Een van de bijzonderste films die ik dit jaar op Imagine zag was Junk Head, een stop motion klei-animatiefilm van de Japanner TakaHide Hori.
Hori werkte van 2009 tot 2017 aan de film en deed praktisch alles zelf: het scenario, de regie, het camerawerk, de stemmen, muziek en montage. Ik hou erg van dit soort passieprojecten die gemaakt worden door een gedreven auteur. Vooral als ze goed uitpakken.
De plot: In de toekomst leven mensen langer dankzij genetische manipulatie, maar verliezen daarbij wel de mogelijkheid zich voort te planten. Een cyborg-onderzoeker gaat op zoek naar genetische informatie, maar als hij afdaalt in een gigantische ondergrondse ruimte, valt zijn lichaam uit elkaar. Hij wordt gerepareerd met goedkope lichaamsdelen en leeft voort als Junk Head.
De film is opgebouwd uit korte episoden, en fascineert van begin tot eind. Vooral de stemmetjes en fantasietaal die TakaHide Hori inspreekt, werken op een goede manier op de lachspieren. Ondertussen kan Hori veel kwijt over hoe vervelend mensen soms met elkaar kunnen omgaan, en hoe een klein beetje barmhartigheid iemands dag helemaal goed kan maken. Junk Head ontroert daarom ook soms. De prachtige stop-motion-animatie maakt de film sowieso het kijken waard.
In 2013 zette hij het eerste half uur op YouTube en die kun je daar nog steeds zien. De filmmaker kreeg toen veel reacties, onder andere van investeerders die hem geld wilden geven om de film af te maken. Dat weigerde hij echter, omdat Hori zijn autonomie wilde bewaren.
Er is altijd ruimte voor verbetering vind ik. Hoeveel ik in mijn leven ook geschreven heb, je kunt altijd dingen bijleren en je technieken verbeteren.
Daarom lees ik op dit moment Writing For Comics & Graphic Novels van Peter David. Het was een van de boeken die bij mij in de kast stonden en waar ik ooit iets uit gelezen heb. Nu ben ik er serieus aan begonnen omdat ik beter wil leren schrijven.
Dat dit boek gericht is op het schrijven van strips, maakt niet zoveel uit. Het is ook leerzaam voor mensen die fictie willen schrijven, want veel van de basisregels zijn hetzelfde of je nu een film, roman of strip schrijft.
Pulpman
Niet dat ik het erg zou vinden om ook strips te gaan schrijven. Een paar jaar geleden heb ik met Fred de Heij samengewerkt aan een korte strip in Pulpman en die samenwerking beviel heel goed. Dat kwam natuurlijk ook omdat De Heij een goede tekenaar is die heel goed weet hoe je de dingen visualiseert. Ons verhaal is ook opgenomen in de verzamelbundel Pulpmania. Daarvoor schreef ik samen met Matt Baaij scenario’s voor Bunbun-animaties voor Intermediar.
Op dit moment liggen mijn ambities echter bij een mooie opvolger voor Mijn vriend Spider-Man. Daarover binnenkort meer.
Hulk
Ik kocht Writing For Comics & Graphic Novels ooit omdat Peter David een heel goede stripschrijver is. Hij schrijft ook romans, maar die heb ik tot nu toe niet gelezen. David heeft enkele goede Spider-Man-comics op zijn naam staan en hij schreef een legendarische run van The Incredible Hulk. Van zo’n schrijver wil ik graag les.
Zondag 15 april gaf René Appel een workshop Spannend verhaal schrijven tijdens het Imagine filmfestival. De workshop werd georganiseerd in samenwerking met de Schrijversacademie.
Daar was ik ook bij, want dat was een te mooie kans om te laten schieten. Appel schrijft sinds de jaren tachtig thrillers en wordt beschouwd als de godfather van de Nederlandse psychologische thriller.
De uitverkochte workshop vond plaats in de foyer bij zaal 1, waar ook de bar van het festival is. Niet helemaal een fijne ruimte, want toen er een voorstelling in of uitliep bij de zaal, was het op de achtergrond nogal rumoerig. Daardoor moesten we ons extra goed concentreren op wat Appel te zeggen had. Gelukkig had de auteur een microfoon en was verder dus goed verstaanbaar.
Ik vond dat hij veel zinnige dingen te vertellen had en het was vooral fijn dat hij stukjes theorie illustreerde met voorbeelden uit zijn eigen praktijk. Het is altijd interessant om te horen hoe andere schrijvers dingen aanpakken. Er zijn veel boeken vol met schrijftips, maar iedereen hanteert die tips toch op zijn eigen manier.
Conflict
Uit zijn verhaal maakte ik op dat hij voor maximaal conflict gaat. Een conflict of probleem vormt de basis van een verhaal. De bedoeling is dat het conflict van kwaad tot erger wordt. Het probleem moet zo groot worden dat het hoofdpersonage ‘domme dingen’ gaat doen. De auteur moet ervoor zorgen dat de lezer wel begrijpt waarom het hoofdpersonage zo handelt.
Personages bedenken
Appel schrijft niet een heel dossier over zijn personages voordat hij aan de slag gaat. Hij schrijft maximaal een A4 met enkele noodzakelijke gegevens. De belangrijkste vragen die hij beantwoordt, zijn: Wat doet het personage? Hoe is zijn/haar gezinssituatie en hoe ziet de dagelijkse omgeving eruit? Natuurlijk is het ook handig om op te schrijven hoe het personage eruit ziet, zo voorkom je in je tekst makkelijk continuïteitfouten.
Verder schrijft Appel niet van tevoren de plot helemaal uit. Vaak weet hij zelf niet eens hoe een boek eindigt voordat hij eraan begint. Dit geldt ook voor een schrijver als Stephen King bijvoorbeeld. Die gaat altijd uit van een boeiende wat-als-situatie en begint dan met schrijven. (Dat weet ik toevallig omdat ik zijn boek Over leven en schrijven las een tijdje geleden.)
Spanning
Spanning is de drijfveer voor de lezer om verder te lezen. Appel onderscheidt verschillende vormen van spanning in een verhaal. Als eerste noemt hij globale spanning. Dit is de basisstructuur van het verhaal. Denk bijvoorbeeld aan het traditionele misdaadverhaal dat begint met een lijk dat gevonden wordt. Dan worden er één of meer speurders geïntroduceerd. Die gaan aan de slag en zo ontdekken we meerdere verdachten, tot uiteindelijk de dader ontmaskerd wordt. Vaak is dit een van de personages die eerst zo betrouwbaar leek.
De basisvraag bij deze structuur is dus: wat is er gebeurd? Die vraag wil de lezer beantwoord zien.
Aan de basis van Appels verhalen ligt juist de vraag wat er gaat gebeuren ten grondslag. Dat roept nieuwsgierigheid op.
Relevante informatie
De tweede vorm van spanning is lokale spanning. Bijvoorbeeld de spanning in een scène. Die kun je opwekken door de gebeurtenissen te rekken en te vertragen. Als voorbeeld hiervan las hij een fragment uit een van zijn verhalen voor. Een oppas vraagt zich af of alles goed is met het kindje waar ze die avond op moet letten. Nadat ze een vreemd geluid hoort, loopt ze de trap op naar de eerste verdieping. Ze loopt langs alle deuren voordat ze de juiste deur naar de kinderkamer heeft gevonden: de laatste in de gang. Pas dan ontdekt ze dat het kindje helemaal niet in bed ligt. Appel rekt het moment dus op door haar eerst de andere deuren te laten checken voordat ze de juiste heeft gevonden. Hierdoor bouwt hij spanning op, maar dat doet hij wel door relevante informatie te geven en niet door bijvoorbeeld te praten over hoe versleten het tapijt op de trap is.
Manipulatie
Verder had hij het nog over cliffhangers en het manipuleren van informatie tussen de personages en de lezers. Zo kan er een situatie zijn waarbij het personage meer weet dan de lezer, en de lezer dit juist graag wil weten. Denk bijvoorbeeld aan een situatie als dat de rechercheur iets in een dossier leest en opeens uitroept dat hij weet wie de moord heeft gepleegd, maar de lezer nog niet weet wat de rechercheur precies las.
Of de lezer weet juist meer dan het personage. Bijvoorbeeld dat de man die ze in vertrouwen neemt helemaal niet deugt.
Deze expositie haalt zijn inspiratie uit The Hero with a Thousand Faces, het belangrijke boek van mythe-onderzoeker Joseph Campbell dat door scenaristen in Hollywood veelvuldig gebruikt is en wordt. Star Wars volgt deze heldenreis bijvoorbeeld nauwgezet.
Campbell destilleerde uit traditionele verhalen het model voor een epische reis in zeventien stappen, waarin de held op stap gaat om de wereld te redden en zichzelf te louteren. Die zeventien stappen worden in de expositie verbeeld. Hieronder zie je bijvoorbeeld het moment ’the atonement with the father’, gevisualiseerd door een storyboard van Harry Potter and the Prisoner of Azkabangetekend door Temple Clark.
Deze fase in het heldenverhaal gaat over de confrontatie tussen de held en de vaderfiguur. Het is het moment dat de held zich van zijn vader losmaakt en volwassen wordt. Denk bijvoorbeeld aan de confrontatie tussen Darth Vader en Luke Skywalker in The Empire Strikes Back. Ooit heb ik een dikke scriptie gelezen die analyseerde hoe de verschillende fasen van Campbells model terug te zien is in de eerste Star Wars-reeks van George Lucas. Echt interessant leesvoer.
Voor schrijvers kan het geen kwaad het boek van Campbell te lezen. Je moet die zeventien fasen niet slaafs volgen, want dat levert waarschijnlijk een heel voorspelbaar verhaal op, maar vooral gebruiken als een leidraad bij het schrijven.
De expositie bevat werk van onder andere Yasmin Sheikh, Charl Landvreugd, Temple Clark en studenten van de HKU.
King Cohen, de documentaire over cultregisseur Larry Cohen, is te zien tijdens het Imagine Filmfestival.
King Cohen werd gepresenteerd door Schokkend Nieuws. Bij aanvang gaf Vincent Hoberg, de kersverse nieuwe hoofdredacteur van het filmblad, een korte inleiding. Ook deelde hij exemplaren uit van het nieuwste nummer, waarop wederom een prachtige cover van Erik Kriek te zien is.
Films over maverick filmmakers, dat is een van de redenen waarom ik graag Schokkend Nieuws lees en naar Imagine ga. Ieder jaar zit er minstens een zo’n flick in het programma en Larry Cohen past goed thuis in het rijtje eigenzinnige, gedreven filmmakers die vaak met lage budgetten prachtig entertainment brengen.
B-films
Larry Cohen (New York, 1941) begon al jong als scenarist en bedenker van televisieseries. Omdat hij vond dat de meeste regisseurs zijn schrijfwerk verknalden, besloot hij om maar zelf zijn eigen scripts te regisseren en te produceren. Hij maakte succesvolle genrefilms, waaronder blaxploitation en horror. Van demonische baby’s, draken die nesten in het Crystler Building, tot een biopic over J. Edgar Hoover en een film over godsdienstwaanzinnigen. De meeste films spelen zich af in New York.
Vliegende draak
Cohen maakte zijn films dikwijls voor weinig geld, altijd inventief en vaak zonder vergunningen. Tegenwoordig zou niemand meer zo gek zijn om een taxi over een overvolle stoep in New York te laten rijden. De mensen die in beeld wegrennen zijn New Yorkers die geen idee hebben dat er een film wordt geschoten. Door op een guerrilla-wijze te werken kon Cohen mooie locaties en situaties gebruiken zonder dat het hem een cent kostte.
En je mag dan kunnen zien dat de vliegende draak boven New York in Q: The Winged Serpent (1982) een special effect is, dat handwerk maakt het plaatje eigenlijk alleen maar mooier.
King Cohen is echter minder origineel dan het werk van de filmmaker die geportretteerd wordt, en volgt voorspelbaar op chronologische wijze Cohens carrière. Leden van de cast en crew komen veelvuldig aan het woord, evenals Cohen, diens ex en huidige vrouw. Ook bekende filmmakers als Joe Dante, Martin Scorsese en John Landis passeren de revue. Toch mag de voorspelbaarheid de pret niet drukken, want de talking heads lepelen sappige anekdotes op.
Het wordt helemaal leuk als Cohen beweert alle stunts voor Black Caesar (1973) zelf eerst heeft voorgedaan terwijl ster Fred Williamson, relaxt poserend voor de camera met een sigaar in zijn hand, dat in alle toonaarden ontkent: ‘Cohen is echt niet zelf uit een rijdende taxi gesprongen. Geloof me. Als hij dat beweert, dan liegt hij!’
Toupet
Ook terugkerend acteur Michael Moriarty kan zich niet herinneren dat hij voor iedere nieuwe rol eiste dat hij een nieuw haarstukje kreeg. ‘Als Cohen dat beweert, dan liegt hij!’
Wel is iedereen vol lof over het samenwerken met de regisseur. Een paar keer doen ze een rondje loftuitingen in King Cohen. Dat hadden wel een paar rondjes minder asskissing mogen zijn, want op den duur begint dat te vervelen.
Dat neemt niet weg dat je na het zien van King Cohen meteen zin krijgt om alle films van Larry Cohen te gaan zien. En daarmee is regisseur Steve Mitchell in zijn opzet geslaagd.
Daar laat ik graag Netflix even een weekje voor wat het is. Gelukkig heb ik de tijd om het festival te bezoeken, al moet ik tussendoor ook een paar dagen naar Groningen en mis ik daardoor de presentatie van een echte Wicca Priesters en masterclasses over storyboards. Gelukkig interviewde ik een paar jaar geleden storyboardtekenaar Jim Cornish toen hij Imagine bezocht.
Ik ben vooral benieuwd naar de masterclasses van Dan Hassler-Forest: Representation matters en de masterclass over remakes. In deze audiovisuele masterclass geeft regisseur Peet Gelderblom aan de hand van video-essays en mash-ups een fascinerende kijk op storytelling, recuts en remakes. Aan bod komen meester Hitchcock en leerling De Palma, de fundamenten van filmtaal, variaties in storytelling, het ultieme duel tussen goed en kwaad, director’s cuts, weerspiegelingen van de tijdgeest en de kracht van het Kuleshov-effect.
Tot besluit een extra lang video-essay, gemaakt in opdracht van Imagine, dat ingaat op de politieke, maatschappelijke en stilistische elementen uit vier verfilmingen die door de jaren heen gemaakt zijn van Jack Finneys roman The Body Snatchers uit 1955.
Filmmagazine Preview en Imagine vroegen mij of ik de film Guardians wilde inleiden, een Russische rip-off van films als The Avengers en X-Men. Over superhelden praten doe ik natuurlijk graag, dus vrijdag 14 maart stond ik ’s avonds voor een volle zaal in Eye 2.
Dit is wat ik het publiek te vertellen had:
Preview en Imagine hebben mij gevraagd of ik vanavond de film Guardians wil introduceren.
Vraag: Wie heeft er wel eens een film van Marvel gekeken? (Bijna de hele zaal steekt zijn hand op)
Vraag: Wie is er fan van Zack Snyders superhelden films? (Een fan achter in de zaal steekt zijn hand op)
Ah, mooi. De film die jullie vanavond gaan zien, Guardians, deed mij namelijk heel erg denken aan een tussendoortje van Zack Snyder. Alsof deze regisseur na een spoedcursus Russisch, nog even een ouderwetse sovjet superheldenflick maakte.
Voordat we het over Guardians gaan hebben, wil ik jullie even terugnemen naar 1961. Dat is een magisch jaar omdat schrijver Stan Lee en tekenaar Jack Kirby toen het Marvel universum creëerden. Dat deden ze met de introductie van de Fantastic Four. Vier superhelden die door kosmische straling allerlei superkrachten krijgen.
Nu bestond het superheldengenre al sinds Superman in 1938 door Jerry Siegel en Joe Shuster werd gecreëerd. Toch waren de Fantastic Four andere koek.
De Fantastic Four dragen geen maskers, hebben geen geheime identiteit en in plaats van extravagante kostuums, dragen ze een uniform. Daarnaast zijn De Fantastic Four een familie en net als echte familieleden liggen ze vaak met elkaar overhoop.
Tot slot zijn het allemaal unieke personages met een uitgesproken karakter. Vaak ook met hun eigen manier van praten.
Wat Lee en Kirby met de Fantastic Four in feite creëerden, was een superheld die menselijker en echter lijkt dan de meeste helden die ervoor kwamen.
In de handen van Lee werden het personages die zowel de strijd aangaan met superschurken als met hun innerlijke demonen. Helden die geplaagd worden door alledaagse problemen en wiens superkracht niet per sé een zegen hoeft te zijn. Het monster de Hulk is daar een goed voorbeeld van.
Het mooiste voorbeeld van deze nieuwe soort superheld vind ik overigens Spider-Man. Ik vind hem van alle creaties van Stan Lee en de tekenaars van Marvel namelijk het menselijkst.
Peter Parker is een gewone tiener, die probeert een balans te vinden tussen het helpen van mensen, zijn studie en werk. Hij heeft constant geldproblemen. En hij maakt veel fouten.
De superhelden van Marvel zijn bijna zoals jij en ik. Aan de ene kant zijn ze net zo feilbaar als dat wij zijn, aan de andere kant vertegenwoordigen ze een soort ideaal naar waar wij ook kunnen streven. Wie wil er immers geen superkrachten hebben en mensen redden?
Die menselijkheid en herkenbaarheid maakt de Marvel-helden zo populair.
Sinds X-Men van Bryan Singer uit 2000, is het superheldengenre heel groot geworden. Vooral de Marvel-films hebben veel succes. Juist omdat het zulke boeiende personages zijn en omdat Marvel de verhalen met humor en een dikke knipoog vertelt. Ze zijn serieus, maar ook weer erg grappig.
Daarnaast zit bij de Marvelfilms de actie vaak geramd in elkaar en zijn de special effects overtuigend.
Kortom, boeiende, uitgesproken personages, humor, strakke actie en special effects. Deze elementen vormen een succesformule waar Hollywood nog een tijdje op voort kan.
Mits ze elke film wel iets blijven toevoegen aan het genre en ze de films niet telkens op een voorspelbare, standaardmanier laten verlopen. Anders bloedt het superheldengenre uiteindelijk dood zoals zoveel andere genres.
Hoe dan ook, als iets succesvol is, mag je verwachten dat andere mensen proberen dat succes na te maken. En daar is Guardians een goed voorbeeld van.
De plot van de film is eenvoudig. Tijdens de Koude Oorlog werd Patriot gevormd. Een geheim team van superhelden waarvan het DNA werd gemanipuleerd en verbeterd. Genetisch gemanipuleerde superhelden dus. Een beetje zoals Captain America.
De Guardians kwamen uit verschillende delen van de Sovjet-Unie. Nadat die uiteenviel, keerden ze terug naar hun eigen land. Nu de Schepper van de Guardians doorslaat en de wereld wil veroveren, is het aan de superhelden om weer samen te komen en hem te verslaan.
De filmmakers van Guardians zijn erin geslaagd om een genre dat eigenlijk heel Amerikaans is, toch een Russisch sausje te geven. In ieder geval doet de film denken aan hoe we Rusland kennen uit Hollywood.
Dat in het team de verschillende nationaliteiten Rusland, Oekraïne, Kazachstan en Armenië vertegenwoordigd zijn, is geen toeval natuurlijk. En de naam Patroit al helemaal niet.
Ook de maakbare supermens is iets wat aan de oude Sovjet Unie doet denken. Denk maar aan de atleten bij de olympische spelen en anders aan Rocky IV en Dolf Lundgren.
Veel scènes vinden plaats op verlaten industrieterreinen. We zien veel beton en grijstinten die wellicht weemoedig de oude Sovjet tijd in herinnering moeten brengen.
Zware industrialisatie was immers een van de economische pijlers van het Sovjet rijk.
Toch is het duidelijk dat de makers vooral proberen Marvel na te doen. En dan met name The Avengers en X-Men. En eigenlijk ook wel de tv-serie Agents of Shield.
Het is leuk om tijdens het kijken van Guardians te raden waar men de inspiratie vandaan heeft gehaald. Welke superhelden hebben ze door de blender gehaald om tot deze personages te komen?
Dat is de huiswerk opdracht die ik jullie graag meegeef bij het bekijken van deze film. Na de voorstelling kunnen jullie je bevindingen aan de bar met elkaar bespreken.
Even een voorzetje:
De schurk August Kuratov lijkt behalve op een standaard mad scientist, ook op Whiplash, de schurk uit de tweede Iron Man film. Met zijn exoframe kan hij apparaten manipuleren. Maar hij ziet er dan weer uit als Crusher Creel, de Absorbing Man van Spider-Man.
De Guardian Lernik kan rotsen manipuleren. Hij is een soort telekinetische rotsman/monnik. Ik moest bij hem vooral aan Thing van de Fantastic Four denken, en aan Magneto.
De Manbeer met minigun genaamd Arsus is een combinatie van de weerwolf, Hulk en een grizzly beer.
Er bestaat in het Marvel Universum trouwens ook een Russische vrouw die in een beer kan veranderen. Dus wellicht hebben ze daar de inspiratie vandaan gehaald.
En de sumarai achtige Khan, is een combinatie tussen de samurai, Wolverine en Nightcrawler. Zijn uniform heeft hij afgekeken van The Winter Soldier uit Captain America.
Hij vertelt overigens interessante zelfbedachte Oosterse wijsheden zoals: ‘Het is dwaas om een dodelijke krijger in de weg te staan.’
Maar dit zijn slechts enkele mogelijke interpretaties.
Los van de superkrachten, hebben de makers ook geprobeerd de personages net zo menselijk te maken als de helden van Marvel. Maar in plaats van hen een boeiende persoonlijkheid mee te geven, blijft dit element steken in oppervlakkig geneuzel.
Alle leden van de Guardians hebben in de film een moment waarin ze iets zieligs over hun verleden mogen vertellen. Dat de onzichtbare vrouw Xenia zich bijvoorbeeld niet kan herinneren wie ze is. Zoals Wolverine uit X-Men.
En dat Lernik zijn dochtertje heeft zien opgroeien en sterven, omdat hij soort van onsterfelijk is en zij niet.
Wat we bij Guardians ook missen, is die ironische toon die we bij Marvel films wel terug zien. Het aantal grappen in Guardians valt met twee vingers te tellen. De rest van de film is bloedserieus, daarom vermoed ik dus dat Zack Snyder misschien een tussendoortje in Rusland heeft geschoten.
Wat Guardians overigens net als andere superheldenfilms wel heeft, is een extra scène verstopt in de aftiteling. En een wijze boodschap in de climax van de film. Maar die verklap ik nog maar even niet. Toch, wie Avengers heeft gezien, kent hem trouwens al.
Maar er is nog een wijze les die van Guardians kunnen leren:
Natuurlijk is Guardians met veel minder geld gemaakt dan dat de makers van Marvel tot hun beschikking hebben. Dat zie je terug aan de doorzichtige special effects. Maar eigenlijk is een laag budget natuurlijk geen excuus.
Want het belangrijkste van een boeiende superheldenfilm zijn de personages. En wat die zeggen en doen, wordt in eerste instantie bepaald door het scenario. En daar moet je, zo blijkt maar weer uit Guardians, nooit op bezuinigen.
Beter goed gejat, dan zelf slecht bedacht. Zeggen ze wel eens. Guardians bewijst nog maar eens dat het toch niet zo makkelijk is om de Marvel formule te jatten.
Het resultaat van het mengen van Marvel DNA met de Russische inborst, is een beetje als wanneer je Mark Rutte cast als James Bond.
Woensdagavond begon Imagine, het leukste fantastische filmfestival dat ik ken. Voor deze 33ste editie maakte Menno Kooistra een toffe mash-up in het kader van het themaprogramma fantastic fashion.
De muziek is van Jasper Kooistra. Precies, de broer van Menno. Je kunt de mash-up ook nog tot 23 april in Eye zien waar de video op de muur bovenaan de trap wordt geprojecteerd.
Aanstaande vrijdag leid ik kort de film Guardians in op het Imagine Filmfestival.
Filmblad Preview vroeg me hiervoor en aangezien ik het altijd leuk vind om over superhelden te praten, hoefde ik er niet lang over na te denken of ik deze Russische rip-off van Avengers en X-Men wilde inleiden.
Guardians (Sarik Andreasyan, 2017) in het kort: tijdens de Koude Oorlog werd Patriot gevormd, een geheim team van superhelden waarvan het DNA werd gemanipuleerd en verbeterd. Genetisch gemanipuleerde superhelden. Een beetje zoals Captain America dus.
De leden kwamen uit verschillende delen van de Sovjet-Unie. Nadat die uiteenviel, keerden ze terug naar hun eigen land. Nu de Schepper van de Guardians doorslaat en de wereld wil veroveren, is het aan de superhelden om weer samen te komen en hem te verslaan.
Wie de superhelden uit Guardians bekijkt, herkent meteen elementen uit Marvel-films zoals the Avengers en X-Men. Daar ga ik vrijdag meer over vertellen. Nieuwsgierig? Zie je in Eye.
Het Imagine film festival heeft dit jaar bijzondere aandacht voor de rol van kostuums en stilering in de fantastische film. Bij superheldenfilms stuit de vertaling van de kostuums van strip naar live-action vaak op praktische bezwaren.
Een van de belangrijkste kenmerken van superheldenverhalen zijn de kleurrijke kostuums die de personages dragen. Met dit uniform onderscheiden de helden en schurken zich van normale stervelingen en verhullen ze hun burgeridentiteit. In het geval van Tony Stark maken kleren zelfs de (Iron) Man, want zijn superkracht zit in het hightech harnas dat hij draagt. Zonder het harnas is hij een gewone sterveling terwijl Superman nog steeds super is als hij in zijn boxershort rond zou vliegen.
Het superheldenkostuum is medebepalend voor het succes van de held. De outfits van Batman, Superman, Spider-Man en Wonder Woman zijn iconografisch en universeel herkenbaar. Het is daarom beter dat kostuumontwerpers de filmversies zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijke ontwerp uit de strips houden. Echter, die ontwerpen tekenen is één ding, maar het wordt een ander verhaal wanneer acteurs zich in dat soort outfits moeten hijsen. Tekenaars kunnen waar nodig sjoemelen om het pak er goed uit te laten zien, acteurs niet. Het helpt natuurlijk dat hun lichamen dankzij een streng trainingsregime de gespierde en geïdealiseerde vormen kunnen evenaren van getekende helden. Het filmkostuum zit acteurs tegenwoordig net zo strak om het lijf als in de comics.
Absurd
Toch stuiten kostuumontwerpers op enkele praktische bezwaren bij de vertaling van strip naar film. Een belangrijk bezwaar is dat de live-action versies kunnen benadrukken hoe absurd de meeste outfits eigenlijk zijn. Om die reden kreeg de schurk Green Goblin in de eerste Spider-Man-film (2002) van Sam Raimi een make-over en werd zijn trolachtige halloweenkostuum een geavanceerd harnas ontworpen voor militaire doeleinden, waarbij zijn masker een beschermende helm is geworden. Filmmakers benadrukken graag dat het dragen van het kostuum een praktische reden heeft, daarom zien Batmans kostuums er de laatste films ook uit als een soort beschermend harnas.
Overigens zijn superheldenkostuums in werkelijkheid zelden praktisch. Het Batman-kostuum dat Michael Keaton draagt in Tim Burtons films (1989 en 1992), ziet er weliswaar fantastisch uit, maar omdat het masker aan zijn schouders vastzit is hij niet in staat zijn hoofd naar links of rechts te draaien zonder zijn hele bovenlichaam mee te bewegen. Niet handig in gevechtssituaties. Nicholas Hammond, eind jaren zeventig Spider-Man op televisie, klaagde in een interview dat het kostuum ongelooflijke warm was en dat de speciale lenzen in het masker vaak besloegen waardoor hij niets meer kon zien. Een ander praktisch bezwaar is dat een masker de gezichtsexpressies van de acteur onzichtbaar maakt. Daarom gaat in de films Spider-Mans masker zo vaak stuk en loopt Captain America ook dikwijls zonder hoofdbedekking rond.
Uniformen
Voorheen omzeilden ontwerpers het probleem van de superheldenoutfits weleens door deze radicaal aan te passen. In X-Men (2000) van Bryan Singer dragen de mutanten zwarte leren uniformen en niet hun kleurrijke evenknieën uit de strips. Regisseur Zack Snyder, verantwoordelijk voor Watchmenen de recente Superman-films, maakt grauwe, sombere en quasi-serieuze kostuumdrama’s van de stripverfilmingen. Zo wil hij de heldenverhalen gewicht geven. Hij kiest daarom voor donkergekleurde of bijna kleurloze versies van de kostuums. In de recente films met Marvel-helden is gelukkig de toon vaak luchtiger en ironischer. Ze schamen zich niet voor de kleurrijke outfits van hun helden als Iron Man en Captain America. De kostuums in deze films lijken dan ook goed op de oorspronkelijke stripversies.
Seksisme
Een laatste probleem waar ontwerpers mee te maken hebben, is dat superheldenkostuums seksistisch en erotisch geladen kunnen zijn. Iets waar vooral vanuit feministische hoek vaak over geklaagd wordt. Vorig jaar werd Wonder Woman bijvoorbeeld door de Verenigde Naties benoemd tot ere-ambassadeur voor vrouwenemancipatie. Een goede keuze, want Wonder Woman is als geëmancipeerde, sterke, biseksuele Amazone een positief rolmodel. Een petitie maakte echter na een paar weken een einde aan haar VN-benoeming. De ruim 45.000 ondertekenaars vonden Wonder Woman ongeschikt voor de functie omdat ze als rondborstige stripfiguur in haar weinig verhullende outfit te seksistisch zou zijn.
De klagers hebben een punt. Superheldenstrips kunnen seksistisch zijn in hoe ze vrouwen, maar ook mannen, afbeelden. Beide seksen worden in geïdealiseerde vorm weergegeven, waarbij de heldinnen vaak poses aannemen die vooral de male gaze bedienen. Uitgevers zijn zich bewust van deze kritiek en de laatste jaren zien we steeds meer vrouwelijke superheldenkostuums die een minder verhullend en praktischer ontwerp hebben.
Ongetwijfeld komt dit thema op Imagine ter sprake in de lezing van de Canadese historicus Tim Hanley over de veelbewogen geschiedenis van Wonder Woman. Eregast is Lindy Hemming, kostuumontwerper van onder andere James Bond, de Batman-trilogie van Christopher Nolan en de Wonder Woman-film die 1 juni uitkomt. Hemmings ontwerp van het gepantserde kostuum van Wonder Woman en de Amazones, is deels praktisch maar houdt de strip in gedachte en toont duidelijk de blote, gespierde schouders en benen van de acteurs.
De hoge hakken stuitten bij voorbaat op commentaar, dat regisseur Patty Jenkins in een interview met Entertainment Weekly pareerde door te zeggen dat ze tijdens heftige gevechten platte sandalen dragen. Jenkins maakte duidelijk dat Wonder Woman een wensvervulling is: ‘Ik, als vrouw, wil dat Wonder Woman ongelooflijk aantrekkelijk is, dat ze op een badass manier vecht en er tegelijkertijd fantastisch uitziet.’
Uiteindelijk geldt dat voor alle verfilmde superhelden en hun outfits.
Tijdens het aanstaande Imagine Film Festival geeft Romano Molenaar een workshop Comics en superheldinnen tekenen.
Molenaar kennen de meeste lezers natuurlijk van strips als Storm, Roodhaar en wellicht J.Rom. Maar hij heeft ook aardig wat Amerikaanse comics getekend, zoals X-Men Unlimited, Birds of Prey, Batmanen Tomb Raider. Wie zijn werk kent weet dat hij prima in staat is om stoere en aantrekkelijke heldinnen te tekenen. De masterclass biedt dus een mooie kans om van de meester zelf te horen en te zien hoe hij dat doet.
In 2014 maakte ik samen met Romano deze video terwijl hij aan het werk was bij Henk:
Deze Roodhaar tekende hij op de recenste editie van Dutch Comic Con:
En dit bekende beeld uit Batman Returns is eigenlijk een materiaaloefening. In zijn vrije tijd tekent en schildert Romano dus graag bekende sterren of scenes uit films na. Mooi werk!
Tijdens het Imagine filmfestival dit jaar staan kostuums en design in de fantastische film centraal.
En dat is een mooi thema, waar je alle kanten mee op kunt. In een breed en gevarieerd themaprogramma richt Imagine de blik op de rol van kostuums en stilering bij het creëren van de fantastische illusie. Naast een uitgebreid filmprogramma is er een groot randprogramma met gasten uit binnen- en buitenland.
Zo is Lindy Hemming (1948), kostuumontwerper van onder andere de Batman-trilogie van Christopher Nolan en de Wonder Woman-film die 1 juli uitkomt, eregast. (Lees hier een interessant artikel over haar werk.)
James Bond
De uit Wales afkomstige kostuumontwerpster studeerde af aan de Royal Academy of Dramatic Art. Zij begon haar carrière als kostuumontwerpster bij Britse regisseurs als Mike Leigh en Stephen Frears. In 2000 ontving zij een Oscar voor Topsy-Turvy. Zij maakte de kostuums voor de James Bond-films Goldeneye, Tomorrow Never Dies, Die Another Day en Casino Royale.
Hemming zal een openbare masterclass geven. Hierin zal zij aan de hand van werktekeningen en veel ander materiaal vertellen over haar werk en de manier waarop haar ontwerpen het fantastische karakter van de films mede hebben gevormd. In de openbare ruimte van EYE wordt een selectie van haar ontwerpschetsen en ander werkmateriaal gedurende het hele festival tentoongesteld.
Wonder Woman
Over Wonder Woman gesproken: de Canadese historicus, auteur en blogger Tim Hanley publiceerde uitgebreid over Wonder Woman en vertelt in zijn lezing over de veelbewogen geschiedenis van deze superheldin.
Er is verder nog een symposium over mode en een filmprogramma dat thematisch met fashion te maken heeft. Voor het laatste nieuws en updates verwijs ik je graag door naar de site van Imagine.
Superheldenkostuums
Vandaag ben ik vanwege het themaprogramma op Imagine druk bezig geweest met het schrijven van een achtergrondartikel over superheldenkostuums voor de VPRO gids. Het stuk begint al aardig vorm te krijgen. Er valt ook heel veel over dit onderwerp te vertellen, maar ik heb slechts 900 woorden. Om het artikel leesbaar te houden moet ik me dus beperken tot de zaken die ik het relevantst vind.
Gisteravond was ik samen met Linda in Eye om de slotavond van Imagine bij te wonen. Dit jaar had ik helaas verder geen tijd om mijn favoriete filmfestival te bezoeken. Te druk met een pr-klus voor Submarine Channel, enkele artikelen en mijn grote schrijfproject.
Maar over dat laatste binnenkort meer.
Civil War
Tussendoor was ik bij Disney om Captain America: Civil War te zien. Er is een embargo op de recensie, dus die mag pas maandag 25 april om 22 uur online. De filmmaatschappij uit de States legt wel vaker dingen op. Bijvoorbeeld dat er in de zaal constant een bewaker was tijdens de voorstelling. Alsof een professionele recensent stiekem met zijn smartphone opnames van de film zou maken. Maar goed, wie weet is dat in het verleden wel gebeurd en zijn ze extra voorzichtig. Uiteindelijk maakt het mij allemaal niet zoveel uit als ik maar ongestoord de film kan kijken.
Vanwege de film ben ik de eventcomics vanCivil War weer aan het herlezen. Ik geef toe: uiteindelijk heeft Captain America: Civil War niet heel veel met de oorspronkelijke comics te maken. De filmmakers hebben een origineel verhaal geschreven. De comics zijn echter fijn leesvoer. Ik denk dat dit verhaal van Mark Millar en Steve McNiven het beste event was van de afgelopen tien jaar. Maar daar kun je natuurlijk altijd over twisten.
Overbodig
Het nieuws van Prince’s dood sloeg bij mij echt de wind uit de zeilen. Kapot ben ik er nog steeds van. Vooral toen ik gisteravond hoorde dat zijn dood wellicht komt door een overdosis pijnstillers. Prince had al lang ernstige heupklachten, maar omdat hij een Jehova’s Getuige was, wilde hij niet geopereerd worden. Dom dogmatisch denken dus. Als dat hem uiteindelijk zijn leven heeft gekost, is het allemaal extra tragisch: zijn dood was dus niet nodig geweest. Niet op dit moment in ieder geval. Hoeveel mooie muziek had hij nog kunnen maken in de jaren die gekomen zouden zijn?
De vele getekende tributes die online geplaatst zijn, boden wat troost. Het is fijn om te zien hoeveel mensen iets met His Royal Badness en zijn muziek hadden. Dat schept een band.
(De meeste tributes werden verzameld door Loresje Muses.)
Rampenfilm
Ik ben blij dat ik toch in Eye was gisteravond. De slotfilm The Wave was zeer onderhoudend met mooie special effects. Deze Noorse rampenfilm draait om geoloog Kristian die met zijn gezin op het punt staat te verhuizen van het fjordendorpje Geiranger naar Stavanger. Jarenlang hebben Kristian en zijn collega’s een oogje gehouden op de berg Åkerneset. En juist nu dreigt deze instabiel te worden, af te brokkelen en een tsunami te veroorzaken. Niet helemaal geloofwaardig allemaal, maar vakkundig gemaakt, goed geacteerd en effectief gedraaid. We gingen met een fijn gevoel de zaal uit.
Daarna was het gezellig borrelen met Menno, Tonio, Tas en Frank Mulder van deNachtvlinders.nl. Check die site als je van horror houdt. Uiteraard hadden we het ook over de vele helden die ons dit jaar al zijn ontvallen. Voor mij zijn Bowie, Brands en Prince het belangrijkste. George Martin vind ik ook een held, maar die werd toch mooi 90 jaar oud en stierf in zijn slaap.
De dood is een roofdier dat ons onverwachts te grazen neemt. Ik teken graag protest aan tegen deze gang van zaken, maar waar kan ik mijn formulier indienen?