Vandaag heb ik even geen andere man bij de hand om samen hand in hand over straat mee te lopen, anders zou ik het wel weten. Geweld tegen homo’s mogen we niet tolereren, daarom ben ik blij dat veel mannen vandaag demonstratief wel hand in hand in het openbaar rondlopen.
Afgelopen weekend werd een homostel in Arnhem aangevallen door een groepje Marokkaanse jongeren, waarvan er eentje zelfs een betonschaar bij zich droeg. Tenzij hij een medewerker is van een bouwbedrijf en vergeten is zijn schaar thuis te brengen, lijkt het me duidelijk dat iemand die zo’n ding over straat met zich meedraagt, weinig goeds in de zin heeft. Geweld met voorbedachten rade.
Ik vind dat dit soort geweld zwaar gestraft moet worden. Ze mogen er niet met een taakstrafje vanaf komen. Minstens een jaar de bak in en daarbij verplichte gesprekken met een psychiater. Misschien heeft dat een afschrikkend effect.
Ook moeten we kennelijk serieus iets doen aan mensen een beetje normen en waarden bijbrengen. Dat begint natuurlijk al in het onderwijs, waarbij seksuele voorlichting uitgebreid moet zijn, maar vooral gelijkwaardigheid van iedereen moet benadrukken. Maar ik denk dat die voorlichting over gelijkwaardigheid ook plaats moet vinden in de geloofstempels waarin veel andersdenkenden zich ophouden. Dat geldt dus zowel voor de moskee om de hoek als de christelijke kerk waarin nog steeds beweerd wordt dat Adam en Eva het enige goede voorbeeld zijn.
Update dinsdag 4 april. Inmiddels heeft een van de daders zelf aangifte gedaan tegen de slachtoffers en claimt dat het homostel het groepje aanviel. Ook blijkt dat groepje jongens niet allemaal uit Marokkanen te bestaan. Tenminste, dat is het laatste nieuws hierover.
De toiletten in de Stadsschouwburg Amsterdam zijn tegenwoordig genderneutraal.
Handig voor als je eens een dag hebt waarop je niet meer precies weet wat je eigenlijk bent.
Nou ja, even zonder gekheid. Dit is een prima ontwikkeling. We zitten in een tijd waarin het verschil tussen de seksen hopelijk steeds minder uitmaakt en waar we steeds meer beginnen te beseffen dat er meer is dan alleen mannen en vrouwen.
Er zijn een paar concepten waar ik in mijn leven nooit moeite mee heb gehad. Dat zijn onder andere de onvoorwaardelijke gelijkheid tussen mannen en vrouwen, homoseksualiteit, biseksualiteit en transgender.
Dat laatste komt wellicht omdat een van mijn familieleden ooit een geslachtsverandering heeft ondergaan en dat ik hier dus al vroeg mee in aanraking kwam. Zoals zij het ooit aan mij uitlegde: ‘Ik heb me altijd vrouw gevoeld, dus voor mij was het heel normaal om die operatie te ondergaan.’ Wat mij betreft is daar alle mysterie mee opgelost.
Een genderneutrale maatschappij klinkt redelijk utopisch en zou een hoop problemen waar we nu mee zitten kunnen oplossen. Genderneutrale toiletten zijn dus mijns inziens een stap in de goede richting. Maar daarmee zijn we er nog lang niet.
Er is ook in Nederland vaak nog geweld tegen mensen die anders lijken. Denk aan geweld tegen homo’s, vooral gepleegd door mannen uit een machocultuur. Wat mij betreft moet dit een prioriteit zijn bij de politie en overheid en niet alleen tijdens de Gay Pride.
Geweld tegen mensen die behoren tot de LGBT-gemeenschap moet hoog gestraft worden. En de plegers moeten verplicht op een soort cursus waarin ze normen en waarden wordt bijgebracht. Als we meer begrip hebben voor elkaar en weten wat mensen beweegt, is het makkelijker om samen te leven. Dat betekent dat sommige religieuze organisaties die beweren dat het allemaal niet normaal is omdat dit in hun heilige boek staat, ook opgevoed moeten worden.
Een vriendin van me wees me erop dat ze genderneutrale toiletten niet zo’n fijn idee vindt: ‘Ik vind het helemaal niet erg om het toilet te delen met mannen die nu vrouw zijn of mannen die zich meer vrouw voelen dan man maar ik merk dat ik het van “mannen mannen” wel vervelend vind…’ Daar kan ik me wel iets bij voorstellen, vooral als er alleen maar genderneutrale wc’s zijn en niet ook toiletten voor mannen en vrouwen ernaast bestaan, zoals in de Stadsschouwburg het geval is.
Zoals gezegd zijn die toiletten een eerste stap en moeten machokereltjes dus ook worden bijgebracht dat ze zich in het openbaar netjes horen te gedragen.
Hoe we dat gaan regelen, weet ik niet zo snel. Maar dat we het hier met z’n allen over moeten gaan hebben, is zeker. Iedereen moet immers veilig over straat en naar het toilet kunnen.
Update 28 maart: Jitse wees mij op dit artikel op Vice.nl, waarin transgenders aan het woord komen over genderneutrale toiletten.
Een aquarel van Mark Beachum waarin Wonder Woman en Supergirl het erg gezellig hebben met elkaar. Lekkere cheesecake natuurlijk, maar ook een afbeelding die tijdens Gay Pride niet misstaat, vind ik.
Wanneer is Supergirl trouwens oud genoeg om Superwoman genoemd te worden? Zo’n klein meisje is het nu ook niet meer. Maar dat terzijde.
Ik trof de aquarel van Beachum aan in de Twitterstroom van Savage Comics. Een account waar wel meer NSFW stripgerelateerde afbeeldingen worden getoond en geretweet. Foto’s, tekeningen en schilderingen met borsten en tepels enzo, dus dingen die je normaliter niet op het brave Fakebook aantreft. Soms gaat het ook wel wat verder dan alleen naakte dames, al heb ik nog niet veel echte hardcore zaken aangetroffen.
Zoals deze stijlvolle foto van Eva Green die een rol speelde in Sin City 2:
Ik weet overigens niet precies wat de regels op Twitter voor dit soort materiaal zijn. Wat ik wel weet is dat er vaak veel te krampachtig wordt gedaan over naakt, semi-naakt en alles wat daar tussenin zit.
Om over homoseksualiteit maar te zwijgen. Vooral gelovigen hebben daar een handje van. Hoewel het menselijk lichaam door hun God geschapen is, volgens de theorie die zij aanhangen in ieder geval, is het uit den boze om dat lichaam te tonen.
Nou ja, ik heb op deze zonnige vrijdagmiddag niet heel veel trek om bij die mensen te lang stil te staan. Als ze zich ergens aan storen, kijken ze maar een andere kant op. Ook morgen tijdens de Canal Pride.
Kijk ik ondertussen nog even verder bij Savage Comics.
Dit weekend is het Gay Pride in Amsterdam. Gelukkig, want het is nog steeds nodig om mensen te laten weten dat er niks mis is met homoseksueel zijn. Er zijn nog te veel religieuze dwaallichten in de wereld die niet precies snappen wat naastenliefde inhoudt.
Meestal vind ik de Gay Pride te druk om er te gaan kijken, maar ik vind het prima natuurlijk dat er een feestje wordt gegeven om seksualiteit te vieren en de homo’s een hart onder de riem te steken. We moeten de domme homohaters laten zien dat ze verkeerd zitten en een vrolijke en kleurrijk bootoptochtje door de grachten van Amsterdam is daar een goede methode voor.
Stripmaker en illustrator Erik Kriek maakte deze strip over de gay pride voor NRC Next in 2006. Hij deelde hem vandaag op Facebook en ik vind hem nog steeds tof en relevant, dus plaats ik hem ook even hier. (Met toestemming van de maker uiteraard.)
Vorige week zondag vluchtten Linda en ik de Movies in toen het hard begon te regenen. Een mooi excuus om meteen The Imitation Game(Morten Tyldum, 2014) te bekijken.
Ik vind het een prachtige film, vooral dankzij de ijzersterke cast. De film draait om wiskundige Alan Turing (Benedict Cumberbatch) die tijdens de Tweede Wereldoorlog een machine bedenkt die berichten van het beruchte Enigma-apparaat van de Duitsers kan ontcijferen. De Duitsers veranderen iedere 24-uur de instellingen die nodig zijn om de berichten van Enigma te ontcijferen. Hoe Turing tot deze machine komt en de moeilijkheden die deze op sociaalvlak niet-vaardige man heeft met het ontcijferteam van de Britse geheime dienst, levert al een mooie film op met een mooie bijrol voor de prachtige Keira Knightley.
Homoseksueel
Hartverscheurend vind ik het slot van de film. Turing was namelijk homoseksueel en, je gelooft het misschien niet, maar dat was toentertijd nog strafbaar volgens de Britse wet. Turing kreeg in de jaren vijftig dan ook twee opties: de bak in of verplicht hormonen slikken om zijn homoseksualiteit te genezen. Deze chemische castratie heeft negatieve effecten voor Turing die op 41-jarige leeftijd zelfmoord pleegde. Dankzij de genialiteit van deze man heeft de Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk veel korter geduurd dan zonder hem én hij kan gezien worden als een van de godfathers van de moderne computer. Toch werd hij als een misdadiger gezien omdat hij op mannen viel en werd hij veroordeeld door dezelfde overheid die hij zo goed gediend had in de oorlogsjaren.
Het is toch ongelooflijk dat de overheid je verplicht iets te slikken omdat je homoseksueel bent. Ik word van dit soort dingen woedend. Pas in 1967 werden seksuele handelingen tussen volwassen mannen van 21 jaar en ouder wettelijk toegestaan in Groot-Brittannië. Dat is dus eigenlijk nog niet zo lang geleden.
Op wie je verliefd wordt en met wie je een relatie hebt lijkt mij een privé-zaak. (Extreme vormen van seksualiteit, zoals pedofilie en necrofilie, uitgezonderd. Dat het goed is dat die vormen strafbaar zijn lijkt me evident.)
Dat homoseksualiteit bij wet als misdadig wordt gezien is natuurlijk van de zotte. Toch is dat in veel delen van de wereld nog steeds het geval. Het is een teken van gebrek aan beschaving. Ik vermoed dat religie hier een grote rol in speelt. Eerlijk gezegd snap ik die homohaat en homofobie niet. Ik snap er helemaal niets van.
[hr]
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
In het filmprogramma ‘It’s a Gender Thing’ op het KLIK! Amsterdam Animation Festival draait de animatiedocumentaire I Love Hooligans van Jan-Dirk Bouw, over een homoseksuele hooligan die zijn geaardheid angstvallig voor het wereldje verborgen houdt.
‘Al enige tijd deed ik research naar het thema homoseksualiteit en voetbal. Een onbespreekbaar onderwerp in de voetbalwereld,’ vertelt regisseur Jan-Dirk Bouw. ‘Omdat ik met profvoetballers niet veel verder kwam, zocht ik contact met homoseksuele amateur-voetballers. Eentje vertelde me dat hij een homoseksuele hooligan kende. De combinatie van die twee werelden leek me erg interessant.’ Bouw zocht contact met de hooligan via een datingsite voor gays en maakte na enkele chats een afspraak. ‘Bij het eerste contact heb ik meteen open kaart gespeeld over de documentaire en verteld wat ik wilde. De hooligan gaf snel aan dat hij een bijdrage wilde leveren, want hij voelde ook de urgentie van dit onderwerp. Voorwaarde was wel dat de hooligan en zijn club absoluut anoniem moesten blijven. Een interessant probleem. Mijn liefde voor strips en animatie deed me al snel besluiten dat een animatie de oplossing bood.’
Tijdens zijn research had Bouw foto- en videomateriaal gedraaid in het voetbalstadion. De live-action beelden zijn eerst gemonteerd, daarna werden deze overgetrokken door de animators, wat rotoscopen wordt genoemd. ‘Het animatieteam heeft natuurlijk wel het een en ander aangevuld omdat we niet alles precies konden opnemen zoals je dat in de film ziet. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld gebruik gemaakt van internetvideo’s die hooligans zelf maken van hun vechtpartijen. We zijn dicht op de realiteit gebleven.’ De tekenstijl die Bouw en art-director Joost Jansen uitkozen zit tegen realisme aan, met hier en daar een expressieve uitspatting om de boodschap duidelijk over te brengen. ‘Jansen wilde de vrijheid om dingen soms dikker aan te zetten. Als je de hooligan tijdens de wedstrijd ziet schreeuwen heeft dat iets onmenselijks, waardoor de emotie wordt uitvergroot. Ook benadrukt dit de paradox: terwijl de hooligan zijn seksuele geaardheid verborgen houdt, scheldt hij spelers uit voor homo.’
Geweld I Love Hooligans geeft een boeiende inkijk in wereld van de voetbalhooligan. ‘Op het veld moeten de spelers het doen. Die wedstrijd kan je verliezen maar dan kan je die wedstrijd altijd buiten het stadion nog winnen,’ vertelt de hoofdpersoon in de documentaire. Vervolgens zijn we getuige van hoe zijn ploeg een supporter van de andere club aftuigt. Bouw: ‘Ik had hem leren kennen als een heel aardige, relaxte man. De eerste keer dat ik mee naar het voetbal ging zag ik opeens een totaal anders personage. Er was plotseling zoveel agressie! Waarschijnlijk had hij ook wat gebruikt. Ik ben blij dat we die agressie hebben laten zien, want in mijn beleving is dat toch een essentieel onderdeel van die wereld.’
Feedback
Reacties op de film zijn positief, ook uit de voetbalwereld. Op het Berlijnse 11-mm Voetbalfilmfestival won hij de eerste prijs. ‘Daaraan merk je toch dat men het binnen de voetbalwereld belangrijk vindt dat dit onderwerp besproken wordt. Graag zou ik de film laten zien in de pauze van een wedstrijd, maar dat is onmogelijk met het geweld en drugsgebruik dat we tonen.’
En hoe reageerde de hoofdrolspeler? ‘De eerste keer dat hij de film zag was hij helemaal geobsedeerd door het geweld en had het gevoel weer in de wedstrijd te zitten. De tweede keer was tijdens de première. Na de voorstelling zag ik hem eenzaam wat biertjes drinken en toen ik vroeg of het ging, zei hij dat hij toch erg geraakt was door zijn eigen verhaal. Misschien had hij dat in eerste instantie onderdrukt en voelde de hooligan het deze keer wel. Dat was een heel emotioneel moment.’
When I was a teenager I found my father’s Beatles record collection in the attic (we’re talking vinyl, by the way). Ever since then, to me The Beatles has been the most important band on earth, ever. To this day, their music resonates within my soul, forming a large and interesting part of the soundtrack of my life. I guess everyone will be familiar with the Fab Four from Liverpool, so no further introduction is needed. Unfortunately, often the same can’t be said about their manager, Brian Epstein, who is far lesser known than John, Paul, George and Ringo.
One could fill a library with the large number of books that have been published about the Beatles over the years. In the last couple of years, a couple of comic books about the boys from Liverpool came out and now there is The Fifth Beatle: the Brian Epstein Storyto complement the lot. Graphic biographies are quite the trend in comic book land, it seems, and while generally speaking most of them are a bit stale and predictably follow the high and low points of someone’s life, some of them offer a good read. Fortunately, The Fifth Beatle, written by Broadway theatre producer Vivek Tiwary and expertly drawn by Andrew C. Robinson, is one of the latter category.
The book tells the story of the young and talented Brian Epstein who saw the Beatles play in the basement club The Cavern in Liverpool in 1961, when he was twenty-seven years old. Brian was running his family’s music store and had tried his hand at fashion design before that. He decided to manage the Beatles and thanks to Epstein’s perseverance and vision they became an international success. Tiwary tells a very layered tale, not shying away from the dark episodes of Epstein’s life. Epstein was a gay man living in an area in which, according to British law, being gay was illegal. Even though he successfully managed the Beatles and other popular British acts, Brian kept focusing on his mistakes, feeling out of place and lonely, and trying to find a place to belong. He became addicted to drugs. Brian died at age 32, accidentally overdosing on sleeping pills.
The book focuses on Epstein, letting the Beatles play second fiddle, which is fine, because Epstein’s story deserves to be told.
I like the fact that Tiwary uses juxtaposition as a literary device. In a brilliantly executed sequence Epstein is meeting Colonel Tom Parker, Elvis’s manager, for lunch. Parker is depicted as a greedy, ruthless and red-eyed devil who wolfs down his food, while Brian is shown to be a modest, well-mannered gentleman who hardly touches the grapefruit he ordered.
Robinson uses a very lively style that sits between caricature and realism, which works well with Tiwary’s tone of voice, which is serious and witty at the same time.
Cartoonist Kyle Bakergot to draw some of the more unfortunate episodes in the history of the Beatles, like their troublesome tour in the Philippines and the backlash from John Lennon’s infamous ‘We’re bigger than Jesus!’ comment. Baker uses a cartoon-y drawing style that pays homage to the Beatles cartoon series, and the overall tone of this section of the book is brighter and funnier. In my opinion, since it doesn’t match with the rest of the book stylistically, it could have been left out.
‘As it turns out,’ the writer explains in his afterword, ‘almost everything in the pages you’ve just read actually did happen. But conveying the truth – while important – has never been my primary goal. My goal with The Fifth Beatle is to use 130 pages of my words and Andrew C. Robinson’s gorgeous art to reveal not just the facts but the poetry behind the Brian Epstein Story.’ As far as I am concerned, Tiwary succeeded very well in his intention. The Fifth Beatle is an interesting graphic poem.
De Duitse stripmaker Ralf König breekt met zijn strips een lans voor de acceptatie van homo’s.
Ralf König (Soest, Westfalen 1960) is een van de succesvolste stripmakers van Duitsland. In een paar snelle lijnen en een cartooneske stijl zet König zijn doorgaans kleine mannetjes met dikke, ronde neuzen op papier. Met humor, ironie en vlijmscherpe observaties gaat hij vooroordelen jegens homo’s te lijf.
König speelt op briljante wijze met clichés en gebruikt opgevoerde stereotypen om de lezer te confronteren met zijn eigen vooraannames. Het controversiële duo Konrad en Paul is het beste voorbeeld van hoe de stripmaker karikaturen gebruikt: terwijl Paul zijn libido botviert in darkrooms en sauna’s, luistert de introverte Konrad thuis naar klassieke muziek. Verder worden Königs relatiekomedies bevolkt door gespierde bouwvakkers met strakgespannen leren broeken en dikbesnorde queens met namen als Norbert en Walter. Ook een overbezorgde moeder die haar zoon het hemd van het lijf vraagt over zijn homoseksuele neigingen, duikt geregeld op.
In zijn strips behandelt König ook universele en filosofische thema’s zoals het neurotische leven in de stad en de invloed van religie op de maatschappij en als bron van homofobie. Zijn werk spreekt een breed, heterogeen publiek aan in binnen- en buitenland.
König kwam eind jaren zeventig uit de kast. Al snel publiceerde hij zijn eerste korte stripverhalen in underground striptijdschriften Zomix en Rosa Flieder. In de vroege jaren tachtig verwierven zijn Schwulcomix (wat letterlijk vertaald homostrip betekent) een cultstatus in de gay scene. Königs doorbraak bij het grote publiek kwam in 1987 toen een grote uitgeverij zijn boek Der bewegte Mann uitgaf, in 1994 succesvol verfilmd door Sönke Wortmann. Zijn eerste lange stripverhaal Kondom des Grauens, een parodie op het detective genre, werd ook verfilmd.
In de documentaire König des Comics: Ralf König portretteert regisseur Rosa von Praunheim (Holger Mischwitzky) de stripmaker als een bescheiden mensch, die tijdens lezingen op amusante wijze en met gekke stemmetjes uit eigen werk voorleest.
Voor Von Praunheim is het werk en leven van König een passende onderwerpkeuze: de regisseur is een van de initiators van de homobeweging in Duitsland. Veel van zijn documentaires, experimentele en fictiefilms gaan over homocultuur.
De documentaire König des Comics – Ralf König is zaterdag 2 februari te zien op Arte, 22:00-22:45. De film was vorig jaar te zien tijdens het But filmfestival te Breda.
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #5 (2013).
Floor de Goede maakte een semi-autobiografische striproman over het missen van je geliefde. Soms laat de stripmaker cruciale details buiten beeld, waardoor zaken voor interpretatie vatbaar blijven.
Floor de Goede (Amsterdam, 1980) heeft een zeer aansprekende, levendige tekenstijl: hij tekent cartooneske koppen, maar zijn personages gaan dieper dan een Kuifje of Donald Duck. Floors personages bestaan echt. In 2004 begon De Goede met zijn semi-autobiografische strip Flo op DoYouKnowFlo.nl: iedere dag een humoristisch strookje waarin zijn leven met vriend Bas centraal staat. De striproman Dansen op de vulkaan (de titel heeft niets met het liedje van de Dijk te maken) is het vervolg daarop. ‘Ik hoop natuurlijk dat mensen die de daily niet kennen ook dit boek gaan lezen, daarom wilde ik het verhaal zo toegankelijk mogelijk maken. Voor de mensen die mijn dagboekstrip volgen zie ik deze graphic novel als de grote film van de serie. Flo the Movie dus. Die vaste lezers weten al wat er in de strip is gebeurd en krijgen nu het grote verhaal van wat zich tussendoor heeft afgespeeld. Ik behandel namelijk drie heftige fasen in mijn relatie met Bas. Het boek gaat over gemis in een relatie en de verschillende stadia daarvan,’ vertelt de stripmaker in zijn huiskamer annex werkkamer in Amsterdam.
Relatieperikelen
In het eerste hoofdstuk reist Floor met journalist Sander naar de Eolische eilanden om een fotoreportage te maken en mist hij zijn vriend enorm, terwijl hij in het tweede hoofdstuk vertelt over hoe hij een paar jaar later verliefd raakt op een ander. In het derde stuk is hun relatie weer zo stabiel dat Flo de verleidingen van de New Yorkse gayscene kan weerstaan. Of toch niet? Soms laat de stripmaker cruciale details plagerig buiten beeld, waardoor zaken voor interpretatie vatbaar blijven.
Je speelt volgens mij graag met wat waargebeurd is en wat niet.
‘Dat klopt. Ik vertel dingen in het verhaal die niet iedereen al weet, dus laat ik het graag in het midden. Vooral de periode in het tweede hoofdstuk was een heel bedrukte periode, Bas en ik spraken toen niet veel uit. Voor mij was het fijn om dat er nu allemaal eens uit te gooien.’
Hoe was het voor Bas om terug te lezen?
‘Bij dit boek heb ik hem gevraagd of hij het echt oké vond om dit te doen. Voor hem was het tweede hoofdstuk heftig om te lezen, maar hij vond ook wel dat ik dit moest maken. Overigens heb ik veel dingen niet verteld, weggelaten en veranderd. En nee, ik ga niet zeggen wat er precies heeft plaatsgevonden.’
Je beeldt jezelf schattig af, maar je stripfiguurtje is wel een ongelooflijk chagrijnig mannetje. Ben je in het echt ook zo?
‘Ja. Ik ben heel erg negatief ingesteld, al wil ik dat helemaal niet zijn. Misschien is het een soort verdedigingsmechanisme van me. Ik bekijk de dingen altijd eerst van de zwarte kant en dan valt het uiteindelijk allemaal wel weer mee. Dat is beter dan me ergens op te verheugen en dat het dan tegen blijkt te vallen. Grappig: eerst was ik bang dat ik mijn reisgenoot Sander te naar zou afbeelden. Eigenlijk is mijn personage net zo erg, zo niet erger dan hij. In het begin denk je dat die Sander een verschrikkelijke figuur is, maar je gaat hem juist steeds beter snappen en sympathieker vinden dan Flo. Wat dat betreft heb ik dankzij dit boek veel over mezelf geleerd.’
Hoe zit dat met Bas? Je komt in dit boek niet zo heel veel over je vriend te weten.
‘Ik kan de stripwereld en mijn echte wereld eigenlijk niet meer van elkaar scheiden. Ik zeg altijd dat de stripflo een personage is, maar eigenlijk kan ik die niet meer los van mezelf zien. Ik kan in mijn ogen dus niet voor Bas spreken, of iets vanuit zijn oogpunt laten zien. Al probeer ik dat wel in de epiloog, waarin ik toon hoe Bas al die gebeurtenissen in het boek heeft ervaren. Dan maak ik meer een personage van hem.’
Werkt het genre van autobiografie niet te beperkend voor je op die manier?
‘Nee, vind ik niet. Ik maakte ook de strip Zusje van… voor Tina. In die strip zitten alleen verzonnen personages. Op een gegeven moment leer ik ze kennen. Die kennis werpt al grenzen op met wat ik met die personages wel en niet kan doen. En dat geldt net zo goed voor Flo, Bas en andere figuren.’
We kennen genoeg voorbeelden van relnichten uit de media. Jij laat in je strips homoseksuele relaties juist als iets vanzelfsprekends zien. Vind je dat je daarin een voorbeeldfunctie hebt?
‘Ik heb vaak gehoord dat men het emanciperend vind. Daarvoor doe ik het niet, maar ik vind het wel fijn dat men dat zo ziet. Mijn strips staan bijvoorbeeld ook in Stripped: The story of gay comics, een bloemlezing van strips over en voor homo’s. Toen ik die doorbladerde zag ik er alleen maar pornostrips in staan. Mannen met grote pikken, dat soort dingen. Daar schrok ik toen wel van. In eerste instantie dacht ik dat mijn werk daar helemaal niet in thuis hoorde. Maar toen bedacht ik me dat het juist wel goed was dat mijn strips daartussen staan, want ze vormen een sterk contrast met die andere strips en laten dus zien dat het zo ook kan.’
Dansen op de vulkaan (Oog & Blik/ De Bezige Bij) ligt reeds in de winkel.
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #3 (2013).
Ruim vier weken verbleef ik in Utrecht om op een huis van een stel vrienden te passen. Nu had ik nooit een hekel aan de Domstad, maar sinds die maand weet ik zeker dat ik het niet erg zou vinden om me in Utrecht te vestigen.
Nu woonde ik ook in een aardige en rustige buurt vlakbij het centrum en niet in Ondiep bijvoorbeeld of Leidsche Rijn. Die wijken staan niet zo goed te boek. Een tijd geleden werden twee homostellen de wijk uitgejaagd omdat Marokkaanse jongeren zich niet kon vinden in hun seksuele voorkeur. Alsof dat hun zaken zijn.
Goed, Utrecht heeft problemen zoals iedere stad in Nederland die heeft, maar ik heb er fijn vertoefd. Niet alleen weet ik nu hoe heerlijk het is om een tuin te hebben waar je rustig in de schaduw je boeken kunt lezen, koffie kunt drinken of een nieuwsgierige kat kan observeren, maar ook dat ik me thuis voel in een stad met dorpse eigenschappen. Utrecht voelt minder massaal dan Amsterdam en is in de zomermaanden minder druk. Je kunt op een zondagmiddag rustig langs de Oude Gracht wandelen zonder omver gelopen te worden door hordes toeristen. Dat kun je in de Amsterdamse binnenstad wel vergeten.
De laatste dagen van mijn verblijf was het al iets drukker nu de verse lading studenten de stad binnentrekt om zich te laten ontgroenen. Niet dat ik een hekel heb aan studentes overigens, ik kijk graag naar ze, maar bepaalde typische aspecten van het studentenleven staan me niet aan. Zelf heb ik aan de HKU gestudeerd, maar gelukkig heb ik me nooit bij een studentenvereniging aangemeld zodat ik geen enkele vernederingen hoefde door te maken om erbij te mogen horen.
Fijne plekken vind ik schaarse parkjes die de stad bezit: Griftpark en het Wilhelminapark. Prima strookjes groen om even bij te komen. Het Griftpark is niet het mooiste park in Nederland. Het is een typisch designpark, maar het is er levendig met ruimte voor skaters, eendenvoerders en bankzitters. Ook is er een stoort bistrootje waar je rustig aan de koffie van de omgeving kan genieten.
Ook een pluspunt: Utrecht telt maar liefst vier stripwinkels! Tenminste, ik heb er vier geteld, wellicht zijn het er nog meer. Blunder aan de Oude Gracht is de meest bekende van het stel en daar is ook een goede comicskelder te vinden met een verkoopster die weet waar ze het over heeft. Niet onbelangrijk. Ze hebben zelfs van bepaalde auteurs een hele reeks uitgaven op de plank staan. Wie zich wil inlezen in het werk van Grant Morrison, Alan Moore en Warren Ellis, om maar wat Britse namen te noemen die die kast rijk is, is bij Blunder dus aan het goede adres. Bij de Mariaplaats is nog een sympathieke comicswinkel. Wel staan daar sommige strips te flauw in de kast waardoor de rug wat krom is. Eeuwig zonde!
Een andere plek waar ik graag mijn tijd doorbracht is ’t Hoogt. Ik kom er al jaren. Toen ik audiovisuele media studeerde heb ik er nog eens een korte fictiefilm opgenomen. Een romantisch verhaal over een bezoeker die fan is van Steven Seagal en een serveerster. Ondanks zijn slechte smaak in filmhelden krijgen hij en het meisje toch iets moois met elkaar… Goed, ’t Hoogt is dus een prima plek om bijvoorbeeld even de krant door te nemen of om een filmpje te pakken. Overigens heerst daar bij het personeel wel dezelfde ziekte als elders op de terrassen van Utrecht en dat is dat ze om de haverklap komen vragen of je nog iets wilt drinken. Het consumeren wordt daardoor bijna een olympische sport en het geeft mij als klant een gejaagd gevoel. Dat moet toch niet de bedoeling zijn.
Petje af Waar ik ook prettig zat was Le Journal. Het terras is midden op de Neude en daar heb ik samen met verschillende vrienden afgesproken. Binnen werd ik wel vriendelijk, doch dringend verzocht om mijn baseballcap van mijn hoofd te lichten. Er hangen zelfs verbodstickers aan de muur: geen hoofddeksels binnen. Dit verbaasde me enigszins. Probeert men hiermee een bepaald type klant te weren? Ik lag er verder niet wakker van, ik ben inmiddels gewend aan het feit dat ik een bad-hair-life leid en dat mag best in het openbaar. Bij Le Journal heb ik goede gesprekken gevoerd met Jeroen Mirck, Peter de Kock en stripmakers Rob van Barneveld en Matt Baay. Deze stripmakers wonen ook in de Domstad, maar vooral Matts aanwezigheid is vaak aan het straatbeeld af te leiden, want op menig lantaarn, muurtje of andere plakplek zitten stickers waar zijn konijn Bunbun op prijkt.
Utrecht is sowieso een konijnvriendelijke stad: er is een heus Nijntje Pleintje met daarop een standbeeld van het bekende konijn van Dick Bruna en er is een Dick Bruna huis in het Centraal Museum. Ook kon ik enkele stoplichten ontwaren met daarin het silhouet van Nijntje dat aangeeft of je mag lopen of nog even moet stilstaan. Je staat in Utrecht dus letterlijk even stil bij Nijntje.
Fantastisch dat een stad een bekende illustrator en zijn creatie eert! Waar zie je dat eigenlijk nog meer in Nederland? Bijna nergens. In Den Bommel staat een beeld van Heer Bommel, en in zijn geboortestad Rotterdam staat een monument voor Bommels geestelijk vader Marten Toonder. Wat mij betreft komen er meer standbeelden voor de grote stripmakers van Nederland. Cultuur en de mensen die ervoor verantwoordelijk zijn, moeten geëerd worden. En daar horen zeker stripmakers bij!
Als ik dit soort berichten lees, heb ik het vermoeden dat we nog in de middeleeuwen leven. Sommige mensen, niet toevallig vaak gelovige dwaallichten, doen dat ook nog. Ik kreeg vanmorgen onderstaand bericht binnen: in de Star Wars game The Old republic bestaat de optie om een homoseksuele plotlijn te volgen. Schijnbaar wordt gameproducent Electronic Arts nu overspoeld met haatmail van mensen die homoseksualiteit nog steeds een duivelse activiteit vinden.
Lees maar:
Electronic Arts (EA), maker of the highly popular Star Wars: The Old Republic video game – is the target of a boycott orchestrated by hateful anti-gay groups. Why? Because they had the courage to give players around the world the option of including a gay romance storyline in their interactive Star Wars game.
Right now, thousands of anti-gay letters are flooding Electronic Arts headquarters, threatening to push the company and its staff to the dark side (“Homos are ruining gaming!” wrote one boycotter. “I urge all parents to keep any EA games from their children to prevent them to be AIDS-spreading, Satan-loving scum,” wrote another).
But we can do something about it – if we channel the force for good. Companies like Electronic Arts need to be rewarded when they do the right thing. And together we can help them stand their ground. Sign this urgent letter to Electronic Arts (EA) now, asking them to stay strong and resist the dark side. When 50,000 of us sign on, All Out members will make news by dressing as Star Wars characters and delivering your letters directly to Electronic Arts headquarters:
Homohaat, ik snap het niet. Dat je zelf geen homo bent, nou vooruit, dat kan. Niet iedereen is perfect zullen we maar zeggen, ik ook niet, maar laat iedereen lekker in zijn eigen waarde. Waarom dit soort haters zo bang zijn voor homoseksualiteit is mij een raadsel. Laat ik bij deze meester Yoda zelf maar citeren:
“Fear is the path to the dark side. Fear leads to anger. Anger leads to hate. Hate leads to suffering.”