Categorieën
Strips

Suske en Wiske op avontuur met Max Havelaar

In het nieuwste album reizen Suske en Wiske met de teletijdmachine naar koloniaal Nederlands-Indië waar ze schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatuli) helpen met het redden van het manuscript van Max Havelaar.

Suske en Wiske en de Halve Havelaar is maandagmiddag gepresenteerd bij de Bijzondere Collecties van de UvA. In het 310ste album reist het bekende stripduo af naar Nederlands-Indië om foto’s te maken voor een spreekbeurt over koffie. Al snel helpen ze schrijver Eduard Douwes Dekker met het redden van het manuscript van Max Havelaar. Snoodaards willen de publicatie van het boek tegenhouden omdat Dekker daarin de onderdrukking en uitbuiting van de inheemse bevolking aan de kaak stelt.

Het is 150 jaar geleden dat de eerste druk uitkwam van Max Havelaar of de koffijveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. Dat vond de Vlaamse scenarist Peter van Gucht een mooie aanleiding voor een Suske en Wiske-album: ‘We zoeken vaak naar onderwerpen die de Nederlanders nauw aan het hart liggen. Suske en Wiske zijn hier namelijk populairder dan in Vlaanderen,’ vertelt Van Gucht. Eerder waren er al albums over Rembrandt en Van Gogh. ‘Max Havelaar gaat over een interessante periode, dus we hebben gekeken wat we daarmee konden doen op zijn Suskes en Wiskes. Als ik een verhaal voor de reeks maak, wil ik daar altijd iets visueel aantrekkelijks in stoppen en voormalig Nederlands-Indië is natuurlijk een erg mooi decor. Daarbij lopen er interessante figuren in het boek rond. Al hebben we die wel wat aangepast. Van Sjaalman hebben we bijvoorbeeld een slechterik gemaakt. Het verhaal is grotendeels uit de lucht gegrepen.’ Verder haalde de scenarist inspiratie uit de verfilming van Fons Rademakers uit 1976 en boeken over het onderwerp.

65 jaar Suske en Wiske
‘Ik zie het Suske en Wiske-album als een soort inleiding op Max Havelaar en Multatuli. We willen duidelijk maken wie die man was en waar het boek voor staat,’ zegt Van Gucht. ‘We hebben geprobeerd de politieke situatie uit het boek in het verhaal te verwerken, maar wel summier natuurlijk, het overgrote deel draait om het avontuur. Spanning is het belangrijkste in een Sus & Wis, humor komt op de tweede plaats. Dat blijkt altijd uit de enquêtes die we onder de lezers houden.’


Het is deze combinatie die deels verantwoordelijk is voor het feit dat Suske en Wiske dit jaar alweer 65 jaar meegaan, meent van Gucht die sinds 2005 hoofdscenarist is van het schrijversteam. Luc Morjeau is de hoofdtekenaar. ‘De verhalen moeten altijd de sfeer houden die geestelijk vader Willy Vandersteen en later ook Paul Geerts hebben neergezet. Vandersteen keek ook altijd naar wat er onder kinderen populair was op dat moment. Toen dat de film- en televisiereeks Planet of the apes was, maakte hij het album De Apekermis.’

Vandersteen liet in zijn testament bepaalde richtlijnen vastleggen voor toekomstige verhalen. Zo mogen Sidonia en Lambik nooit met elkaar trouwen. ‘Dat testament heb ik niet gelezen, maar men heeft me wel verteld dat het bestaat. Ik heb altijd de oude verhalen van Vandersteen als uitgangspunt genomen. Dan weet je wat je wel en niet kunt doen. We leven nu in een andere tijd dan Vandersteen, dus hier en daar zijn we wel eens stout. In het verhaal dat we nu maken worden Sidonia en Lambik verliefd op elkaar. Ze gaan echt kussen!’ zegt Van Gucht lachend. ‘Wie goed tussen de regels door leest ziet dat deze twee immers al jaren om elkaar heen draaien.’

Dit artikel verscheen maandag 4 oktober in Het Parool.

Categorieën
Strips

Han Hoogerbrugge: ‘De grap zit soms heel erg in de verte’

David Lynch, Quentin Tarantino, Bob Ross en Han Hoogerbrugge zelf spelen de hoofdrol Pro Stress 2.0, de webcomic waarin de stripmaker en beeldend kunstenaar Hoogerbrugge op eigenzinnige wijze zijn visie met de wereld deelt. Zijn werk uit het eerste jaar is recent gebundeld.

Wie is Han Hoogerbrugge?
Mediakunstenaar Han Hoogerbrugge (Rotterdam, 1963) is één van de pioniers van internetanimatie. Hij studeerde van 1983 tot 1988 Schilderen aan de Academie van Beeldende Kunsten Rotterdam (nu Willem de Kooning Academie). In eerste instantie maakte hij na zijn studie vooral strips en illustraties. Door enkele uitspraken van Francisco van Jole in een televisie-interview, raakte Hoogerbrugge geïntrigeerd door het internet, dat toen nog in de kinderschoenen stond.

In 1998 begon hij op de site Modern Living/Neurotica te experimenteren met korte gifanimaties, getekend in de strakke klare lijn-stijl, zijn handelsmerk. In de animaties krijgt Hoogerbrugges evenbeeld te maken met de kleine zaken van het dagelijks leven en onderzoekt de animator zijn obsessies, neuroses en emoties. Kenmerkend voor de animaties is een onverwachte, absurdistische wending. Hoogerbrugge laat ook veelvuldig dezelfde elementen, figuren en patronen in zijn werk terugkomen. In het project Nails (2002-2006) lieten verbeterde technieken toe dat de verhaaltjes en animaties complexer werden. In het non-lineaire, crossmediale verhaal Hotel doet Dr. Doglin onderzoek naar ‘freak accidents’ en laat hij menig proefpersoon verdwijnen.

Hoogerbrugge werkt ook in opdracht als animator en illustrator, voor onder andere de Volkskrant, Vrij Nederland, Bright en bedrijven. Daarnaast regisseert hij videoclips. Onlangs opende de expositie La Grande Fête #2 in Galerie Le Cabinet in Parijs.

Han Hoogerbrugge begon twee jaar geleden met het project Pro Stress 2.0, een website waarop hij dagelijks een strip publiceert. In drie plaatjes aanschouwt de tekenaar, op eigen wijze, de wereld. De vorm is eenvoudig: een personage, vanaf de middel afgebeeld tegen een witte achtergrond, spreekt de lezer toe. Vaak gebruikt de tekenaar in de drie plaatjes dezelfde afbeelding, soms met kleine variaties. Zoals in eerder werk is Hoogerbrugge zelf een belangrijk personage in de reeks. Ook bekende koppen als David Lynch, Quentin Tarantino, Nick Cave, Dr. Phil, Bob Ross en Ross van de sitcom Friends komen geregeld voor. De afleveringen van het eerste jaar Pro Stress 2.0 zijn nu als album uitgegeven.

Waarom bent u in september 2008 met Pro Stress 2.0 begonnen?
‘Ik wilde weer iets maken op regelmatige basis. Voor de serie Modern Living maakte ik elke twee weken een animatie. Dat ritme vond ik erg prettig. Met Pro Stress wilde ik eigenlijk een krantenstrip op het internet maken, daarom heb ik het stramien van drie plaatjes aangehouden. De werkdagen zijn voor de strips, net als in de krant. In het weekend publiceerde ik tot voorkort een serie aquarellen onder de naam La Grande Fête.’

Zou u de strip ook graag in een krant willen zien?
‘Ja, heel graag.’

Welke krant zou dat moeten zijn?
‘Lachend: Het Parool. Dat is volgens mij een van de weinige kranten in Nederland die nog een strippagina hebben.’

Hoe maakt u een aflevering?
‘Het laatste halfjaar tot een jaar kijk ik vooral naar het nieuws voor inspiratie. Ik zoek dingen die op dit moment gebeuren. ’s Ochtends om half acht begin ik met het checken van internationale nieuwssites zoals CNN en de Huffington Post, om een onderwerp te vinden voor een aflevering. Het gaat me niet om grote gebeurtenissen zoals de oorlog in Irak of de olieramp van BP. Ik zoek naar persoonlijke dingen, zaken die een mens an sich aangaan. Iemand die aapjes een vliegtuig in smokkelt door ze om z’n middel te binden, bijvoorbeeld. Daarnaast zijn er Pro Stress-strips die niets met actualiteit te maken hebben. Die maak ik apart en zijn los inzetbaar.’

Kost het tekenen u veel tijd?
‘Ik ben heel lui, dus over het algemeen gebruik ik tekeningen die ik al heb. Die afbeeldingen van Tarantino en Lynch gebruik ik altijd. Tekeningen van mezelf haal ik uit een database. Ik zoek naar de expressies die bij het verhaal passen. Soms pas ik een oog of mondhoek aan. Wanneer ik een personage niet in de goede houding heb, teken ik hem opnieuw of zet ik een hoofd op een ander lichaam.’

Behalve uw evenbeeld kent de strip een rijke cast aan internationale beroemdheden.
‘Ik gebruik steeds meer beroemdheden in de strip. Ik ben ooit begonnen met filmregisseurs Quentin Tarantino en David Lynch. Die bespreken op maandag het afgelopen weekend. Ik kwam op dit idee omdat Lynch op zijn site altijd in een video het weerbericht geeft. Hij doet dat heel ongedwongen, maar het is vrij saai, want in LA is het vrijwel altijd hetzelfde weer. Op vrijdagen wenst hij de kijkers een prettig weekend. Daardoor vroeg ik me af wat hij in het weekend doet. In de strip wilde ik hem tegen iemand laten praten, dus heb Lynch tegenover een andere regisseur gezet die ik waardeer.’

Heeft een van hen wel eens gereageerd op uw strip?
‘Ik weet niet of ze het weten dat ze in mijn strip voorkomen, maar ze hebben er in ieder geval nog nooit op gereageerd. Ik ben wel van plan ermee door te gaan tot één van hen een reactie geeft.’

Dus al duurt het nog tien jaar voordat u iets hoort…
‘Elke maandag blijven Tarantino en Lynch het weekend bespreken. In ieder geval tot ik een keer een berichtje heb gehad.’ (lacht)

Hoogerbrugge_Chitchat9
(Klik op plaatje voor grotere versie.)

Recent liet u ook de paus een grap maken.
‘Ik gebruik altijd mensen omdat ze een bepaalde betekenis hebben. Ze staan voor iets en dat maakt het makkelijker om een wending aan een grap of verhaal te geven. Als ik de paus iets laat zeggen, komt dat heel anders over dan wanneer ik het zeg.’

Uw grappen zijn soms visueel, ironisch, soms pervers, flauw of blijven in het midden hangen. Hoe zou u de humor in de strip typeren?
‘Ik probeer niet echt een grap te maken zoals in bijvoorbeeld Sigmund (van Peter de Wit, red.) Daarin staan conventionele grappen. Bij mij hoeft het niet echt altijd een grap te zijn. Pro Stress is niet alleen voor de lach, maar mag ook stof tot nadenken geven. Bij Jiskefet waren soms ook van die vreemde filmpjes te zien die niet grappig zijn, maar die wel een soort boodschap overbrengen. De grap zit daar heel erg in de verte.’

Is het niet ironisch dat één van de Nederlandse pioniers van het internet zijn webcomic in albumvorm uitgeeft?
‘Pionier van het internet is wat andere mensen ervan maken. Voor bepaalde ideeën bleek het web een perfect medium te zijn, maar voor een strip blijft een boek gewoon heerlijk. De strips zijn vaak een vervolg op elkaar. Dat werkt in het boek prettiger dan online. Eerlijk gezegd vind ik het boek leuker dan de site.’

Het boek begint met een citaat van Hans Selye, de Canadees-Oostenrijkse arts en endocrinoloog die het wetenschappelijk concept van stress introduceerde: ‘Stress is the spice of life.’ Kunt u dat toelichten?
‘Stress wordt vaak gezien als iets negatiefs, maar voor mij heeft het ook een positieve klank. Het heeft te maken met een soort opgewondenheid die ik heel prettig vind. Pro Stress staat voor Professional Stress. De spanning die een artiest ervaart voordat hij opmoet, houdt hem scherp. Moeilijkheden en tegenslag kunnen ook een stimulans zijn. Daardoor haal je dingen uit jezelf die je er niet uit zou halen wanneer je volledig ontspannen bent. Filmmaker Orson Welles zei zoiets als: ‘Zwitserland heeft altijd vrede gekend en Italië is een land met een historie vol oorlog en heel veel moeilijkheden. Italië heeft Da Vinci, Michelangelo, de Renaissance en een geweldige keuken. Zwitserland heeft de koekoeksklok en chocolade.’

De serie aquarellen La Grande Fête bestaat grotendeels uit portretten van gezichten waar iets mee aan de hand is. Het zijn vaak verontrustende beelden, zoals een Ronald McDonald die gehurkt een arm zit te eten en met een betrapte blik naar de toeschouwer kijkt en een mens die met open gesperde mond schreeuwt van de pijn omdat zijn ogen zijn dichtgenaaid met paarse garen. Wat wilt u hiermee uitdrukken?
La Grande Fête gaat voornamelijk over decadentie, het laatste grote feest zoals in de film La grande bouffe. Een deel van de serie gaat over geweld ten opzichte van het gelaat. Mensen die in elkaar zijn geslagen, boksers of mensen die net een plastische chirurgische operatie hebben ondergaan, hebben allemaal een beschadigd gezicht, maar iedere keer is dat opgezette gelaat door iets anders veroorzaakt. Ik vind het moeilijk om precies uit te leggen waarom ik dingen doe en wat ik daarmee wil zeggen. Het is voor mij net zo goed een zoektocht als voor iemand die naar mijn werk kijkt. Het gaat mij om een gevoel dat ik wil overbrengen. Waarschijnlijk werk ik daarom altijd in series, want het zit niet in één animatie of strip. Je moet meerdere van die strips lezen om er dat gevoel bij te krijgen.’

Han Hoogerbrugge: Pro Stress
Bis publishers
ISBN: 978-90-6369-234-6

Dit artikel stond woensdag 29 september in Het Parool.

Categorieën
Strips

Stripvrijplaats in Het Parool leidt tot ophef onder stripmakers

Recent plaatste dagblad Het Parool deze advertentie. Inmiddels is er in de Nederlandse stripwereld aardig wat ophef over ontstaan. Deels omdat de strekking van de advertentie niet voor iedereen duidelijk was. Ik schrijf als freelancer voor deze krant en heb wat vragen gekregen over de aard van de advertentie. Dit is wat ik ervan weet.

Het gaat om een tijdelijk project. De oproep is bedoeld voor alle lezers van Het Parool. Iedereen mag dus reageren, ook professionele stripmakers. De uitgekozen aanmelders krijgen een week om op deze pagina te stralen. De aanmelders hebben deze week van Het Parool te horen gekregen of ze wel of niet worden geplaatst.

De plaatsing van het betreffende werk gaat niet gepaard met betaling.

Dit laatste stuitte een groep stripmakers tegen de borst. Sommige stripmakers zijn het beu om gratis hun werk aan te moeten bieden.

Het gaat al een tijd niet goed met de krantenmarkt. Het aantal plekken voor krantenstrips neemt af en de budgetten daarvoor ook. Krantenstrips mogen dus steeds minder kosten. Los van de krantenmarkt zijn er sowieso relatief weinig betaalde plekken voor strips in de Lage Landen en iets meer publicatiemogelijkheden in stripbladen. In dat opzicht is het natuurlijk prima dat een dagblad als Het Parool een plek aanbiedt. Ook al is dit tijdelijk. De meeste (kleine) stripbladen in Nederland die nieuw talent en doorgewinterde stripmakers graag een podium bieden, betalen overigens ook vaak niet voor publicatie.

Stripmaker Sandra de Haan, mijn collega van Zone 5300, startte een facebookpagina met dit onderwerp. Daarop staat het volgende te lezen:

Stripmakers zouden geen gratis strips aan kranten moeten leveren.
Hoe meer tekenaars gratis werk leveren, hoe meer dat de norm
zal gaan worden, zeker nu kranten financieel klem zitten. Ook Het
Parool heeft deze week 14 tekenaars uitverkoren een week lang gratis
voor ze te mogen werken (wie zijn dat?). Hoog tijd dat professionele
tekenaars eens samen een hele dikke rooie lijn gaan trekken…. Tijd voor een brief. Wordt vervolgd.

Wordt vervolgd inderdaad. Ik ben benieuwd hoe de actie van de stripmakers zich zal ontvouwen. Komt er een officiële reactie van de BNS, de Beroepsvereniging voor Nederlandse Stripmakers, bijvoorbeeld. Mijns inziens is dit een situatie waar deze organisatie juist voor in het leven is geroepen.

Daarnaast ben ik ook erg benieuwd naar wat er op de strippagina van Het Parool gepubliceerd zal worden. Het Parool is een van de weinige kranten in Nederland waar een hele strippagina in staat. Iets wat eigenlijk een vast onderdeel van iedere krant hoort te zijn, dunkt mij. Niet alleen hebben strips in kranten een duidelijke toegevoegde waarde, het is ook een mooi medium om mensen met strips in contact te laten komen. Ik hoop dan ook dat we de komende weken bijzondere bijdragen zullen zien op deze pagina.

Update donderdag 30 september
Vandaag kreeg ik een mailtje van Barbara van Beukering, de hoofdredacteur van Het Parool. Daarin schrijft ze het volgende:

De tekst in de oproep voor de vrijplaats kun je gerust misleidend noemen, daarvoor excuses.
Vanaf morgen staat er een heldere tekst in de oproep en zaterdag legt onze art director nog eens goed uit wat de bedoeling is in onze rubriek Daarom.

Dat zijn bemoedigende woorden. Ook komt er een nieuwe versie van de oproep in de krant waarin de bedoeling van de redactie duidelijker is opgeschreven. Wat de betaling voor het ingezonden werk betreft zegt Van Beukering:

Het is op zich niet raar dat we daar niet voor betalen. Mensen die brieven of opiniestukken op de pagina’s van het Laatste Woord schrijven, krijgen daarvoor ook niet betaald. Als we op termijn, de bron voor de stripvrijplaats is natuurlijk niet onuitputtelijk, een structurele oplossing zoeken, zullen we de dagelijkse cartoonist uiteraard wel betalen.

Update vrijdag 1 oktober
Vandaag plaatst Het Parool onderstaande nieuwe oproep. Dit keer staat er expliciet vermeld dat er geen financiële vergoeding tegenover staat.

Update zondag 3 oktober
Gisteren stond in Het Parool een verklaring van de redactie in de rubriek Daarom. Hierin wordt duidelijk uit de doeken gedaan wat het uitgangspunt is van de krant. Johan de Koning, art director van de krant doet  ook z’n zegje. De tekst geeft aardig weer wat ook hierboven staat.

Categorieën
Strips

Ger van Wulften: Stripondernemer pur sang

Ger van Wulften wordt op de Stripdagen terecht onderscheiden voor zijn bijzondere verdiensten voor het beeldverhaal. Al meer dan veertig jaar is deze eigenzinnige uitgever een stimulans voor de Nederlandse stripwereld.

‘Als je keuzes maakt, dan moet je ze ook volledig uitvoeren. Je gaat ergens voor of niet. Dat is voor mij altijd een rode draad geweest,’ vertelt Ger van Wulften (1945). ‘Ik heb nooit iets uitgegeven waar ik niets meer van wil weten. Een enkel boek misschien,’ zegt hij met een glimlach.

We spreken elkaar in een van de vertrekken van Uitgeverij Xtra in Amsterdam, waar grote posters aan de muur hangen van recente en toekomstige uitgaven, maar waar men niet snel sporen zal vinden van zijn uitgeversverleden. Van Wulften leeft in het nu en kijkt niet graag terug. ‘Geweest is geweest,’ stelt hij. ‘Volgens mij hebben we het allemaal goed gedaan, al zullen anderen daar wellicht anders over denken.’

Illustratie: Fred de Heij

Zaterdag 25 september krijgt hij op de Stripdagen in Houten de P. Hans Frankfurtherprijs. Deze prijs, vernoemd naar de in 1996 overleden oprichter van het Stripschap, wordt ieder jaar uitgereikt aan een persoon die zich op bijzondere wijze heeft ingezet voor het medium strip. Het werd hoog tijd dat de eigenzinnige Van Wulften een dergelijke erkenning kreeg. Hij draait al meer dan veertig jaar mee in het stripwereldje. Als uitgever en vormgever van strips en stripbladen als De Balloen en tegenwoordig Pulpman, organisator van evenementen en stimulator van nieuw talent.

In de jaren zeventig en tachtig presenteerde hij een jonge, veelbelovende generatie stripmakers aan het grote publiek. Talent als Gerrit de Jager, Hein de Kort en Eric Schreurs bood hij een podium. ‘Schreurs (van Joop Klepzeiker) ontmoette ik tijdens een tekensessie in stripwinkel de Zaak Zonnebloem in de Haarlemmerstraat in Amsterdam. Daar zat hij te tekenen. Je staat naar de man te kijken, kijkt nog eens rond naar de andere tekenaars en je beseft dat hij hét heeft. Er zat persoonlijkheid in zijn werk. Schreurs deed alles met intensiteit en eerlijkheid. Hij had boeiende dingen te vertellen, verhalen die overigens voor die tijd schrikbarend ver gingen. In vergelijking met de strips die er toen uitkwamen was Schreurs andere koek. Het was spannend, dus dat wilde ik uitgeven.’

Nekschot
Van Wulften heeft altijd oog gehad voor gewaagde strips waar andere uitgevers hun vingers niet aan durven branden. ‘Dat soort werk heeft iets te melden, vind ik. Het moet een beetje schuren, mag tegendraads zijn. Overigens hoeft het boek helemaal niet mijn mening te zijn,’ zegt Van Wulften die twee bundels uitgaf van Gregorius Nekschot, de cartoonist die in 2008 werd aangehouden omdat zijn grappen discriminerend jegens moslims zouden zijn en zelfs tot haat zouden aanzetten. Van Wulften: ‘Nekschot is natuurlijk geen tekenaar met een hoge aaibaarheidsfactor. Het is geen Disney. Hij heeft een heel uitgesproken mening, maar alle meningen mogen gehoord worden, vind ik. Er hoort geen censuur te zijn. Gelukkig hebben we het uitgegeven en kwamen we redelijk uit de kosten.’

Of hij het volgende boek van Nekschot ook zal uitgeven, weet Van Wulften nog niet. ‘Dat hangt van het werk zelf af en of daar ontwikkeling in zit. Ik heb tegen hem gezegd dat hij zijn repertoire moet verbreden. Dat hij het verbeelden van het ongenoegen in de samenleving breder moet gaan zien.’

Theo van Gogh zat ook in het fonds van Van Wulften. Toen de filmmaker een locatie nodig had om Charley (1986) op te nemen, bood Van Wulften zijn huis aan als locatie. ‘Vrienden is misschien een groot woord,’ zegt de uitgever over zijn relatie met de vermoorde cineast, ‘maar we hebben altijd door één deur gekund en altijd goed voor elkaar gezorgd.’ Van Wulften is niet bang in een bepaalde hoek geplaatst te worden door wat hij uitgeeft. ‘Ach, daar heeft iedere uitgever wel last van dat je een bepaald label opgeplakt krijgt. Daar kan ik me niet mee bezighouden. Dat is een probleem voor de labelaars.’

Manager
Van Wulften was de eerste in Nederland die grote evenementen organiseerde rondom strips, met prijsuitreikingen voor stripmakers waar een hele show omheen zat. Daarnaast runde hij een management en boekingskantoor en organiseerde hij optredens voor mensen als Bram Vermeulen, Herman Brood en Van Gogh, vaak in combinatie met stripmakers die de muziek hadden ontdekt. Op stripvlak begon hij als vormgever van stripbladen als Pep en Eppo, daarna gaf hij ook zelf stripmagazines uit als Gummi, met daarin kwaliteitsstrips van onder andere Dick Matena, Will Eisner, Claire Bretécher, Jacques Tardi en Marcel Gotlib. Aan de andere kant van het spectrum zitten de erotische strips van Penthouse Comix die Van Wulften ook uitgaf.

Oudpapierstalletjes
Gevraagd naar of hij blij is met de onderscheiding, antwoordt Van Wulften dat hij het hartstikke leuk vindt, maar dat hij tevens zijn twijfels heeft over de organisator van de Stripdagen. Volgens Van Wulften gaat het niet goed met de Nederlandse stripbeurzen en vooral die in Houten is op sterven na dood. ‘Ze hadden ooit een gigantische aandacht,’ vertelt hij. ‘Het waren grote beurzen met veel bezoekers. Dat heeft het Stripschap zelf naar de klote geholpen. De beurzen zijn alleen maar kleiner geworden, want de nieuwe generatie laat ze links liggen’

Daar snijdt Van Wulften een heikel punt aan, dat overigens geldt voor meer stripbeurzen in de lage landen die vooral een stoffig imago uitdragen. ‘Het is een plek vol oud papierstalletjes. Men focust te veel op het stukje papier met poppetjes. Vind je het gek dat daar niemand op afkomt?’ Om jongeren te trekken moet de stripwereld samenwerken met de game-industrie en animatie-industrie, vindt de uitgever. ‘Ik heb vaak genoeg gesprekken gehad met het Stripschap, maar daar komt niets uit. Ik heb wel sympathie voor de mensen die erin zitten, daar niet van.’

Gebrek aan talent
Wat de nieuwe, jonge generatie stripmakers betreft ziet Van Wulften het somber in. Hij heeft ook geen hoge pet op van de stripmakersopleiding in Zwolle die vorig jaar september is gestart. ‘Wat er in Nederland gemaakt wordt, vind ik van een bedroevend peil. Wat betreft talent gaat het helemaal niet goed. Dat is allemaal uiterst mager en onopgeleid. Op die opleidingen zitten allemaal leerkrachten die niet weten waar ze het over hebben. De stripmakers waar ik mee gewerkt heb die wisten hoe ze een verhaal moeten vertellen. Ze wisten hoe ze dingen krachtig moeten uitbeelden. Dat waren natuurlijk de exponenten van die generatie, maar stripmakers van dat kaliber zie ik op dit moment nergens.’ Desondanks staat de deur bij uitgeverij Xtra altijd open voor nieuw talent.

De Stripdagen zijn op 25 en 26 september in de Expo te Houten. Het thema van deze editie is 100 jaar Scouting.

Dit interview stond in VPRO Gids #39

Categorieën
Strips

Parool zoekt cartoonist

Vandaag viel mijn oog op onderstaande advertentie: Het Parool zoekt een nieuwe cartoonist omdat de strip The Argyle Sweater gaat verdwijnen.

Dat laatste spijt me niet, want deze cartoon van Scott Hillburn is vaak flauw. Humor is nu eenmaal moeilijk te vertalen.

Daarom hoop ik van harte dat er nieuw cartoontalent gehoor zal geven aan de oproep van de beste krant van Amsterdam en omstreken. Het Parool is immers een van de weinige kranten in de Lage Landen die nog een hele strippagina heeft. Stuur je werk naar stripvrijplaats@parool.nl.

Categorieën
Strips

Pieter van Oudheusden: ‘Je moet je eigen werkelijkheid het scenario binnentrekken’

Pieter van Oudheusden vertaalt strips en hij schrijft zelf scenario’s. De wraak van Bakamé maakte hij samen met tekenaar Jeroen Janssen. Een striproman gebaseerd op Afrikaanse volksverhalen.

Wanneer het vliegtuig met het Afrikaanse voetbalelftal aan boord, neerstort, leidt het spoor al snel naar de hyena Mpyisi. De ware schuldige is echter de doortrapte haas Bakamé. Mpyisi reist af naar de blanke tovenaar Bwana Kero om hem te vragen Bakamé, die zichzelf verrijkt door andermans zwakheden uit te buiten, voorgoed uit te schakelen. Ondertussen doet de haas een gooi naar het burgemeesterschap.

Aldus beknopt De wraak van Bakamé, een fantasievolle striproman vol zijpaden, satire en expressieve erotiek tussen mensen en dierfiguren. Het vuistdikke boek werd geschreven door Pieter van Oudheusden en getekend door Jeroen Janssen.
Het stripduo werkt vaak samen. Enkele jaren geleden maakten ze het verhaal Bananenbier, met Bakamé in de hoofdrol. Toen Janssen in Rwanda les gaf, kwam hij door zijn studenten in aanraking met Rwandese en Kongolese volksverhalen over de markante haas, die door pater Gustaaf van Acker rond 1900 zijn opgeschreven.

Witte tovenaar
‘Wij hebben die volksverhalen als uitgangspunt genomen en ingrijpend bewerkt,’ vertelt Van Oudheusden. ‘Bwana Kero is de eigenlijke hoofdfiguur. Hij is onze versie van pater Van Acker. Die zal zich waarschijnlijk in zijn graf omdraaien omdat hij als tovenaar wordt opgevoerd. Er zitten ook actuele elementen in het verhaal. Tijdens het schrijven waren de Amerikaanse presidentsverkiezingen aan de gang. Daar wilde ik iets mee doen, daarom stelt Bakamé zich verkiesbaar.’ Ook voegde de auteur autobiografische elementen toe. Net als de auteur lijdt Mpyisi tijdelijk aan slapeloosheid.

‘Het mengsel van geweld, erotiek en magie, en dat de grenzen daartussen vervagen, maakt De wraak van Bakamé typisch Afrikaans,’ zegt Van Oudheusden. ‘Toch gaat de strip niet alleen over Afrika, maar evengoed over algemene menselijke zaken. Het verhaal speelt in het dorp Buruseri, de Rwandese naam voor Brussel. Tot op zekere hoogte is de dorpspolitiek in het verhaal een satire op de dorpspolitiek in Vlaanderen en in Nederland.’

Sympathieke dommerik
De schrijver geeft toe dat hij en Janssen zich het meest verwant voelen met de hyena in het verhaal: ‘De haas is de man die je zou willen zijn en de hyena is de man die je bent: niets menselijks is hem vreemd. In al zijn domheid en gemeenheid, wekt hij sympathie en mededogen op.’

Van Oudheusden vertaalt naar eigen zeggen 40 tot 50 strips per jaar. ‘Een fulltime baan.’ Daarnaast is hij een zeer verdienstelijk interviewer, recensent en productief als auteur van beeldverhalen en kinderboeken. ‘Schrijven doe ik eigenlijk maar één uur per dag, tussen half acht en half negen ’s avonds, als de rest van Nederland naar De Wereld Draait Door zit te kijken. Als je de hele dag voor het schrijven hebt, dan ben je ook maar een à twee uren echt productief. Het denkwerk gaat constant door.’

Melancholisch en grimmig
Als scenarist werkt hij samen met een uiteenlopend gezelschap Nederlandse en Vlaamse stripmakers als Sebastiaan Van Doninck, Erik Wielaert en Eva Cardon. In zijn scripts geeft Van Oudheusden de stripmakers de ruimte het beeld zoveel mogelijk zelf in te vullen: ‘Voor een tekenaar is het ongelooflijk frustrerend om alleen de uitvoerder van andermans ideeën te zijn. Ik schrijf hooguit 75 procent van het script, omdat ik wil dat de tekenaar het afmaakt. Een illustratrice met wie ik werk, zei dat mijn verhalen altijd een melancholieke ondertoon hebben, ook de kinderboeken. Juist in die verhalen zit er altijd wel een scherp randje, een grimmige bijklank. Bakamé is uitermate grimmig’.

Als hij scenaristen een tip zou moeten geven, dan is het wel dat ze hun eigen ervaring in het script moeten gebruiken. ‘Fransen hebben daar een mooi woord voor: vécu. Dat betekent: ervaren, aan de lijve ondervinden. Je moet altijd je eigen werkelijkheid binnen je scenario trekken. Wat De wraak van Bakamé sterkt maakt, is dat je weet dat Jeroen dingen tekent die hij zelf gezien heeft. Het is ervaring uit de eerste hand, geen plaatjes van internet die zijn overgetrokken. Een goed scenario is immers veel meer dan een optelsom van alle strips die iemand gelezen heeft of de films die hij heeft gezien.’

Deze filosofie sluit nauw aan op de beste les die Van Oudheusden leerde van stripmaker Joost Swarte. ‘Die zei dat kwaliteit altijd boven komt drijven. Als je je eigen ding blijft doen, komen mensen naar je toe om wat jíj kunt. Als je andermans kunstje nadoet, zullen ze altijd naar die ander gaan.’

Dit interview is woensdag 8 september in Het Parool gepubliceerd.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video: Hanco Kolk Live op Manuscripta

Tussen de 5500 bezoekers op Manuscripta moest je zondag goed kijken om een stripmaker te ontwaren. De opening van het boekenseizoen is toch vooral een feestje voor auteurs van boeken zonder plaatjes. Al was er wel wat aandacht voor het beeldverhaal.

Barbara Stok presenteerde haar nieuwe boek, Jan Kruis werd op het podium geïnterviewd over zijn tweede album over Woutertje Pieterse. Uitgeverij de Harmonie pakte uit met enkele prima acties. Tekenaar Gummbah deed iets met net niet verschenen boeken. Buiten bij de gashouder stond een EHBO-tent waar bezoekers een quiz konden doen bij dr. Van Swieten en dr. Bernard, gespeeld door twee jonge studenten waarvan er eentje in ieder geval een arts in opleiding is. De twee jonge mannen in witte jassen trokken een publiek dat voornamelijk uit vrouwen en meisjes bestond. Dat kan geen toeval zijn geweest. Na het beantwoorden van enkele vragen mochten de bezoeksters van de EHBO-tent teksten verzinnen bij een strookje van de strip S1ngle, waar de handzame dokter Van Swieten en plastisch chirurg dokter Bernard een bijrol spelen. Hun escapades zijn recent gebundeld in een boekje met de illustere titel: Handjes thuis, dokter Van Swieten!

De twee stripmakers van S1ngle, Kolk en De Wit waren ook aanwezig op Manuscripta. Ik sprak Kolk in de middag voor het Parool over zijn nieuwe stripproject Van Istanbul naar Bagdad. Kolk gebruikt voor dit album artikelen van Arnon Grunberg. Het album komt in november uit bij uitgeverij Podium. Daarover later meer op dit blog. ’s Middags bracht Kolk de strip, waar hij nu nog hard voor aan het tekenen is, onder de aandacht door op een podium in de Gashouder live te tekenen. Gelegenheidspresentator en illustrator Kees de Boer nodigde leden van het publiek uit om op het podium een krabbel op het papier te zetten. Hanco maakte er dan een mooie tekening van. Kijk maar hoe soepel de stripmaker van de meest vreemde kronkels iets wist te maken:

Daily Webhead: Hanco Kolk Live from Mike’s Webs on Vimeo.

Categorieën
Strips

Kickboksende Marokkaanse meiden verstript

In Chicks, Kicks and Glory staan de levensverhalen van kickboksende Marokkaanse meiden centraal, verbeeld door zeven stripmakers.

Kickboksen lijkt in eerste instantie een mannensport. Toch is deze vechtsport erg populair onder meiden van Marokkaanse komaf. Stripmakers Peter Pontiac, Farida Laan, Maaike Hartjes, Mike Kok, Sandra de Haan en het duo Henrike Olasolo en Christina Richarte verstripten in korte verhalen de ervaringen van kickboksende Marokkaanse meiden. De expositie van deze strips is het speerpunt van het multidisciplinaire project Chicks, Kicks and Glory van Imagine IC, dat ook een dansvoorstelling en striptekenworkshops omvat.

Aan de basis ligt een verkennend onderzoek van antropoloog Jasmijn Rana, onderzoeker aan het Amsterdam Institute for Social Science Research van de UvA en projectmanager bij Imagine IC in Amsterdam Zuidoost. ‘Ik wilde vooral onderzoeken hoe deze meiden tot de keuze komen om te gaan kickboksen. Wat hun motivatie is,’ vertelt Rana.

Blauwe plekken
Toen de antropologe de sportschool bezocht, viel het haar op een gegeven moment op dat er relatief veel Marokkaanse vrouwen het kickboksen beoefenen. Om dit verder te onderzoeken is ze, in het kader van participerende observatie, zelf ook gaan kickboksen. ‘Het is bij zo’n lichamelijk onderwerp belangrijk dat je ook zelf doet. Je kunt wel over kickboksen praten, maar als je het zelf niet hebt meegemaakt en gevoeld hebt, wie ben je dan om daar iets over te zeggen?’ Het kickboksen gaat haar steeds beter af. Lachend: ‘Ik ben geen beginner meer en heb minder blauwe plekken dan toen ik begon. Ik krijg wel eens in de training het verwijt dat ik er niet met mijn hoofd bij ben, maar dat ben ik natuurlijk op een heel andere manier. Ik probeer namelijk ook in de gaten te houden wat er om me heen gebeurt.’

Rana voerde haar onderzoek uit op kickboksscholen en clubs in onder andere Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, en de Marokkaanse steden Rabat en Berkane. Nadat ze zich bekend had gemaakt als antropoloog, voerde ze informele gesprekken en interviews met verschillende kickboksters die ze daar had leren kennen. ‘De kleedkamer is een goede plek om informatie op te doen,’ vertelt Rana. ‘Het is een vrij moeilijke groep om interviews mee te voeren. Vaak haken ze af als je met een taperecorder aan komt. Ik heb die meiden vooral goed leren kennen door bijvoorbeeld met ze te gaan shoppen en met ze te hangen in de stad. Dat werkte heel goed.’ Verder interviewde ze wethouders en eigenaren van sportscholen.

Fragment van de strip van Sandra de Haan

De populariteit van kickboksen heeft volgens de antropologe deels te maken met het feit dat het relatief veel wordt aangeboden in de directe leefomgeving, via buurthuizen bijvoorbeeld. ‘Het is een populaire sport in Marokko en veel Marokkaanse jongens in Nederland doen aan kickboksen. Veel meisjes kennen de sport dus via een bekende. Sport is ook vaak gerelateerd aan klasse, een bepaalde groep doet nu eenmaal een specifieke sport graag. Ook is kickboksen een relatief goedkope sport.’

Hoewel voor de dames een belangrijke motivatie het krijgen van een gezond en strak lijf is, speelt ook vaak een rol dat de ouders bepaalde sporten afkeuren. ‘Sommige meiden zouden wel een andere sport willen doen, maar dan hebben de ouders daar een probleem mee. Voor zwemmen moet je een zwempak aan en voor hockey een kort rokje. Ze kiezen daarom liever voor een sport waar de vrouwen apart kunnen trainen of waar ze hun eigen kleding kunnen kiezen.’

Ook de mededeling dat ze willen kickboksen wordt niet altijd met open armen ontvangen. De dames gaan op verschillende manieren met deze weerstand uit de omgeving om. Een deel kiest ervoor niet te gaan sporten om de wens van hun ouders te respecteren, anderen nemen hun moeder mee naar de training om te laten zien wat er gebeurt. Rana: ‘Wanneer een moeder bezwaar maakt omdat haar dochter islamitisch is, komen sommige meisjes met argumenten uit de islam. De profeet heeft gezegd dat je voor lichaam en geest moet zorgen en daar hoort sport ook bij.’

Verstrippen
Rana wilde meer met haar onderzoek doen dan alleen een rapport publiceren. ‘Als wetenschapper moet je ook teruggeven aan de samenleving,’ vindt ze. Om een zo groot mogelijk publiek te bereiken werd voor het medium strip gekozen. De graphic novel is de laatste tijd in opkomst. Het is een trend om levensverhalen van bekende figuren als Anne Frank en kunstenaars als Vincent van Gogh te verstrippen. Bij Imagine IC worden verhalen over migratie en multiculturele activiteiten verteld via tentoonstellingen en multimediaprojecten, in samenwerking met kunstenaars en wetenschappers. De organisatie ontbeerde echter kennis over de Nederlandse stripwereld. Met behulp van Gert Jan Pos, stripintendant bij het Fonds BKVB, werden de stripmakers voor het project gevonden.

Rana: ‘Het proces is redelijk organisch verlopen: ik heb zes levensverhalen uitgedeeld. Deze waren deels geconstrueerd om de privacy van de geïnterviewden te waarborgen. De tekenaars hebben op basis van de thema’s die uit de verhalen naar voren komen een scenario gemaakt.’

Illustratie: Mike Kok

Farida Laan zette de beoefening van de sport tegenover de uitvoering van het islamitische gebed. Dat familie een belangrijke rol speelt in de sportkeuze van de meisjes, maakt het stripverhaal van mangatekenaar Mike Kok duidelijk. De Marokkaanse Rachida moet niet alleen opboksen tegen haar opponenten in de ring, maar moet ook de strijd aangaan met vooroordelen uit haar omgeving. Kickboksen is niet voor meisjes, vindt haar vader. Volgens haar moeder is Rachida als tiener te oud om samen met jongens in dezelfde ruimte te sporten. Pas wanneer haar broer en een vriend op haar ouders in praten, mag ze lessen volgen in het buurthuis.

Bakvissen
De verhalen zijn getoetst aan de werkelijkheid, maar bevatten ook fictionele elementen. Zoals de strip van Sandra de Haan over de Rotterdamse Aicha. Dankzij haar kickbokstraining weet ze de jongen waar ze verliefd op is te redden van een straatrover. Ze is bang dat zijn mannelijke trots nu gekrenkt is en dat er ze een romance wel kan vergeten. De Haan: ‘In die cultuur is het toch wel zo dat de jongen het meisje hoort te beschermen. Als zij op een gegeven moment de rol van redder op zich neemt, wordt de rolverdeling omgegooid.’ De Haan, die doorgaans autobiografische strips maakt, vond het spannend om een strip te maken over een onderwerp dat ver van haar afstaat. ‘Ik vind het leuk om een fictieverhaal te maken dat de kernzaken waar deze meiden mee bezig zijn, raakt,’ vertelt ze.

‘Wat betreft de problemen waar ze tegenaan lopen en de interesses die ze delen, zijn Marokkaanse meisjes net zo goed bakvissen als autochtone leeftijdsgenoten. Die zitten met elkaar ook alleen maar over jongens te kletsen.’ Toch staat ze als blanke Hollandse vrouw van 41 ver af van de specifieke cultuur van de Marokkanen. ‘Hun taalgebruik is anders, maar hoe ze precies praten weet ik niet. Gelukkig heeft Jasmijn de tekst gelezen en er een paar woorden uitgehaald die de meiden niet zouden gebruiken.’

De meeste stripmakers hebben een bezoekje gebracht aan de sportschool om een paar van de sporters te ontmoeten. De Haan gebruikte foto’s en een video op YouTube om het vechten te verbeelden en hoe de sportkleding eruit ziet: ‘Voor mij is de kickboks scene een ver-van-mijn-bedshow.’ De stripverhalen hebben doorgaans een positief einde. Jasmijn Rana, die zich verder in de kwestie wil verdiepen door een promotieonderzoek, is zelf ook tevreden over het verloop van het project: ‘Hoewel het in Frankrijk al langer voorkomt, spelen islamitische meisjes in Nederland nauwelijks de hoofdrol in stripverhalen. In Burka Babes van Peter de Wit komen ook hoofddoeken voor, maar dat is een cartoon en heeft niets met de werkelijkheid te maken.’

Op 16 september opent Imagine IC de tentoonstelling ‘Chicks, Kicks and Glory.’ De tentoonstelling loopt tot februari 2011 en reist daarna door naar het Gemaal op Zuid in Rotterdam.

Dit artikel stond woensdag 25 augustus in Het Parool.

Categorieën
Boeken

Het leven in Amsterdam getekend

De Nieuw-Zeelandse illustrator en designer Toby Morris hield een jaar lang een prentendagboek bij over zijn belevenissen en observaties van Amsterdam. Zaterdag 10 juli werd Alledaags gepresenteerd in The American Book Center op het Spui.

Alledaags bevat tekeningen van typische Amsterdamse taferelen, zoals een rolschaatser in g-string op het Rembrandtplein, de gaypride en junks die gestolen fietsen aanbieden, afgewisseld met persoonlijke belevenissen. ‘Ik heb geprobeerd een balans te vinden tussen mijn observaties over Amsterdam en elementen uit mijn privé-leven,’ zegt Morris. ‘Er is nu een wisselwerking tussen beide elementen. De algemenere observaties zijn boeiender omdat je weet wat er in mijn leven speelt, wie ik ben en hoe ik tegen dingen aankijk. Uit de meeste reacties blijkt dat ervaringen relatief universeel zijn. Expats vertellen me dat ze Alledaags zó naar hun familie kunnen sturen omdat hun leven hier overeenkomt met het mijne. Ik hoop dat Nederlanders de scènes herkennen en erom kunnen lachen.’

Morris, die artdirector is bij een reclamebureau, publiceerde de tekeningen eerst op zijn blog xtotl.com en gaf deze later uit in eigen beheer. Op dit moment is Alledaags alleen in locale boekwinkels en online verkrijgbaar. ‘Ik zou wensen dat ik er meer tijd voor had, het promoten van een boek is een fulltime baan.’

Morris begon met het tekenen van zijn ervaringen toen hij in 2008 samen met zijn vriendin door Zuidoost-Azië reisde: ‘Sonya slaapt altijd langer dan ik. Op een gegeven moment heb ik een schetsboek gekocht en ben ik ’s ochtends gaan tekenen tot ze wakker werd. Gewoon om mijn indrukken vast te leggen.’

Net echt
Twee jaar geleden verhuisde het stel naar Amsterdam. Europa heeft Morris altijd geïntrigeerd, dankzij de films die hij zag en de boeken en strips die hij las. ‘Kuifje was van grote invloed toen ik opgroeide. Ik ben altijd een grote fan geweest van de Klare Lijn-stijl van Hergé.’ Amsterdam voelde meteen als bekend terrein: ‘Alsof ik in een boek of een film terechtkwam. Amsterdam leek een filmset. De grachten, de krakkemikkige huisjes en de mensen op de fiets. Dat soort dingen. Het is zo’n prachtige stad, in elke straat die je binnenloopt zie je iets moois.’

Begin 2009 begon hij met Alledaags, als tekenoefening maar ook om zijn ervaringen en de stad beter te begrijpen. Iedere ochtend voor het werk tekende hij in een Moleskine boekje, het eerste wat in hem van de vorige dag inviel. Soms gebruikt Morris referentiefoto’s, maar meestal tekent hij vanuit zijn geheugen. ‘Dat heeft iets heel gaafs,’ vindt Morris. ‘Als ik soms naar foto’s kijk van dingen die ik uit herinnering heb getekend, dan blijkt de tekening vaak anders dan de werkelijkheid. Maar met de tekening vang je op een natuurlijke wijze de elementen die echt indruk hebben gemaakt. Je laat onnodige details weg, je geeft de essentie van iets weer.’

Dit was ook de belangrijkste tip die Theo van den Boogaard aan Morris gaf, toen Morris het atelier van de stripmaker bezocht. ‘Van den Boogaard is heel kritisch. Hij had tien tekeningen uitgekozen en vertelde wat hij er slecht aan vond. Hij gaf me een paar goede tips over compositie en lijnwerk.’ Uiteraard tekende de Nieuw-Zeelander deze gebeurtenis ook op in Alledaags.

Bot en direct
Gevraagd naar de essentie van hoe hij de Nederlanders ziet, denkt Morris lang na, om vervolgens te melden dat hij Hollanders erg direct vindt. ‘Ze zeggen wat ze denken en zijn wat bot. In Nieuw-Zeeland zijn ze soms te beleefd en houden hun mening voor zich, maar mijn Nederlandse vrienden schromen niet om persoonlijke vragen te stellen. Zwarte Piet zou bijvoorbeeld in Nieuw-Zeeland aanstootgevend gevonden worden, daar liggen raciale onderwerpen nog erg gevoelig.’ In Alledaags refereert Morris ook naar de botte service van het Amsterdamse horecapersoneel: ‘We moeten altijd lachen om de klantenservice in Nederland.’

Het boek is opgedragen aan Guy Champney, een vriend en collega van Morris die vorig jaar aan plotseling overleed en ook werkte aan een boek over Amsterdam. Hij was 32 en duikt een paar keer op in Alledaags. De opbrengst gaat in zijn nagedachtenis naar liefdadigheid. Het nieuwe project van Morris heet 200 people I used to Know, waarin hij portretten maakt van mensen die hij heeft leren kennen: van vrienden, collega’s tot oud-klasgenoten.

Dit artikel stond maandag in Het Parool.

Categorieën
Fotoblog

Toby Morris

Toby Morris’ garden, 1:15 pm
Interviewing artist Toby Morris in his backyard for Het Parool. Toby drew a picture every day for a year and published them on his blog. Observations about Amsterdam mixed with slices of life. Later on he published them in a book called Alledaags. Actually, this book inspired me to start my photoblog. Next Saturday our conversation will be printed in the Dutch newspaper Het Parool.

Categorieën
Strips

Roadkill: Portretten van seriemoordenaars en hun auto

Ted Bundy, Ed Gein en zelfs Marc Dutroux hebben een plaatsje gekregen in het boekje Roadkill: een reeks karikaturale portretten van seriemoordenaars en hun auto’s, dat dit weekend op de Stripdagen Haarlem uitkomt. Stripmaker Ruijters: ‘Het is een heel zwart soort humor.’

Omdat stripmaker Marcel Ruijters (1966) in zeer uiteenlopende stijlen tekent, is hij niet makkelijk met één beeld te duiden. Hij maakte zowel opdrachtwerk voor Sesamstraat maandblad, als een eigenzinnige, humoristische stripbewerking van De goddelijke komedie van Dante Alighieri. Voor Inferno en Sine Qua Non, het album daarvoor, liet de stripmaker zich inspireren door de middeleeuwen en tekende in de stijl van houtsneden uit die periode.

Dansende geraamtes
‘Mijn tekeningen zijn meestal een combinatie van luguber en grappig,’ zegt Ruijters. ‘Ik ben gefascineerd door afbeeldingen van de dood. Ik hou erg van middeleeuwse plaatjes met dansende geraamtes. Ik word daar heel vrolijk en speels van. Dat heb ik al sinds mijn vroege jeugd, toen ik drie was tekende ik al geraamtes en draken.’ Het alternatieve stripwerk van Ruijters maakt dat sommigen een verkeerd beeld van de stripmaker hebben: ‘Mensen denken vaak dat ik een heel depressief iemand ben, maar ik denk dat de meesten die wat heftiger onderwerpen behandelen in hun muziek of strips, juist heel goed zijn in het uitbannen van hun demonen. Ze staan juist prettig in het leven.’

Ruijters begon zich in de jaren negentig al voor het onderwerp seriemoordenaars te interesseren. Het was toen een populair onderwerp: enkele prominente killers waren filmhelden en er kwamen veel true crime-boeken uit. ‘Ik heb indertijd wel een meter van die boekjes gelezen. Vaak zijn het quickies die uitkomen omdat er net een bepaalde rechtzaak in het nieuws is. Op een gegeven moment heb je daar wel een beetje genoeg van, want ze bestaan vooral uit feitelijke beschrijvingen van politierapporten, waar zelden intelligente conclusies uit worden getrokken.’

Cover van Road Kill met Ted Bundy en z'n Volkswagen.

Voorstudie
Ruijters publiceerde in die tijd een serie boekjes onder de naam Mandragoora, waarvan het laatste deel portretten van seriemoordenaars bevatte. Eigenlijk een voorstudie van zijjn nieuwe boek Roadkill.
Seriemoordenaars koppelen aan hun favoriete auto’s? Ruijters wijt het aan zijn zwarte gevoel voor humor. Iedere geportretteerde boosdoener wordt dan ook middels een introductie, doorspekt met relativerende opmerkingen, ingeleid.

Het uitgangspunt van Roadkill spreekt tot de verbeelding. ‘Ik ben altijd bezig met het maken van combinaties die prikkelen,’ zegt Ruijters. ‘Het is voor mij de sport zoiets helemaal uit te werken. Je kunt er één cartoon van maken en er dan klaar mee zijn, maar ik vind het interessant om te zien hoe ver je dingen kunt doordrijven.’

Volkswagen
Toch is de thematische combinatie tussen de plegers van meervoudige moorden en hun voertuigen zo gek nog niet: ‘Sommige killers hebben echt een fetisj voor hun auto. Ted Bundy was bijvoorbeeld erg van de Volkswagen. Een vrij ongewone keuze.’ Bundy’s collega-moordenaars zijn over het algemeen minder creatief wat hun autokeuze betreft. Het merk Ford is het populairst, aldus Ruijters. ‘Bundy had een geaffecteerd Brits accent. Hij was een ontzettende snob. Ik denk dat zijn keuze voor de Volkswagen daar mee te maken heeft. Hoe Europeser, hoe beschaafder, denken sommigen. Dat idee wilde hij volgens mij cultiveren.’

Bundy had zijn arm in het nep gips zitten en droeg een mitella. Hij lokte vrouwen naar zijn Kever door te doen alsof hij hulp nodig had met het inladen van de boodschappen. Vervolgens sloeg hij ze dood met een breekijzer en reed hij naar het bos om zijn necrofiele passie op hen te botvieren.

Amerikaanse droom
Het gedrag van meervoudige moordenaars is fascinerend, vindt Ruijters: ‘Het zijn mensen die zich op de meest radicale manier buiten de maatschappij plaatsen. Op sociaal vlak plegen ze zelfmoord. Als ze gepakt worden, belanden ze in het allerdiepste afvoerputje van de strengste gevangenis. Dat risico nemen is eigenlijk volslagen idioot. Men heeft altijd het antwoord gezocht op de grote vraag waarom ze het doen.’

Een sociologische verklaring voor dit afwijkende gedrag gaf Elliott Leyton in het boek Hunting Humans. ‘Leytons verhaal houdt nog steeds redelijk stand,’ zegt Ruijters. ‘Leyton keek naar sociale klasse. Over het algemeen maken seriemoordenaars deel uit van de sociale middenklasse. Als de Amerikaanse Droom een fabel blijkt, als iemand zijn baan verliest of er achterkomt dat hij op sociaal vlak niet verder kan stijgen, dàt is het moment dat men doordraait en gaat moorden. Daarnaast zijn er ook andere factoren die mee kunnen spelen, zoals misbruik in de jeugd of een klap tegen het hoofd waardoor mensen stoornissen ontwikkelen.’

Kemper
Van het gezelschap sociaal gestoorden in Roadkill is Edmund Emil Kemper III de favoriet van de stripmaker. Lachend: ‘En niet alleen vanwege zijn naam die natuurlijk mooi past in een boekje over auto’s. De meeste moordenaars genieten van hun werk en proberen het zo lang mogelijk vol te houden. Kemper is interessant omdat hij de enige is die er op een gegeven moment genoeg van had en zichzelf heeft aangegeven.

Kemper werkte voor het California Department of Highways. Hij had veel vrienden bij de politie en gaf ze vaak een rondje in het café. Toen Kemper de politie belde en vertelde dat hij zojuist zijn moeder had vermoord, geloofden ze hem niet. Hij moest echt even op ze inpraten. Kemper is ook interessant omdat hij heel erg intelligent is. Meestal wordt het intelligentiepeil van seriemoordenaars in films vreselijk overdreven. Kemper was zo intelligent om te concluderen dat het nergens naartoe ging.’

Edmund Emil Kemper III, de 'intelligente' seriemoordenaar.

Slordig rijgedrag
De meeste seriemoordenaars lopen uiteindelijk tegen de lamp, soms omdat ze slordig te werk gaan of door dom gedrag. Niet zelden heeft de aanhouding te maken met hun voertuig. ‘Ze worden vaak door een stommigheidje gepakt, bijvoorbeeld omdat ze in een auto rondrijden zonder nummerplaten. Dat is echt een klassieker. Of ze rijden gewoon heel erg slordig. Dan worden ze aangehouden en wil de agent ook even in de kofferbak kijken. En daar ligt dan een lijk in.’

Zelf heeft Ruijters het niet zo op auto’s. Net als veel stripmakers heeft hij niet eens een rijbewijs. Automerken interesseren hem ook niet. Ruijters: ‘Eigenlijk kon ik helemaal geen auto’s tekenen. Ik ben meer van de organische vormen, en mijn auto’s zien er eigenlijk altijd een beetje uit als Dinky Toys waar iemand op is gaan staan.’ Naast een interesse in het onderwerp, was de grafische uitdaging dus een tweede reden voor hem om Roadkill te maken. Ruijters: ‘Het zijn natuurlijk karikaturen, want dat is de enige manier waarop ik het kan tekenen. Een realistische stijl zal me nooit lukken.’

Naar eigen zeggen tekent Ruijters al vanaf zijn zevende jaar strips. Tekenen zit in de aard van het beestje: ‘Ik ben erfelijk behept. Mijn vader is creatief en mijn grootvader heeft ook geschilderd.’ Na het vroegtijdig verlaten van de kunstacademie in Maastricht begon hij eind jaren tachtig met het uitgeven van small-pressboekjes. Ruijters wordt nu nog steeds gezien als een van de pioniers uit die tijd. ‘Het in eigen beheer uitgeven kwam deels voort uit de punkbeweging. Ik was zelf niet van de punk, ik hield van Kraftwerk, maar de mentaliteit van zelf dingen maken vond ik wel helemaal goed.’ Hoewel zijn werk allang wordt uitgegeven door gerenommeerde uitgeverijen, breekt Ruijters nog graag een lans voor dat idee: ‘Je kunt natuurlijk schilderen en met een beetje geluk, twee of drie keer per jaar exposeren. Maar daar komt doorgaans geen hond naar kijken. Als je 200 boekjes maakt dan kunnen 200 mensen kennisnemen van je werk, ook over de grens.’

Nu Roadkill af is, keert Ruijters binnenkort weer terug naar de middeleeuwen. Hij gaat namelijk een striproman met de werktitel Alle heiligen tekenen: ‘Ik wil een reeks heiligenverhalen aaneenbreien, waarin ik heiligen koppel aan de pest.’ Ruijters kiest dus wederom voor een aparte, maar tot de verbeeldingsprekende combinatie.

Marcel Ruijters. Roadkill.
Uitgeverij Zone 5300

Dit interview stond in Het Parool van donderdag 3 juni.

Categorieën
Strips

Stripdagen Haarlem 2010: Van Oost-Europa tot Grunberg

Afgelopen weekend vonden de tweejaarlijkse Stripdagen Haarlem plaats. De tiende editie bood een bomvol programma met de Oost-Europese strip als hoofdthema. Arnon Grunberg gaf een lezing over de autobiografische strip.

Wie aan de Stripdagen Haarlem denkt, ziet in de eerste plaats de vele kraampjes op de Grote Markt voor zich, waar small-press uitgevers, beginnend stripmakers en stripwinkels hun waar aanbieden. In de Philharmonie zitten de grote jongens, de uitgevers die tekentalent uit binnen- en buitenland in hun stand boeken laten signeren.

Zaterdagmiddag lopen gezinnen en stripliefhebbers in de hete zon. Paul Banus van de Amsterdamse stripwinkel Henk: ‘We zien vandaag veel ouders met kinderen. Vooral de vaders proberen de stripliefde over te brengen op hun kids en kopen dikke tradepaperbacks voor op vakantie. Superhelden en Flash Gordon zijn favoriet.’

Tussen de bezoekers haal je de stripfanaten er zo uit: ze hebben lijstjes met titels bij zich en zoeken enigszins koortsachtig in de bakken met strips. Maria (43) bladert door een doos die op de grond staat, ze heeft al een flinke stapel X-men en Wolverine comics uitgezocht. Nu haar kinderen groot zijn heeft ze eindelijk weer tijd om strips voor zichzelf te verzamelen.

Stripdagen Haarlem 2010 veel gezinnen
Met pa op stap. Foto: Michael Minneboo

Geen karaoke
De Stripdagen Haarlem zijn vooral ook een feestje voor de stripmakers zelf. Het stripfestijn begon op vrijdagavond met de officiële opening, waar Martijn van Santen de VPRO Debuutprijs kreeg uitgereikt en Vlaming Brecht Evens de nieuwbakken Willy Vandersteenprijs kreeg voor zijn album Ergens waar je niet wilt zijn.

Van Tol tekent Fokke&Sukke cartoons. Op het beeldscherm is iedere pennenstreek goed te volgen.

Later in de avond waren enkele openingen van exposities en borrels. Stripmaker en uitgever Jean-Marc van Tol (Fokke & Sukke) organiseerde een feestje alleen voor stripmakers in Café Studio: ‘Meestal zijn de stripmakers verdeeld over stands en uitgevers, ik wilde een feestje geven waar alle makers samen zijn.’ Opmerkelijk, en wellicht tot opluchting van de Haarlemmers op de Grote Markt, was er geen karaoke-set aanwezig, normaliter vaste prik op stripfeestjes.

Oostblok
Dat het beeldverhaal uit Oost-Europa een centrale positie inneemt kan de bezoeker van de Stripdagen niet ontgaan. Behalve exposities van tekenaars uit het voormalig Oostblok en muzikale optredens, hangen door Haarlem heen de affiches die illustrator Joost Veerkamp in neostalinistische stijl ontwierp. In dezelfde stijl heeft hij een reeks neppostzegels gemaakt. Speciale wachtposten rondom de kerk op de Grote markt, gekleed in Zwitsers uniform, wijzen belangstellenden de juiste kant op.

Er gebeurt zoveel tegelijkertijd op de Stripdagen dat er snoeiharde keuzes gemaakt moeten worden. Gaan we om twee uur naar de uitreiking van een webcomicprijs, naar een optreden van cabaretier Micha Wertheim bij Zone 5300, of blijven we in de Toneelschuur voor de tweede interviewronde op de Illustratie Biënnale?

De veelheid is juist een van de charmes van het evenement, vindt stripmaker Hanco Kolk. ‘Het grote verschil met andere stripfestivals is dat de hele stad meedoet. Je moet de hele tijd heen en weer lopen tussen allerlei locaties die in sfeer van elkaar verschillen. Dat, en de verschillende exposities maken dit tot een zeer veelzijdig festival.’ Rob van Bavel, uitgever van de Eppo en organisator van Stripbeurs Breda, vindt de Stripdagen een geslaagd evenement, maar dat de nadruk te veel op de tentoonstellingen en randactiviteiten ligt, waardoor de stripmakers wat ondergesneeuwd raken.

Grunberg spreekt autobio
Zaterdagmiddag houdt Arnon Grunberg, in een volle zaal in de Stadsbibliotheek, een lezing over de autobiografische strip. Een opmerkelijke keuze, want hoewel Kolk recent een artikel van de auteur verstripte voor Eisner#4, staat Grunberg niet bekend om zijn stripkennis. Desgevraagd geeft de auteur toe dat de uitnodiging van de Stripdagen hem ook verbaasde. ‘Ik sta hier als leek,’ zegt Grunberg. ‘Maar,’ voegt hij toe, ‘een leek die zijn best heeft gedaan zich enigszins te informeren.’

Grunberg door Kolk in Eisner #4.

Grunberg onderzoekt in zijn lezing hoe eerlijk de autobiografische strip kan zijn. De auteur beweert onder andere dat het getekende beeld de bekentenis van de autobiografie verzacht. Woorden maken in zijn optiek meer indruk dan beelden; hij blijft immers een schrijver. Na de lezing ontstaat een levendige discussie tussen Grunberg en zijn toehoorders, een publiek dat bestaat uit stripmakers en uit lezers die je normaliter bij een voordracht van de auteur zou verwachten. In dat opzicht zijn de organisatoren in hun plan geslaagd: door een bekend literair auteur te vragen iets te zeggen over het beeldverhaal, heeft een nieuw publiek kennisgemaakt met het medium.

Dit artikel stond maandag 7 juni in Het Parool.