Categorieën
Strips

Vooruitblik Stripdagen Haarlem 2016

Vrijdagmiddag 11 maart vond in de Bakenesserkerk de perspresentatie plaats van de Stripdagen Haarlem die dit jaar plaatsvinden van 3 t/m 12 juni 2016.

Een erg geslaagde presentatie vond ik waarin de nieuwe festivaldirecteur Tonio van Vugt vlotjes enkele hoogtepunten uit de aankomende editie aan ons voorstelde. Tussendoor zorgde Roel Venderbosch voor een muzikale noot en gaf Marcel Ruijters een beknopte lezing over Jheronimus. Het leukste daaraan vond ik dat hij de de schilderijen toonde die hij als bronmateriaal voor zijn graphic novel had gebruikt. O ja, huistekenaar Hanco Kolk kreeg een taartje… want de beste man was jarig. Check vooral ook de nieuwe website van de Stripdagen Haarlem. Die heeft een nieuw handigheidje: je kunt je eigen programma samenstellen. Wel zo makkelijk.

Tonio van Vugt in actie. Foto: Natasja van Loon.
Tonio van Vugt in actie. Foto: Natasja van Loon.
Marcel Ruijters vertelt over Bosch. Foto: Natasja van Loon.
Marcel Ruijters vertelt over Bosch. Foto: Natasja van Loon.
Echt alleen voor strips  krijg je mij een kerk in. Foto: Natasja van Loon.
Echt alleen voor strips krijg je mij een kerk in. Foto: Natasja van Loon.

Maar goed, jullie willen natuurlijk weten wat er allemaal besproken is in de Bakenesserkerk.

Daarom hieronder het bijgestuurde persbericht met de voorlopige aankondigingen.

Stripdagen-Haarlem-2016

Hanco Kolk is de nieuwe huisstijltekenaar
Hoewel velen in de aanloop naar de Kick-off hadden gegist naar de identiteit van de huisstijltekenaar, had slechts een enkeling in het detail van het affiche dat we eerder hadden vrijgegeven de vaardige hand van Hanco Kolk herkend. Hanco is bij het grote publiek vooral bekend van de dagstrip S1NGLE die hij samen met Peter de Wit voor diverse dagbladen maakt en die enige jaren geleden zelfs voor televisie werd bewerkt. Samen met Peter was hij ook verantwoordelijk voor de komische avonturenstrip Gilles de Geus. Als graphic novelist verdiende hij zijn sporen met Meccano en zijn bewerking van het boek Van Istanbul naar Bagdad van Arnon Grunberg. Ook verzorgde hij het artwork voor diverse albums van Spinvis. Als tekenaar is hij befaamd om zijn minimalistische maar ongeëvenaard sierlijke lijnenwerk, waarmee hij zijn personages een maximale hoeveelheid expressie weet te geven. Dat handelsmerk is dan ook duidelijk terug te zien in zijn ontwerp voor het affiche voor 2016, dat opvalt door de heldere beeldtaal die zowel eenvoudig als uitbundig is.

Pontiacs Lost in the Lowlands.
Pontiacs Lost in the Lowlands.

De hoofdthema’s
Dát Peter Pontiac geëerd zou worden in de editie van 2016 was geen geheim meer –de vraag was alleen hóe. Het antwoord is het eerste thema: Underground in beeld. De bijbehorende hoofdexpo in de Vishal, Van Pontiac tot Guthrie, belicht de undergroundstrip in Nederland en Vlaanderen. Centrale vragen: wát is underground precies, en bestaat het nog eigenlijk wel in onze huidige maatschappij, waarin tegengeluiden harder nodig lijken dan ooit? Peters werk vormt het startpunt van deze zoektocht. Die leidt van het eerste undergroundblad in Nederland – het tijdens de bezetting door de Toonder Studio’s verspreide tijdschrift Metro – naar legendarische tijdschriften als Aloha, Tante Leny Presenteert en Modern Papier, en via de punk naar fenomenen als Kamagurka en hedendaagse undergroundtekenaars als Charles Guthrie, Ibrahim R. Ineke en Bobbi Oskam. Daarnaast zal een groot deel van het werk dat Peter in de afgelopen veertig jaar in en over Haarlem heeft gemaakt, te zien zijn in het Museum Haarlem.

munch-coverDe schilder getekend luidt de titel van het tweede thema, dat inhaakt op 2016 als Jeroen Bosch Jaar. In de bijbehorende expo in 37PK is uiteraard Jheronimus van Marcel Ruijters opgenomen, de eigenzinnige stripbiografie van de beroemde schilder, maar die biografie maakt deel uit van een recente reeks spraakmakende en in vele landen vertaalde biografieën over onder anderen Rembrandt (Typex’ Rembrandt), Vincent van Gogh (Vincent, Barbara Stok), Edvard Munch (Munch, Steffen Kverneland) en Kurt Schwitters (Herr Merz, Lars Fiske). Deze boeken hebben met elkaar gemeen dat de persoonlijke visie van de maker duidelijk zichtbaar is. De expositie onderzoekt welke voordelen én problemen een stripbiografie met zich meebrengt ten opzichte van een geschreven biografie, aan de hand van originelen, schetsen en interviews. Ook wordt er werk in uitvoering getoond van op handen zijnde stripbiografieën door Typex (Andy Warhol), Robert van Raffe (Piet Mondriaan) en Luc Cromheecke ‎(Charles-François Daubigny).

Andere speerpunten en randprogrammering

Meermaals bekroond tekenaar Marcel Ruijters bijt dit jaar de spits af als gastcurator van de Bovenkamer in De Hallen, waar in de even jaren een stripmaker en in de oneven jaren een schrijver een tentoonstelling zal samenstellen. Marcel maakt daarvoor een keuze uit de ruim 18.000 in het depot aanwezige objecten, waarbij hij een verhaal in stripvorm zal vertellen.

Vier andere belangrijke expo’s tijdens de editie 2016 zijn:
Motion Comics (over innovatieve toepassingen van de strip op smartphone, tablet en internet) in het ABC Architectuurcentrum;

– de tentoonstelling van de tekeningen van ‘artist’s artist’ Mark Smeets in het Teylers Museum (in het kader van Underground in beeld);

75 Jaar Tom Poes (over de ballonstrips rond het beroemde personage uit de Toonder Studio’s) in het Noord-Hollands Archief;

Drawing Modern Feminism in de Kloostergangen, waarin stripjournalistiek gekoppeld wordt aan actuele kwesties die worden aangesneden in het moderne feminisme.

Gezamenlijk kijken deze expo’s zowel naar het rijke verleden van de Nederlandse strip als naar haar veelbelovende toekomst.

Interessant is ook het project ¡VIVA PONTIAC! in De Nieuwe Vide, dat aansluit bij de hommage aan Peter Pontiac, met werk van tekenaars die een artistieke band met hem hadden of met hem bevriend waren; de expo’s van Merel Barends (Fake It Till You Make It, over conventies, paradigma’s en illusies van normaliteit en waanzin) en Dav Guedin en Craoman (Zomerwaanzin) in Museum ’t Dolhuys; en Religie in Strips met werk van Margreet de Heer in de Grote Kerk.

Haarlem 2016 biedt de bezoekers in tien dagen tijd meer dan veertig grote en kleine exposities – maar daar blijft het niet bij. De festivalorganisatie hecht er zeer aan om vooral het cross-overkarakter van het medium te benadrukken, en daarom zullen er gedurende die tien dagen ook theater- en muziekvoorstellingen, lezingen, workshops, cosplay-activiteiten en zelfs een modeshow (de Comic Sexy-lijn van Martin Draax, gebaseerd op strips uit de jaren 60) geprogrammeerd worden. In beide festivalweekenden staan er feesten op de rol: op de eerste zaterdag 4 juni het openingsfeest in het Patronaat (in samenwerking met Typex & Lamelos), en op de tweede zaterdag 11 juni het slotfeest in de Toneelschuur. Artiesten die we in dit verband al kunnen noemen zijn The Unborn Brothers en The Spinshots.

Buitenlandse gasten die aanwezig zullen zijn op het festival zijn onder anderen Edmond Baudoin, Philippe Auladell (beiden met expo’s in Galerie Année), Daniel Clowes, Derf Blackderf en Pierre Christin & Jean-Claude Meziéres, auteurs van de sf-klassieker Ravian & Laureline.

Categorieën
Boeken Minneboo leest Strips

Minneboo leest: België gestript

België gestript van Geert De Weyer geeft op thematische wijze een grondig overzicht van het Belgische beeldverhaal.

Als stripjournalist en stripliefhebber word ik altijd blij van naslagwerken over het beeldverhaal. Door het lezen van een boekwerk ben je een stuk wijzer over strips uit een bepaalde periode, land of genre. Zie het als een gedegen spoedcursus. Tenminste, als het boek goed is geschreven en de informatie klopt natuurlijk.

Geert de Weyer
Geert de Weyer

Recent verscheen België gestript van stripjournalist Geert De Weyer. Een collega van mij dus, die ik tot op heden nog niet heb ontmoet, maar wiens werk ik wel ken. Hier op de plank staan zijn 100 stripklassiekers die niet in je boekenkast mogen ontbreken en Loslopend wild: De nieuwe generatie Vlaamse stripauteurs. Loslopend wild is een boek met interviews met belangrijke Vlaamse stripmakers die toen onder de nieuwe garde werden geschaard, zoals Kim, Brecht Evens, Ilah, Serge Baeken en Judith Vanistendael. Loslopend wild geeft een goede indruk van het werk, denk- en werkwijze van bovengenoemde makers.

En nu is er dus België gestript. Op het moment van schrijven ben ik dat boek nog aan het lezen (dit stuk staat immers gepubliceerd in de rubriek Minneboo leest), maar ik wil je er toch alvast op attenderen omdat dit het perfecte boek is om een stripliefhebber als jezelf of iemand anders cadeau te doen voor de feestdagen. Bovendien weet ik nog niet of we er in de VPRO Gids ruimte voor gaan hebben.

Rare jongens die Fransen
belgie gestript coverDe Weyer behandelt de rijke geschiedenis van het Belgische beeldverhaal en dat doet hij met thematische hoofdstukken. De Weyer begint met een overzichtshoofdstuk waarin hij een kleine geschiedenis van de Belgische strip behandelt. Daarna is er aandacht voor het stripblad Spirou/Robbedoes en vervolgens de geboorte van Kuifje. Andere thema’s die aan de orde komen zijn de verbeelding van minderheden in de strip, de rol van de vrouw in de strip en de rol die de Franse censuur heeft gehad op de Belgische strips. Want die laatste was aanzienlijk. Niet alleen komen er door de Fransen lange tijd nagenoeg geen vrouwen in de strips voor, als ze er wel zijn hebben ze een onbeduidende rol en zijn ze in ieder geval niet sexy afgebeeld. Borsten waren al helemaal uit den boze, maar ook een vrouwelijke enkel of een knie kwamen al niet door de censuur. De Fransen probeerden hun eigen stripmarkt te beschermen dus legden zijn allerlei eisen op aan de Belgische strips onder het mom van bescherming van de tere kinderziel. Nu moeten we volgens De Weyer daar de Fransen niet helemaal de schuld van geven, want veel Vlaamse stripmakers hadden ook een streng katholieke, dus conservatieve inborst. Gelukkig is het uiteindelijk sinds eind jaren zestig nog goed gekomen met de vrouwen in de strip en kennen we tegenwoordig boeiende stripheldinnen.

Mag dat wel?
Een ander thema dat mijn aandacht meteen trok zijn de vele stripparodieën die in de loop der jaren zijn verschenen. Niet al dat spul is even onschuldig. Vooral in de jaren tachtig was er wildgroei aan seksparodieën zoals Suske en Wiske: De Glunderende gluurder van een groepje tekenaars bestaande uit Aloys Oosterwijk, Ben Jansen, René Meulenbroek en Hanco Kolk. De Weyer behandelt niet alleen de verschillende soorten parodieën en hommages die er zijn, maar ook hoe de gerechtelijke macht telkens verschillend oordeelt over wat nu wel en niet mag.

De personages uit de strip Nero van Marc Sleen.
De personages uit de strip Nero van Marc Sleen. Een van de bekendste Vlaamse strips.

Overigens merkt De Weyer in zijn inleiding terecht op dat de Waalse strip doorgaans op meer aandacht kon rekenen dan de Vlaamse: ‘Van dit boek verschijnt ook een Franse editie. Dat is nieuw. Er zijn al naslagwerken over de Belgische strip geschreven, maar zelden of nooit gingen die over de vaderlandse strip. Ze gingen vooral over het Franstalige gedeelte van ons landje. Voor een stuk begrijpelijk, want op enkele grote uitzonderingen als Vandersteen, Marvano, Griffo, Vance en Morris na, zijn slechts een tiental Vlaamse stripauteurs er echt in geslaagd internationaal door te breken. De rest, zo leer u al snel in dit boek, stak het hoofd diep in de Vlaamse klei. En dat had zo zijn gevolgen. De Franstalige en Vlaamse strip ontwikkelden zich los van elkaar.’ België is dus eigenlijk een land met twee stripculturen en hoe die zich precies tot elkaar verhouden en hoe we die culturen moeten zien, valt goed te lezen in België stript.

België gestript is levendig geschreven en staat vol met pakkende illustraties en citaten. Het boek is ook prachtig vormgegeven. Alleen de coverillustratie van Stedho is al een lust voor het oog. De uitsnede in de vorm van België vormt een slimme visuele grap. Wie de cover dicht heeft, wordt door enkele bekende stripfiguren vastberaden aangekeken. Wie daarna het achterste schutblad bekijkt, ziet dat uit het gat enkele stripschurken als Krimson en Gargamel kruipen.

belgie-gestript-stedho

Het enige puntje van kritiek dat ik op dit moment heb is dat biografieën van de belangrijkste stripmakers ontbreken. Daarmee had het boek een mooie afsluiter gehad. Aan de andere kant zijn er zoveel Belgische stripmakers die zo’n tekstje verdienen dat het boek dan waarschijnlijk een kwart dikker was geworden. En met z’n 350 bladzijden is België stript al behoorlijk zwaarlijvig.

Geert De Weyer. België gestript
Dragonetti, € 49,95
352 pagina’s
ISBN: 9789462102026

Categorieën
Strips

Amoras #5 wint Willy Vandersteenprijs 2015

amoras-5-cover

Amoras #5: Wiske heeft dit jaar de Willy Vandersteenprijs gewonnen. Op het rode podium op de Boekenbeurs in Antwerpen kregen scenarist Marc Legendre en tekenaar Charel Cambré de prijs die het beste Nederlandstalige album van het voorbije jaar bekroond.

De Willy Vandersteenprijs is een initiatief van Sabam ARTES en Stripgids. De Willy Vandersteenprijs gaat traditioneel naar het beste Nederlandstalige stripalbum van het voorbije jaar. Alle in Vlaanderen en Nederland verschenen, oorspronkelijke Nederlandstalige albums komen in aanmerking. De winnaar krijgt een tekening van de vorige laureaat, Simon Spruyt, en een geldsom van 5.000 euro. Die wordt aangeboden door Sabam ARTES.

Foto © Sabam
Foto © Sabam. Vlnr: Leen Vandersteen, Marc Legendre en Charel Cambré (met Spider-Man T-shirt!).

Uit het juryrapport:

Voor het eerst in zijn geschiedenis gaat de Willy Vandersteenprijs dit jaar naar twee stripmakers. Aan de ene kant een stripscenarist met een paar decennia ervaring, die zowel humoristische als realistische strips op zijn palmares heeft staan. Aan de andere kant één van de beste tekenaars van zijn generatie, wiens werk zowel kwalitatief als kwantitatief grote indruk maakt. Samen geven ze een heel nieuwe interpretatie aan enkele klassiek geworden karakters uit de Vlaamse familiestrip. Ze sturen Suske en Wiske opnieuw naar het eiland Amoras, en laten hen daar heftige avonturen beleven – in een heel nieuwe stijl, met een heel andere grafiek, met een strak verteltempo en voor een ouder publiek dan de gewone ‘rode’ reeks. En dat allemaal met personages die ondertussen zeventig jaar oud zijn. De jury van de Willy Vandersteenprijs 2015 is er van overtuigd dat Willy Vandersteen zelf érg blij zou geweest zijn met de winnaar van dit jaar. Bij unanimiteit werd de prijs toegekend aan het album Amoras #5: Wiske van Charel Cambré en Marc Legendre.

Tijdens de finale stemronde lagen drie titels ter tafel, en de jury houdt eraan ook de twee andere albums te vermelden: S1ngle: Fantasy van Hanco Kolk en Peter De Wit en Elsje 8: Het kan maar zo zijn dat er hier sprake is van een nieuwe soort van Eric Hercules en Gerben Valkema. Het zijn, vindt de jury, drie strips die overtuigend aantonen dat er ook vandaag sprankelende en vernieuwende dingen gebeuren in de wereld van de Vlaamse en Nederlandse kranten- en familiestrip.

De jury bestond dit jaar uit (niet stemgerechtigd) voorzitter Helena Vandersteen, bibliotheekmedewerker Lieve Scheers, stripauteurs Robert van der Kroft en Luc Morjaeu, en stripjournalisten Toon Horsten en Michael Minneboo.

Dat klopt, ik zat ook dit jaar weer in de jury van de Willy Vandersteenprijs. En met veel plezier moet ik zeggen, want niet alleen vind ik dat we met Amoras een prachtige winnaar hebben voor alle in het juryrapport reeds genoemde redenen, ook verliep de jurering lekker soepel en kwamen we unaniem op deze winnaar(s) uit. Dat doet mijn striphartje weer goed.

De jury. Van links naar rechts: Luc Morjaeu, Michael Minneboo, Robert van der Kroft, Helena Vandersteen, Toon Horsten en Lieve Scheers.
De jury. Van links naar rechts: Luc Morjaeu, Michael Minneboo, Robert van der Kroft, Helena Vandersteen, Toon Horsten en Lieve Scheers.

Drie jaar geleden riep auteursrechtenmaatschappij Sabam ARTES in het leven. Met deze aparte unit binnen het bedrijf wil de auteursvereniging onderstrepen dat ze haar multidisciplinariteit hoog in het vaandel draagt. Daar hoort uiteraard ook de negende kunst bij. De ondersteuning van de Willy Vandersteenprijs door Sabam ARTES sluit hier perfect bij aan.

De prijs ging in het verleden al naar Ergens waar je niet wil zijn van Brecht Evens, Terug naar Johan van Michiel van de Pol, Rembrandt van Typex en Junker van Simon Spruyt.

De Willy Vandersteenprijs wordt jaarlijks uitgereikt onder auspiciën van de erven.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: S1ngle #14 en Sigmunds dikke pil

Je zou het bijna vergeten omdat dat strip alweer veertien albums oud is, maar toen ik vanmorgen het nieuwste S1ngle-album pakte om te lezen, besefte ik weer hoe goed de strips van Hanco Kolk en Peter de Wit zijn. Wat mij betreft kun je ze als het beste komische duo van de Nederlandse strip beschouwen.

Kolk en De Wit werken al eeuwen samen en solo werkt De Wit hard aan de carrière van psychiater Sigmund. sigmunds-dikkepilRecent werd bij de Harmonie van De Wit een hele dikke pil aan Sigmund-cartoons gepubliceerd. Al meer dan twintig jaar maakt de sympathieke De Wit deze grappige strip over Neerlands meest gestoorde psychiater. Inmiddels al ruim 6000 afleveringen. De bundel bevat maar liefst 1000 strips waarvan 50 nooit eerder verschenen consulten. Zelfs op herhaling blijft Sigmund leuk.

s1ngle-fantasyMaar goed, we hadden het eigenlijk over S1ngle. Uiteraard draait het nieuwe album Fantasy ook nu weer om de singles Fatima, Stella, Nienke en Floor en weten de heren Kolk en De Wit hedendaagse verschijnselen als selfies, google glasses en Game of Thrones op zeer grappige wijze te vermengen met de eeuwige zoektocht naar de ware. Dit keer krijgt Nienke een vriendje en daarom wil Fatima niet achterblijven. Ze gaat koortsachtig op zoek naar haar ware. Uiteindelijk vindt ze die in de wereld van de life role-playing game, misschien tegenwoordig nog de enige plek om de ridder op het witte paard te kunnen vinden.

Kortom, lachend en soort van romantisch ontbeten vanmorgen.
[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Strips

Stripfiguren om te zoenen

Dankzij de vakkundige pennenstreken van Peter de Wit en Hanco Kolk heeft strippsychiater Sigmund een zeer goede dag. Hij krijgt immers een dikke zoen van Stella uit S1ngle.

Of mag Stella zich gelukkig prijzen dat ze eindelijk eens de lippen mag roeren van een intelligente kerel? Het is maar hoe je het bekijkt.

sigmund_kust_stellaIn strips kunnen alle dromen waar gemaakt worden en daarom roept deze grappige tekening gemaakt op de Stripdagen Haarlem bij mij de vraag op met welk strippersonage ik eens zou willen tongworstelen. Wat de dames van S1ngle betreft is het antwoord voor mij niet moeilijk, dat moet Fatima zijn, ook al wordt de aantrekkelijke, neurotische blondine met maar één oog getekend door Kolk. (Je kunt immers niet alles hebben.)

Als we het stripuniversum wat groter maken, dan dient een groot aantal kandidaten zich aan. Mary Jane Watson is tegenwoordig weer vrijgezel om maar meteen een mooie stripbabe te noemen. Dat striplezers wel eens warmbloedig van strippersonages dromen bewijzen de vele beurs- en opdrachttekeningen die op het web opduiken waarin personages bloot of half bloot zijn afgebeeld. In ieder geval heel anders dan dat je ze doorgaans op de strippagina’s tegenkomt.

En hoe zit het met jou, stripliefhebber? Welk stripfiguur vind jij aantrekkelijk genoeg om te zoenen?

Is dat Fanny Kiekeboe, Franka, Roodhaar of toch ook een van de S1ngle-dames? Dezelfde vraag stel ik natuurlijk aan de vrouwelijke striplezers….

Update

Direct nadat ik de link van deze blogpost geplaatst had op Facebook, begonnen mensen met het beantwoorden van de vraag. Heel tof natuurlijk, maar als je geen FB hebt, kun je deze antwoorden niet zien. Daarom heb ik besloten om de reacties ook zoveel mogelijk hier te plakken. Laat je erdoor inspireren, zou ik zeggen.

zoenen_1zoenen_2

Categorieën
Strips

Stripdagen Haarlem 2014: Serieuze stripgekte

Zaterdag 31 mei en zondag 1 juni is Haarlem weer even stripstad van Nederland, want dan vinden de Stripdagen plaats. Veel aandacht voor de Eerste Wereldoorlog en de nieuwe garde stripmakers. De highlights van het festival.

Affiche-Stripdagen-2014_typexDe charme van de Stripdagen Haarlem zit hem in het feit dat alles afspeelt op ver-schillende locaties binnen de stad en de stripliefhebber niet naar een of ander afthans industrieterrein hoeft af te reizen om zijn stripliefde te bedrijven, zoals bij sommige beurzen het geval is. Daarnaast biedt het programma veel exposities, lezingen en workshops.

WO I
Aangezien het honderd jaar geleden is dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kun je niet om dit thema heen. Ook de Stripdagen Haarlem speelt hier uitgebreid op in met verschillende tentoonstellingen, zoals ‘Inktzwart – WO I herdacht in strips en cartoons’, die zich concentreert op enkele belangrijke titels in dit genre. In de Vishal is tot en met 22 juni werk te zien van gerenommeerde internationale makers als Jacques Tardi, Ivan Adriaenssens en Joe Sacco. Ook is er beeld te zien uit de legendarische anti-oorlogstrip Charley’s War van Pat Mills en Joe Colquhoun, waarin de belevenissen van working class hero Charley Bourne centraal staan. Mills, door sommigen ook wel de godfather van de Britse strip genoemd, stond ook aan de wieg van het bekende stripblad 2000 AD, waarin Judge Dredd debuteerde en waar Mills ook veel verhalen over heeft geschreven.

Charley's war.
Charley’s war.

Volgens Mills is het een enorme uitdaging om een goede strip over de Eerste Wereldoorlog te maken: ‘Het is makkelijker om een comic over WO II te maken want je hebt dan als verteller veel mogelijkheden om dynamiek en drama in het verhaal te brengen. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van tanks in actie en paratroepers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zit de held van het verhaal in een loopgraaf en ziet hij weken, soms maanden lang de vijand niet. Met andere woorden: hij zit alleen maar in dat gat in de grond. Dat is op creatief vlak nogal een uitdaging.’ Mills is tijdens het festival aanwezig en wordt op zondag 1 juni 2014 om 13 uur in de Doelenzaal van de Stadsbibliotheek openbaar geïnterviewd. Prof. Kees Ribbens van het NIOD geeft na het interview een lezing.

Dirkjan
Het is overigens niet allemaal zwaarmoedigheid wat de exposities betreft, want de tentoonstelling ‘Oorlog op papier – Prenten en foto’s uit de Eerste Wereldoorlog’ in het Noord-Hollands Archief, toont de satirische en kritische blik van cartoonisten op het grimmige oorlogscircus, terwijl in het Partronaat Café in een serie stripachtige tekeningen van kunstenaar John Klinkenberg de band Motörhead tijdens de Grote Oorlog door het kapotgeschoten landschap toert.

In Studio Burgwal wordt het nog leuker, want daar hangen oorlogstaferelen uit de strip Dirkjan van Mark Retera. Leent Dirkjan zich eigenlijk makkelijk voor grappen over de Eerste Wereldoorlog? ‘Het voordeel van Dirkjan is dat je hem overal kunt inzetten. Hij is bijvoorbeeld ook een tijdje oermens geweest. De lezertjes accepteren zoiets onmiddellijk,’ zegt Retera. ‘Toen ik dacht dat WO I een leuk onderwerp was voor een reeks grappen, ben ik me gaan documenteren. Eerst dacht ik dat het misschien te heftig zou zijn en niet meer leuk. Ik had als documentatie het boek Loopgravenoorlog van Tardi gelezen en daar word je niet echt vrolijk van. Maar als je het eenmaal in een komische strip giet, dan blijkt het toch lollig te werken, en vergeten mensen gewoon dat het gruwelijk is. Het is maar hoe je het brengt.’ Naast de strips van Retera hangt werk van collega’s Peter de Wit (Sigmund), Hanco Kolk (S1ngle) en cartoons van Peter van Straaten. In één ruimte dus werk van de beste humoristische stripmakers van Nederland. Al hebben die laatste drie dan weer niets met de oorlog te maken.

dirkjan_hospitaal

Het werk van Jasper Rietman is ook te zien in het kader van 'Nieuwe garde'.
Het werk van Jasper Rietman is ook te zien in het kader van ‘Nieuwe garde’.

Nieuwe garde
Behalve oudgedienden richt het stripfestival de schijnwerpers ook op relatief nieuwe stripmakers onder de noemer ‘De nieuwe garde’. Wat de makers, behalve dat het merendeel op de kunstacademie heeft gestudeerd, met elkaar gemeen hebben? ‘Elk van de talenten werkt aan of heeft recent gewerkt aan ambitieuze graphic novels die het niveau van de Nederlandse stripcultuur een grote boost geeft,’ aldus de organisatie. Even voor de duidelijkheid: graphic novels, of stripromans, zijn strips gericht op een volwassen publiek. Qua ambitie zijn graphic novels in zekere zin vergelijkbaar met literaire romans. De laatste jaren wordt de term ingezet in de hoop het medium strip te legitimeren en een meer highbrow publiek aan te spreken. Dat neemt overigens niet weg dat sommige uitgeverijen het label te pas en te onpas op pretentieuze projecten plakken, maar dat terzijde.

Tot de nieuwe garde behoort onder meer Amanda Majoor die op dit moment werkt aan Swing und bratwurst, een boek over jazzy jongeren ten tijde van het Derde Rijk. Veel van de geselecteerde makers houden zich bezig met journalistiek in stripvorm, zoals Ted Struwer die opzien baarde met Wachten op het zoet, een driedelige beeldreportage waarin ze gedupeerden van de crisis een gezicht geeft, en Jules Calis die Afghanistan bezocht en getekende interviews met soldaten in Uruzgan publiceerde.

In de Refter van het Stadhuis is werk te zien van Ruben Steeman, een van de oprichters van Recensiekoning.nl. Steeman publiceert al sinds 2002 semi-autobiografische tekeningen op Elkedagrust.nl en sinds 2009 dagelijks. Inmiddels zijn dat meer dan 2500 tekeningen die in een gang van 20 meter zullen hangen. De karakters hebben vaak hun ogen dicht waardoor de tekeningen een verstilde kwaliteit hebben. ‘Door de gesloten ogen vraag je je sneller af wat de personages denken of voelen,’ aldus Steeman.

elkedagrust-tekening2341

Ook is er op verschillende locaties werk te zien van stripmakers die al wat langer meegaan, zoals Aimée de Jongh, bekend van Snippers in Metro, Guido van Driel, Paul van der Steen, Typex en vele anderen. Eigenlijk zou het gek zijn als het je lukt tijdens het festival niet per ongeluk een expositieruimte binnen te stappen, want die zijn over de hele stad verspreid.

Strips kopen
Uiteraard omvat het festival meer dan alleen kijken naar stripwerk aan een muur, wat toch een vermoeiende bezigheid is. Er zijn maar liefst drie beurzen waar de lezer strips kan kopen en wellicht een tekening van een stripmaker kan scoren. In de Philharmonie vindt de binnenbeurs plaats met voornamelijk uitgevers en signerende tekenaars. De buitenbeurs loopt als vanouds vanaf de Philharmonie langs beide kanten van de St. Bavokerk naar de Grote Markt. Hier zijn voornamelijk de stripwinkels en -handelaren te vinden. Op de Grote Markt en Riviervismarkt is ook de small-pressbeurs waar tekenaars en genootschappen hun eigen werk verkopen. Dit is dus de perfecte plek om aanstormend talent te ontdekken en bijzonder, afwijkend en met liefde gemaakt stripwerk in kleine oplagen aan te schaffen.

Illustraties: Paul van der Steen.
Illustraties: Paul van der Steen.

Zaterdagavond presenteert Typex samen met stripcollectief Lamelos in Patronaat een avond vol chaos, kunst, tekeningen, exposities en drank, inclusief optredens van ruige rockbands. Met onder andere Elle Bandita, de Zwitserse band What’s Wrong With Us? en de Haarlemse garagerock band De Kliko’s. Mensen met last van zelfoverschatting kunnen het podium beklimmen en zelf zingen onder begeleiding van de Hardrock Karaoke band.

Stripbier
Dat stripmakers graag een biertje lusten weet iedereen die wel eens op de vrijdagmiddagborrel in Lambiek te Amsterdam is geweest. Het is daarom niet verwonderlijk dat de Stripdagen Haarlem samen met Jopen bier iedere editie een speciaal biertje brouwt. De stripmaker die de huisstijl van het festival verzorgt, bepaalt welk bier er gebrouwen wordt en ontwerpt het etiket van het bierflesje. Dit keer is dat Typex. Mocht de smaak niet bevallen, dan mag de dorstige lezer bij hem zijn beklag doen. Zeven collega’s gingen Typex voor met als meest opmerkelijke wellicht Barbara Stok in 2004. De eerste vrouw in het gezelschap koos namelijk voor een witbier met witte chocolade smaak.

Bovenstaande is slechts het topje van een de spreekwoordelijke ijsberg. Voor het laatste nieuws en het volledige programma ga naar www.stripdagenhaarlem.nl.

Dit artikel is gepubliceerd in Nieuwe Revu #21 (21 t/m 27 mei 2014).

Categorieën
Strips

Lewis Trondheim in Nederland

De Franse stripmaker Lewis Trondheim is in Nederland. Hij bezoekt onder andere stripwinkel Lambiek en Comic Design in Zwolle.

lewis_trondheimOp donderdag 24 april, vanaf 17:30 uur komt Lewis Trondheim naar Lambiek om alle bewonderaars van zijn strips de hartelijke getekende groeten te brengen. Komt allen om ze in ontvangst te nemen. Duizendpoot Lewis Trondheim zal ons, door middel van een live getekende powerpoint-presentatie, meenemen naar zijn meest persoonlijke dromen, ergernissen, fantasieën en dagelijkse worstelingen.

Op vrijdag 25 april zal Trondheim een bezoek brengen aan de opleiding Comic Design van ARTez Hogeschool voor de kunsten in Zwolle. Studenten en Hanco Kolk zullen hem interviewen en hij tijdens zijn antwoorden tekenen. Het Trondheim-feest begint om 10.00 uur en zal ongeveer tot 12.30 uur duren.

Trondheim kan worden gezien als de meest productieve striptekenaar/schrijver in de stripwereld. Hij beheerst alle genres en schakelt net zo makkelijk van de fantasierijke wereld van Donjon en Ralph Azham naar het filosofische Kobijn, de kinderstrips Lieve Kerstman en Kaput & Zösky, tot zijn autobiografische album Net echt. Ook is hij een meester van de tekstloze strip. Trondheim weet zijn collega’s met zijn verhalen en ideeën altijd zó te enthousiasmeren, dat zij altijd met veel plezier meewerken om het bepaalde project te klaren. Hij is ook mede-oprichter van het fameuze uitgevershuis l’Association.

De evenementen worden mede mogelijk gemaakt door Institut Français des Pays-Bas in Amsterdam.

Galerie Lambiek
Kerkstraat 132,
1017 GP Amsterdam.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Help me, Rhonda

Wat mij betreft kan de Nederlandse stripwereld altijd een nieuwe actieheldin gebruiken, want het blijft toch grotendeels een mannenwereld. Daarom ben ik blij met de reeks Rhonda van Hans van Oudenaarden, waarmee een fris, eigenwijs en zelfstandig personage aan de algemene stripcast wordt toegevoegd.

rhondaIn het eerste album Help me, Rhonda raken we verzeild in Chicago 1964, waar Rhonda zojuist een koffer met 50.000 dollar gestolen heeft van haar ex-vriendje die werkt voor de maffia. Op de vlucht voor haar ex en diens handlangers probeert ze met de trein, de California Zephyr, te ontsnappen. Op de trein ontmoet ze de manager van een filmster waar Rhonda, heel toevallig op lijkt. Nu blijkt deze actrice ook nog eens een tijdje vermist te worden. Het ziet ernaar uit dat Rhonda, van naturen trapeze-artiest, een tijdje in de naaldhakken van een ander kan gaan lopen.

Hans van Oudenaarden (onder andere bekend van de Bob Evers-reeks) houdt het tempo erin en trakteert de lezer op genoeg smakelijke actie om hem de opeenstapeling van toevalligheden in de plot te vergeven. Hoe alles in elkaar steekt is op dit moment nog moeilijk te beoordelen, want het verhaal is het eerste deel van een trilogie. Help me, Rhonda is intrigerend genoeg om naar de volgende twee delen uit te kijken.

Laten we eens focussen op Rhonda, want zoals gezegd: zoveel heldinnen kent de Nederlandse strip nu ook weer niet.

Wie is Rhonda
Zelf beschrijft Van Oudenaarden zijn heldin als ‘een mooi meisje met een verleden, een boel geheimen en een boel problemen. Zo’n meisje waar je eerst verliefd op wordt en daarna vreselijk veel mee te stellen krijgt.’

In een interview met Kurt Morissens van Stripelmagazine diept hij dit uit:

‘Weet je, ik denk dat Rhonda Kaplan, ondanks dat de strip ergens in de jaren zestig speelt, eigenlijk een moderne held is. Ten diepste gaat dit verhaal, verstopt onder de voor de hand liggende avonturen en vermommingen, namelijk over ‘identiteit’. De kernvraag van de moderne mens. Wie ben je eigenlijk? Wat wil je met je leven en in hoeverre laat je anderen voorschrijven hoe je je leven leidt? Wat gebeurt er met iemand die eigenlijk een beetje op de loop is voor zichzelf, voor haar eigen verleden, als ze in de gelegenheid komt om echt, totaal iemand anders te worden? Een nieuwe identiteit, een nieuw begin, een nieuw leven. En wat als anderen er ook nog enorme belangen bij hebben, bij die identiteitsverwisseling? En wat nou als je halverwege die verkleedpartij iets geestverruimends binnenkrijgt, waardoor je de grens tussen je eigenlijke zelf en je nieuwe zelf begint kwijt te raken? Wie ben je dan eigenlijk?’

Over identiteit gesproken: zo veel weten we nog niet over de hoofdrolspeler. Er wordt gerefereerd naar een traumatisch ongeluk waarbij haar vader om het leven kwam, maar niet alle details zijn nog duidelijk.

Franka-moment
Recent verklapte de auteur op zijn blog wel dat zijn wereldvisie en die van Rhonda hetzelfde zijn: ‘Blogvriend, Rhonda, dat ben ik. Hmmm. Het zou me opeens niet verbazen als Rhonda in de loop van het verhaal een tamelijk links-radicale neo-liberalen-vreter zou blijken te zijn. Bankier/politicus/manager ? Uitkijken voor die Rhonda!’

Ik ben benieuwd of Rhonda net zo’n vaste waarde gaat worden als stripfiguren als Franka en Roodhaar. Er zit overigens wel een Franka-moment in de strip: als ze in een nachtmerrie achternagezeten wordt door haar ex & co loopt ze topless over een trein. Ook in de Franka strip zit vaak een moment dat ze even gratuit naakt gaat. Aan de liefhebbers van vrouwelijk schoon wordt altijd gedacht.

rhonda_pagina

Kolk
Aan de wieg van Rhonda stonden Van Oudenaarden en Hanco Kolk die in de jaren negentig al met de strip aan de slag gingen voor de Sjosji. Bij de herstart van het project jaren later, besloten de mannen dat Van Oudenaarden solo het scenario en de tekeningen voor zijn rekening zou nemen. Jammer dat Kolk nergens in de credits van het album van de reguliere editie vermeld staat. In de Dossier-editie van Rhonda wordt de ontstaansgeschiedenis wel uitvoerig uit de doeken gedaan en zijn de pagina’s van de eerste versie opgenomen.

Help me, Rhonda kreeg eerder dit jaar de Stripschapspenning de categorie avontuur en vermaak. Het verhaal werd eerst voorgepubliceerd in de Eppo en verschijnt nu ook in het Duits. Wie meer over de making of wil weten, verwijs ik graag door naar het uitgebreide blog over de strip.

Hans van Oudenaarden. Help me, Rhonda.
Don Lawrence Collection, €8,95

Categorieën
Strips

Dagboek van een stripjournalist: Scheurkalenders

Potverdorie, wat kan Peter van Straaten toch tekenen! Prachtig hoe hij met een schijnbaar snelle toets dit beeld neerzet en met een paar krassige details de omgeving suggereert:

vanstraaten_schaatsen

Graag kijk ik aandachtig naar dit soort tekeningen. De houding van de personages: het kindje dat met moeite overeind blijft op zijn schaatsen, de ongeduldige volwassene voor hem. Precies goed. En dan die schurende tekst eronder. Je hoort het vader zo zeggen. Pijnlijk en herkenbaar.

Scheurkalenders
De cartoon staat in Peter’s zeurkalender 2014. Het is de gouden editie, dat wil zeggen een bloemlezing van de tekeningen uit de Zeurkalenders tussen 1994 en 1998, door Van Straaten zelf geselecteerd. Ik heb een nieuwe waardering gekregen voor het fenomeen scheurkalender. In onze wc hangt nu die van Van Straaten, daaronder hangt de scheurkalender van Gerrit de Jager met de cartoons die hij voor Nu.nl heeft gemaakt. Heel andere tekeningen dan die van zijn collega Peter, en een ander soort humor, maar even vermakelijk. Beide mannen hebben een heel eigen stijl en handschrift, en zijn meesters in hun vak.

dejager_kalender

Een avondje Harmonie
Peter’s Zeurkalender kreeg ik mee in een goodiebag toen ik maandag 6 januari De Kleine Komedie verliet na een avondvullend programma verzorgd door uitgeverij De Harmonie. In plaats van simpel de nieuwe catalogus te sturen, organiseerde de uitgeverij een bonte avond waarin auteurs en stripmakers waar binnenkort een nieuwe titel van uitkomt, een stukje voorlazen of tekenden. Erik van Muiswinkel presenteerde heel verdienstelijk en schoof zijn bewondering voor de schrijvers en dichters niet onder stoelen of banken. Al is hij waarschijnlijk net zo enthousiast op een soortgelijk avondje georganiseerd door De Arbeiderspers. Maar goed, dat hoort bij zijn vak en doet verder niets af aan de goede presentatie.

De Kleine Komedie zat vol met mensen uit het boekenvak, journalisten en auteurs van de uitgever. Slim, want als je een auteur uit eigen werk hebt zien voorlezen, ben je waarschijnlijk eerder geneigd als boekhandelaar om exemplaren aan te gaan schaffen. Zo’n optreden schept een band met, of creëert in ieder geval empathie voor de schrijvers. Je moet in tijden van crisis met nieuwe ideeën komen om je waar te presenteren.

Voor een stripjournalist als ik viel er ook inspiratie voor artikelen te halen. Stefan Verwey toonde enkele van zijn krachtige literaire cartoons. In september komt zijn Hoe open ik een boek, uit. Een collectie van zijn beste cartoons, volgens de uitgever. Verwey, die ik eerder al over zijn werk interviewde voor de VPRO Gids, tekent wekelijks een cartoon voor de Gelderlander en de Volkskrant. In september staat hij precies twintig jaar in die laatste krant, dus een goede reden voor de bundel.

Hanco Kolk & Peter de Wit waren ook van de partij. De mannen achter de succesvolle strip S1ngle waren die avond op zoek naar de ideale mannen voor hun strippersonages. Ze vroegen drie mensen uit de zaal om een krabbel op papier te zetten. Kolk maakte van de abstracte lijnen en strepen dan een man voor respectievelijk Nienke, Fatima of Stella. Kolk deed er het zwijgen toe en speelde de geniale tekenaar, terwijl De Wit het woord nam. Mannetje en Mannetje met een twist.

Overigens is dit soort live tekenen voor Kolk niet nieuw, hij deed dit onder andere al eerder tijdens Manuscripta een paar jaar geleden:

Hanco kwam iedere keer weer met mooie vondsten. Misschien moeten we hem maar Hanco Klok gaan noemen in de toekomst.

Ik heb een aantal ideeën opgedaan om te gaan pitchen aan mijn opdrachtgevers. En nee, die deel ik hier dus niet.

Wel jammer dat Peter van Straaten die avond ontbrak.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Murena-reeks, S1ngle, Calvin & Hobbes

Iedere dinsdag en vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.

Zelfportret. Joke leest 'Murena'.
Zelfportret. Joke leest ‘Murena’.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Joke Eikenaar, 49, illustrator.

Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
De Murena-reeks, Franka, Casper en Hobbes, S1ngle.

Waarom is/zijn dit je favoriete strip(s)? Wat vind je er zo goed aan?
Murena van Jean Dufaux en Philippe Delaby vanwege de geschiedkundige authenticiteit en de prachtige platen, sfeerbeelden. Als Rome brandt, dan voel je dat ook bij het kijken naar de tekeningen. Bovendien is het verhaal sterk.
Franka heeft leuke plots en een sensueel hoofdpersoon, maar bovenal geweldige architectuur. De decors zijn super mooi en gedetailleerd. Soms verzonnen architectuur, maar vanuit alle hoeken overtuigend en kloppend.
Casper en Hobbes juist weer vanwege de simpelheid. De zwart-wit strips zijn het mooist. De emoties die in Casper voorbij komen; de gelaatsuitdrukkingen en de fantasie zijn geweldig. Natuurlijk doet de tekst ook veel, maar de tekeningen zijn fenomenaal in humor en dynamiek.
S1ngle: Hanco Kolk en Peter de Wit hebben zich goed ingeleefd in ‘de vrouw’. Geweldige, humoristische typetjes, die in uiterlijk super goed naar voren komen. in on-ogelijke vormen eigenlijk. Vloeiende lijnen die in realiteit nooit door kunnen lopen. Een haarlok loopt door in de huid; een contravorm vult zich optisch. Stella is de enige die echt sexy is vormgegeven. Nienke is werkelijk seksloos. Fatima heeft een buitenaards voorkomen, maar als je de strip langer volgt, snap je haar uiterlijk. Knap en origineel getekend.

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Mijn ouders kochten de Kuifje-reeks. Kuifje in Tibet en eigenlijk alle albums na De zwarte rotsen vond ik geweldig. Ik was een jaar of zeven en tekende al vreselijk veel. De humor die in de Kuifjes zaten, vond ik niet bij Suske en Wiske. Die vond ik vreselijk flauw en slecht getekend. Later snapte ik de humor van Astrix ook steeds beter. Strips waren geworteld. Murena lees ik sinds een jaar of zeven. Een vriend van me kwam er mee. Franka ken ik al van af het eerste album, wat ik destijds niet best vond. Een meisje met een veel te groot hoofd en houterig getekend. Maar dat heeft Henk Kuipers inmiddels helemaal goed gemaakt. 😉

delaby_murena8

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Strips

Crisis nekt Marten Toonderprijs

Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.
Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.

De Marten Toonderprijs, de oeuvre prijs die Nederlandse stripmakers moet eren, is na drie uitreikingen alweer verleden tijd. Dat meldt Stripschrift in het aankomende nummer:

Volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen hebben de betrokken cultuurfondsen hun taken voor de nieuwe beleidsperiode moeten aanpassen. Door de bezuinigingen moest bovendien het aantal prijzen worden teruggebracht. De Marten Toonderprijs is hiervan de dupe geworden.

De Marten Toonderprijs werd in het leven geroepen na stevig lobbywerk van een aantal mensen uit de stripwereld, waaronder de tekenaars Jean- Marc van Tol (Fokke & Sukke) en Hanco Kolk (Meccano), bij toenmalig minister van OC&W èn stripliefhebber Ronald Plasterk. Tot dan toe ontbrak er een staatsprijs om het Nederlandse stripverhaal te eren en te ondersteunen.

De Marten Toonderprijs werd officieel gefinancierd door het Fonds BKVB. Dit fonds ging op 1 januari 2012 op in het Mondriaan Fonds, maar er was nog wel geld gereserveerd voor de uitreiking in 2012. De subsidieactiviteiten, waaronder ook voor strips, vielen echter vanaf 2012 echter onder het Stimuleringsfonds voor Architectuur (SFA). Het SFA heet inmiddels Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Dit fonds bekommerde zich niet om de Marten Toonderprijs, die er een stille dood is gestorven, aldus Stripschrift.

In de afgelopen jaren ontvingen Jan Kruis, Peter Pontiac en Joost Swarte de prijs waar 25.000 euro mee gemoeid is en een overzichtstentoonstelling. Het is jammer dat een mooi initiatief nu alweer van het toneel verdwijnt. Als stripjournalist was ik altijd blij met een prijswinnaar, want dat gaf een mooie gelegenheid om eens met de stripmaker te spreken en zijn werk onder de aandacht te brengen. Dit soort grote prijzen zijn altijd goed voor een media-moment en dat soort momenten kan de Nederlandse strip mijns inziens goed gebruiken.

Nu meen ik me te herinneren dat er indertijd met Plasterk is afgesproken dat de Nederlandse regering garant zou staan voor in ieder geval de eerste vijf uitreikingen wat het geld betreft. Blijkt dus maar weer dat afspraken met politici zo weer kunnen veranderen. Zeker als er een vers kabinet is.

Toch maar even met Gert Jan Pos, voormalig stripintendant en tot drie keer toe de juryvoorzitter van de Marten Toonderprijs,  gebeld hoe dat precies zit.

‘Ja, dat klopt van die vijf uitreikingen, zegt Pos. ‘Er was overigens geen sprake van een deal hoor, er was meer een afspraak van “zo gaan we het doen.” Maar politici zeggen wel meer, zoals we beginnen niet meer aan een militaire missie in Afghanistan, bijvoorbeeld.’

Eerder vandaag werd Pos gebeld door persgroep Novum voor een reactie en daarin leek hij te zeggen dat alleen dit jaar de prijs niet zal worden uitgereikt, maar dat dit niet per se het einde van de Marten hoeft te betekenen. Concrete plannen heeft Pos niet in deze richting maar indertijd heeft het ministerie OC&W aan hem laten weten dat er subsidie aangevraagd moet worden door het stimuleringsfonds. En dat kan dus gewoon. Misschien is dit toch niet het einde van de Marten Toonderprijs. ‘Ik hoop dat het stimuleringsfonds Creatieve Industrie zal zeggen dat Stripschrift zich vergist. Het zou jammer zijn als de prijs verdwijnt want er zijn natuurlijk nog heel veel potentiële winnaars. Die winnaars moeten wel een geldbedrag krijgen, anders verschilt de Marten Toonderprijs niet van de oeuvreprijs van het Stripschap,’ aldus Pos.

Het fijne aan dat geldbedrag is natuurlijk dat een stripmaker een deel van zijn tijd vrij kan maken om aan een album te werken zonder per se opdrachten aan te hoeven nemen.

Update 24 juli:
Zelf heb ik de woordvoerder van het Stimuleringsfonds dinsdag niet meer te pakken gekregen. Hij is tot vrijdag op vakantie maar heeft wel het ANP te woord gestaan hierover:

Martijn Oskam, woordvoerder van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie liet dinsdagmiddag weten dat, met het afnemende beschikbare budget in het achterhoofd, is gekozen om projecten te ondersteunen die leiden tot nieuwe inzichten en het aanjagen van innovatie. Dus niet om bewezen talent te eren met een oeuvreprijs. Op die manier kan een nieuwe generatie zich ontwikkelen. (bron ANP/Nu.nl.)

Innovatie?
Ik ben benieuwd wat voor projecten men in gedachten heeft die innoveren. Wat mij betreft mag er wel een prijs komen voor stripmakers die al een tijd bezig zijn en hun talent hebben getoond, maar financieel een steun in de rug kunnen gebruiken. Geen prijs voor beginners, geen oeuvreprijs, maar iets als mid-career. Met een flink geldbedrag zodat die maker tijd vrij kan maken om een mooi stripproject te tekenen. Dat kan een album zijn of iets innovatiefs voor mijn part. Hoewel mijn voorkeur uitgaat naar een goed album, want daar trek je lezers mee. Als ze bij het Fonds dan toch willen innoveren moeten ze zich richten op de digitale verspreiding van strips. Daar valt nog een slag te slaan. Dat zou ook het bereik van het medium vergroten. Zelf lees ik het liefste strips nog van papier, maar natuurlijk vind ik het tof dat je ook op je tablet kunt lezen.

Categorieën
Strips

Waarom de Nederlandse strip achterloopt op de buren

Rudi de Vries bracht de ontwikkeling van Nederlandse stripuitgeverijen in kaart. Waarom loopt de Nederlandse stripcultuur achter op de Belgen en Fransen?

Rudi de Vries
Rudi de Vries

‘Het huidige Nederlandse striplandschap is heel divers, met veel kleine uitgeverijen die hun best moeten doen om te overleven. Dat lukt deels omdat ze een deel van hun product kunnen afzetten in Vlaanderen, want Nederland is maar een kleine markt. Gezien de huidige economische crisis kan het bijna niet anders dan dat een aantal uitgevers zullen sneuvelen,’ aldus dr. Rudi de Vries, die eind november vorig jaar promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen met zijn studie naar de Nederlandse en Belgische stripcultuur.
Comics and Co-evolutions – A study of the Dynamics in the Niche of Comics Publishers in the Low Countries, heet het proefschrift waarin De Vries (Den Haag, 1961) de bedrijfskundige theorie van de co-evolutie toepast op de ontwikkeling van stripuitgeverijen in Nederland en België.

Wat is het belang van je onderzoek voor je vakgebied?
‘Ik heb bestaande theorieën versterkt door ze met elkaar te combineren, waardoor duidelijk is geworden waar de zwakke en sterke punten liggen. De co-evolutionaire theorie komt uit de biologie. Planten- en diersoorten die zich in de loop der duizenden jaren op elkaar afstemmen kunnen daardoor overleven. Zo kun je ook naar organisaties kijken, zoals uitgevers. Die kunnen zich aan elkaar aanpassen en aan actoren waar ze van afhankelijk zijn, bijvoorbeeld tekenaars. Uit eerder onderzoek leek het erop dat alle organisaties één richting op evolueren, maar ik laat zien dat er in bepaalde bedrijfstakken meerdere co-evoluties tegelijkertijd kunnen plaatsvinden.’

Kun je een voorbeeld geven?
‘In een van de casussen kijk ik naar Dupuis, een grote Belgische commerciële uitgeverij die naast strips ook tijdschriften uitgaf. Toen de striptijdschriften langzaamaan verdwenen, hebben ze zich meer moeten richten op het uitgeven van albums. Door de opkomst van het stripalbum kwamen er ook uitgeverijen gespecialiseerd in strips die zich op niches richten, van graphic novels tot erotische strips. De grote uitgeverijen, vaak gericht op een groot publiek, namen het gedrag van de specialisten over en gingen zich ook deels richten op de artistieke strip en auteurstrip. Ze veranderden hierdoor van generalist in polymorphist.’

Robbedoes, Kwabbernoot en Pip.
Robbedoes, Kwabbernoot en Spip.

Waarom blijft de Nederlandse stripcultuur zo achter ten opzichte van andere landen? In Frankrijk is de strip heel groot, terwijl het in Nederland maar een nichemarkt is.
‘In mijn onderzoek vergelijk ik Nederland vooral met België en Frankrijk. Dat zijn echte striplanden die internationaal veel invloed hebben gehad op het medium door de clans rond Hergé en rond het tijdschrift Robbedoes met Franquin en soortgenoten. In Nederland heb je heel lang Marten Toonder gehad die generaties tekenaars onder zijn hoede nam en opgeleidde. De Nederlandse uitgeverijen nemen vaak eerder genoegen met vertalingen. Dat is makkelijker en levert eerder geld op dan investeren in Nederlands talent. Dat is deels ook te verklaren door de beperkte omvang van de markt, want die is voor Nederlandse uitgevers veel kleiner dan die van hun Waalse en Franse collega’s, die hun product ook in het buitenland kunnen afzetten. Sinds de jaren zestig is het stripaanbod dat in Nederland uitkomt voor twintig procent door Nederlanders gemaakt. Eenzelfde percentage komt uit Vlaanderen, de rest zijn vertalingen. Het is voor een Nederlandse uitgeverij veel goedkoper vertalingen uit te geven dan te investeren in Nederlands talent, wat veel risico met zich meebrengt. Bovendien kun je die buitenlandse strips selecteren die daar goed verkopen. De kans is dan al groter dat het hier ook een succes wordt.’

bommel_tompoesJe impliceert in je proefschrift dat dit ook te maken heeft met de culturele identiteit van landen.
‘Uit mijn onderzoek blijkt dat ook in de stripsector Nederland snel geneigd is compromissen te sluiten. In België is men eigenzinniger. Dat geldt zowel voor Wallonië als voor Vlaanderen. Vlaanderen wil zich onderscheiden van Wallonië door een eigen cultuur te hebben. Dat zie je terug in de Vlaamse strips die een volkser karakter hebben dan de Waalse strips.’

Ik heb het idee dat de strip in Nederland een slechte reputatie heeft.
‘Relatief gezien is het aantal mensen dat in Nederland een stripalbum leest veel lager dan in Frankrijk in België. Dat aantal is sinds de jaren negentig ook sterk teruggelopen. De diepere oorzaken hiervoor heb ik in mijn onderzoek niet durven aan te stippen omdat dat bijna niet te meten is. Wat ik van veel geïnterviewde uitgevers en tekenaars heb gehoord, is dat er een algemeen cultuurverschil is. Er is meer belangstelling voor het beeld in katholiekgetinte landen zoals Frankrijk en Wallonië. In een meer calvinistisch land als Nederland is het woord belangrijker. In Frankrijk is verstrooiing en je amuseren eerder geaccepteerd dan hier. Historisch gezien wordt de strip daar ook veel meer als cultureel erfgoed gezien.’

De laatste jaren is er veel stimulans geweest voor het beeldverhaal. Er was tweeëneenhalf jaar een stripintendant, er is een beroepsvereniging en een HBO-opleiding voor stripmakers gekomen. Dat wijst op een professionalisering van de sector, maar als ik jouw verhaal hoor, dan heeft al die moeite zich nog niet uitbetaald in meer Nederlandse producties ten opzichte van vertaalde strips.

Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.
Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.

‘Over het geheel bekeken niet, maar als de subsidies en de intendant er niet waren geweest dan was het aandeel Nederlandse strips en strips van nieuwe tekenaars misschien nog veel kleiner geworden. Door de subsidies is het voor tekenaars mogelijk om zich een halfjaar af te zonderen en aan een album te werken zonder dat ze commerciële opdrachten hoeven doen. En voor uitgeverijen is het ook nu mogelijk om zo’n boek uit te geven.’

Wat heeft de intendant naar jouw inzicht bijgedragen aan de ontwikkeling van de Nederlandse strip?
‘Ik denk dat hij vooral goed is geweest voor de promotie van de strip. Door in Nederland en het buitenland te laten zien dat er hier heel veel gebeurt. Dat er veel jonge, ambitieuze striptekenaars zijn die echt wat te melden hebben. Dat sijpelt direct door, in albums, maar ook indirect door de aandacht die de strip in de media krijgt.
Maar je kan in twee jaar niet alles aanpakken. Om de relatief kleine markt te vergroten moet je ook Nederlandse strips in het buitenland slijten. Dat heeft de intendant ook wel geprobeerd in Barcelona, maar het was nog mooier geweest als ze eens naar het belangrijkste stripfestival in Europa, Angouleme, zouden gaan. Dat is met Vlaamse tekenaars gebeurd, en dat heeft veel opgeleverd. Als je werk in het buitenland vertaald krijgt, kunnen de makers er beter van leven dan alleen de opbrengsten in Nederland. Het feit dat uitgevers moeilijk hun strips in de winkels en kiosken krijgen blijft een zwak punt. De intendant heeft het distributieprobleem niet aangepakt en is daar ook op aangevallen.’

Is de graphic novel de redding van de Nederlandse strip?
Typex_Rembrandt-cover‘De graphic novel is als label deels een marketingstrategie, maar is ook meer dan dat: de inhoud is kunstzinniger en meer literair dan die van een traditioneel genre-album; de albums worden in het formaat van reguliere boeken geproduceerd waardoor ze beter passen in de boekenkasten van boekhandels. Als de stripromans worden uitgegeven door literaire uitgevers, dan hebben die ook sneller geloofwaardigheid in de literaire sector. Graphic novels zijn niet alleen maar in stripspeciaalzaken te koop maar staan ook in de reguliere boekhandel, waardoor ze onder ogen van een breder publiek komen. Dat kan de overlevingskansen van de strip vergroten.’

Ik hoor uitgevers ook klagen dat boekhandelaren niet weten hoe ze de graphic novel in de markt moeten zetten. Er is zelfs een folder uitgegeven om de boekverkopers uit te leggen wat een graphic novel is.
‘Ik denk, gezien de malaise in de boekwereld, dat maar een klein deel van de boeken goed verkoopt. Het merendeel is toch voor een nichepubliek bedoeld.’

Hoe ziet het huidige striplandschap er tegenwoordig uit volgens jou?
‘Heel divers, maar er zijn vooral veel kleine uitgeverijen die echt hun best moeten doen om te overleven. Het kan bijna niet anders dat er een aantal zullen sneuvelen. En dankzij het feit dat ze nog een beetje kunnen afzetten in Vlaanderen, bestaan ze nog, anders waren ze waarschijnlijk al gesneuveld. Het is te hopen dat ze het blijven volhouden en dat de economische crisis ophoudt.
Digitale vormen van strips zijn in opkomst. Men is nu aan het experimenteren om strips zo om te zetten dat ze op een tablet of mobieltje passen. De Standaard Uitgeverij is daar heel snel mee begonnen door Suske en Wiske in die vorm aan te bieden. Maar ook de Amerikaanse uitgeverijen. Dus ik vermoed dat de Nederlandse uitgeverijen daar ook mee bezig moeten gaan. Tegelijkertijd denk ik dat er altijd wel belangstelling voor het gedrukte stripboek zal blijven bestaan. Het zal allemaal kleiner worden. Maar dat soort zaken heb ik in mijn onderzoek niet meegenomen. Het gros van het onderzoek eindigt voor de crisis, maar als je het hebt over de situatie van nu, dan ziet het er inderdaad weinig rooskleurig uit.’

Wat kunnen Nederlandse stripmakers en uitgevers leren van je onderzoek?

Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van 'Beeldverhaal'. Bron: Human Factor
Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van ‘Beeldverhaal’. Bron: Human Factor

‘Dat je als tekenaar wel degelijk invloed blijkt te kunnen uitoefenen. Eind jaren negentig heeft Joost Swarte de strip onder de aandacht gebracht bij het Fonds BKVB zodat er subsidies voor strips kwamen. Daarna trokken Jean-Marc van Tol en Hanco Kolk aan de noodbel en is er nog een prijs bijgekomen en intendant. Deze acties van stripmakers hebben dus veel opgeleverd: subsidiemogelijkheden, prijzen en aandacht vanuit de media. Ook een mooi voorbeeld zijn tekenaars zoals Moebius en generatiegenoten die in de jaren zeventig begonnen te werken als autonoom kunstenaar. Dat heeft toch ook veel gevolg gehad onder tekenaars en uitgeverijen, onder andere heeft dat er uiteindelijk voor gezorgd dat grote uitgeverijen zich helemaal of deels hebben moeten aanpassen. En dat kon alleen omdat het publiek daarin meeging. Het publiek werd volwassener en wilde ook die auteursalbums lezen. Maar als die tekenaars daar zelf niet mee waren begonnen, was dat nooit gebeurd. Dat betekent dus dat je als idealistische uitgever of als tekenaar best wat kan bewerkstelligen. Dat kan niet geheel solo, er moeten wel mogelijkheden zijn in de markt, en je moet zelf meerdere rollen kunnen vervullen. Neem Joost Swarte, die is tekenaar, kunstenaar en vormgever, en daardoor had hij ook makkelijk ingang bij het Fonds voor de beeldende kunst. Jean-Marc van Tol is ook zo’n figuur die meerdere rollen kan vervullen.
Kortom: blijf actief, alert en maak gebruik van de mogelijkheden die er zijn. Wees ook niet te pessimistisch.’

Dit artikel is geschreven in opdracht van de VPRO Gids.