Categorieën
Film Filmrecensie

Logan

In de film Logan speelt Hugh Jackman voor de allerlaatste keer Wolverine. Ik ga hem missen, want ik vind dat hij dit strippersonage iedere keer op fantastische wijze heeft belichaamd.

Goed, niet iedere film van de X-Men franchise is even goed, maar over Logan heb ik echt weinig te klagen. Regisseur en schrijver James Mangold, de cast en crew hebben een intensieve aflevering gemaakt die heel down to earth voelt en volledig los gezien kan worden van de eerdere films.

In de nabije toekomst ontfermt een vermoeide Logan (Hugh Jackman) zich over de zieke Professor X (Patrick Stewart) in een schuilplaats op de grens met Mexico. Logan probeert zich te verschuilen voor de wereld en zijn nalatenschap. Logan is moegestreden en heeft te veel mensen in zijn omgeving zien sterven. Naar zijn gevoel zijn mensen slechter af als hij ze probeert te helpen. Hij zit er dan ook niet echt op te wachten om de held uit te hangen als de jonge mutante Laura zijn hulp nodig heeft. Ze wordt achtervolgd door de Reavers die haar koste wat kost willen vangen. Uiteindelijk laat Logan, gedwongen door de omstandigheden en de aanhoudende bemoeienis van Charles Xavier, nog een keer zien dat zijn hart op de goede plek zit.

Dat laatste duurt overigens erg lang. Dat Wolverine een koppige kerel is wisten we al, maar zo koppig…

Ondertussen wordt de kijker getrakteerd op een spannende roadmovie vol brute actie. Ja, het geweldsniveau in Logan is erg hoog en sluit dus goed aan bij de ruigheid van de Wolverine-strips. Het bloed en losgesneden ledematen vliegen je rond de oren. De kijkwijzer is in Nederland dan ook 16 jaar en ouder.

Nu ben ik niet iemand die tegen geweld in films is, maar ik vermoed dat vanwege het brute geweld in Mangolds film niet iedereen met een zwakke maag zal bekoren. De hele sfeer van Logan is rauw-realistisch en staat daarin in schril contrast met het gemoedelijke en hoopvolle einde van X-Men: Days of Future Past. De toekomst in Logan is somber, bleek en bloedheet.

Tegelijkertijd hebben we Wolverine nog nooit zo kwetsbaar gezien. Niet alleen is hij echt een dagje ouder, ook zijn helende gave werkt niet meer zo optimaal als vroeger. Menselijkheid is dan ook een bijzonder aanwezig thema in deze aflevering. Niet alleen door het fantastische spel van de hoofdrolspelers, ook door het contrast tussen Logan en de meedogenloze tegenstanders waar hij mee te maken krijgt. Ik zal daar verder over zwijgen, want anders geef ik teveel van de plot weg. Dit is juist zo’n film waaraan je jezelf moet overgeven om de nuances en menselijke emoties tot in je botten te ervaren.

Logan is Mangolds tweede Wolverine-film trouwens. Hij regisseerde ook The Wolverine.

Het was weer een feest om Jackman en Stewart in de rollen te zien waar we ze inmiddels zo goed van kennen. Een extra pluim voor de jonge actrice Dafne Keen die in Logan debuteert en zowel in zwijgende passages en actiescènes excelleert.

Kortom: Logan is een waardig afscheid van Jackman als Wolverine.

Vanaf 2 maart in de bios.

 

Categorieën
Film Filmrecensie

Filmrecensie: X-Men – Apocalypse

Deze aflevering van de X-Men franchise biedt een nieuwe schurk en verse mutanten, maar verder blijft veel bij het oude. Dat is niet heel erg, al bekroop mij het gevoel van déjà vu meer dan anders.

Heb ik deze film niet al eerder gezien? Zo halverwege X-Men: Apocalypse kreeg ik dat gevoel een beetje toen Quicksilver (Evan Peters) de prachtige scène uit de vorige film, waarin hij in superslowmotion in actie komt, nog eens overdoet. Anders gezegd: Quicksilver beweegt zo snel dat de hele wereld heel traag lijkt te gaan. De vorige keer wist hij zo een stel bewakers uit te schakelen, nu zet hij zijn snelheid in om zo’n beetje alle studenten van Charles Xaviers school voor begaafde jongeren te redden. Leuk, maar wel een herhaling van zetten. Eigenlijk vat dat Bryan Singers vierde X-Men-film aardig samen.

x-men-apocalypseReboot
Dit deel speelt zich zo’n tien jaar na X-Men: Days of Future Past af. In die film werd de geschiedenis gereset dankzij de tijdreis die Wolverine (Hugh Jackman) maakte. Dat betekent dat de franchise daarmee zo’n beetje opnieuw is begonnen en alles wat we in de eerste drie films zagen niet per se zo hoeft te gebeuren of te zijn gebeurd. Daarom kan regisseur Bryan Singer Cyclops en Jean Grey opnieuw introduceren, dit keer gespeeld door Tye Sheridan en Sophie Turner. Ook maken we weer opnieuw kennis met Nightcrawler (Kodi Smit-McPhee) en Angel (Ben Hardy).

Dat geeft allemaal niks: zie deze X-Men als een milde reboot.

Wat wel geeft is dat er weinig wordt gedaan met de meeste nieuwe personages die worden geïntroduceerd. Nieuwkomer Psylocke (de oneindig aantrekkelijke Olivia Munn) zien we bijvoorbeeld een paar keer in actie, maar over haar achtergrond komen we niets te weten. Dat is jammer, want als je dan toch een zoveelste aflevering een frisse smaak wil geven, maak dan gebruik van de nieuwe ingrediënten.

Samples
Wel worden de twee tegenovergestelde visies van Charles Xavier en Magneto weer eens herhaald en komt zelfs weer even voorbij dat Auschwitz Magneto voorgoed getekend heeft. Sterker nog: X-Men: Apocalypse bevat letterlijk shots uit eerdere films die dienst doen als flashbacks. Ook de eerdergenoemde introductie van Angel lijkt een knipoog te zijn naar hoe Wolverine in de allereerste X-Men werd geëntroduceerd. Het is alsof deze nieuwe film zich in een echokamer van de vorige afleveringen afspeelt.

Olivia Munn en Alexandra Chipp.
Olivia Munn en Alexandra Shipp.

Apocalypse nou, nou
De tegenstander van de X-Men is dit keer de eerste en meest krachtige mutant ooit, genaamd Apocalypse. Een naam die weinig goeds belooft. In het verre verleden werd Apocalypse aanbeden als een god en omdat hij in de loop der jaren de krachten van andere mutanten heeft vergaard, lijkt hij praktisch onoverwinnelijk. Al meerdere keren heeft hij de menselijke beschaving vernietigd als hij deze te barbaars vond worden. Als deze blauw gekleurde godheid ontwaakt in 1983, rekruteert hij een jonge Storm (Alexandra Shipp), Psylocke, Angel (Ben Hardy) en niemand minder dan Magneto (Michael Fassbender) om… tja, euh, de wereld aan zijn wil te onderwerpen, en zo te herschapen dat alleen de sterksten zullen overleven. Of zoiets.

Survival of the fittest or the strongest, dus. Een god die Darwinistisch denkt, dat is wel grappig natuurlijk, maar eigenlijk is Apocalypse (een bijna onherkenbare Oscar Isaac) ondanks zijn mooie blauwe huidskleur een zoveelste kleurloze schurk. Hij bestaat om de X-Men een tegenstander te geven, maar ondanks zijn stoere praat en misplaatst machtsvertoon laat Apocalypse geen blijvende indruk op de kijker achter. Ook wat Apocalypse betreft blijven de filmmakers te veel aan de oppervlakte zitten.

Zoals alle goden, duldt Apocalypse geen tegenspraak.
Zoals alle goden, duldt Apocalypse geen tegenspraak.

Back to the 80s
Ik besef dat al het bovenstaande redelijk negatief klinkt, maar toch heb ik me goed bij deze film vermaakt. Ik ben een fan van X-Men, dus ik kan geen genoeg krijgen van Wolverine (Hugh Jackman) die er lekker op inhakt. Ook is het fijn om de X-Men in de confrontatie met Apocalypse helemaal los te zien gaan. Aan visueel vuurwerk geen gebrek. De vaste castleden zijn goed op elkaar ingespeeld. Ik genoot nu ook weer van het spel van Jennifer Lawrence (Mystique) en James McAvoy (Charles Xavier). Fassbender weet vooral in het begin van de film een gevoelige snaar te raken.

Voor de liefhebber en nostalgist, en die laatste ben ik zeker, zitten er genoeg leuke verwijzingen naar de jaren tachtig. Niet alleen komt Knight Rider op televisie voorbij en draait Return of the Jedi in de bioscoop. Ook draagt Nightcrawler het herkenbare rode Michael Jackson-jasje alsof hij auditie wil doen voor de videoclip Thriller. En dat zijn nog maar een paar verwijzingen. Het is één groot nostalgisch feest van kleding- en haarstijlen.

X-Men-Apocalypse munnSamengevat: X-Men – Apocalypse is een vakkundig gemaakte en onderhoudende herhalingsoefening waarin al je favoriete X-Men nog eens acte de présence geven, maar die wel duidelijk maakt dat de scenaristen met een paar verse ideeën moeten komen voor de volgende.

X-Men: Apocalypse draait vanaf 19 mei in de Nederlandse bioscoop.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Een plastic Spider-Man

De stad hangt vol met deze reclameposter voor Madame Tussauds:

spiderman_madame_tussaudsHet wassenbeeldenmuseum in Amsterdam staat erom bekend om trends na te jagen. Is Beyoncé populair, dan zetten ze een tijdje later een wassenbeeld van haar neer in de hoop dat mensen dan komen kijken. Het gaat bij Madame Tussauds, zoals alle commerciële ondernemingen, erom zoveel mogelijk geld te verdienen. Bezoekers zijn geen gasten maar wandelende portemonneetjes. En die portemonneetjes moeten zo leeg mogelijk zijn als ze weer buiten stappen. De route die je moet volgen eindigt niet voor niets in een winkel die je door moet om buiten te kunnen komen. En in de winkel probeert het personeel je van alles aan te smeren. Dat doen ze heel vriendelijk natuurlijk, maar toch.

’s Ochtends komt het personeel ook samen en wordt erop gewezen welke targets er die dag gehaald moeten worden. Ik weet dit omdat ik ooit, lang, lang, lang geleden anderhalve maand bij het bedrijf heb gewerkt. Ik werd voor het eind van mijn proefperiode ontslagen omdat ik ’te cynisch’ werd gevonden. Ik geef toe: commerciële uitbuiting is ook niet mijn ding. Overigens voel ik me niet rancuneus over deze periode: het was vlak na mijn studie en dan pak je toch zo’n beetje iedere baan aan die je kunt krijgen. Er zijn ongetwijfeld mensen die met veel plezier bij Madame Tussauds werken.

Wassenbeelden. Zelf hou ik er niet van en ik snap ook niet waarom je naar een imitatieversie van een beroemdheid zou willen kijken. Je kunt met de poppen op de foto, maar iedereen ziet dat je niet naast de echte persoon staat. So who cares?

Trends snap ik wel en aangezien superhelden hot zijn, snap ik dat Tussauds nu met Marvel-helden op de proppen komt. Maar Jezus, wat ziet die Spider-Man er nep uit. Hij lijkt wel van plastic. Of zouden ze met het beeld een action figure bedoelen in plaats van de stripheld? Ze hadden hem beter zonder masker kunnen afbeelden zodat je Peter Parkers gezicht kunt zien. Dat had hem wat menselijker gemaakt. Dit vind ik niks.

Misschien wilden ze zich niet vastleggen aan een bepaalde vertolking van Peter. Maar dan lopen ze met Jessica Alba als Invisible Woman ook een paar jaar achter. Zeker nu er net een nieuwe Fantastic Four-film is waarin Kate Mara deze rol vertolkt.

Nee, wil je dichter bij de sterren komen, dan kun je beter hun instagramaccounts volgen. Hugh Jackman plaatst geregeld een foto of een persoonlijke video gericht op zijn fans. En dat kost je ook nog eens niks.

Fuck Madame Tussauds.

Categorieën
Film Filmrecensie

Filmrecensie X-Men: Days of Future Past

X-Men: Days of Future Past is bijna net zo goed als X-Men 2, wat nog steeds een van de beste superheldenfilms ooit is.

Magneto heeft gelijk gekregen, want de toekomst ziet er somber uit voor de mutanten. In X-Men: Days of Future Past zijn de mutanten vrijwel uitgeroeid of opgesloten in kampen, evenals de mensen die met hen sympathiseren of die in de toekomst mutanten als nakomelingen zullen hebben. Sentinels hebben de wereld in een ijzeren greep. Deze enorme humanoïde robots zijn in staat hun verweer aan te passen aan de krachten van de mutant tegen wie ze het opnemen en deze krachten zich eigen te maken. Dit maakt ze praktisch onoverwinnelijk. Het is aan Wolverine om terug in de tijd te reizen en het verleden te veranderen, opdat mens en mutant een toekomst hebben.

Samen met de jongere versies van professor Xavier, Magneto en Beast, die we kennen uit X-Men: First Class, probeert hij te voorkomen dat Mystique Dr. Bolivar Trask (Peter Dinklage) vermoordt, de bedenker van de Sentinels. Deze moord overtuigt de Amerikaanse regering er namelijk van dat de mutanten een bedreiging vormen en dat Trasks project een goed idee is. Ook Mystiques talent om het uiterlijk van ieder ander aan te kunnen nemen geven Trask de mogelijkheid om de Sentinels adaptief te maken. Kortom: voorkom de moord, voorkom deze toekomst. Al blijkt dat niet zo gemakkelijk als dat het lijkt, natuurlijk. Niet in de laatste plaats omdat Charles Xavier (James McAvoy) om komt in zelfmedelijden en in eerste instantie allesbehalve zin heeft om Wolverine te helpen. ‘I don’t want your future!’ schreeuwt hij Wolvie toe.

Xmen-Character-Mashup Een leuke twist op het tijdreisthema is het feit dat alleen het bewustzijn van de reiziger de afstand aflegt en in het lichaam van zijn jongere zelf terechtkomt. Zijn huidige lichaam blijft in de toekomst achter. Gebeurtenissen uit het verleden en heden worden voortdurend afgewisseld, wat de plot extra spannend maakt: lukt het om het verleden snel genoeg te veranderen voordat de Sentinels in de toekomst Wolverine en de laatste X-Men vinden en uitroeien?

x-men_daysfuturepastHet uitgangspunt van X-Men: Days of Future Past is afkomstig van het stripverhaal met dezelfde titel, geschreven door Chris Claremont en getekend door John Byrne. Dat verhaal verscheen in 1981 in de comicreeks Uncanny X-Men en wordt door de fans terecht als een van de klassieke X-Men-avonturen beschouwd. In de strip is het Katherine Pryde die naar het verleden reist. In de filmversie heeft men voor Wolverine gekozen. Aangezien een dergelijke sprong in de tijd hersenbeschadiging zou veroorzaken en Wolverine zichzelf kan helen, is hij de ultieme kandidaat voor dit klusje. Bovendien was Pryde in 1973 nog niet geboren. Dat de sympathieke held met het korte lontje, toffe kapsel en scherpe klauwen een centrale rol inneemt in bijna alle X-Men-films zal ook hebben meegespeeld. Persoonlijk krijg ik geen genoeg van Hugh Jackman als Wolverine, al komt het personage tot nu toe beter uit de verf in ensemblefilms dan in zijn soloavonturen. Verder is het een feest om de castleden van de voorgaande films terug te zien, inclusief enkele bijzondere verrassingen. Die continuïteit is een van de sterke punten van de reeks.

Overigens heeft Claremont een cameo in de film. Leuk voor de fans die met zijn verhalen zijn opgegroeid, zoals ondergetekende. De beste man schreef maar liefst zestien jaar aan een stuk aan de reeks en maakte de X-Men-strip enorm populair. Claremont schrijft ronde, realistische personages en zorgt altijd voor genoeg soap tussen de actie om met de helden te kunnen meeleven.

Beast & Wolverine.
Beast & Wolverine.

Bryan Singer levert met  X-Men: Days of Future Past één van de beste films van de franchise af. Het is inmiddels veertien jaar geleden dat zijn eerste X-Men uitkwam. Met deze zeer intelligente film die zowel de fans als nieuwkomers goed bediende, veroorzaakte hij de geboorte van de hedendaagse superheldenfilm. Singer concentreert zich meer dan ooit op de ontwikkeling van de personages en dat pakt voor het merendeel goed uit. Actiescènes zijn kort en to the point. De finale, die meer draait om psychologie dan om explosieve actie, biedt een aardige twist op het superheldengenre. De grootste en beste actiesequentie speelt in Parijs en vindt halverwege de film plaats. Omstanders filmen met hun 8mm camera’s beelden van Mystique en Magneto (Michael Fassbender) in actie. Nu zouden mensen massaal hun mobieltjes pakken en op YouTube zetten, dus afgezien van het laatste is er dus niet heel veel veranderd. Het is in het bijzonder genieten van hoe 1973 tot leven wordt gewekt middels de mode van strakke leren jasjes, lavalampen en een optreden van Richard – ‘I am not a crook’- Nixon. De mooiste eyecandy is Jennifer Lawrence, die als de blauwe Mystique praktisch naakt door de film danst.

Jennifer Lawrence: blauw & sexy.
Jennifer Lawrence: blauw & sexy.

Natuurlijk zitten er wat losse steekjes in het geheel: hoe Kitty Pryde (Ellen – eindelijk uit de kast – Page) opeens de gave bezit om mensen mentaal door de tijd te laten reizen, wat ze eerst nog niet kon, wordt niet uitgelegd. Ook krijgen we nieuwe mutanten voorgeschoteld die alleen bekend zullen zijn bij de lezers van de strips en hier vooral dienst doen als kanonnenvlees voor de Sentinels. Toch, in zijn geheel is X-Men: Days of Future Past een onderhoudende en intelligente aflevering, gedragen door een solide supercast.

Vanaf 22 mei in de bioscoop.

Deze recensie is gepubliceerd op SchokkendNieuws.nl.

Categorieën
Film Strips

Column: Van poedel tot Wolverine

Illustratie: Paul Stellingwerf
Illustratie: Paul Stellingwerf

‘I am the best there is at what I do. But what I do best isn’t very nice.’ Deze slogan zou niet verkeerd staan op het visitekaartje van een professionele killer of op die van een zichzelf overschattende belastingambtenaar. Dan liever een killer.

Met de uitspraak stelt Wolverine zichzelf aan de lezer voor in het vierdelige klassieke stripverhaal van schrijver Chris Claremont en tekenaar Frank Miller. Het creatieve duo verschafte de mutant met het opvallende kapsel, de zelfhelende gaven en adamantium skelet plus dito klauwen de nodige diepgang en presenteerden Wolverine als een man die de balans probeert te vinden tussen zijn beestachtige natuur en zijn menselijkheid. Een held die door het leven gaat als een ronin: een samoerai zonder meester.

Naar eigen zeggen was dit stripverhaal uit 1982 de inspiratie voor de nieuwe film The Wolverine waarin Hugh Jackman wederom de Canadese rouwdouwer met het korte lontje gestalte geeft, maar behalve de personages en pakweg de eerste paar scènes heeft de film van James Mangold weinig van doen met die strip. Is dat erg? Nee. Strippuristen die hun beeldverhalen letterlijk op het witte doek willen zien, hebben het altijd moeilijk gehad in Hollywood. Enige verwatering hoort erbij. Hoewel Andrew Garfields suggestie om Peter Parker homoseksueel te maken in de nieuwe Spider-Man-film mij ook te ver ging. Natuurlijk heb ik geen hekel aan homo’s, maar een personage van seksuele voorkeur laten veranderen of van etniciteit, zoals de zwarte Kingpin in de inmiddels vergeten Daredevil-film, verandert het personage fundamenteel in de basis en dat is toch iets anders dan het ontwerp van zijn superheldenkloffie aanpassen.

The Wolverine
The Wolverine

Niets nichterigs overigens aan Jacksmans vertolking in The Wolverine. De Australiër heb ik altijd een inspirerende castingkeuze gevonden: hij belichaamt het personage met een flair die soms doet denken aan Eastwoods Harry Callahan. Zoals in de scène die losjes op de strip is gebaseerd, waarin Wolverine in een bar een jager hardhandig confronteert met de giftige pijl die hij in een Grizzlybeer schoot. De beer werd gek van het gif en bracht vijf man om het leven. Niet de schuld van de beer, wel van de jager die niet de moed had het beestje uit zijn lijden te verlossen. Dus pint Wolvie de snoodaard aan de tafel vast door de pijl door zijn hand te rammen en verduidelijkt hij zijn standpunt met een monoloog die uit de mond van Dirty Harry had kunnen komen en eigenlijk ook heel goed uit de stripversie van Claremont. Qua spirit komt The Wolverine dicht bij het stripfiguur en dat is gezien zijn vorige soloavontuur, waarin Wolverine is gedegradeerd tot het equivalent van een gecastreerde, langharige poedel, een hele stap voorwaarts. Daarom hoor je deze strippurist dit keer niet (heel hard) klagen.

Deze column is gepubliceerd in Schokkend Nieuws #103.

Categorieën
Film Minneboo leest Strips

Minneboo leest: De filosofie van Wolverine

Wolverine komt tot een interessante openbaring in Wolverine, een vierdelige miniserie van Chris Claremont en Frank Miller:

wolverine_filosofie
Dit stripverhaal uit 1982 heb ik deze week herlezen omdat acteur Hugh Jackman, die de Canadese rouwdouwer wederom gestalte geeft in The Wolverine, zegt dat de nieuwe film erdoor geïnspireerd is. Nu valt dat voor deze strippurist wat tegen: afgezien van wat personages en de beginscènes komen beide verhalen weinig overeen. Dat neemt niet weg dat deze Wolverine-film stukken beter is dan zijn voorganger. Regisseur James Mangold en Jackman exploreren Wolverines sterfelijkheid in deze film en hoewel het allemaal niet heel diep gaat, leveren ze een genietbare actiefilm af. Let vooral op het spectaculaire gevecht tussen Wolverine en een professionele moordenaar op een supersonische sneltrein.

In The Wolverine reist onze held naar het Japan, waar hij sinds WO II niet meer is geweest, om afscheid te nemen van een stervende vriend. Deze biedt Wolverine de kans om zijn onsterfelijkheid vaarwel te zeggen. Als de kleindochter van zijn vriend wordt ontvoerd, moet Logan het opnemen tegen een enorme groep tegenstanders en worden zijn talenten en (on)sterfelijkheid zwaar op de proef gesteld. En dat laatste geldt helaas ook een beetje voor de goedgelovigheid van de kijker zodra Viper in beeld komt. Dit aantrekkelijke slangemens mag dan graag ongemotiveerd van strakke outfit veranderen en een zeer giftige, euh, dodelijke uitstraling hebben als mutantenkracht, een beetje achtergrond had ik wenselijk gevonden en had waarschijnijk een interessanter personage van haar gemaakt. Nu blijft ze vooral een stukje zeer gevaarlijke art-direction.

Maar nu nog even over die strip en de wijsheden van Logan. Het verhaal van Claremont en Miller was een eerste serieuze exploratie naar het karakter van Wolverine en een studie naar zijn zoektocht een balans te vinden tussen het beest in hem en zijn menselijkheid. In het verhaal neemt hij het op tegen Lord Shingen, de vader van zijn geliefde Mariko. Als Shingen om een ereschuld in te lossen Mariko heeft uitgehuwelijkt aan een misogyne klootzak, reist Wolverine af naar Japan om verhaal te halen. Hij wordt voor de ogen van zijn geliefde in een duel met Shingen, die behoorlijk vals speelt, vernedert en neergezet als beest. Pas later beseft Wolverine dat Shingen ernaast zat en in het eindgevecht bewijst hij natuurlijk zijn menselijkheid.

Millers visualisatie van het script is heel sterk. Hoewel gemaakt in de vroege dagen van Millers carrière, een paar jaar voor The Dark Knight Returns en nog veel eerder dan zijn grafisch overdonderende Sin City-reeks, toont de stripmaker een bijzonder goed gevoel voor storytelling. Iets wat deze twee pagina’s van het eindgevecht tussen Shingen en Logan mooi demonstreert:

wolverine by frank miller1

wolverine by frank miller2

Het is jammer dat het duel in de film tussen deze twee een stuk minder imponeert. Maar goed, Shingens personage in de film is sowieso van veel minder belang en minder bedreigend dan in de strip. Dat neemt allemaal niet weg dat ik dit soloavontuur van Wolverine een stuk beter vond dan het vorige. Er valt genoeg te genieten voor de echte Wolverine-fans. En voor wie die Viper-vraag toch dwars blijft zitten is er altijd nog de Marvel Wiki.


The Wolverine draait vanaf 25 juli in de Nederlandse bios.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

X-Men First Class: Eerste klas superheldenfilm

Ik ben altijd een grote fan geweest van de X-men-films. Bryan Singer zette met zijn eerste twee films de juiste toon voor superheldenfilms: respect voor het stripmateriaal met ruimte voor een grap, goede casting en overtuigende special effects. X-Men 2 zal altijd een van mijn favoriete stripverfilmingen blijven.

Ik ben dan ook verheugd dat Singer nauw betrokken was bij de productie van X-Men: First Class, als producent en schrijver van het verhaal. Het script werd onder andere gepend door Jane Goldman en Matthew Vaughn die ook Kick-Ass scripten, de overdonderende film die ook door Vaughn geregisseerd werd.

X-Men: First Class is een prequel op de eerdere X-films en verhaalt hoe telepaat Charles Xavier en Erik Lensherr elkaar ontmoeten, hoe hun vriendschap ontstaat en uiteindelijk hun wegen scheiden op grond van onverenigbare politieke denkwijzen. Terwijl Xavier hoopt dat de mutanten in vrede kunnen samenleven met de mensheid, heeft Lensherr, alias Magneto die hoop allang laten varen. In zijn ogen zijn de mutanten, mensen met een speciale gave die zich manifesteert in de pubertijd, zijn de volgende stap in evolutie en de betere menssoort.

Nazi’s
De film begint met dezelfde scène als X-Men: We zien hoe de jonge Lensherr in een concentratiekamp in Polen wordt gescheiden van zijn ouders. Door de zware emoties die hij ervaart komen zijn gaven om magnetische velden en materialen te beïnvloedden, voor het eerst aan het licht. Niet alleen is de scène nagenoeg hetzelfde gefilmd als de openingsscène uit X-Men, ook de soundtrack van Michael Kamen is van de digitale opslag gehaald en eronder gezet. Slim, want de toonzetting doet daardoor herinneren aan het goede werk van Singer, terwijl de film daarna vrij is om eigen wegen in te slaan.

First Class speelt zich voornamelijk af in de jaren zestig en de strijd tussen Sebastian Shaw en de X-Men is gesitueerd rond de Cubacrisis. Shaw hoopt de Verenigde Staten en Rusland zodanig te manipuleren dat de mutanten als laatste zullen overblijven. Magneto heeft ook een persoonlijk appeltje met hem te schillen.

Net als bij de vorige films krijgt de kijker een grote groep personages voorgeschoteld. Uiteraard betekent dit dat een deel van de cast er wat bekaaid vanaf komt en dat de nadruk vooral ligt op de relatie tussen Xavier, Lensherr, Shaw en Mystique. Dat mag verder de pret niet drukken. De vervolgfilms zullen ruimte bieden om de andere personages verder uit te werken.

Cameo’s
Regisseur Vaughn trakteert ons op een combinatie tussen superheldenfilms en James Bond – de knipoog naar de films met Sean Connery is niet te missen in de stijl van de film en grandeur van de actie. Verder bevat X-Men: First Class leuke cameo’s van Hugh Jackman als Wolverine en Rebecca Romijn die Mystique in de eerste drie films haar prachtige gestalte verleende. Zoals gebruikelijk bij de X-men-films is er geen cameo van Stan Lee, die normaliter in iedere superheldenfilm die gebaseerd is op zijn creaties acte de presence geeft. Lee bedacht X-Men samen met Jack Kirby in 1963, al werd de serie pas echt populair onder het schrijverschap van Chris Claremont.

Een extra attractie is Kevin Bacon die Sebastian Shaw met zichtbaar plezier dik aangezet gestalte geeft. (Dik aangezet spelen lijkt overigens wel de standaard te zijn als het om (strip)schurken gaat, maar dat terzijde). Hij blijkt een aardig mondje Duits te kunnen spreken. Sowieso is deze aflevering van de reeks opvallend veeltalig. Opmerkelijk voor een Amerikaanse blockbuster.


X-Men First Class draait vanaf 2 juni in de bios.

Categorieën
Film

Film A-Z: P

Het schiet alweer aardig op met mijn film ABC. Vandaag zijn we bij de P. Hieronder de drie titels met de letter P die ik bijzonder genoeg vond om een paar keer te zien en die ik bij harte aanbeveel.

The Prestige (Christopher Nolan, 2006)
In de prachtige film The Prestige draait alles om twee illusionisten, die door onderlinge rivaliteit verwikkeld raken in een levenslange strijd om macht en status. Vanaf het eerste moment dat Robert Angier (Hugh – Wolverine – Jackman) en Alfred Borden (Christian – Batman – Bale) elkaar ontmoeten, zijn ze concurrenten. Hun aanvankelijk vriendschappelijke competitie evolueert tot een bittere rivaliteit die gevaarlijk en dodelijk blijkt te zijn.

Alle acteurs geven dit verhaal vol goochelarij en een snufje magie de juiste realistische zwaarte mee waardoor de wereld van 1900 geloofwaardig tot leven komt.
David Bowie speelt uitvinder Nikola Tesla en doet dat voor zijn doen erg ingetogen. Puik acteerwerk. Tesla is het enige personage in de film dat niet fictief is en is de uitvinder van onder andere de Teslaspoel en heeft veel betekend voor de uitvinding van wisselstroom en de radio.

Regisseur van deze sfeervolle en spannende film is Christopher Nolan die recent wederom een interessante film afleverde: Inception.

Psycho (Alfred Hitchcock, 1960)
De oerversie aller slasherfilms. Anthony Perkins lijkt een aardige, nette opgevoede jongen, maar blijkt een psychopaat te zijn die in de kleren van zijn moeder zijn hotelgasten in stukjes snijdt. Nu lijkt de film redelijk braaf, maar in 1960 doorbrak Hitchcock aardig wat taboes met zijn zwart-wit film. Als je al bedenkt dat het zeer ongebruikelijk was om een toilet te tonen in films, dan begrijp je dat de scène waarin Marion Crane (Janet Leigh) in de douche doodgestoken wordt er behoorlijk, eh, inhakte indertijd. Bates blijft wat mij betreft het schoolvoorbeeld voor psychopaten. Gek genoeg heb ik nooit een van de vervolgen gezien. Misschien moet ik dat toch maar eens gaan doen…

De remake van Gus Van Sant uit 1998 is mijn ogen nog steeds een nutteloze exercitie die maar beter vergeten kan worden.


Pulp Fiction (Quentin Tarantino, 1994)
De beste en boeiendste film die Tarantino ooit maakte. Origineel, apart, bijzondere dialogen, een interessante verhaal structuur en een swingende soundtrack. Meer coolness mag je echt niet van een film verwachten.

De volgende aflevering van mijn Film A-Z is over twee weken, dus op vrijdag 27 augustus.

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: The Prestige

De rivaliteit tussen twee illusionisten loopt hoog op en door hun zucht naar roem en macht brengen beide heren zelfs hun naasten in gevaar. Christopher Nolan heeft met The Prestige een kunstige illusie afgeleverd.

In het persmateriaal van The Prestige wordt door de filmmakers verzocht niet te veel van het mysterie van de film te onthullen. Wie immers weet hoe een trucje werkt, is niet meer geboeid. Toch is The Prestige meer dan een trucje en regisseur Christopher Nolan meer dan een simpele goochelaar. Zijn films Memento, Batman Begins en in mindere mate Insomnia waren stuk voor stuk cinematografische juweeltjes. The Prestige, met een heerlijke cast, mooie shots en een mysterie vol dubbele bodems en kwinkslagen, is een film die tot het laatste moment blijft boeien.

Rivalen
De wens van de filmmakers in ere houdend, zal ik niet te veel onthullen over de plot van de film behalve dan dat alles draait om twee illusionisten, die door onderlinge rivaliteit verwikkeld raken in een levenslange strijd om macht en status. Vanaf het eerste moment dat Robert Angier (Hugh – Wolverine – Jackman) en Alfred Borden (Christian – Batman – Bale) elkaar ontmoeten, zijn ze concurrenten. Hun aanvankelijk vriendschappelijke competitie evolueert tot een bittere rivaliteit die gevaarlijk en dodelijk blijkt te zijn.Het verhaal van The Prestige speelt zich af tegen de achtergrond van het Londen van rond 1900 – een romantisch decor in een tijd vol nieuwe spannende uitvindingen zoals film, elektriciteit en andere moderne snufjes. In tegenstelling tot de meeste period pieces vervallen de personages niet in stoffig formeel taalgebruik. Sterker nog: iedereen komt verdacht eigentijds over in wat toch een kostuumdrama lijkt. De rivaliteit tussen de illusionisten, hun drive om de beste te zijn, is immers van alle tijden. Daarentegen hadden goochelaars in die tijd veel meer allure dan tegenwoordig. Ze waren niet de schertsfiguren die wij nu kennen: de Klokjes, Kazans en Copperfields.

A kind of magic

De negentiende eeuw was de tijd van wetenschappelijke en industriële vernieuwing en mensen hadden behoefte aan magie. Of deze nu door technische ontwikkelingen werd voortgebracht of werd vertoond op het podium maakte niet zo veel uit. Tegenwoordig bevat de wereld nog maar weinig magie; mensen verlangen echter naar verrassingen en het onverklaarbare. Daarin schuilt de kracht van de illusionist. We laten ons graag beduvelen, zolang we weten dat het om illusie gaat. Je gelooft immers niet echt dat Hans Klok zijn assistentes doorzaagt. Als dit wel zo was geweest, had het publiek echt wel anders gereageerd.

De link tussen wat filmmakers doen en magiërs doen is snel gelegd. Film is in wezen ook een magische truc: 24 beeldjes worden per seconde twee keer vertoond op een witdoek. Door de trage reactie van onze ogen, komen deze beeldjes tot leven. Net als bij een goede goocheltruc is de filmtoeschouwer mede verantwoordelijk voor de illusie. Bij film zorgt de traagheid van het oog ervoor en bij een goocheltruc laten we ons bewust afleiden zodat we niet zien hoe de truc wordt uitgevoerd – we willen immers bedonderd worden en ons verbazen over een schijnbaar onmogelijke gebeurtenis. Jonathan Nolan (broer van en mede scriptschrijver) zegt hierover:

‘The real world is rigid, there’s not a lot of mystery to it, but people don’t want that to be the case – and that’s where magic comes in. If we’ve got all the rules figured out and this is the way the world works where you got a job, save your money and then die – well, who wants to live in that world? I think we all would prefer that the universe have some surprises, some tricks up its sleeve’.

The Plegde
Zoals in bijna alle filmrecensies over de film beschreven staat, heeft Christopher Nolan zijn film gestoeld op de drie basisaktes van een goocheltruc. Eerst is er the Plegde: de illusionist toont je iets gewoons. Dan volgt the Turn: de illusionist laat het gewone iets ongewoons doen. Uiteindelijk is er the Prestige: de climax van de truc die iets ongelooflijks laat zien. In deze structuur mixt illusionist Nolan elementen als een perfecte cast, mooi camerawerk en een boeiend plot dat tot op het laatste moment niet al zijn geheimen wil prijsgeven en daarmee verfrissend en niet typisch Hollywood aanvoelt.

The Prestige concentreert zich tot het conflict tussen de rivalen Angier en Borden en de prijs die de heren moeten betalen voor deze strijd. Het gaat dus niet om de goocheltrucs, maar om de magie achter de schermen. Nolan zou Nolan niet zijn als we niet getrakteerd worden op enkele plottwists en verrassingen waardoor je op een gegeven moment niet meer weet voor welk van de twee je nu precies sympathie moet voelen. Beide mannen hebben hun prés en een duidelijke reden voor hun handelen. The Prestige is gebaseerd op het gelijknamige boek van Christopher Priest. Christopher Nolan schreef samen met zijn broer Jonathan aan het script en wist het gelaagde boek vol dagboekfragmenten en plotwendingen terug te brengen tot een film van ruim twee uur. (Daar kan Peter Jackson dus nog iets van leren.)

Bowie
Nolan bedient zich van een voortreffelijke cast: Hugh Jackman en Christian Bale zijn aan elkaar gewaagd. Sir Michael Caine hoeft tegenwoordig alleen nog maar aanwezig te zijn in een scène om zijn presence te laten gelden en speelt de rol van vertrouweling en ingenieur – de techneut achter de goocheltrucs – bijzonder solide. Scarlett Johansson heeft al eerder aangetoond wat ze in huis heeft en stelt ook nu niet teleur. Ze heeft een kleine, doch significante rol. Opvallend lid van de cast is niemand minder dan David Bowie. Bowie heeft – zowel als popartiest als acteur – al een reeks vreemde personages op zijn naam staan. Nikola Tesla mag dan een Servisch accent hebben en een excentrieke wetenschapper zijn, Bowie speelt hem voor zijn doen erg ingetogen. Tesla is het enige personage in de film dat niet fictief is en is de uitvinder van onder andere de Teslaspoel en heeft veel betekend voor de uitvinding van wisselstroom en de radio. Alle acteurs geven dit verhaal vol goochelarij en een snufje magie de juiste realistische zwaarte mee waardoor de wereld van 1900 geloofwaardig tot leven komt. And what a strange and wonderful world it is…