Tag: Hoorn
Vrijdag 30 juni ging ik met mijn vriendin naar Hoorn om taart te eten met mijn moeder en om de lego-expo te bezoeken. Onderweg draaide ik deze beelden.
Hoewel het beroemde LEGO-blokje 65 jaar bestaat, is de naam LEGO al 90 jaar een speler in speelgoedland. Ole Kirk Christiansen startte in het Deense Billund in 1932 een bedrijfje. Hij was timmerman en hij maakte stoelen, strijkplanken en houten speelgoed. Al snel noemde hij zijn bedrijf LEGO. Het woord LEGO was ontstaan uit de Deense woorden ‘leg’ en ‘godt’, wat samen ‘speel leuk’ betekent. 90 jaar later wordt er nog steeds ‘leuk gespeeld’ en is het volgens het Museum van de 20e Eeuw in Hoorn de hoogste tijd voor een tentoonstelling over 90 jaar LEGO. Deze is te zien tot en met 29 oktober 2023.
Zondag 23 juni 2019
De koffie moet zijn werk nog doen, met andere woorden: deze zondag begint duf. Eerst maar eens een afbeelding uploaden op mijn Instagramaccount. Het blijft immers leuk om beelden te delen waar ik erg blij van word.
Dat zijn bijna altijd stripplaatjes, coverafbeeldingen of foto’s en stills van films. Daar draait mijn leven nu eenmaal om, al heb ik gisteren tijd vrij gemaakt om naar Hoorn te reizen. Mijn moeder werd 65 en dus ben ik bij haar langsgegaan.
Recent heeft ze de tuin opgeknapt en daar was ze erg trots op. Mijn moeder is erg gek op heksen dus hebben Linda en ik een heksenbeeldje voor haar gekocht. Op haar eigen manier is mijn moeder dus eigenlijk ook een geek, al zal ze het zelf nooit zo noemen. Ze hanteert een ouderwets idee van heksen: oudere vrouwen met een kromme neus, type Eucalypta. In de kamer staan en hangen allerlei heksen van dat type. Ons beeldje past daar goed bij. Ook bracht ik nog een bos rode rozen mee. Dat is mijn favoriete bloem.
In de tuin trof ik mijn moeders nicht Trudy en haar man Minne aan. En Angelo, de ex van mijn moeder. Het is altijd leuk om hen weer te zien. Truud en Minne wonen twee huizen verder op in de straat, en vroeger kwamen ze dus al veel bij ons over de vloer. Grappig genoeg komt Trudy heel kort in mijn boek Mijn vriend Spider-Man voor, en dat wist ze nog niet. Het is de scène waarin ik probeer foto’s te maken van de Spider-Man-pilot uit 1977 en voor het eerst foto’s maak van de televisie. Ik moet opschieten van mijn moeder, omdat Truud zo op visite komt en de gordijnen dan weer open moeten.
Grappig hoe sommige herinneringen aan je jeugd blijven hangen, terwijl andere herinneringen allang vergeten zijn. Toen ik met mijn boek bezig was, heb ik oude dagboeken doorgenomen, en langzaamaan kwam er ook van alles terug wat niet op de pagina’s stond geschreven.
Na mijn bezoek aan mijn moeder ben ik de stad nog even in gegaan en heb ik op een bankje bij het IJsselmeer gezeten. Het is moeilijk niet nostalgisch te worden als ik in Hoorn ben, het is immers het decor van mijn jeugd. Sterker nog: ik ben pas tien jaar geleden verhuisd naar Amsterdam, dus de eerste helft van mijn leven speelde zich daar af. Op dat ene jaar na dat ik in Amerika woonde in ieder geval.
Het was ook in de bioscoop in Hoorn dat ik Tim Burtons Batman voor het eerst zag. 14 oktober 1989. De hele week moet ik al aan deze film denken, omdat het woensdag 30 jaar geleden was dat hij uitkwam in de Verenigde Staten. De première was op 19 juni dat jaar in Westwood, Los Angeles. De landelijke release was op de 23ste, vandaag dus.
Al dertig jaar maakt Batman deel uit van mijn leven. Ik heb er in het verleden al veel over geschreven, de film in mijn scriptie behandeld en in mijn Spidey-boek. Toch kom ik er telkens weer op terug. Volgende week pen ik er een stuk over voor Eppo stripblad. Daar heb ik nu al zin in.
Toen de Batman-film van Tim Burton in 1989 uitkwam, was dat een cultuurschok. Als 12-jarige stripfan voelde ik dat aan en verzamelde allerlei artikelen in een speciaal dossier. In deze vlog neem ik een kijkje in dat dossier.
Welke film maakte op jou enorme indruk toen je jong was?
Zondag waren mijn vriendin Linda en ik in Hoorn, de stad waar ik opgroeide en waar Mijn vriend Spider-Man zich deels afspeelt.
Sinds 2009 mag ik dan in Amsterdam wonen, ik kom nog geregeld en graag naar Hoorn. Mijn moeder en een paar vrienden wonen er. En alle geesten en herinneringen van vroeger. En die moet je soms ook bezoeken.
Mijn moeder had een verrassing voor me: ze had het interview dat vorig jaar in het Noord-Hollands Dagblad stond, ingelijst. Nou had ik vorig jaar sowieso leuke interview-ervaringen, maar het gesprek met Jaap Stiemer is wel een van mijn favorieten. Een reden is dat ik Jaap al een tijd ken en dat de rollen nu eens omgedraaid waren. Een paar jaar geleden had ik Jaap namelijk geïnterviewd voor een vlog:
Het was een zomerse middag en we zaten niet ver van waar een scène van het boek zich afspeelt, namelijk vlak bij de Tuibrug waar ik als kind probeerde als Spider-Man tegen de muur te klimmen. We eindigden het gesprek op het dak van een strandtent aan het IJsselmeer waar een groot Spider-Man-beeld staat.
Op de bar van dezelfde tent kom je Spidey overigens ook tegen:
Ik vond het een erg lief cadeautje van mijn moeder. Zo liet ze zien dat ze trots is op het feit dat haar zoon een boek had geschreven.
Old Skool
Op weg naar de binnenstad liepen Linda en ik langs mijn oude middelbare school. Je raadt het al: ook een van de locaties uit Mijn vriend Spider-Man. Ik zag dat ze er een hele vleugel bij aan het bouwen zijn. Kennelijk hebben ze meer leerlingen dan ooit. Nu was de OSG geen verkeerde school om op te zitten – van alle scholen in Hoorn had je daar de meeste vrijheid, gok ik – maar ik ben blij dat ik nooit meer die tijd hoef over te doen. Al die uren in die suffe lokalen zitten, en iedereen die hetzelfde onderwijs kreeg voorgeschoteld. Volgens mij moet dat anders kunnen, waarbij je sterke punten gestimuleerd worden in plaats van dat iedereen maar hetzelfde moet kennen en weten.
Later die middag zat ik met Linda en Paul, die ik al sinds de middelbare school ken, bij het Filmhuis aan het IJsselmeer te genieten van een uitsmijter. Het is tegenwoordig een van mijn favoriete tentjes om af te spreken in Hoorn. Je zit er lekker rustig, buiten en je kunt over het water kijken. Kabbelend water heeft altijd een rustig gevend effect op mij. Gelukkig hebben we voor ons huis in Amsterdam een kanaal, waar ik dan ook graag naar kijk terwijl ik een koffie drink.
Onderweg naar het Westfries Museum liepen we langs het pand waar vroeger Videotheek West was gevestigd. Als tiener werkte ik daar parttime. Mijn liefde voor film was en is groot, en dus is de videotheek een prima werkplek. De videotheek zit tegenwoordig in een pandje tegenover het oude, en het oude pand was gevuld met rommel. Het is natuurlijk een verdwijnend verschijnsel.
Withoos
We sloten het bezoek af met de bezichtiging van de expositie Withoos meets Withoos. De 17e eeuwse kunstschilder Matthias Withoos was internationaal bekend. Zijn verre achterkleinzoon, de Rotterdamse fotograaf Hans Withoos (1962), maakte voor de expositie Withoos meets Withoos fotografische beeldbewerkingen geïnspireerd door het werk van zijn betovergrootvader. Dit uitgangspunt leverde vaak mooie nieuwe kunstwerken op. Ook fijn dat er een korte documentaire draaide waarin de kunstenaar aan het woord kwam en je hem aan het werk zag. Dat soort audiovisuele middelen verrijken een tentoonstelling zeer.
Zondag was een letterlijke trip down memory lane. Net als de expositie Withoos meets Withoos vermengde ik met dit bezoek nieuwe belevenissen in het decor van oude herinneringen. Goed leven is een kunst.
Denkend aan Rien Bonte
Een gedicht met melancholische toon van Rien Bonte:
Het gedicht is opgenomen in Meulenhoffs Dagkalender 1994, samengesteld door Hans Warren.
Vorig jaar kreeg ik deze oude scheurkalender cadeau van een van de zussen van Bonte. Rien Bonte was mijn leraar Nederlands op de middelbare school. Later werd hij ook een vriend bij wie ik wel eens langs ging om gezellig te filosoferen over het leven. Rien gaf me ook raad over hoe te schrijven en stimuleerde mijn creatieve ondernemerschap. Daarvoor ben ik hem nog steeds erg dankbaar.
Rien was leraar, dichter en auteur van boeken als Watrama’s groen paleis en Antoni van Leeuwenhoek: De wereld in een korrel zands. Ook was hij een kenner van de geschiedenis van Hoorn. Ik kan me nog een levendige rondleiding van Rien door de binnenstad herinneren.
Toen vorig jaar Mijn vriend Spider-Man uitkwam, wilde ik Rien het eerste exemplaar geven bij de boekpresentatie. Ik was heel benieuwd naar wat mijn oud-leraar Nederlands van mijn eerste boek ging vinden. In het bijzonder omdat hij een kleine rol in het verhaal had. Rien en ik waren het immers niet over eens wat goede strips zijn en die vriendschappelijke discussie begon al tijdens de eerste les die ik van hem had. Dat moment zit in het boek.
Een paar weken voor de presentatie wilde ik Rien bellen om hem te vertellen dat het boek eraan kwam. Toen overleed hij plotseling. Ik was bij de begrafenis, net als veel oud-leerlingen, want Rien was geliefd. Een paar weken later bezocht ik Bonte Boeken: de tweedehandsboekwinkel van de familie Bonte, waar ik zijn vader en zus aantrof.
Toen ik nog in Hoorn woonde, kwam ik geregeld bij Bonte Boeken. Het was mijn vaste stek voor tweedehands leesvoer. Het is altijd gezellig in de winkel en de medewerkers, allemaal Bontes, hebben altijd zin in een praatje.
Ik vertelde ze me over mijn bedoeling om het eerste exemplaar aan Rien te geven en nu dat niet meer kon, wilde ik hen graag een exemplaar van het boek overhandigen, zodat het toch bij de familie terechtkwam.
Zus en vader vonden het best bijzonder en beloofde het boek aan Riens enige zoon te geven.
Riens zus schonk een kopje thee voor me in, en we praatten wat over haar broer. Wat voor toffe leraar en heerlijk mens hij altijd geweest was. Als bedankje voor het boek, kreeg ik van Riens zus dus de kalender vol met gedichten. Het was een emotionele gebeurtenis, die middag in de boekenwinkel.
Sommige mensen maken in je leven diepe indruk door wat ze doen en wie ze zijn. Rien was zo iemand. Vandaag lees ik zijn gedichten en denk ik aan Rien.
Rien Bonte (1952 – 2017)
Dit is een van mijn favoriete gedichten van Bonte:
EINE KLEINE NACHTMUSIK
We zaten eindeloos te turen
Naar de Pleiaden en de Zwaan
We telden kraters in de maan
En met het carillon de uren
Vanuit de tuintjes van de buren
Dreef soms eens wat gefluister aan
Maar te gedempt om te verstaan
Die nacht van hooi en houtskoolvuren
De wereld had zich neergelegd
De glazen stonden volgeschonken
Een hemelsbrede baan van vonken
Kon er ruimschoots in terecht
We namen onze wijn en dronken
Maar we zwegen: alles was gezegd.
Rien Bonte.
Een paar weken geleden werd ik aan het IJsselmeer in Hoorn geïnterviewd door journalist en kunstenaar Jaap Stiemer voor het Noord-Hollands Dagblad. We spraken natuurlijk over Mijn vriend Spider-Man: Superhelden, geeks en fancultuur. Het boek waar ik in juni dit jaar debuteerde en waar ik zo’n vijf jaar met hart en ziel aan gewerkt hebt.
De interviewlocatie was toepasselijk, want een deel van het boek speelt zich ook af in Hoorn – de stad waarin ik opgroeide en waar ik voor het eerst kennismaakte met de superheld Spider-Man. Ook het Noord-Hollands Dagblad komt trouwens voor in het boek, evenals een jonge reporter genaamd Jaap Stiemer!
Woensdag 27 september is het interview gepubliceerd in alle verschillende edities die aan het Noord-Hollands Dagblad verbonden zijn. Ik ben natuurlijk erg blij met de aandacht en de moeite die Jaap in het gesprek heeft gestopt. Heel erg bedankt dus, Jaap Stiemer!
Elf jaar bloggen
27 augustus 2006 – 27 augustus 2017
Van de week bezochten Linda en ik Hoorn om weer even bij te praten met mijn moeder.
Daarna liepen Linda en ik gezellig langs het IJsselmeer. Vroeger heb ik dat heel geregeld gedaan, maar dit keer zag ik de zaken weer in vers perspectief. Nu was er ook het een en ander veranderd, maar gelukkig is het klotsen van het water tegen de rotsen nog steeds een van de rustgevendste geluiden die ik ken. Na alle spanningen van de afgelopen maanden was het fijn om even weg te zijn.
Even later zaten we bij de Brasserie Oostereiland. Ik at een rijke uitsmijter.
De haven lag vol met bootjes, er voer een oud VOC-achtig schip voorbij.
Zou ik ooit weer in Hoorn willen wonen, vroeg ik mezelf af? De mantel van de nostalgie bedekt veel onaangename details uit het verleden. En Hoorn kan heel pittoresk zijn. Het Oostereiland is zo’n plek. De voormalige gevangenis is een hotel geworden, met een filmhuis en het Museum van de Twintigste Eeuw.
Misschien als ik een huis zou kunnen krijgen in de binnenstad. Maar eigenlijk moet je nooit weer gaan wonen in je oude woonplaats. Je kunt nooit echt terugkeren, alleen vooruitgaan.
En daarbij, wat zou ik voor werk gaan doen in Hoorn? Bij het Noord-Hollands Dagblad zijn ze eerder aan het bezuinigen dan dat ze nieuwe journalisten nodig hebben. Het wordt sowieso steeds moeilijker om je geld te verdienen in de journalistiek. Daarbij wil ik in de toekomst het forenzen tot een minimum beperken. Ik wil graag wonen waar ik werk. Dat is een van de dingen die ik zeker weet. De toekomst is voor de rest gehuld in een vage mist.
Het afgelopen jaar was alles lekker duidelijk: mijn boek moest af. Dat dit is gelukt, maakt me nog steeds erg blij. Het is echt het hoogste wat ik tot nu toe in mijn leven heb bereikt.
Maar nu september aan de horizon opdoemt, komt daarbij toch de vraag: hoe nu verder?
Eigenlijk zou ik meteen aan een tweede boek willen beginnen. Het schrijven is me heel erg bevallen. Maar daarnaast moet er ook geld worden verdiend. Helaas. Ik ben wel serieus aan het nadenken over de inhoud van het volgende boek, maar er is nog geen concreet idee.
Dat heb ik eigenlijk ook niet voor deze website. Toen ik vorig jaar mijn tiende blogverjaardag vierde, beschreef ik onder andere wat ik niet meer wilde doen. Dat is in de afgelopen 365 dagen best wel gelukt. Ook lukte het me om eindelijk gewoon stripplaatjes en ander beeldmateriaal te plaatsen zonder daar meteen een essay onder te schrijven. Het klinkt gek, maar dat kostte in het begin best wat moeite. Ik vind dat publiceren op een blog de meest vrije vorm van publiceren moet zijn die er is, maar toch heb ik soms last van restricties die ik mezelf opleg. Bewust of onbewust.
Misschien geldt dat laatste wel voor mijn hele leven en belemmert dat ook mijn zicht op de toekomst. Dat is iets waar ik meer over na moet denken.
Of juist niet en de zaken een tijdje op hun beloop laten. Kijken wat dat oplevert.
Kermis
Zaterdag belde ik even met mijn moeder die nog steeds in Hoorn woont. Ze vertelde dat de kermis weer is begonnen.
Grappig genoeg roept dat nu nostalgische gevoelens bij me op, terwijl ik de kermis vroeger helemaal niet zo prettig vond toen ik in de binnenstad woonde. De kermis loopt door een groot deel van de binnenstad en geeft nogal wat geluidsoverlast als je er middenin woont.
Vervelend als je moet studeren in de zomer. Ook vond ik de kermis vaak veel te druk om over heen te lopen. Ik kan heel slecht tegen mensenmassa’s en de kermis in Hoorn is op Tilburg na de grootste van Nederland. Er komt dus veel volk op af.
Nu denk ik juist aan sommige momenten dat ik de kermis bezocht en dat bezoek juist wel leuk was. Bijvoorbeeld die keer dat ik met mijn toenmalig vriendinnetje D. was en ik vijftig gulden op de grond zag liggen. Of toen ik met haar ’s ochtends vroeg over de lege kermis liep om video-opnames te maken. Dan heb je alle tijd om het schilder- en tekenwerk op de attracties te bekijken. Vaak zit daar toch interessant en mooi werk tussen.
En de eerste zomer met vriendinnetje M., samen ’s avonds in het reuzenrad die vlak langs de toren van de grote kerk scheerde. Je kon de stenen bijna aanraken. Magisch was dat.
Toen ik nog jong was, was het traditie dat ik met opa en oma de kermis over ging. Mijn favoriet waren altijd de buggy’s. Je reed met vier of zes andere kids dan door een heuvellandschap met cactussen en andere voorwerpen. Je kon zelf sturen, hoewel de autootjes op een rails werden voortgebracht. Fake sturen dus. Maar het leek een heel avontuur. Ik kreeg daar geen genoeg van. En daarna een softijsje.
Op dit moment hebben die positieve herinneringen de overhand op de negatieve van overlast. Gek hoe nostalgie werkt.