Kim Duchateau laat heldin Esther Verkest surrealistische en absurde avonturen beleven. ‘Het is godsgruwelijk moeilijk om mooie vrouwen te tekenen!’
In een nachtelijk bos wordt Esther achtervolgd door een levensgroot speelgoedkonijn met een opwindsleutel in zijn rug. Als het konijn uitgeput neervalt, rijgt de heldin hem aan het spit: ‘Met Duracell-batterijen is het normaal gezien nog spannender,’ zegt ze smikkelend. In een andere aflevering vindt ze na weken reizen dankzij een sjamaan midden in de woestijn een plek waar vrouwen met een plezierige uitdrukking op het gezicht samen komen: de legendarisch G-spot is gevonden. En de ideale man, die zet Esther zelf in elkaar met een ‘IKAE’-bouwpakket. Zoals we van de zelfbouwgigant mogen verwachten zit er net bij dit exemplaar een schroefje los.
Drie uiteenlopende voorbeelden uit de strip Esther Verkest, een van de opvallendste Belgische stripfiguren van de afgelopen jaren. De sexy, roodharige Esther beleeft allerlei surrealistische en absurdistische avonturen, gelardeerd met een flinke dosis seks en cartoongeweld. ‘Ik maak absurde, afwijkende strips,’ legt Kim Duchateau (Sint-Truiden, 1968) uit.
De Vlaamse stripmaker heeft het er druk mee: behalve Esther tekent hij dagelijks een cartoon voor De Morgen, cartoons voor P-Magazine, geeft hij tekenles aan de Provinciale Hogeschool Limburg en is DJ bij FM Brussel. Tussendoor treedt hij op als muzikant, werkt hij aan verschillende opdrachten en aan een graphic novel met Hanco Kolk.
Een heel weeshuis aan stripfiguren vloeide uit zijn pen, zoals Madelfried de onverschrikkelijke, een lui superkonijn, en Aldegonne: een zielig, moederloos meisje dat door iedereen gepest wordt. Duchateau: ‘Met de loser, of degene die altijd in een ongeluk terechtkomt, kun je gewoon veel doen. Personages die slecht of onsympathiek zijn, vind ik interessanter dan de brave held zoals je die wel hebt bij klassieke stripreeksen. Obelix is jaloers, te dik en ijdel. Daarbij vergeleken is Asterix saai.’ In tegenstelling tot Aldegonne delft Esther zelden het onderspit. In wezen zijn ze elkaars tegenpolen.
Geen neukpop
Duchateau maakte drie jaar cartoons voor P-Magazine, de Belgische Panorama, toen men hem september 2000 vroeg ieder nummer een hele pagina te vullen. Binnen vier dagen moest hij met een concept op de proppen komen. Tot hun verbazing kwam Duchateau niet met cartoons maar met Esther Verkest: ‘Het was het idee van mijn vrouw om een sexy dame als hoofdpersonage te nemen, want P-Magazine vond ze toch een half naaktblad. In eerste instantie leek me dat niets, want ik moest meteen denken aan de reeks Rode Oortjes: strips vol belegen grappen waarin vrouwen als neukpop worden afgeschilderd. Toen kreeg ik het idee een wulpse, goed uitziende dame te verzinnen die dingen beleeft die haaks staan op haar uiterlijk. Ze ziet er heel populair, aantrekkelijk en sexy uit, maar ik laat haar in een donkere, afschuwelijke en absurde wereld toeven. Zo’n beetje Natasja (de stripstewardess) meets Kamagurka. Een dergelijk experiment was nooit eerder gedaan. Strips kennen wel sexy heldinnen maar vooral in avonturenverhalen, niet in humorstrips.’
Overigens was dit concept in het begin wel een uitdaging voor de stripmaker: ‘Het is godsgruwelijk moeilijk om mooie vrouwen te tekenen! Zodra je haar neus of haar oog maar een millimeter te veel naar links of rechts tekent, is ze al niet meer mooi. Als je de kont iets te dik of te plat tekent, zie je dat meteen. Dat heb je niet bij gewone stripfiguren of bij iemand die lelijk is.’ De strip ging met de maker op de loop, het sterke karakter van Esther ontstond gaandeweg: ‘Ik bedacht een grap en vroeg me af hoe ze daarop zou reageren. Vanaf dat moment was ze een personage. Het is nu al zo dat ik geen grappen kan bedenken waarin Esther de dupe is, want zo is ze niet.’
Onsterfelijk
‘Ik heb nooit een doelgroep voor ogen gehad. Esther is een opvallende figuur, de humor spreekt iedereen wel aan. Toch ben ik altijd verbaasd als ik op een boekenbeurs signeer en er veel volk staat. Het publiek is heel divers: zowel pubers als ouderen, van truckchauffeurs met een bierbuik die nog bij moeder wonen als een meer intellectueel publiek. Ik vind het leuk dat mensen er zo serieus mee omgaan: lezers vragen wel eens toestemming om een beeld van Esther te mogen maken; een bakker heeft ooit een taart van haar geboetseerd. Ik zit gewoon thuis in mijn luie stoel iets absurds te bedenken dat de mensen laat lachen, soms tien jaar later nog. Dat soort onsterfelijkheid vind ik fijn.’
Een selectie van de afleveringen uit P-Magazine wordt in het Nederlandse stripblad Eppo afgedrukt. ‘Daar staan vooral de bravere, niet heel kinky afleveringen in. Niet de heel sadistische, seksueel expliciete dingen. Je mag wel een blote tiet zien maar geen erectie in de broek.’
Over het randje
Soms komt Duchateau in zijn cartoons en Esther-strips grof uit de hoek. Onderwerpen als kindermisbruik door geestelijken en kindermishandeling thuis schuwt hij niet. In een reeks verhalen wordt de zus van Esther telkens in elkaar geslagen door haar man – een keer zelfs door een tekstballon. ‘Je zag Esthers ouders nooit, dus toen vroeg ik me af of ze een broer of zus zou hebben. Ik besloot dat haar zus Rebecca precies het tegenovergestelde is van Esther: een mietje dat zich door haar man in elkaar laat timmeren. Ik weet niet waar dat vandaan kwam. Het is een beetje pijnlijke humor. Lezers reageerden dat ze het grappig vonden maar wel over het randje. Als cartoonist moet je je grenzen aftasten, zien hoever je kunt gaan. De grap komt bij mij altijd op de eerste plaats: als ik hem goed vind, dan doe ik hem ook als hij over het randje is, maar ik wil mensen niet bewust shockeren.’
Soms laat Duchateau zijn heldin optreden in een pastiche van een bekende strip, zoals Jommeke (Kommeke) en de beroemde strip Peanuts (Esthernuts). Bekende stripfiguren spelen vaak een bijrol. ‘Ik ben erg geïnspireerd door tekenfilms en andere strips, dus vind ik het leuk om daar parodieën op te maken en die figuren op een andere manier te belichten. Door Esther soms in zo’n heel andere stijl te tekenen ga ik verveling tegen.’
Een goede kennismaking met Esther is het album Roodheidswaanzin, een bundeling van tien jaar Verkest-strips, uitgegeven door Oogachtend.
Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids #20 (2013).