’n geheugenopfrisser geen overbodige luxe.
Sinds vorige week ligt Blast 4 in de winkel en ik keek er halsreikend naar uit. Mijn postvak bleef echter leeg vorige week. Zaterdagochtend belde de postbode aan om te vertellen dat hij per ongeluk post van de buren in de brievenbus van het onderste huis in het pand had gestopt. Aangezien dat huis op dit moment onbewoond is, vroeg hij of ik wist hoe we binnen konden komen om de post terug te halen. Uiteraard had ik daar geen sleutel van. Aangezien het huis al maanden leeg staat achtte ik de kans dat er binnen afzienbare tijd iemand de deur open zou doen, ook niet waarschijnlijk.
Nieuwsgierig ging ik naar beneden om door het glas van de deur te kijken. Er lag inderdaad een dikke bruine envelop tussen de reclamefolders, maar deze lag met de achterkant naar me toe, dus geen idee voor wie hij was. Wel was het pakketje even groot als een exemplaar van Blast dus begon ik te vermoeden dat het door mij zo verlangde boek buiten mijn bereik op de mat lag. Zeker weten deed ik het niet, maar het zou me niets verbazen als dat kleine stemmetje in mijn hoofd gelijk had. Just my luck.
Maandag hebben we meteen gebeld met de huisbaas om een sleutel te regelen maar die kon een reservesleutel niet zo snel overleggen. Vandaag belde de huisbaas terug dat hij de sleutel had gegeven aan het bedrijf dat de badkamer zou maken in het huis. Vanmorgen hoorden we het typische geluid van een boormachine. Nieuwsgierig ging ik naar beneden en ja hoor: er was iemand aan het werk in het lege huis. De voordeur stond open dus nu kon ik eindelijk de post checken en bij de buren afleveren. Bleek het pakketje toch voor mij te zijn én de nieuwe Blast te bevatten. Nu kan ik eindelijk lezen of Polza die moord heeft gepleegd en hoe het verhaal afloopt. Mijn telefoon staat uit vanavond.
Mocht je nog nooit een deel van Blast hebben gelezen dan raad ik je van harte aan vandaag nog aan het eerste deel te beginnen. Maar koop meteen de andere drie boeken erbij, want je zult het verhaal in een ruk uit willen lezen. En nu het compleet is, kan dat ook uiteindelijk.
Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Dit jaar bestaat het fenomeen bloggen 20 jaar. Dat vond Karin Ramaker een mooie aanleiding om verschillende Nederlandse bloggers drie vragen voor te leggen. Aan mij stelde ze deze vragen ook. In het begin aarzelde ik. Hoewel ik het een sympathiek project vind, vroeg ik me af of ik nog iets te zeggen had over bloggen. Juist wel zo bleek, want ik bevond me net in een transitiefase. Door Karins vragen te beantwoorden kreeg ik de gelegenheid voor mezelf wat zaken op een rijtje te zetten. Aangezien dit ook belangrijk is voor de richting die mijn blog vanaf nu inslaat, publiceer ik hier de antwoorden ook.
Bedankt Karin dat je me hiervoor vroeg en voor het feit dat je vragen mij nieuwe inzichten verschaften.
1. Wat is de voornaamste reden dat je een blog bijhoudt?
De reden om te bloggen is in de loop der jaren veranderd. Eigenlijk schrijf ik mijn hele leven al artikelen, verhalen en dat soort dingen. Lekker rammen op een oude typemachine. Op de basisschool gaf ik samen met vriendjes diverse krantjes uit. Als tiener en twintiger hield ik een dagboek bij. Eerst in schriftjes, later digitaal op mijn pc. Tijdens mijn studie filmwetenschap ben ik journalistiek werk gaan doen, wat eigenlijk in het verlengde lag van wat ik al deed. Ik ben in 2006 begonnen met bloggen omdat ik als freelancer bepaalde ideeën voor artikelen niet bij opdrachtgevers kwijt kon maar die artikelen toch wilde schrijven. Bloggen was het perfecte medium om mijn activiteiten als schrijver en videomaker voort te zetten en een prachtige mogelijkheid om heel snel en direct mijn fascinaties met de wereld te delen. Online publiceren was een spannend en nieuw avontuur. Al snel werd mijn blog een platform om veel over strips te schrijven. Ik had de hoop dat ik als stripjournalist het medium bij een breed (online) publiek onder de aandacht kon brengen en dat er dan meer mensen strips zouden gaan lezen. Daarnaast was mijn blog een onderdeel van mijn site michaelminneboo.nl en dus tevens portfolio om potentiële opdrachtgevers te laten zien wat ik kan en wat ik voor ze kan betekenen.
De laatste tijd besef ik het promoten van de strip toch enigszins een donquichoteske missie is. Over strips zal ik altijd schrijven, want dat is nu eenmaal een van mijn grootste interesses, maar recent heb ik besloten dat mijn blog weer een plek wordt waar ik dingen ga publiceren waar ik zin in heb, zonder rekening te houden met de Nederlandse stripwereld. Al een tijd publiceerde ik namelijk stukken waarvan ik vond dat ik ze moest publiceren: nieuwtjes over strips, aankondigingen van exposities en nieuwe uitgaven, besprekingen, dat soort dingen. Daardoor werd het bloggen onderdeel van mijn dagelijkse werk en ging het me tegenstaan. Eigenlijk hoort bloggen geen werk te zijn. Tenzij je voor een bedrijf blogt wellicht. Om de lol er weer in terug te krijgen heb ik besloten al die verplichtingen los te laten. Nu is het blog dus eigenlijk weer terug bij het begin: Minneboo’s fascinaties en verwonderingen.
2. Wat is altijd constant gebleven in je blog en hoe je blogt en wat is door de jaren heen veranderd?
Ikzelf ben de constante factor: ik ben aanjager, schrijver en hoofdredacteur van mijn blog. Constant zijn ook de onderwerpen waarover ik schrijf: strips, media, koffie en film, daarnaast soms wat persoonlijke stukken, maar ik zou mezelf niet als digibitionist willen bestempelen. Daarvoor hou ik privé toch teveel afgeschermd. De manier waarop ik mijn blogposts onder de aandacht breng is wel aanzienlijk veranderd, wat alles te maken heeft met sociale media. Vroeger plaatste je je artikel online en kwamen mensen uit zichzelf of via rss-feeds bij je langs. Nu moet je veel meer werk maken van het onder de aandacht brengen van je content, via Facebook en Twitter. De bloggers zijn dus marketeers geworden. Eigenlijk is dat een ongelukkige ontwikkeling. Maar goed, als je zegt: ‘het maakt me niet uit hoeveel bezoekers ik trek’, dan hoef je er natuurlijk niet aan mee te doen. Aangezien ik geen adverteerders tevreden hoef te houden, hoef ik niet per se te pluggen op Facebook of Twitter. Maar dat niet doen, scheelt wel bezoekers, aangezien iedereen aan een Facebookinfuus lijkt te zitten.
3. Kun je een moment beschrijven waardoor je blog zijn waarde en kracht liet zien?
Over het algemeen gezegd heb ik door het online publiceren contacten gelegd met mensen die ik in het echte leven niet zo snel ontmoet had. De meerwaarde is dat je eens met elkaar afspreekt. Daar zijn mooie vriendschappen uit ontstaan. Verder heb ik werk gekregen via mijn blog: stukken voor de krant geschreven, blogcolleges en lezingen. Daarbij merk ik dat mijn blog in de stripwereld is opgevallen: mijn artikelen en video’s worden gelezen en bekeken door stripmakers en –lezers. De belangrijkste waarde van bloggen is echter een persoonlijke: je gaat er beter van schrijven, juist omdat je het zo veel doet. En daarnaast is het natuurlijk ontzettend fijn om je eigen podium te hebben.
After the death of her son, Regina Segal takes her granddaughter Mica to Warshaw. They hope to reclaim a family property lost during World War II when her family had to flee the country. Soon Mica begins to wonder if the reasons for their trip might have nothing to do with the lost property per sé, but everything to do with what happened with her grandmother in the past.
She gets help from Tomasz, a Polish comic book artist/tour guide, to get acquainted with Warshaw. He also helps her get rid of a bothersome friend of the family, who Mica and her grandmother happen to bump into on the plane and now follows Mica around town.
Rutu Modan is an Israeli illustrator and comic book artist whose first graphic novel Exit Wounds (2007) received much critical acclaim and won the 2008 Eisner Award for Best New Graphic Novel. With The Property she made an elegant and intriguing little story. Her characterisations lean toward archetypes but Modan has a knack for natural-sounding dialogue so she is able to make her characters seem real and act natural.
I liked the character of Regina, who seems to be a typical, stubborn grandmother who has a natural dislike for bureaucratic behaviour. This is demonstrated in the first scene in which a customs officer tells her she can’t bring her bottle of water with her on the plane because of security guidelines. She refuses to throw away a new bottle of perfectly good water, so when she doesn’t succeed in persuading the young man to let her have her water, she ostentatiously gulps down the contents of the whole bottle, making all the other passengers wait. Regina is the kind of woman that can be a pain in the ass sometimes, but who’s heart is in the right place.
Intriguing detail: the credits list contains a list of actors. It seems Modan uses actors or models to base her characters on. Another detail I found interesting and a bit disappointing is the following: Modan drew her graphic novel in the clear-line style pioneered by Hergè, but the sketches in Tomasz’s sketchbook have a more natural look to them. These sketches appear to be drawn by Asaf Hanuka. I actually prefer the style of these sketches to the clear-line style Modan uses to visualise her graphic novel because the sketches seem livelier and more realistic while the clear-line drawing style is more academic. The sketches seem to draw you into the story world, while the clear-line style keeps a distance between the reader and the comic.
Because Modan collaborates with models and other artists she almost seems to operate like a film director when it comes to constructing a comic book. Speaking of film: I wouldn’t be surprised if this well-paced story will be made into a motion picture someday.
De Familie Doorzon is terug. Dat wil zeggen: de eerste vier albums zijn in één dikke bundel opnieuw uitgebracht. Tegelijkertijd komt Gerrit de Jager met een graphic memoir over de woelige ontstaansjaren van deze strip.
Kort nadat Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen zijn begonnen met De familie Doorzon voor de Nieuwe Revu, komt De Jager erachter dat zijn vrouw vreemdgaat met de buurman. Ze laat de tekenaar in een leegstaande nieuwbouwwoning in Lelystad en met een berg schulden achter. Terwijl de strip een ongekend succes aan het worden is, komen de jeugdvrienden Wim en Gerrit steeds vaker tegenover elkaar te staan. Er dreigt een einde te komen aan hun lange, succesvolle samenwerking. Als dan ook nog eens blijkt dat hun uitgever stelselmatig royalty’s heeft achtergehouden, lijkt het dieptepunt in De Jagers leven bereikt. Samen gaan de stripmakers de strijd aan om van hun wurgcontract af te komen en zo De Familie Doorzon bij VNU een veilig onderkomen te geven. Als na de scherpe confrontatie het stof langzaam neerdwarrelt heeft De Jager binnen een kort tijdsbestek in wezen drie scheidingen achter de rug: van zijn vrouw, zijn beste vriend en uitgever. Aldus het verhaal in Door zonder familie, de graphic memoir van Gerrit de Jager.
‘Het is allemaal dertig jaar geleden gebeurd, dus ik had een zekere afstand om er ook grappen over te kunnen maken. Toch deed het tekenen van dit verhaal emotioneel heel veel met me. De woede van toen voel ik niet meer, maar tijdens het tekenen heb ik wel veel herbeleefd. Het oude verdriet voelde ik wel. Dat slijt blijkbaar niet. Toch ben ik echt gelukkig dat ik dit boek heb gemaakt. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik echt iets héél diep uit mezelf gehaald en ben ik niet alleen maar bezig geweest met vakmanschap,’ vertelt De Jager (Amsterdam, 1954) terwijl we in zijn zonovergoten Amsterdamse tuin aan de koffie en vruchtencake zitten.
Familie Doorsnee
Vanaf 1980 stond De Familie Doorzon dertig jaar lang in Nieuwe Revu. In de strip over de asociale familie in Zulthoven werden onderwerpen als seks, homo’s en racisme met scherpe grappen behandeld, tot groot ongenoegen van politiek correct Nederland. ‘In die tijd was je al fout als je bij de Tros werkte. Hoewel Wim heel links was, ergerden we ons allebei aan het feit dat je bepaalde dingen niet mocht zeggen. We hadden er plezier in om mensen over de zeik te krijgen, en dat was ook zó makkelijk. Nu is dat politiek incorrecte niet nieuw meer, maar toen kwam bij mensen het bloed uit de oren. Ik heb een keer in een migrantentelevisieprogramma moeten verantwoorden hoe ik negers tekende. Toen een van die negers impotent bleek te zijn, werd men daar weer boos over, terwijl we dus eigenlijk het racistische vooroordeel omdraaide.’
‘Doorzon is een woordspeling op “de familie Doorsnee”, wat toen nog een begrip was. De dagelijkse problemen die ik meemaakte stopten we in de strip. Ik was net verhuisd van Amsterdam naar een doorzonwoning in Lelystad, de enige plek waar je toen terecht kon met een baby. Verschrikkelijk vond ik dat. Als ze me hadden gezegd: je mag terug naar Amsterdam, maar dan moet je de afstand wel kruipend afleggen, dan had ik dat gedaan! Vader John Doorzon is qua uiterlijk gebaseerd op mijn vader en Jack Nicholson, en dochter Doortje op mijn oudere zus. Zoon Tonnie was mijn oudere broer, al moet ik er wel steeds nadrukkelijk bij vertellen dat mijn broer geen homo is. De kleine opdonder, Ronnie, was ik zelf. Die moeder was een mengeling van omroepster Loes Haasdijk en Annemarie Grewel, een linkse, uitgesproken Amsterdamse politica. Later heb ik steeds gezegd dat Doorzon de negatieve versie was van Jan, Jans en de kinderen, maar dat is helemaal niet waar.’
Goudmijn
Na vier albums gingen Stevenhagen en De Jager uit elkaar en verdeelden onderling de verschillende stripreeksen die ze maakten. De Jager ging met frisse tegenzin door met Doorzon. ‘Wim was er wel klaar mee, maar ik eigenlijk ook. Ik was met Liefde & Geluk voor het Parool begonnen, en met de strip Roel en zijn beestenboel wilde ik wereldberoemd in Frankrijk worden.’ Toch kon de tekenaar niet met Doorzon stoppen, want de strip was een enorm succes: ‘Ik zat aan de grond en had het geld hard nodig. Ik was gescheiden, had alimentatie te betalen en moest mijn huis verkopen voor de helft van wat ik ervoor betaald had. Het was toen ook crisis. Doorzon was een goudmijn. Bij VNU, nu Sanoma, verkochten we al snel 80.000 exemplaren per album. Van de eerste vier albums zijn er per stuk meer dan 100.000 verkocht. Je moet dan wel heel sterk in je schoenen staan om zo’n goudmijn dicht te spijkeren.’
Toen de strip in 2010 werd stopgezet, was dat een opluchting voor De Jager, al had hij ook vaak plezier in zijn werk. ‘Ik wilde meer de maatschappelijke, politieke kant op, en toen vroeg de Revu mij om acht pagina’s extra te maken over de bezuinigingen. Die strips zijn nu nog steeds actueel met de huidige crisis. Door die klus kreeg ik er weer lol in.’
Door zonder familie
Tegenwoordig zit hij dicht op de actualiteit met zijn cartoons voor nu.nl en het AD. Voor de strip Zusje in Margriet put hij wederom veel uit zijn eigen gezinsleven, net als indertijd met De familie Doorzon. Toen Oog & Blik/De Bezige Bij de eerste vier albums opnieuw wilde uitgeven, leek het De Jager leuk om in stripvorm toe te lichten op welke voorvallen de grappen gebaseerd waren. Om de uitgeverij een idee te geven hoe dat eruit zou zien, werkte de tekenaar een voorbeeld uit. In één dag tekende De Jager wat later de proloog van dertien pagina’s zou worden, waarin hij verhaalt hoe Doorzon aan de Revu verkocht wordt en dat bij thuiskomst blijkt dat zijn vrouw met het gat in haar hand hun gehele inboedel heeft vervangen voor rotanmeubelen. Woedend slaat De Jager de keuken in elkaar, net als pa Doorzon in een van de strips. Op basis van deze intensieve sequentie vroeg de uitgeverij of hij er niet een heel boek van kon maken.
De Jager tekende zijn hele beeldroman op A6-jes, direct op papier met inkt, zonder eerst in potlood te tekenen en zonder scenario. Zelfcensuur heeft hij niet gepleegd. ‘De uitgever zei: het verhaal is rauw, en zo moet je het ook op papier zetten. Door die rauwe stijl kwam er een komische zweem over de meest genante scènes, bijvoorbeeld seks met mijn ex.’
Vriendschap
De Jager laat zien dat de samenwerking met Wim Stevenhagen stroef verliep. Hun neuzen stonden vaak de andere kant op. Is Door zonder Familie toch ook bedoeld als ode aan een vriendschap? ‘Jazeker. Een van de belangrijkste relaties in mijn leven was die met Wim. Het was echt een huwelijk: we deden alles samen. Ik kan me echter weinig momenten herinneren waarin we echt plezier hadden. Momenten dat we zaten te tekenen en te keten, zoals de collega’s bij uitgeverij Espee, hadden we eigenlijk niet. We haalden wel veel voldoening uit de chemie die we samen hadden en uit het feit dat we iemand gevonden hadden tegen wie je elk idee, hoe kut ook, durfde te spuien. Toch was er altijd spanning. Dat laat ik zien, maar ik breng ook mijn waardering voor Wim en zijn werk tot uiting.’
Als Wim en Gerrit uit elkaar gaan, blijkt hun uitgever Ger van Wulften ze nog veel meer royalty’s schuldig te zijn dan ze al dachten. Als VNU interesse in Doorzon toont, begint een slepende zaak, waarbij de uitgever het onderste uit de kan wil halen voor zichzelf. Was het boek een afrekening met Van Wulften?
De Jager: ‘Nee, het is geen afrekening, want die toestanden liggen ver achter me. Het verhaal is wel een feitelijk verslag van wat ons is overkomen. Die scène dat hij achter het stuur van zijn Porsche vertelt dat ik naar beneden moet met mijn royalty’s is echt gebeurd. Er kwam ook zoveel geld binnen, je moet dan wel erg sterk in je schoenen staan om daar niet wat van mee te jatten. Ger heeft verkeerde keuzen gemaakt: hij was enorm onder de indruk van figuren als Theo van Gogh en Ischa Meijer, en ging zich met bandjes, theaterproducties en speelfilm bezighouden. Daardoor veronachtzaamde hij hetgeen waar hij geld mee verdiende en waar echt zijn kracht lag. Ik toon overigens ook de goede kanten van Ger, want we hadden ook veel aan hem te danken. Hij gaf ons een big break en was een rasverkoper. Ook was hij een soort vaderfiguur voor me. Espee voelde als een familie: de medewerkers gingen altijd samen op stap, eten in restaurants, naar concerten. Iedereen deed het met iedereen. Juist door dat familiegevoel heeft het zo lang geduurd voordat ik tegen Ger opstond.’
De familie Doorzon & Door zonder familie (Oog & Blik/ De Bezige Bij) liggen nu in de winkel.
Verdwaald is een semi-autobiografisch verhaal over een gebroken familie. Een jong meisje groeit op bij haar grootouders omdat haar moeder een veeleisende baan heeft waarvoor ze vaak naar Afrika gaat. Ze heeft daarom geen tijd om haar kinderen te zien. De vader van het jonge meisje is voor haar een onbekende die haar elke verjaardag een levende vis stuurt. Als jonge vrouw wacht ze in een café op een bezoeker die nooit zal komen, daar blikt ze terug op haar verleden en kijkt ze vooruit in de toekomst.
Verdwaald is het stripdebuut van de Belgische Shamisa Debroey die haar afstudeerproject uitgegeven zag worden door uitgeverij Oog & Blik. Aan Sint-Lucas in Brussel leerde Shamisa tekenaar Randall C. kennen, onder andere bekend van zijn graphic novel Slaapkoppen. Ze drong aan om bij hem stage te mogen lopen en Randall gaf na een tijdje toe. Onder zijn vleugels maakte Shamisa haar eindwerk dat uiteindelijk resulteerde in Verdwaald.
In deze video van Cobra.be komen Shamisa en Randall aan het woord over deze stripnovelle.
In de bonusvideo legt Debroey uit waarom zoveel personages zonder gezicht in de strip voorkomen:
Soms lees je een strip die een paar dagen lang in je hoofd blijft gonzen. Munch van Steffen Kverneland, over de beroemde Noorse schilder, is zo’n strip.
Hoewel, strip? Nou ja, graphic novel moet ik het boek eigenlijk noemen volgens de marketingmensen. En dat is prima, want een grafisch overdonderend boek is het zeker. Kverneland hanteert namelijk uiteenlopende stijlen om het verhaal van Edvard Munch vertellen en varieert van cartooneske karikaturen naar rake realistische portretten. Tussendoor mengt hij nog wat fotostripstroken. Dat laatste heeft een functie als Kverneland de twee locaties wil laten zien die Munch in zijn meesterwerk De Schreeuw heeft gebruikt. Wanneer Munch zelf spreekt, tekent Kverneland hem als oude man in een realistische stijl. Maar los van deze voorbeelden is mij eerlijk gezegd de logica achter het gebruik van de verschillende stijlen, ontgaan. Dat neemt niet weg dat Munch op visueel vlak een lust is voor het oog. Misschien is dat reden genoeg.
Het boek is sowieso een zeer gelaagde vertelling: de stripmaker legde zich de regel op dat alle tekst afkomstig moest zijn uit authentieke citaten van mensen die Munch gekend hebben. Hij mocht niets in deze teksten veranderen. Schilder Munch wordt getoond door de ogen van zijn tijdgenoten en middels zijn eigen aantekeningen tot leven gebracht door de stripmaker. Een gelaagd subjectief portret van ruim 270 pagina’s is het resultaat.
Metavertelling
Kverneland en zijn collega Lars Fiske spelen allebei ook een rol in de roman. Ze bespreken geregeld de vorderingen van Kverneland bij het maken van de strip. Heel meta allemaal.
De Noorse schilder Edvard Munch (1863-1944) is wereldberoemd door zijn schilderij De schreeuw, maar heeft nog veel meer intrigerend werk op zijn naam staan. Samen met andere revolutionaire kunstenaars schudde hij de ingeslapen, burgerlijke kunstwereld wakker op het hoogtepunt van de belle époque. Munch schilderde vooral vanuit eigen herinnering en gebruikte modellen uit zijn naaste omgeving. Vaak schilderde hij ’s nachts als hij laat was thuisgekomen om een bepaalde indruk vast te houden. Bijna alles wat hij maakte is op een bepaalde manier autobiografisch.
Stripmaker
Saillant detail: Al heel vroeg in zijn carrière werkte Munch aan een plan om beeld en tekst te integreren. Hij maakte rond 1880 een soort van autobiografische strip. Zo leer je nog eens wat. (Voor wie het na wil lezen, zie blz. 94 van Munch en Edvard Munch: Het levensfries van schilderij tot grafiek van Arne Eggum.)
Munch is een fascinerend kunstwerk geworden, al valt er hier en daar dus wel wat op aan te merken. Behalve het eerder genoemde mixen van de verschillende tekenstijlen, voert Kverneland in het begin zo veel personages op, dat je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Daarnaast komt hij meermalen terug op Munchs levensfries, maar legt hij pas later in het boek uit wat daarmee wordt bedoeld. Gek, want van ieder personage wordt middels een voetnoot meteen verteld wie het is. In de tweede helft van verhaal focust de stripmaker zich meer op Munch zelf zonder telkens citaten van anderen erbij te betrekken of te veel over anderen uit te weiden. Dat gedeelte is daarom een stuk overzichtelijker en leesbaarder. Dankzij Kvernelands boek heb ik erg veel zin gekregen om het werk van Munch nader te aanschouwen en me in de schilder te verdiepen.
Over Stripliefde gesproken: stripmaker Floor de Goede heeft geeft deze week leestips in stripvorm. Dit doet hij naar aanleiding van een recensie van zijn boek Dansen op de vulkaan waarin de recensent zich verbaast over het feit dat een stripverhaal de diepgang emotie van een goed boek kan evenaren. (Nou ja, zeg!) Geen idee wie die recensent is, maar veel verstand van strips lijkt hij niet te hebben.
Flo: ‘Ik was verbaasd over deze verbazing. Zijn we in Nederland door onze gagcultuur zo vervreemd van het concept strip? Tijd om jullie als lezer de komende week op te voeden. Ik geef daarom een aantal boekentips die net zo literair zijn als boeken met alleen maar letters.’
Ik vermoed dat we aan het einde van de week een mooi idee hebben van wat Flo’s favoriete graphic novels zijn. Of de recensent hierdoor het licht gaat zien, moeten we nog even afwachten. Eerder dit jaar sprak ik uitgebreid met Flo over zijn eigen eerste graphic novel.
Een recente aflevering van Aimée de Jonghs gagstrip Snippers gaat over een heikel punt, namelijk de perceptie van wat een graphic novel is. Of nog beter gezegd: de misconceptie ervan.
Dankzij stripuitgaven als Mooi is dat! en Filmfanfare, maar ook de reeks literaire verstrippingen die Dick Matena op zijn naam heeft staan, denkt het gros van het lezersvolk nog steeds dat een graphic novel een verstripte roman is. En nee, iedere stripliefhebber weet dat de term zoveel meer betekent. Ja, een stripbewerking van De Avonden noemen we een graphic novel, maar het prachtige boek dat Typex recent maakte over Rembrandt noemen we ook zo. In Amerika worden sommige superheldenstrips zelfs als zodanig aangeduid wanneer ze gebundeld worden.
Ook boekverkopers weten het vaak niet eens precies waar de term voor staat. Daarom is er een tijd geleden een foldertje verschenen waarin wordt uitgelegd wat een graphic novel nu precies is en hoe je die aan de man kunt brengen.
Simpel gezegd staat graphic novel voor strips voor volwassenen, romans in beeldvorm. De verhalen gaan dieper dan Suske & Wiske, ze zijn vaak van persoonlijke aard (maar dat hoeft niet per se) en ze zijn in zekere zin qua ambitie vergelijkbaar met literaire romans. Al moet je met het woord literair en strips ook weer oppassen natuurlijk.
Graphic novels worden over het algemeen in een kleiner formaat uitgegeven, een formaat vergelijkbaar met die van romans. Ook dat is deels zodat de link tussen romans en strips wordt gelegd. Al komt dat kleinere formaat het grafische werk niet altijd ten goede. Stripplaatjes moeten niet te klein worden.
Maar het is ook een modieus label dat lukraak op strips van uiteenlopende kwaliteit wordt geplakt, want het is een buzzword en uitgevers verkopen graag hun boeken. Ik geloof dat Mara Joustra van uitgeverij Oog & Blik ook liever praat over stripromans. Hoe dan ook: hoe je ze ook wil duiden die graphic novels, het zijn strips. Dát weten we in ieder geval zeker.
Maandag interview ik stripmaker/illustrator Typex over zijn aanstaande striproman over schilder Rembrandt van Rijn. Deze zal 4 april bij Oog & Blik/De Bezige Bij verschijnen.
Op dit moment ben ik een digitale versie van dit boek aan het lezen. Inhoudelijk zal ik er nog niets over zeggen, alleen dat het op visueel vlak overdonderend mooi is geworden.
Het boekwerk maakt een hoop vragen bij me los, toch nodig ik graag de bezoekers van dit blog uit om ook een vraag in te sturen. Heb jij ook een vraag aan Typex? Stuur deze dan in via het contactformulier. Wellicht neem ik deze mee in het interview. En is er in het artikel dan geen plaats voor het antwoord, dan zal ik deze toch zeker op mijn blog publiceren.
Syd gaat bij een hoer op bezoek terwijl zijn vriend Roger met een eikel op zijn hoofd buiten blijft wachten. De Engelse jongens zijn op bezoek in Amsterdam voor een voetbalwedstrijd en daar hoort een bezoek aan de rosse buurt en het eten van paddo’s bij. Tot zover de clichés, want Guido van DrielsGasten gaat dieper dan het doorgaans oppervlakkige gedrag van voetbalsupporters in de openbare ruimte.
Syd is namelijk niet alleen naar Amsterdam gekomen om een wedstrijd bij te wonen, maar ook om de laatste dag van zijn tweelingbroer, die in het IJ verdronken is, na te lopen. Hun relatie was niet geheel vlekkeloos. Zijn maatje Roger is steenrijk, want hij heeft net de loterij gewonnen. Maar hij gaat gebukt onder een schuldgevoel.
Tijdens het lezen van deze knappe striproman kon ik me niet aan het idee ontrekken dat ik naar een storyboard voor een nog niet gemaakte film zat te kijken: Van Driel gebruikt, op een enkele uitzondering na, constant kaders van dezelfde grootte in de beeldverhouding van het filmkader. De bladspiegel lijkt zo veel op dat van een storyboard.
Wie de plaatjes goed bekijkt, ziet dat Van Driel veel aandacht heeft besteed aan het getrouw weergeven van het decor: je zou de route van Syd en Roger door Amsterdam makkelijk in het echt kunnen volgen.
Guido van Driel. Gasten Oog & Blik/De Bezige Bij € 19,90 ISBN 9789054923169
Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.