In de prachtige vierdelige stripreeks Meccano (1993-2007) rekent stripmaker Hanco Kolk op satirische wijze af met de excessen van onze maatschappij. De verhalen spelen zich af in Meccano, lees Monaco, een vorstendommetje aan de Middellandse zee waar een decadente levensstijl de norm is.
In Schlager, het derde deel uit 1999, bezoekt volkszanger Johnny Paul het vorstendom om zijn enige hit ooit ten gehore te brengen. Hij is uitgenodigd door het ministerie van defensie. Het ministerie meent dat er juist tijdens de burgeroorlog veel behoefte is aan cultuur. Een verkeerde gedachte want al snel blijkt de burgeroorlog juist te zijn veroorzaakt door entertainers en hun goedkoop amusement. Het wordt dus een gevaarlijke reis voor de zanger. Johnny Pauls vliegtuig stort neer in een voorpui van een kantoorgebouw, een van de weinige panden die nog overeind staan. De schlagerzanger komt midden in de puinhoop van een verloren beschaving terecht. Een van de rebellen begeleidt hem door de het kantoorpand. Ze hebben een kostuum nodig zodat Johnny Paul zijn entertainersuniform uit kan trekken en minder opvalt tussen het overlevende kantoorpersoneel. Al snel hebben ze een slachtoffer gevonden.
In bovenstaand fragment schiet deze rebel ‘een jonge Armani’ door het hoofd. Door de impact van de kogel vliegen de hersenen van het slachtoffer uit diens schedel. In de plas bloed zijn scènes uit het leven van de stervende kantoorpik afgebeeld. De stripmaker verbeeldt op prachtige wijze het cliché dat je op het moment van sterven je leven voorbij ziet flitsen.
Het is nog een mooie dood ook, want de oplettende striplezer ziet dat vooral positieve herinneringen aan het geestesoog van de man voorbijtrekken. Passend in de rest van het verhaal zien we een paar seksuele escapades met verschillende partners, een paar gelukzalige jeugdmomenten en een tv-optreden. In een van de brokstukjes is zelfs een zeiljacht te ontwaren. Wie goed kijkt ziet dat het slachtoffer ooit Kolks stripcollega’s Peter de Wit en Aloys Oosterwijk heeft ontmoet. Hij staat namelijk tussen hen in met een glimlach op zijn gelaat, de stripmakers tegen zich aan duwend. Wellicht lachen de mannen voor de foto.
Met Johnny Paul loopt het overigens niet goed af. Hij weet de doodstraf te ontlopen door de mensen in de rechtzaal in vervoering te brengen met zijn liedje ‘Dans met mij de hoela’. Ook ziet het ernaar uit dat hij een einde zal maken aan de burgeroorlog door het volk met hem mee te laten zingen. Toch raakt Johnny uiteindelijk onder het puin van een ingestorte nachtclub bedolven. De carrière van entertainers kent nu eenmaal hoogtepunten maar vooral ook dieptepunten.
Meccano: De eenzame planeet. Tekst en tekeningen: Hanco Kolk.
Deze eerste aflevering van de rubriek Stripplaatje onder de loep verscheen in Eppo #2 (2012).
Donderdag 14 februari stond het eerste optreden van Floor in de krant. Floor is de naam van een nieuw personage in de strip S1ngle van Hanco Kolk & Peter de Wit. Lezers konden kiezen uit tien namen en Floor is het dus geworden.
De auteurs van S1nglewerkten al enkele maanden aan de introductie van een nieuw personage voor de populaire krantenstrip. In januari startte een actie in twintig regionale en landelijke kranten. Kolk en De Wit zijn verrast door de grote belangstelling voor de actie: ‘Het leek ons een geweldig idee om de lezers een stem te geven in het kiezen van de naam voor ons nieuwe personage. We hebben een uitgebreide omschrijving gegeven van haar karaktereigenschappen en ook hebben veel kranten een afbeelding van ons eerste ontwerp geplaatst. Op basis van die gegevens gingen de lezers aan de slag. We hebben eerder gemerkt dat de lezers enorm meeleven met de strip en dat zien we ook nu terug in de grote aantal inzendingen!’
Tien inzenders maakten krijgen een gesigneerd exemplaar van het album S1ngle: LOVEdat sinds Valentijnsdag in de winkels ligt.
Er kwamen meer dan duizend reacties op de oproep. Sommige stemmers gaven spontaan een reden voor hun keuze. Zo vond een lezer de naam Floor ‘sterk, stoer en toch zacht’ klinken. Een ander zag een aanleiding in de vertaling van het Engelse woord ‘Floor’ (vloer): ‘Ze kijkt alsof zij niet over zich heen laat lopen en de hele wereld aan kan, of met iedereen de vloer aanveegt als het nodig is’.
Ik vind het een prima keuze. Zelf had ik mijn geld gezet op Floor, Kim of Jasmijn, dus noem me een tevreden lezer. Sowieso vind ik het een leuke en slimme actie om het nieuwe album van S1ngle onder de aandacht te brengen.
Valentijnsdag 2013 komt het nieuwe S1ngles-album S1ngle LOVE uit. Dat is natuurlijk al goed nieuws, want al jaren is dit een van de genietbaarste gagstrips van de lage landen. Maar dat wist je natuurlijk allang. Nieuws is het feit dat de lezer mag kiezen hoe het nieuwe personage gaat heten dat op 14 februari in deze krantenstrip geïntroduceerd gaat worden.
Fatima, Stella en Nienke weten nog niet wat hen boven het hoofd hangt, maar op 14 februari maakt een nieuw stripfiguur haar entree in de strip S1ngle. We stellen u voor: een energieke, vers gescheiden moeder van 28, met een dochter van 7. Ze is een eigenwijze tante met een gepantserd hart en ze vecht zich manmoedig door de dagen, laverend tussen kind, werk en een ex die nog niet helemaal buiten beeld is. Het zal dus niemand verbazen dat deze dame soms een beetje lastig in de omgang is. Wat assertiviteit betreft kan ze zich meten met Nienke, wat ze ook graag en vaak zal doen. Onze drie singles krijgen vanaf 14 februari hun handen vol aan haar! Onze nieuwe single staat in de startblokken, maar ze heeft nog geen naam. Uit een longlist van namen kozen de makers Peter de Wit en Hanco Kolk er tien, die we aan u, lezer willen voorleggen. Hoe zou ze volgens u moeten heten?
Je kunt kiezen uit: Marijke, Britt, Chloë, Floor, Kim, Jasmijn, Cindy, Els, Andrea en Susan.
Laten we het jaar goed eindigen met wat stripnieuws. Pak er een kopje koffie bij. Daar gaan we.
Roodhaar, de sexy sidekick van Storm, krijgt in 2013 haar eigen reeks. Deze zal net als Storm getekend worden door Romano Molenaar. De reeks wordt een prequel, oftewel, de solo-avonturen spelen zich af in de Diepe Wereld, lang voordat Roodhaar kennis maakt met Storm. Dat meldt de Eppo. Wie de reeks gaat schrijven is nog niet bekend. Verwacht de eerste aflevering als het huidige verhaal De race van Opaal afgelopen is.
Rhonda!
Nog even wat Eppo nieuws: vanaf nummer twee gaat de strip Rhonda van Hans van Oudenaarden in premiere. Het idee voor deze avonturenstrip komt van Hanco Kolk. Nieuwsgierig? Vanoudenaarden houdt al een tijdje een blog bij over zijn nieuwe stripheldin.
Strip Turnhout nog maar één dag Stripelmagazine.be meldt dat mijn favoriete Vlaamse stripfestival Strip Turnhout dit jaar nog maar een dag zal beslaan. In 2015 wordt het festival zelfs verplaatst naar de maand mei.
Stripmakers op Winternachten
Zaterdagavond 19 januari 2013 interviewt Peter Breedveld, tegenwoordig columnist van Stripschrift en beheerder van Frontaal Naakt, tijdens Winternachten, enkele stripmakers: Barbara Stok, Peter van Dongen en Thé Tjong-Khing. Winternachten is een literair festival in Den Haag. Zie verder de site van Winternachten.
Twee recente, prachtige afleveringen uit de stripserie S1ngle van Hanco Kolk en Peter de Wit. Ik lees de gagstrip over drie vrijgezelle vriendinnen al jaren met veel plezier, en ben soms toch weer blij verrast door scènes als deze waarin de heren in één plaatje en woordeloos een heel verhaal vertellen. En bovendien een zeer herkenbaar verhaal. Vakwerk.
Dit jaar kwam S1ngle XL uit bij uitgeverij de Harmonie. Uiteraard zijn Fatima, Stella en Nienke nog steeds op zoek naar de Ware liefde, maar ook naar de Ware paar schoenen. Hopeloze romanticus Fatima (hoofdrolspeelster in de hier gepubliceerde strookjes) is mijn favoriet van de drie, ook al tekent Kolk steevast maar een oog van haar. In S1ngle XL schrijft ze haar naam in het zand van het strand. Een golf gaat eroverheen en er blijft alleen Tim staan, waardoor de blondine ervan overtuigd is dat dit de naam van de Ware zal zijn. Ze gaat hierin zo ver dat als ze eens een leuke vent tegenkomt, ze niets met hem wil beginnen omdat hij Harold heet. Het Tim-project loopt als een losse rode draad door het album dat met een cliffhanger eindigt als Fatima eindelijk oog in oog met een Tim staat. Tussendoor leveren de seksistische fratsen van chirurgen Van Swieten en Bernard, de dates van Nienke en de onenightstands van Stella, aardige lachmomenten op.
Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.
Dit jaar vond alweer voor de derde keer de Benelux Beeldverhalenprijs plaats in het NRC. De winnaar is de Belg Frederik van den Stock (Antwerpen, 1986) geworden met zijn strip Consumenten.
Hij krijgt er 1000 euro voor. Nummer twee, Rik Buter met Het Verloren Paradijs, krijgt 500 euro en nummer drie, Marissa Delbressine met Modelgezin, 250 euro.
Beeldromans!
De Benelux Beeldverhalen Prijs is in 2010 opgericht om beginnende stripmakers uit de Benelux te stimuleren. Men heeft in het in NRC over ‘beginnende makers van beeldromans (stripromans, ofwel graphic novels)’, maar ik vind eigenlijk dat het gewoon weer over strips moeten hebben, dit klinkt toch pretentieus. En de inzendingen zijn ook maar twee pagina’s lang, dat kun je toch geen beeldroman noemen? Misschien dat graphic novel stimulerender werkt op beginnende makers dan strips…
Anyway, muggenzifterij. Het is toch weer een kans voor jonge makers om hun werk te laten zien aan een groot publiek. Volgens NRC kwamen er dit jaar 129 inzendingen binnen die werden beoordeeld door een vakjury, bestaande uit initiatiefnemers Rienk Tychon en Gert Jan Pos, striptekenaar Hanco Kolk, stripwinkelier Linda Torfs en Jan Paul van der Wijk, artdirector van NRC Handelsblad.
De jury heeft een longlist van 40 inzendingen gemaakt die vanaf 31 mei worden geëxposeerd in kunstcentrum 37PK in Haarlem.
Op de site van NRC staan de strips van de winnaars en andere inzendingen. Je hoeft het natuurlijk niet met de jury eens te zijn – sommige reageerders onder het artikel zijn dat ook niet. Wat ik wel mis is een mooi juryrapport. Ik had graag gelezen waarom deze stripmakers hebben gewonnen en waar precies op is beoordeeld. Dat staat allemaal wel in de papieren versie van NRC, maar ontbreekt online.
De expositie 5348 lijnen van Hanco Kolk laat een dwarsdoorsnede zien van het werk van stripmaker/illustrator Hanco Kolk (1957).
Naast de dagelijks verschijnende strip S1ngle, die hij samen met Peter de Wit maakt, produceert Kolk hoogst divers werk, zoals de grafische roman Van Istanbul naar Bagdadmet Arnon Grunberg, de meermalen bekroonde serie Meccano en Tot Ziens, Justine Keller met de muzikant Spinvis.
Sinds dit jaar experimenteert Kolk met driedimensionale toepassingen van zijn stijl in de vorm van levensgrote draadfiguren waarin de kenmerkende soepele lijn duidelijk te herkennen is.
Voor Galerie De Etage in Gorinchem heeft Kolk een selectie gemaakt uit zijn vrije en toegepaste werk. Ook zal op de expositie een voorproefje te zien zijn van zijn nieuwe prentenserie rond Casanova, die in juni als printcollectie zal verschijnen.
5348 lijnen van Hanco Kolk is een eerbetoon aan het vakmanschap van Hanco Kolk.
De tentoonstelling wordt op zaterdag 3 maart om 16.00 uur (inloop vanaf 15.30 uur) geopend met een soort getekende speech van de kunstenaar/stripmaker zelf.
Galerie De Etage is gevestigd boven Boekhandel Cursief, Kruisstraat 4, 4201 GE Gorinchem.
De expositie van Hanco Kolk is nog te zien tot en met woensdag 28 maart, en geopend op maandag, dinsdag en vrijdag van 9.00-17.30 uur, donderdag van 9.00-21.00 uur en zaterdag van 9.00-17.00 uur.
Zie hier de meester aan het werk tijdens Manuscripta 2010:
Peter de Wit verrijkt al meer dan dertig jaar het Nederlandse beeldverhaal met zijn humoristische strips als Sigmund en de series S1ngle en Gilles de Geus (die laatste twee maakt hij samen met Hanco Kolk.) Recent sloeg hij een nieuwe weg in en maakte een grafische novelle over het legenestsyndroom, een onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt.
Stripmaker Peter de Wit (Beverwijk, 1958) weet al meer dan dertig jaar de lachspieren van zijn lezers te stimuleren. Sinds 1994 houdt hij met Sigmundde lezers van de Volkskrant dagelijks een lachspiegel voor. De kleine psychiater met ooglap is misschien wel zijn bekendste creatie, maar uit die strip kwamen ook de populaire Burka babes voort. Met Hanco Kolk maakt De Wit met S1ngle grappen over drie hartsvriendinnen op zoek naar de ware liefde; samen verhaalden ze de avonturen van struikrover Gilles de Geus en creëerden ze het komische duo Mannetje & Mannetje. Met zijn strips heeft De Wit de Nederlandse humorstrip onmiskenbaar verrijkt.
‘Ik ben geboren voor de krantenstrip, die heb ik altijd willen maken,’ vertelt De Wit geestdriftig. ‘In 1979 solliciteerde ik bij stripblad Eppo met krantenstrips, maar daar konden ze bij het weekblad niets mee natuurlijk. Kranten wilden ze ook niet hebben: ik was nog niet goed genoeg. Pas vijftien jaar later ging mijn droom met Sigmund in vervulling. Dat was een soort thuiskomen.’
Ik spreek De Wit in zijn kantoor in het centrum van Amsterdam. Via een onopvallend steegje krijgt men toegang tot het pand waar voorheen een krantenredactie en drukkerij waren gehuisvest. De stripmaker deelt de ruimte met een stempelmaker, fotograaf en vormgever. De dagen dat hij niet thuis werkt, zit hij hier te schrijven en te tekenen. Een computer ontbreekt op zijn bureau, want e-mail en Google leiden maar af. Wel liggen er enkele A4 blaadjes met kleine schetsen en uitgeschreven dialogen voor nieuwe Sigmund-stroken. Soms staan er de contouren van een hele strip. Verder liggen er wat krantenknipsels: inspiratiebronnen voor grappen voor Sigmund. ‘Ik lees veel kranten en tijdschriften en haal mijn onderwerpen uit de actualiteit.’
Meneerke Psi
Neerlands bekendste striptherapeut debuteerde in 1993 in de Vlaamse krant Het laatste nieuws als Meneerke Psi. Na een paar maanden werd de publicatie echter gestopt omdat men moeite had met de cynische toon. De Volkskrant bleek daar juist voor te vallen.
‘Vooral in het begin had Sigmund altijd het laatste woord of trapte hij de patiënten de deur uit. Dat was allemaal heel cynisch en lik op stuk. Op den duur wordt dat erg voorspelbaar. Nu heeft de patiënt meestal de grap. Ook heb ik Sigmund begrijpender gemaakt. Hij is nu meer de therapeut die vraagt wat men er zelf van vindt.’
In Vlaanderen heeft de strip later nog jarenlang in De Morgen gestaan.
Hollandse humor
In Sigmund doken op een gegeven moment de Burka babes op: de dames gehuld in burka’s dragen steevast een boodschappentas van een supermarktketen waaruit respectievelijk een prei of een stokbrood steekt. Het eerste boekje over de Burka babes is vertaald in het Spaans, Tsjechisch, Engels en Frans. De Italiaanse editie is in de maak. Vanaf het begin kreeg De Wit al veel reacties op de dames, mensen stuurden zelfs hun eigen grappen naar hem op. Volgens de stripmaker zit de aantrekkingskracht van de strip in het feit dat het gaat om huisvrouwen die mopperen over hun man en de nieuwste mode bespreken. Daarbij speelt de discussie rond de multiculturele samenleving in veel Europese landen.
Met de strip laat De Wit zich behoorlijk kritisch uit over de positie van vrouwen in de islam. Bijvoorbeeld met de laatste cartoon uit Polderburka’s waarin Sigmund een moslima gebiedt haar burka uit te trekken om zichzelf te bevrijden van haar gevangenis. De vrouw antwoordt: ‘Dan ben ik niemand,’ en inderdaad: onder de kleding schuilt een grote leegte, geen lichaam te bekennen. Sigmund verzucht: ‘Ja, dat is de kracht van onderdrukking.’
De Wit: ‘Een burka dragen lijkt me heel vervelend. Het is ongemakkelijk, je hebt heel weinig zicht. Je moet ervan zweten, je struikelt erover. Het is letterlijk en figuurlijk een soort gevangenis.’
Toch schuilt er geen maatschappelijke boodschap achter de cartoons. ‘Het is mijn werk om kritisch te zijn en op het randje te lopen. Maar het is geen moslimbashing. Als je hard op de koran inhakt, dan ben je na drie grappen wel klaar. De kracht van de burka babes is juist dat het een vriendelijke strip is. Ik beoog niet iets stichtelijks. Eigenlijk wil ik gewoon lol trappen.’
Of zijn gevoel voor humor typisch Hollands is, weet De Wit niet. ‘Mijn humor is erg geïnspireerd en beïnvloed door Amerikaanse krantenstrips. Dus je kunt zeggen dat het een soort van Amerikaanse ondertoon heeft. Maar het kan best zijn dat Amerikanen het juist heel Europees of Nederlands vinden,’ zegt de stripmaker.
Het beeld van de burka babes dat toch veel weg heeft van zwarte tampons met voetjes, nodigt uit het maken van grafische grappen. ‘Als ik die cartoons teken probeer ik altijd aan het lege en gestileerde van Dick Bruna’s werk te denken.’
Hergé
De Wit vertelt met duidelijk plezier over zijn strips en het maken ervan. Zijn passie voor het beeldverhaal begon, zoals bij zoveel collega’s, al op jonge leeftijd. Hij las stripbladen als Sjors van de Rebellenclub, Robbedoes, Stripschrift en Vivo Magazine, waarin Prins Valiant stond. Met middelbare schoolgenoot Gerard Aartsen startte hij in 1973 het stripinformatieblad Striprofiel. Samen interviewden zij stripmakers. ‘Dat was een interessante leerschool. Ik zag bijvoorbeeld dat strips groter worden getekend dan ze worden afgedrukt.’
Op zijn vijftiende bezocht De Wit met Aartsen de Studios Hergé in Brussel om Bob de Moor te interviewen. De Moor was bijna veertig jaar lang de rechterhand van Hergé, de geestelijk vader van Kuifje die onmiskenbaar zijn stempel op het Europese beeldverhaal heeft gedrukt. ‘Ik ben een van de weinige Nederlanders die Hergé een hand heeft gegeven,’ vertelt De Wit. ‘Tijdens het interview ging opeens de deur open en kwam God binnen. Volgens mij zweefde hij zelfs een stukje boven de grond. De kamer werd ook lichter, zo’n uitstraling had hij. Ik weet niet of hij Vlaams of Frans sprak. Ik denk Vlaams, want mijn Frans was niet goed. Hij vroeg of we al iets te drinken hadden gehad. Een glaasje cola werd ons geoffreerd. Hij was maar even binnen en verdween toen weer. Maar dat was toch wel bijzonder eigenlijk.’
Hoewel De Wit tegenwoordig niet veel strips meer leest, pakt hij nog graag een Kuifje-album uit de kast. ‘Hergé was een geweldige tekenaar en zijn werk heeft een mooie zwart-wit verdeling. In een tekening is het wit net zo belangrijk, net zo vertellend als het zwart. Die tip geef ik gratis weg. Qua inkten is veel wit laten ook nog eens goedkoper,’ grapt de Hollandse tekenaar die ook graag in zwart-wit werkt.
Jochem
Toen De Wit besloot stripmaker te worden, probeerde hij verschillende stijlen uit. Zijn eerste gepubliceerde strip Jochem tekende hij in een soort klare lijn, geïnspireerd op de stijl van De Moor. Toen hij voor Eppo aan de slag ging met de westernstrip Stampede! en later De Familie Fortuin, koos hij voor een meer cartooneske stijl. Hierin zijn duidelijk de invloeden te zien van de verschillende Amerikaanse cartoonisten die hij bewondert. Zoals Virgil Partch (1916-1984), Brant Parker van Tovenaar van Fop, Gordon Bess (Roodoog), maar bovenal Mort Walker van Flippie Flink inspireerden De Wit.
Legenestsyndroom
In diezelfde vertrouwde cartooneske stijl tekende hij Het lege nest. In deze grafische novelle heeft vader Ben het er erg moeilijk mee dat zijn kinderen op kamers zijn gaan wonen. Sindsdien voelt hij zich nutteloos. Ben lijdt aan het legenestsyndroom en moet van zijn vrouw in therapie. Door Ben met een therapeut te laten praten had de stripmaker een middel gevonden om de vader op natuurlijke wijze zijn verhaal te laten vertellen. De Wit houdt namelijk niet van gedachteballons. En dat Sigmund een belangrijke bijrol heeft in de strip is ook logisch: waarom een nieuwe striptherapeut bedenken als je al jaren een succesvol personage hebt?
Met Het lege nest slaat de humorist een nieuwe weg in: voor het eerst maakte hij een persoonlijk beeldverhaal. De Wit had het er namelijk zelf ook moeilijk mee toen zijn zoon en dochter drie jaar geleden op kamers gingen. ‘Ik vind het geweldig om vader te zijn. Wat Ben heeft is misschien wat aangedikt, maar zijn ervaringen en de mijne komen aardig overeen. Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken. Ik heb daar lang aan moeten wennen.’
Het lege nest moest vooral een dramatisch verhaal worden met een weemoedige sfeer. Toch is het boekje door de tekenstijl en luchtige toon niet zwaarmoedig. Soms komt De Wit erg grappig uit de hoek, al komen de grappen vooral uit de situatie voort en zijn ze niet de kern van de vertelling zoals bij zijn andere stripwerk. Als vader Ben in de strip trots vertelt dat zijn dochter psychologie studeert, merkt Sigmund blijmoedig op: ‘Hele goede studie. Daar zit toekomst in.’
Ondanks zijn jarenlange ervaring als stripmaker en ondanks het feit dat hij co-auteur van de Gilles de Geus-albums is, had Peter moeite met het schrijven van een langer verhaal. ‘Ik ben meer geschikt voor de korte baan, zoals cartoons en krantenstrips. In een krantenstrip moet je veel weglaten in tekst en beeld omdat het verhaal duidelijk moet zijn en de lezer het snel tot zich kan nemen.’
Ambacht
De Wit kreeg hulp van onder meer zijn uitgever en Hanco Kolk, zijn vriend en collega met wie hij sinds 1985 al op succesvolle wijze samenwerkt. ‘Als we S1ngle maken houdt Hanco over het algemeen de verhaallijn in de gaten. Ik ben meer voor de gags, de scènetjes en dat soort dingen. Hanco heeft het scenario van Het lege nest gelezen en stelde hier en daar een plaatje extra voor om de timing soepeler te laten lopen. Ook kwam hij met kleine suggesties die de strip verrijken. Als Ben in de eerste scène de vaatwasmachine uitruimt, heeft hij een theedoek vast bijvoorbeeld. Die tekende Hanco erbij.’
De Wit beschouwde het tekenen van Het lege nest als iets wat hij naast zijn echte werk deed. ‘Toen het boek klaar was, had ik het gevoel dat ik voor het eerst een project had afgesloten. Het werk aan Sigmund, die ik alweer bijna 18 jaar teken, stopt namelijk nooit. Je bent als dagstriptekenaar een soort ambachtsman. Elke dag is er weer een nieuwe krant en daar moet een strip in. Die gagmachine gaat gewoon door. Het komt nooit in me om ermee te stoppen: Ik vind het een geweldige baan.’
Wat hebben IJsbrand Oost, Hanco Kolk, Hein de Kort, Gerrit de Jager, Gerben Valkema, Jeroen de Leijer, Daan Jippes, Erik Kriek, Fred de Heij, Jan Vriends, Mark Retera, Gerard Leever, Alex Turk, Floor de Goede, Pieter Hogenbirk, Peter Koch, Mars Gremmen en Ype Driessen met elkaar gemeen? Al deze stripmakers staan in het laatste nummer van Hollands Diep.
Voor Hollands Diep schreef Ger Apeldoorn speciaal Het stripboekenbal. Hierin komen verschillende stripfiguren uit de lage landen samen in de stadsschouwburg. Ieder stripfiguur is door zijn eigen tekenaar in de strip gezet.
Hun gastheer is Arnon Grunberg. Grunberg? Wat heeft die nu weer met strips te maken? Nou eigenlijk weinig, behalve dan dat Hanco Kolk hem zeer verdienstelijk opvoerde in Van Instanbul naar Bagdad(2010). Ook mocht hij in 2010 op de Stripdagen in Haarlem een lezing geven over de graphic novel, maar desondanks staat Grunberg niet bekend als een stripliefhebber of -kenner.
Volgens de redactie van Hollands Diep ‘is Grunberg de enige schrijver die ook stripfiguur is’, vandaar dat hij als gastheer mag optreden. Conform de werkelijkheid blijkt Grunberg in het verhaal van Apeldoorn in de stripwereld en vreemde eend in de bijt te zijn. Hij krijgt het dan ook flink te verduren.
Laatste nummer
Deze Hollands Diep is overigens de laatste. Hoofdredacteuren Ruud Hollander en Martine Kamsma schrijven:
We hebben het economische tij niet mee. Na bijna vijf jaar is gebleken dat we, ondanks een hoge oplage en veel waardering van lezers en vakjury’s, het hoofd niet boven water kunnen houden. In dat opzicht is er sinds de jaren zeventig, toen het oude Hollands Diep werd opgeheven, weinig veranderd.
Weer een mooi cultuurmagazine dat in het stof bijt. En eentje die nog aandacht besteedt aan strips ook. Erg jammer.
De jury van de Willy Vandersteenprijs kent de prijs voor beste Nederlandstalig beeldverhaal 2010 -2011 toe aan de Nederlandse stripauteur Michiel van de Pol (1965) voor zijn album Terug naar Johan, uitgegeven bij Oog & Blik/De Bezige Bij. Van de Pol volgt daarmee Brecht Evens op die in 2009 de eerste editie van de prijs won met zijn graphic novel Ergens waar je niet wil zijn. Op zaterdag 10 december ontvangt Van de Pol op het Gala van de Vlaamse Strip tijdens het Strip Turnhout festival, de prijs die de naam draagt van Willy Vandersteen (1913-1990).
Zoals algemeen bekend was Vandersteen de geestelijke vader van Suske en Wiske.
Michiel van de Pol debuteerde in 1996 met de gagstrip Mol in het Sjors en Sjimmie Stripblad. Naar aanleiding van de geboorte van zijn eerste zoon startte Van de Pol een dagboekstrip dat in 2000 gebundeld werd door uitgeverij De Prom (De Medicijnman). Zes jaar later won de Nederlandse stripauteur met zijn autobiografische strip Cartoondiarree de Stripstrijd van Het Parool. De strip verscheen twee jaar lang in de Nederlandse krant. Michiel van de Pols werk verscheen o.a. in NRC Next, Eisner en Zone 5300. In 2010 verscheen bij uitgeverij Oog&Blik/De Bezige Bij Terug naar Johan, waarin de stripauteur terugkijkt naar zijn vervlogen jeugdjaren.
Uit het juryrapport: “In het boek maakt Van de Pol de lezer deelgenoot van zijn jeugdvriendschap met Johan en de impact van een ontluikende puberteit op die vriendschap. De jury prijst de kwetsbare en humoristische manier waarop Van de Pol herkenbare en persoonlijke situaties neer zet. Met een schijnbaar nonchalante eenvoudige stijl creëert Michiel van de Pol meerdimensionale personages van vlees en bloed. Het werk van Michiel van de Pol is een mooie vertegenwoordiger van de sterke aanwezigheid van de autobiografische graphic novel in Vlaanderen en Nederland. Bovendien prijst de jury van de Willy Vandersteenprijs auteur Michiel van de Pol als exponent van een stripgeneratie die koppig en met veel doorzettingsvermogen hun eigen ding blijft doen in financieel vaak weinig stimulerende omstandigheden.
Bijzondere appreciatie drukt de jury daarnaast uit voor twee albums die tot in de laatste fase mee in de running waren, met name het aangrijpende Van Istanbul naar Bagdad van auteurs Hanco Kolk en Arnon Grunberg en de heerlijk onderkoelde gagstrip Sigmund van Peter de Wit‘.
De Willy Vandersteenprijs werd in het leven geroepen door Vlaams-Nederlands huis deBuren in Brussel, Stripdagen Haarlem en Strip Turnhout en bekroont het beste oorspronkelijk Nederlandstalige album van de voorbije twee jaar. Er is een geldprijs van 5.000 euro aan verbonden en de laureaat krijgt een tentoonstelling over het winnende album die zowel in Vlaanderen als Nederland te zien zal zijn.
De Vlaams-Nederlandse jury voor de prijs bestond deze editie voor de tweede opeenvolgende en laatste keer uit Leen Vandersteen (niet-stemgerechtigd juryvoorzitter), Ineke Horst (uitbaatster stripwinkel Sjors Dordrecht), Noël Slangen (communicatiespecialist, stripliefhebber), Jan Smet (stichter Bronzen Adhemar, Stripgids en stripfestival Turnhout), Frank Van Leemput (advocaat, stripliefhebber) en Hein Van Putten (art director De Volkskrant, stripliefhebber).
Terug naar Johan Persoonlijk kan ik me prima vinden in het oordeel van de jury. Ik vind Terug naar Johan een interessant en aansprekend boek, het beste wat Van de Pol tot nu toe heeft gemaakt.
Vorige week was er wat ophef in de media over Filmfanfare, het nieuwe verstrippingsproject van Gert Jan Pos. De initiatiefnemers van dit project hadden verzaakt om de rechthebbende van de films op de hoogte te stellen dat deze verstript zouden worden. Maandag reageerde de BNS, de Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers, op de filmmakers die een verstripping van hun werk niet zien zitten.
Stripmakers schaden geen auteursrechten bij Filmfanfare
Binnen de BNS, Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers, hebben zich een honderdtal Nederlandse schrijvers en tekenaars van beeldverhalen aaneengesloten.
De Beroepsvereniging heeft met verbazing kennis genomen van de in haar ogen merkwaardige reactie van filmregisseurs naar aanleiding van het geplande boek Filmfanfare. In dit boek zullen in stripvorm een groot aantal Nederlandse films worden geëerd. Het boek is een samenwerkingsproject van het Filmfonds, uitgeverij de Bezige Bij, EYE en het Fonds BKVB.
Eerst en vooral: Het is onhandig van Eye en het Filmfonds dat ze geen contact met de filmmakers hebben opgenomen voordat de organisatie werd ingezet. Het zou beleefder zijn geweest om de filmmakers op de hoogte te stellen van het project.
Tegelijkertijd hebben wij de overtuiging dat het stripmakers vrij staat een op films, personen of boeken gebaseerde strip te maken, zolang deze bewerking zich maar verre houdt van plagiaat.
We kunnen ons het standpunt van de regisseurs voorstellen indien het ging om een complete verstripping van hun film in de vorm van een boek per film, waarin scène voor scène het verhaal wordt naverteld. Dit is echter niet het geval bij Filmfanfare: Iedere film krijgt een stripbewerking van één pagina lang. Door deze lengte moet de stripmaker de inhoud dusdanig comprimeren en abstraheren, dat er een autonoom kunstwerk ontstaat, weliswaar gebaseerd op een film maar volledig autonoom.
Zolang andermans auteursrecht niet wordt geschaad zijn stripmakers vrij om over welk onderwerp dan ook een strip te maken.
Namens de BNS,
Hanco Kolk en Maaike Hartjes (duo-voorzitters)
Ik heb begrepen dat de BNS de kwestie heeft laten bekijken door een auteursrechtspecialist. Ik ben zelf niet helemaal 100% thuis in het auteursrecht, maar ik weet niet zeker of bovenstaande helemaal hout snijdt. Je gebruikt ook bij een verstripping van één pagina nog steeds andermans ideeën en personages. Mag je zomaar het personage van iemand anders gebruiken voor een eigen strip? In het geval van een parodie wel, maar dat gaan de verstrippingen in Filmfanfare niet worden.
Als je bijvoorbeeld als filmproducent een film wilt maken over beschermde personages als James Bond zul je toch echt de rechten eerst moeten regelen. Dat zal ook voor figuren uit Flodder gelden als je daar een strip over maakt. En hoe in hoeverre is het portretrecht eigenlijk van toepassing als stripmakers bijvoorbeeld acteurs herkenbaar afbeelden in hun strip?
Zo’n boek als Filmfanfare bevindt zich ongetwijfeld in een schemergebied van het auteursrecht en roept allerlei vragen op. Daarom juist hadden de initiatiefnemers van tevoren zaken moeten regelen, dan had de mediafanfare van vorige week vast voorkomen kunnen worden.
Stripmaker Peter de Wit vertelt met Het lege nest voor het eerst een persoonlijk verhaal. ‘Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken.’
In de grafische novelle Het lege nest heeft vader Ben er grote moeite mee dat de kinderen het huis uit zijn. Bens leven lijkt plotseling zinloos. Bij het horen van het nummer Dochters van Marco Borsato wordt hij al emotioneel. Ben lijdt aan het legenestsyndroom en gaat in therapie. Zijn therapeut is Sigmund, Neerlands bekendste strippsychiater. ‘De vader moest aan iemand zijn verhaal kwijt en ik hou niet van gedachteballons in strips,’ vertelt Peter de Wit. ‘Ik kon wel een nieuwe therapeut bedenken, maar ik heb Sigmund al. Alle raad die hij geeft over het legenestsyndroom klopt. Ik heb aardig wat documentatie over het onderwerp, dus ik kon Sigmund allerlei onderzoeken van psychologen in de mond leggen. Het moest niet echt een zelfhulpboek worden, maar wel een beetje.’
Naast de strip Sigmund waarmee De Wit sinds 1994 de lezers van de Volkskrant dagelijks een lachspiegel voorhoudt, is hij co-auteur van de populaire krantenstrip S1ngle die hij samen met Hanco Kolk maakt. Met Het lege nest slaat De Wit een nieuwe weg in: voor het eerst maakte hij een lang verhaal over een onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt.
‘Ik wilde vooral een weemoedig
en liefdevol verhaal maken’
De Wits kinderen, een zoon van 25 en een dochter van 21, gingen drie jaar geleden op kamers. Toen maakte hij in Sigmund een serie grappen over het legenestsyndroom. Sindsdien wilde De Wit er altijd al een langere strip over maken. ‘Het moest eruit. Het is niet zo dat ik honderden verhalen te vertellen heb, maar dit wilde ik graag tekenen.’
Had de stripmaker net zoveel moeite met de situatie als zijn hoofdpersoon? ‘Als je kind geboren wordt is dat een soort wonder. Van het ene op het andere moment ben je vader. De 25 jaar die daarvoor hadden plaatsgevonden waren opeens onbelangrijk en haast vergeten. Ik vind het geweldig om vader te zijn. Wat Ben heeft is misschien wat aangedikt, maar zijn ervaringen en de mijne komen aardig overeen. Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken. Dat is toch heel raar. Ik heb daar lang aan moeten wennen.’
Geen computer
Een paar dagen per week zit De Wit in een werkruimte die hij deelt met onder meer een fotograaf en een stempelmaker, gehuisd in het oude Handelsblad-gebouw in het centrum van Amsterdam. Op zijn werkkamer thuis zorgen e-mail en Google voor veel afleiding, daarom heeft hij hier als enige geen computer op zijn bureau staan.
Aan dit lege bureau is hij begonnen met het script van Het lege nest, een dramatisch beeldverhaal met zo nu en dan een relativerende grap: ‘Ik wilde vooral een weemoedig en liefdevol verhaal maken. De humor komt voort uit de situatie, er zitten geen bedachte grappen in.’
De toon van de grafische novelle is vooral luchtig. Wanneer Sigmund zijn cliënt mee uit wandelen neemt, blijkt hoe zwaar vader Ben het te pakken heeft. Waar andere mannen kijken naar etalages vol typische mannendingen als elektronica en auto’s, blijft de ontheemde vader tevreden staren naar een wiegje met Nijntje erop. Hij las de kinderen altijd Nijntjes avonturen voor. Als hij de tekst van Nijntje in de dierentuin begint te citeren, haakt Sigmund spontaan in. Dan blijkt dat de psychiater tot zijn twaalfde alleen de boekjes van Dick Bruna mocht lezen van zijn moeder. ‘Je hoort vaak dat psychiaters en therapeuten een bijzondere of nare jeugd hebben gehad. Daarin is Sigmund geen uitzondering,’ legt De Wit uit.
De volwassen kinderen van Ben zijn op de achtergrond altijd aanwezig: ze bellen op of hun portretfoto’s komen in beeld. De Wit voert ze echter nooit letterlijk op als personages: ‘Een bewuste keuze, want het verhaal draait om de vader en de therapeut als bijfiguur.’
Cartoonesk
Het lege nest is getekend in de cartooneske stijl waarin hij Sigmund en de Burka babes tekent. De oplettende lezer ziet veel personages op de achtergrond glimlachen: ‘Leuk dat je dat is opgevallen! Ik wilde het verhaal een blije, sympathieke uitstraling geven dus heb ik express veel mensen laten lachen. Deze strip moest contrasteren met Sigmund, waar ik graag treurige en depressieve mensen voor teken. Ik vind het fijn om vijftien rimpellijnen in hun gezicht te krassen en gebogen ruggen, geslagen door het leven, te tekenen.’
Thuis werd de novelle goed ontvangen. ‘Het is niet zo dat mijn kinderen zo schrokken dat ze weer thuis zijn gaan wonen. Dat was natuurlijk mijn opzet, maar helaas’, grapt de breed grijnzende stripmaker.
Het lege nest ligt nu in de winkels. Uitgeverij De Harmonie, 96 blz. € 14,90.
Dit interview is donderdag 6 oktober in NRC Handelsblad gepubliceerd.