Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: De indianenverhalen van Hans G. Kresse

Dat illustrator en stripmaker Hans George Kresse (1921-1992) een grootmeester was wat realistisch tekenen betreft, hoef ik de vaste Eppo-lezers niet uit te leggen. Ik denk dat veel lezers nostalgische gevoelens zullen hebben bij de gedachte aan de stripreeks Eric de Noorman, toch wel Kresses bekendste strip. Zelf heb ik meer met de Indianenreeks die hij voor Casterman maakte. Onderstaande sequentie is dan ook afkomstig van het eerste album getiteld De meesters van de donder uit 1973.

kresse_indianen
Kresse had een grote fascinatie voor het indianenvolk. Aanvankelijk maakte hij indianenstrips voor een jong publiek, zoals De grote otter en De gouden dolk. De reeks rond Matho Tanga, een Mandan-opperhoofd dat door toedoen van de blanken zijn toevlucht moet zoeken bij een Sioux-stam, had een meer volwassen toon. Toen Casterman Kresse begin jaren zeventig vroeg om een nieuwe reeks op te zetten, greep de stripmaker deze kans om een reeks verhalen te maken rondom de Faraon-indianen, een van de Apache-stammen die leefden in het gebied tussen de Rio Grande en de Pecos rivier. De Faraon-Apachen kwamen als eerste in contact met de blanke overheersers en hielden de strijd voor het behoud van hun cultuur en grond het langste vol. De negen albums van de Indianenreeks spelen af in de zestiende eeuw waarin de indianen op gewelddadige wijze het onderspit delfden.

Harige krijgers
Kresse streefde historische accuraatheid van zijn verhalen na en documenteerde zich uitvoerig. In de strip verwijst hij naar historische data en gebruikt hij geregeld Indiaanse woorden, wat de authenticiteit van de strips versterkt. De titel De meesters van de donder verwijst naar de Spaanse veroveraars: de blanken die het gebied van de indianen introkken op zoek naar goud, zilver en edelstenen, hadden musketten, in de ogen van de indianen waren dit donderstokken.

Op bovenstaande sequentie ontsnappen opperhoofd Chaka (die linksonder heldhaftig naar beneden springt) en zijn krijgers aan de moordlustige klauwen van de blanke overheerser. Ze vluchtten het bos in, waarna de Spanjaarden al snel het spoor bijster zijn. De Faraons ontdekken dat de ‘harige krijgers’ eigenlijk minder gevaarlijk zijn dan gedacht, want ‘ze kunnen niet eens spoorzoeken’. Het mag duidelijk zijn dat Kresse aan de kant van de onderdrukte indianen stond en hij vertelt zijn verhalen dan ook vanuit hun perspectief. Hij probeerde een realistische weergave te geven van dit volk, en zijn vertolking staat ook ver af van de stereotypering die jaren ervoor door Hollywood westerns werden gepropagandeerd. (Later werd er in films als Dances with Wolves al een veel genuanceerder beeld getoond van de indianenstammen.) Al moet ik toegeven dat in dit album de Spaanse personages bijna zonder uitzondering als pure slechteriken worden voorgesteld.

kresse_indiaan_webDe gedetailleerde tekeningen van Kresse zijn werkelijk prachtig. Het is in het bijzonder genieten van de sterke karakterkoppen. De gezichtsuitdrukkingen van de personages zijn zeer levendig en Kresse liet zijn personages zeer overtuigend ‘acteren’. Een belangrijk sfeerelement is het gedetailleerde decor dat Kresse met een bijna impressionistische toetst inkte. Het woeste landschap van het oude Westen is sowieso een belangrijke attractie van het genre en getekend door Kresse is het een waar lust voor het oog.

Kresse museum
Vorig jaar bezocht ik met een paar vrienden het Kresse Museum in Gouda. Dit is een particulier museum met een imposante collectie, samengesteld door een chirurg die een groot liefhebber is van Kresses werk. Je kunt er veel originelen van dichtbij bekijken. De deuren van het museum gaan alleen open op afspraak. Zie: www.kressemuseum.nl.

Hans. G. Kresse. De meesters van de donder.
Uitgeverij Casterman, 1973.

Deze aflevering van Stripplaatje onder de loep is gepubliceerd in Eppo #26 (2013).