Reizen met de trein is vooral een kwestie van hopen.
Hopen dat de trein op tijd komt, of überhaupt komt.
Hopen dat je nog een plaatsje kunt vinden. Bij voorkeur een vrije tweezitter.
En dan hopen dat er niemand naast je komt zitten, zeker niet die veel te dikke medereiziger waarvan het zweet van zijn lichaam gutst.
De medereiziger die ruikt naar twee weken oude zweetsokken moet te allen tijden vermeden worden. Dat is van levensbelang.
En als je dan lekker zit, alleen met je boek en hopelijk niemand vlak naast je heftig aan het bellen is, dan is het hopen dat de trein op tijd aankomt.
Eigenlijk is treinreizen een hopeloze zaak.