Als freelancer moet je vaak zelf zorgen dat je opdrachten hebt. Geen opdrachten betekent geen inkomen. Het kan dan handig zijn om je aan te sluiten bij een collectief of een agentschap.Nu werk ik af en toe samen met vaste partners naast de soloprojecten die ik doe. Het leek me daarnaast een goed idee om me aan te sluiten bij het Zone 5300 Agentschap. Via een agentschap kunnen immers leuke opdrachten binnenkomen en je profileert je tot een potentiële clientèle die je anders wellicht niet zou bereiken.
Mijn keuze voor het Zone 5300 Agentschap is een logische aangezien ik schrijf voor het strip– en filmblog van de Zone-site en er ook epistels van mijn hand in het magazine verschijnen. Daarbij bestaat het agentschap uit een stel professionals waar je ook nog eens heel aardig een kop koffie mee kunt drinken. En da’s ook niet onbelangrijk. Het Agentschap bestaat sinds 2007 en er zitten kunstenaars en stripmakers als Albo Helm, Dio, Wasco, Robert van Raffe, Tonio van Vugt, Sandra de Haan en Merel Barends bij. Ik bevind mij dus in goed gezelschap.
Vandaag ging mijn profielpagina online. Voorbeelden van schrijfwerk komen er nog bij te staan. Voorlopig geeft de pagina een aardig overzicht van de video’s die ik heb gemaakt. Ik ben in ieder geval zeer in mijn nopjes met mijn plekje op de webstek van het agentschap. Overigens ben ik ook nog steeds rechtstreeks in te huren voor een boeiende video, een interessant interview of een intrigerend achtergrondartikel over media en cultuur.
Tag: Internet
Een geblindeerde replica van het Vrijheidsbeeld wordt onthoofd en het afgezaagde hoofd wordt kapot geslagen in een video die veel weg heeft van een onthoofdingsvideo die terroristen zo graag maken.
Tussendoor zijn anti-Amerikaanse leuzen te zien als ‘We don’t want your freedom’ en afsluitend: ‘Death to America’. Het lettertype lijkt veel op dat van oude computergames. Ook de explosies aan het einde suggereren de invloed van de videogame. Kijk maar:
De video maakt handig gebruik de kracht van het beeld. Niet alleen weten de makers de snuffmovies van terroristen goed na te bootsen, ook het afhakken van het hoofd van het symbool der vrijheid is rechtdoorzee in zijn simpelheid. Het gebruik van game-effecten en lettertype suggereert commentaar op de Amerikaanse overheid die te pas en te onpas soldaten stuurt naar de brandhaarden in de wereld om daar als een stelletje avatars het land ’te bevrijden’. Oorlog als game dus. De eerste keer dat ik de video zag gaf dat een onrustig gevoel, dat overigens verdween na herhaald kijken. Desalniettemin maakte deze video van onder de minuut meer indruk dan het 15 minuten durende Fitna van Wilders. Eenvoudige, krachtige symboolpolitiek. De video werd op 4 juli, Independence Day, op YouTube gezet. Ik werd er gister via het immer boeiende New York Blog van Pascal Theunissen op geattendeerd. Daar is ook te lezen hoe de onverlaten aan het beeld kwamen – een replicatie die in het café Vox Pop in Brooklyn stond. Volgens mij is het een kundig uitgevoerde studentengrap. Iets wat sommige commentatoren ook denken, zoals buckOne:
‘I’m willing to bet that this was done by some dumb ass local teenagers. This has no signs of being terrorist related. So, calm your horses. It’s a ridiculous act either way, though.’
Anderen reageren minder, uhm hoe zal ik het zeggen, genuanceerd:
milehigh587: ‘Muslim talent at its best. No wonder we kill them.’
En zo gaat het nog ruim 800 comments door, want zoals gebruikelijk bij dit soort zaken lopen emoties hoog op en is een reactie geschreven voordat er ook maar enige bezinning plaastvindt. Het MSNBC-nieuws maakte een item over de video:
Wat denk jij? Hoax of een serieus bedoeld stukje terroristencinema?Lees ook:
Verslaafd aan twitter?
Ben ik verslaafd aan Twitter? Mwa, valt wel mee. Zojuist een ’test’ ingevuld op Theoatmeal.com/ en daar kwam het volgende uit:
Created by The Oatmeal53%. Dat noem ik nog geen verslaving. Natuurlijk is het onzin zo’n test, want wat zijn de parameters die ten grondslag aan de vragen liggen? Amusant is het wel. Evenals Twitter. Al log ik soms dagen niet in en zet ik de stroom aan stemmen en uitspraken uit als hij te veel afleidt van mijn werk. En nee, ik twitter niet op de wc en produceer dus geen tweets waar een luchtje aan zit.
Je moet het ook allemaal niet te serieus nemen, dat Twitteren. Handig is het soms wel. Om bijvoorbeeld snel antwoord op bepaalde vragen te krijgen of om een herdenkingsbijeenkomst van een dode popster op te laten luisteren met snedig commentaar van Twittergebruikers. (‘King of Poep’ vond ik de leukste tweet in de afgelopen dagen.)
Sommige mensen kunnen zich er echt over opwinden. Zoals vriend René van Densen, die zich via een mailtje aan compadre Jeroen Mirck uitlaatte over Neerlands snelstgroeiende babbelbox. Mirck vond het mailtje interessant genoeg om hem online te zetten op zijn blog JeroenMirck.nl. Waarna Van Densen weer een reactie op zijn blog Kutbinnenlanders.nl schreef. Twitter mag dan behoorlijk mainstream aan het worden zijn (de meeste media hebben er in de afgelopen maanden genoeg aandacht aan besteed), voorlopig zijn we er niet over uitgepraat. En wie te lui is om te lezen, kan zijn lol op met de audiovariant van Twitter, Audioboo. Al lijkt dat in eerste instantie slechts een hoop gelul in de ruimte voort te brengen.Lees ook:
Video is alom aanwezig op het internet. Het enorme aanbod geeft een goed beeld van wat de Nederlandse internetgebruiker bezighoudt en moet daarom bewaard blijven, vindt het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. ‘Binnenkort gaan we misschien ook porno archiveren.’‘Internetvideo is niet meer weg te denken uit het medialandschap. Online gebeuren er dingen die niet de reguliere media halen, maar die wel onderdeel zijn van het culturele erfgoed,’ vertelt Liselotte Doeswijk die in pilot-project onderzoek doet naar internetvideo voor het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Ze kamt het internet uit op zoek naar online video’s en archiveert de filmpjes die zij relevant acht.
Maar waarom moeten al die amateurfilms, reportages, videocolumns en webcamsterren eigenlijk worden bewaard? ‘Als we over 50 jaar terugkijken op deze tijd moet er van onze internetcultuur een representatief beeld worden gegeven. Het is mijn taak om de interessantste ontwikkelingen op dit gebied in kaart te brengen,’ vertelt Doeswijk. ‘Eigenlijk vraag ik me dus af wat mensen in de toekomst zouden willen weten. Al blijft het een vorm van gokken natuurlijk. Misschien is Geert Wilders over tien jaar vergeten, maar dan is het nog steeds interessant om video’s over hem te bewaren. Als je dat niet doet, dan weet je zeker dat men hem over tien jaar niet meer kent.’
Op dit moment slaat Doeswijk de video’s alleen op voor het nageslacht. Ze hoopt dat een deel van het archief publiekelijk wordt gemaakt. Waarschijnlijk door middel van een tijdlijn op de site, met daarop de belangrijkste tendensen van internetvideo toegelicht met representatieve voorbeelden. ‘Het hangt van de uitkomst van mijn onderzoek eind dit jaar af of Beeld en Geluid hiermee doorgaat,’ zegt Doeswijk.Als Doeswijk de tijdlijn nu zou schetsen, wat zijn dan de belangrijkste kenmerken van internetcultuur? ‘Ten eerste staat er op bijna iedere website video. Tweedehands content is opmerkelijk populair. Gebruikers zetten op YouTube fragmenten van tv-programma’s die ze interessant vinden en die al op UitzendingGemist.nl staan. Daarbij is er tegenwoordig geen enkele gebeurtenis die niet op video wordt vastgelegd: bij concerten houden mensen geen aanstekers, maar mobieltjes en camera’s in de lucht. Grappig vind ik dat je op die video’s ook te zien is hoe andere mensen het concert vastleggen.’ Het zijn niet alleen amateurs die gretig gebruik maken van het medium. Tijdschriften en kranten hebben vaak een eigen verslaggever of plaatsen nieuwsvideo’s van het ANP op hun site. ‘Al vraag ik me af hoe goed die bekeken worden, er staan namelijk geen viewingsaantallen bij,’ zegt Doeswijk.Selectiecriteria
Doeswijk selecteert een ruim scala aan video’s gemaakt door professionals en amateurs. Sinds ze februari 2008 met archiveren begon sloeg ze naar schatting zo’n duizend filmpjes op. Een klein aantal in vergelijking met het aanbod. Chad Hurley, medeoprichter van YouTube, beweerde vorig jaar nog dat er per minuut dertien uur materiaal bijkomt. Alles bewaren is onmogelijk, daarom hanteert Doeswijk een aantal selectiecriteria. Aspirant filmmakers die hun werk in het archief terug willen zien moeten video’s maken die ‘geil, grappig of grof zijn, want dan worden ze vaak bekeken,’ zegt Doeswijk met een glimlach. Ze vervolgt: ‘Of het moet een mooie, boeiende reportage zijn die opgemerkt wordt.’
Het belangrijkste criterium is dat de video’s hier zijn gemaakt of Nederland als onderwerp hebben. Daarnaast is het belangrijk dat de video in kwestie prominent op het web aanwezig is en veel wordt bekeken. ‘De onderwerpen moeten veel mensen bezighouden en op veel blogs en sites worden besproken. Bijvoorbeeld het Fitna-debat van vorig jaar. Mensen over de hele wereld reageerden op de video van Wilders met hun eigen filmpje. Soms vertelden ze alleen hun verhaal in de webcam, soms versneden ze beelden van Fitna met nieuwsbeelden om hun standpunt duidelijk te maken. Daar maak ik dan ook een selectie uit.’ De grote videosites zoals MSN Video, 123video.nl en YouTube hebben een eigen statistiekensysteem waarmee inzichtelijk wordt hoe vaak een video bekeken is en waar veel mensen op hebben gereageerd.Toch kijkt Doeswijk verder dan alleen naar wat de massa aangeeft. Ze selecteert bijvoorbeeld ook babyvideo’s. ‘Deze worden door weinig mensen bekeken, maar er zijn er heel veel en daarom belangrijk voor de representatie van het fenomeen video op internet.’ Ook volgt Doeswijk specifieke makers, zoals culturele instellingen. ‘Ze maken soms juweeltjes die bijna niemand kent.’Porno
Doeswijk zette samen met een programmeur de database voor het videoarchief op. Ze noteert hierin onder meer de titel, het genre en de makers. Daarbij schrijft ze ook waarom de video is bewaard. Dat laatste is onontbeerlijk, want soms is de toegevoegde waarde die een video voor het algemene beeld heeft niet direct evident. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de meest markante video die tot op heden werd gearchiveerd. Het filmpje laat niet meer zien dan twee tienermeisjes die op een balkon zitten te giechelen, maar staat desondanks op nummer 9 in de lijst best bekeken video’s aller tijden op de Nederlandse regio van YouTube. ‘Dat komt namelijk door de thumbnail, het plaatje dat bij de link naar de video staat. Hierop lijkt het net of een van de meisjes een mannelijk geslacht in haar mond heeft.’
Uit recent onderzoek naar online videogebruik van Ster, Microsoft en marketingbureau Mindshare, blijkt dat 79% van de Nederlandse bevolking wel eens online video kijkt. In de groep van 13-50 jaar kijkt 13% regelmatig naar professionele pornografische video’s en 17% naar erotiek van amateurs. Pornografie maakt een belangrijk deel uit van internetcultuur. ‘Sterker nog: internet, net als video vroeger, is er groot mee geworden. Daarom gaan we in de toekomst misschien ook porno bewaren. Al wordt het lastig om voor dit genre criteria op te stellen.’Beperkt houdbaar
Hoewel organisaties als de Koninklijke Bibliotheek en het internationale project Living Web Archive zich bezighouden met het archiveren van websites, richt het pilot-project van Beeld en Geluid zich in Nederland specifiek op webvideo’s. De archivering van het culturele erfgoed kan immers niet aan gratis videosites worden toevertrouwd: filmpjes verdwijnen soms spontaan of worden door de beheerders van de site verwijderd wanneer er sprake lijkt van auteursrechten schending.
‘Er was laatst commotie op blogs en Twitter omdat de video’s van Esmée Denters waren verdwenen. (Denters werd wereldberoemd door video’s waarin ze liedjes zingt, red.) Meer dan 100 miljoen mensen hebben haar video’s gezien. Recent blokkeerde YouTube haar account. Esmée zingt namelijk covers en dat mag kennelijk niet.’ Door het grote aantal verontwaardigde reacties is alles drie dagen later teruggedraaid.Behalve het verdwijnen van content, speelt de factor tijd ook een bedreigende rol bij het onderhouden van een videoarchief. Net als bij analoge dragers als zijn de webvideo’s in zekere zin maar beperkt houdbaar. ‘De ontwikkeling van videoformats gaat razend snel en is moeilijk bij te houden. We hebben voor het programma flash gekozen als opslagmedium. Maar als er in de toekomst weer iets anders komt, zal het archief gemigreerd moeten worden. Dat betekent wel kwaliteitsverlies. Een andere oplossing is om ervoor te zorgen dat we altijd flash kunnen afdraaien bij Beeld en Geluid, zoals we nu nog steeds videorecorders in huis hebben. Voor alsnog blijft dit een probleem voor de toekomst.’Dit artikel is verschenen in VPRO Gids #25.Gerelateerd: De video’s die ik gemaakt heb en op deze site staan.
Moet je daarover bloggen?
Als een grote popster plotseling overlijdt, of een andersoortige beroemdheid, kun je ervan uitgaan dat daar heel veel over geblogd wordt. Moet je daar dan zelf nog iets aan toevoegen?
Die vraag stelde ik me vrijdagochtend toen ik vernam dat Michael Jackson overleden was. Ik kwam erachter via twitter – de avond ervoor geen televisie gekeken en niet online geweest. Nou had ik zelf niet zo heel veel met Jackson, afgezien van een paar nummers die hij in een ver verleden maakte waar ik het goed mee kan vinden. Toch voelde ik de behoefte om er iets over te zeggen. Dat had ik vorig jaar bij de dood van Heath Ledger ook.
Wel of niet bloggen
Toch is het raar dat je het gevoel hebt iets te moeten doen als een publiekfiguur overlijdt. (Dat gevoel heb ik overigens niet bij iedereen: ik heb geen woord geroerd over Farrah Fawcett.) Ik nam me voor om er niets over te posten, want er stond nog een striprecensie klaar, totdat er breinkoekjes in mijn hoofd schoten. Kennelijk kruipt de spreekwoordelijke inkt waar ze niet gaan mag, want uiteindelijk heb ik er toch iets meegedaan. Al is het een bescheiden bijdrage in de zee van blogberichten op het web geworden. Een post die spontaan groter werd toen ik de cartoons van Fokke & Sukke en Floor de Goede online zag.Eigenlijk hou ik daar wel van: van die blogposts die ontstaan uit een niet te definiëren noodzaak en die gaandeweg geschreven worden. Dat maakt het online publiceren voor mij juist interessant: de directheid, de mogelijkheid tot mutatie na publicatie. Vloeibaar publiceren. Maar dat even terzijde.
Verscheidenheid aan berichten
Jackson was een publiekelijke figuur, een personage dat in het leven van velen een rol speelt – soms een grote rol, soms een marginale. Daarom is het interessant om te zien wat andere bloggers en publicisten met het nieuws van Michael Jacksons dood doen. Ik heb het dan niet over mensen die simpelweg het nieuws herpubliceren op hun blog, maar juist over die bloggers die een eigen draai weten te geven aan een algemeen feit. Bloggers die het verhaal op een persoonlijke wijze benaderen. Al is het maar door de videoclipkeuze die ze maken. Een socioloog zou er een interessant onderzoek van kunnen maken.
Daarmee heb ik mijn eigen vraag beantwoord: ja, voeg als je de behoefte voelt vooral iets van jezelf toe aan de grote stroom blogpost over een bepaald onderwerp. Je moet immers over alles kunnen bloggen, van je passies tot de sokken die je zojuist gekocht hebt. (Of anderen de behoefte voelen om dat allemaal te lezen, is een ander verhaal en een aparte blogpost waard.) Al is het maar om die socioloog in zijn toekomstige onderzoek een handje te helpen.
En toen was er Facebook
Misschien zijn mensen massaal Hyves moe – I wish – of misschien is twitter niet genoeg. Hoe dan ook: mijn mailbox staat opeens vol met vriendverzoeken op Facebook.Echte vrienden, vage kennissen en voor mij volledig onbekenden willen vriendjes met mij worden via Facebook. Ik maakte een paar jaar geleden een account aan om op een makkelijke manier contact te onderhouden met iemand in het buitenland. Sindsdien deed ik weinig met mijn Facebook-account. Hyves had ik al eerder afgeschaft. Al die vriendennetwerken leiden in mijn ogen immers tot niets productiefs. In Twitter zag ik een mooie directe manier van communiceren. Hoewel sommige twitteraars zich soms ook schuldig maken aan het wedstrijdje van Wie Heeft De Meeste Followers. Wat dat betreft is Twitter net als Hyves of Facebook ook een populariteitswedstrijd.Sinds kort is het mogelijk om zelf het adres van je profielpagina aanpassen. Hiermee worden de willekeurige tekens in het huidige adres vervangen door bijvoorbeeld je eigen (bij)naam. Kennelijk is het vriendennetwerk daardoor weer interessant voor gebruikers geworden. Een andere reden voor de stijging van het aantal gebruikers zou ik niet zo snel kunnen bedenken. Voor mij maakt het niet zo veel uit dat de url van mijn Facebook-account mijn eigen naam draagt. Ik ben immers al te vinden via dit blog en een .nl-site die onder mijn naam (en nog in aanbouw is, dus daarover later meer.)
Voorlopig voeg ik al die nieuwe vrienden maar aan mijn profiel toe. Al zie ik nu niet direct in wat Facebook voor toegevoegde waarde heeft: eigenlijk vind ik bloggen, twitter en (nou ja, vooruit) LinkedIn wel genoeg online netwerken.
Wellicht dat een van de lezers uit kan leggen wat de charme van Facebook anno 2009 is?Gerelateerd: Dutch Cowgirl Didie Schackman verklaart haar Hyve overleden en vertelt waarom.
Pinkpop 2009: Notities vanaf de bank
Nou ben ik geen supergrote Pinkpop-fan. Toch vind ik het wel leuk om vanaf de bank bijzondere acts mee te pikken. Dat kun je tegenwoordig beter online doen.
Vroeger was je dan aangewezen op de compilatie-uitzendingen op televisie. Die viel op zondagavond redelijk tegen. Er werd toegewerkt naar het optreden van The Boss. Interviews met een paar kenners voordat het optreden van Bruce Springsteen eindelijk werd uitgezonden. The Boss had er zin in en was op dreef. Een echte vakman. Helaas werden er maar een paar nummers uitgezonden. ‘De rest krijgen jullie morgen te zien,’ zei Eric Corton. ‘Er is nog veel meer materiaal gedraaid.’ Wat een onzin, waarom werd alles niet in één keer getoond? Nou ja, ik snap het wel. Aangezien de publieke omroep net zo hongerig naar reclame-inkomsten is als een commerciële omroep is het natuurlijk veel lucratiever om het optreden van een grote ster in tweeën te delen. Dat is weer een extra blokje commerciële onzin die ze de kijker kunnen slijten. Ook zullen de programmamakers zeggen dat ze een dwarsdoorsnede van het programma willen tonen en dus met de beperkte uitzendtijd een keuze moeten maken. Prima, maar dan hadden ze wat mij betreft Madness kunnen overslaan en die tijd aan The Boss mogen besteden.
Het optreden van Madness was namelijk een droevige vertoning. Een stelletje gare mannen van middelbare leeftijd die de hippe skanummers van weleer ten gehore brachten. De teksten van Madness horen gezongen te worden door rebelse jongens, niet een stel uitgezakte heren die om hun pensioen veilig te stellen weer het podium zijn opgeklommen. Wie goed keek, kon de rollators van de heren in de coulissen zien staan. Afknapper.Nee, neem dan The Killers: Een energiek optreden van een goede band. Staat als een huis.
Het was leuk om Krezip weer op het podium van Pinkpop te zien spelen. Dat is immers de plek waar ze ooit doorbraken met het nummer ‘I would stay’. Een nummer dat Jaqueline en co. nu ook weer speelden. Net als toen zong het publiek volborstig mee. Een mooi moment op herhaling, waarmee de cirkel rond was. Terecht natuurlijk dat Krezip in het afscheidsjaar nogmaals in Landgraaf kwam opdraven. Het is vreemd dat de band alleen weer ter vervanging van een band mocht optreden. Dit keer omdat Depeche Mode niet kon komen. Twee jaar geleden omdat cokehoofd Amy Winehouse niet nuchter te krijgen was. Volgens de berichtgeving op de site van Pinkpop was een afscheidsoptreden niet mogelijk omdat het programma overvol was. Onzin natuurlijk, want in dit geval is dat simpelweg een kwestie van de juiste keuzes maken.
Ook van Krezip was er op tv trouwens maar een deel van het optreden te zien.
Gelukkig biedt internet tegenwoordig uitkomst. Op de site 3voor12 zijn optredens integraal terug te kijken in prima beeld- en geluidskwaliteit. Ik zou bijna zeggen dat je je tv-abonnement kunt opzeggen, ware het niet dat niet alles op 3voor12 te zien is. (The Boss ben ik er bijvoorbeeld nog niet tegengekomen.) Dit heeft weer alles te maken met uitzendrechten. Maar wat er te zien is, is wat mij betreft superieur aan de compilatie-uitzendingen op de Nederlandse televisie. En voor extra aparte opnames kun je altijd nog op YouTube terecht.
Mooi hoor, hoe je overal tegenwoordig een profiel kunt aanmaken en je leven, gedachtes en andere zaken met vrienden, kennissen en wildvreemden kunt delen. Maar het heeft ook een nadeel als je online iemand tegenkomt met jouw naam.
Ik ben mijn ouders altijd dankbaar geweest voor mijn naam. Ik ben er erg op gesteld en vind dat mijn voor- en achternaam lekker allitereren. Michael Minneboo. Ook ben ik dankbaar dat het eind jaren zeventig in onze gemeente nog niet mogelijk was om ‘Michael’ als ‘Maikel’ te spellen omdat de Engelstalige spelling van mijn naam toen nog verplicht was. Een feit waar ik toen ik in Amerika woonde veel profijt van heb gehad.
Hoewel mijn ouders met de naam ‘Michael’ niet erg origineel waren, daar ik al een neef heb rondlopen die Michel heet. Dat ene lettertje verschil heeft al heel wat verkeerd-verbonden-momenten opgeleverd.
Welke voornaam je draagt is belangrijk. Een naam moet bij je passen. Er is natuurlijk niets ergers dan wanneer je een Ronald bent maar Patrice heet. Ook moeten mensen in staat zijn je naam makkelijk te onthouden. En vooral: ze moeten je naam kunnen spellen. (Da’s met mijn achternaam altijd lastig, maar goed, ook daar raak je naar dertig plus jaren wel aan gewend.)
Wat ik zelf nog een belangrijke eigenschap van een naam vind is dat deze uniek moet zijn. Kijk, we kunnen natuurlijk niet allemaal met de naam Hallie Lama geboren worden, maar hoe onhandig is het niet als vijf andere collega’s ook Jan heten? Helaas ben ik al lang niet meer de enige Michael Minneboo in de wereld. Naar mijn weten lopen er nog twee anderen rond.
Toen ik nog bij Intermediair werkte, kreeg ik op zekere dag een mailtje van een onbekende vrouw. Ze was net bevallen van haar zoontje en die had ze ook Michael genoemd. Toevallig deelden deze jonge spruit en ik dezelfde achternaam, hoewel we naar mijn weten geen directe familie zijn. Ze had de naam van haar zoon gegoogled en was zo op mijn site terechtgekomen. Ook woont er nog een naamgenoot in Zeeland. Die heeft sinds 2008 een Hyvesprofiel onder mijn naam, euh zijn naam aangemaakt. En daarmee begint de ellende.
Als journalist en videomaker wil je dat mensen je kunnen googlen, zodat ze een indruk krijgen van je werk en je hopelijk een leuke opdracht aanbieden. Daarom ben ik nu ook druk bezig met mijn eigen domeinsite op te zetten. Maar tijdens de virtuele zoektocht moeten mensen natuurlijk niet op Hyves terechtkomen en denken dat ik die aardige gozer met die twee kleine kinderen op de profielpagina ben. Het kan natuurlijk nog erger: foto’s van een uit de hand gelopen studentenfeestje waarop handelingen staan waar je nooit van je leven mee geassocieerd wilt worden. Ik hoop dat mijn naamgenoot zich een beetje gedraagt, want stel dat hij extreme meningen op zijn pagina uitspreekt waardoor je niet meer zonder bewaking over straat kunt. Je zult bijvoorbeeld maar een vriendelijke tuinman zijn die Geert Wilders heet.
Het is ironisch dat ik een tijd geleden een column schreef waarin ik aankondigde dat ik mijn Hyvesaccount had gewist omdat ik die virtuele hangplek maar abject vind en dat er nu nog steeds een Hyvesaccount bestaat met mijn naam erop. De verwarring van identiteit en nare Hyvesplekken: het zijn enkele van de grote nadelen van de virtuele wereld waar we niet omheen kunnen.
Zucht.
Goed, voor de duidelijkheid: dit is dus niet mijn profiel. En wie precies wilt weten wat ik tegen Hyves heb, kan daar hier alles over lezen.
In het oeuvre van tekenaar/animator Han Hoogerbrugge worstelt de kunstenaar zich met humor door het dagelijks leven en onderzoekt hij zijn eigen obsessies, neuroses en emoties.
Om in slaap te komen leest de Rotterdamse kunstenaar/animator/webpionier Han Hoogerbrugge oude stripalbums van Kuifje, Lucky Luke en Asterix & Obelix. ‘Dat doet mijn vader ook altijd. Maar wel alleen albums die hij al heeft gelezen. Nieuwe leest hij overdag, anders kan hij er niet van slapen.’
Hoogerbrugge die de slaap vat op het moment dat Lucky Luke van zijn netvlies vervaagt. Het is een beeld dat contrasteert met wat je verwacht bij iemand die een verwantschap voelt met kunstenaars als David Lynch, Matthew Barney, Damien Hirst en Chris Ware. ‘Met hen voel ik een verbondenheid in opvatting en houding. Zij stralen een soort coolness uit waar ik iets mee heb,’ zegt Hoogerbrugge. ‘Bij David Lynch heb ik het gevoel dat ik waarschijnlijk het bankstel dat hij heeft ook mooi vind.’
Punker
Het oeuvre van Hoogerbrugge omvat animaties, illustraties en installaties. In zijn werk schetst hij op toegankelijke wijze een nerveus tijdsbeeld, waarin de moderne mens zich door het dagelijks leven heen worstelt. Hoogerbrugge maakt vaak visuele grappen. ‘Humor is prettiger als hij terloops is, en niet als een grap wordt aangekondigd,’ vindt Hoogerbrugge. ‘Het beeld moet interessant zijn.’In wezen zat de kiem van Hoogerbrugges artistieke leven in zijn punkperiode, toen hij in een bandje gitaar speelde en collages maakte voor een punkblaadje. ‘De gedachte achter punk is dat je zelf iets kunt opzetten,’ zegt hij. ‘Tegelijkertijd kom je erachter dat je heel veel niet beheerst. Dat is frustrerend, dus wil je het leren.’ Hoogerbrugge studeerde schilderen aan de Academie voor Beeldende Kunsten Rotterdam (nu Willem de Kooning Academie) en maakte daarna vooral strips en illustraties tot in de jaren negentig het internet een bepalende rol in zijn carrière ging spelen. In de begindagen van het web was Hoogerbrugge al bezig met de eerste experimenten. ‘Eigenlijk vanuit de punkgedachte: het idee dat je voor heel weinig geld iets kunt publiceren voor een potentieel groot publiek.’
Het internet bood Hoogerbrugge een oneindige instant expositieruimte. ‘De techniek achter de sites leek eenvoudig en dat sprak mij aan. Ik kon het bijna niet geloven dat als ik iets had geüpload en daarna online ging, dat mijn site daar dan ook echt stond. Geweldig!’
Zelfportret
In 1998 begon Hoogerbrugge met de webanimatiereeks Modern Living/Neurotica. In feite was dit de virtuele voortzetting van een stripalbum dat hij in eigen beheer had uitgegeven. Dit autobiografische album was getekend in de klare lijn-stijl die Hoogerbrugge nu nog steeds gebruikt en behandelde dezelfde thema’s. ‘De Neurotica-reeks reflecteert mijn dromen, verwachtingen, conflicten, ervaringen en angsten,’ zegt Hoogerbrugge. Neurotica kreeg een vervolg in de site en animatiereeks Nails, waarin hetzelfde mannelijke hoofdpersonage afwisselend controle heeft over of overheerst wordt door zijn gevoelens, emoties en instincten. Het hoofdpersonage in het werk van Hoogerbrugge is gemodelleerd naar de kunstenaar zelf. ‘Het is niet zo dat ik hem gebruik om dingen te zeggen die ik zelf niet direct zou durven uit te spreken. Aan de andere kant doet hij wel dingen die ik niet snel zou doen, zoals z’n kop kaalscheren. Maar dat zijn meer visuele grappen.’ In werkelijkheid lijkt Hoogerbrugge slechts het uiterlijk met zijn avatar te delen: hij spreekt op zachte toon en denkt soms lang na voordat hij iets zegt. Zijn geanimeerde evenbeeld straalt daarentegen minder rust uit en baant zich op neurotische wijze een weg door de zin en onzin van alledag. In de loop der jaren is het evenbeeld ouder geworden. ‘In de stripwereld worden personages nooit ouder. Ik vond het interessant om een cartooneske tekenstijl met dat gegeven te combineren.’
Kenmerkend voor de animaties van Hoogerbrugge is het spelen met verwachtingspatronen en het combineren van contrasterende elementen. Vaak krijgen natuurgetrouwe verbeeldingen een onverwachte, absurdistische wending. Al praat de kunstenaar niet graag over de betekenis van zijn werk. ‘Nails gaat over mijn demonen. Ik kaart ze aan, zonder daar heel duidelijk in te zijn, terwijl je toch begrijpt wat ik bedoel. Een van de afleveringen van Nails heet ‘Senescence’: kort gezegd het verouderen van biologische cellen. Ik sla me in de animatie redelijk zelfverzekerd door een gordijn van botten heen. Het is een visualisering van het feit dat ik ouder word. De animatie geeft echter niet duidelijk aan of ik daar problemen mee heb. Het laat veel in het midden.’ Geanimeerde werkelijkheid
Al sinds de begindagen hanteert Hoogerbrugge dezelfde werkwijze. Hij maakt video’s van de mensen die in zijn studio voor een groen scherm de handelingen van een personage uitbeelden. Hij print de videoframes die hij nodig heeft uit en tekent deze op doorzichtig papier over. Nadat deze tekeningen digitaal zijn ingevoerd maakt Hoogerbrugge de animatie af in het programma Flash.Door deze methode kan Hoogerbrugge sneller werken dan wanneer hij alles zonder modellen zou moeten tekenen. Hij noemt zichzelf op het gebied van tekenen geen natuurtalent. ‘Je krijgt bewegingen alleen maar natuurlijk als je werkt met videomateriaal.’
Door animatie te gebruiken kan Hoogerbrugge dingen laten zien die in film absurd lijken, of te veel de nadruk leggen op de techniek. ‘Als ik iemand teken die zijn hoofd eraf trekt alsof zijn gezicht een masker is, dan benadruk je bij film het specialeffect, maar bij animatie is dat op zichzelf niet vreemd. Bij animatie gaat het dus meer om wat er gebeurt, niet hoe.’ De beperkte mogelijkheden van het internet hadden een duidelijke invloed op Hoogerbrugges stijl van animeren: ‘De eerste animaties moesten zo klein mogelijk zijn. Binnen 20 seconden moesten ze volledig draaien. Daarom maken ze een kort en krachtig statement, zonder intro’s.’ Hoogerbrugge liet de animaties herhalen in een oneindige loop, enerzijds omdat gifanimaties pas vloeiend lopen als ze één keer volledig zijn geladen, anderzijds omdat dit goed aansloot bij het concept van Neurotica: ‘Iets dat zich herhaalt wijst op een neurotische handeling.’Omdat Hoogerbrugge vaak dezelfde elementen en symbolen in zijn animaties gebruikt, krijgt hij wel eens het verwijt dat hij zichzelf herhaalt. ‘Stijl en persoonlijkheid horen bij elkaar. Als je voortdurend van stijl verandert, heb je geen eigen gezicht. Een herkenbaar handschrift is óók prettig. Als je voor een lange tijd iets doet, is het moeilijk eraan te ontsnappen. In dat opzicht is het ook een gevangenis.’ Toch schuwt Hoogerbrugge herhaling niet: ‘Over Gilbert & George wordt ook vaak gezegd dat ze hetzelfde trucje herhalen, maar ik geloof dat niet. Op visueel niveau gebeurt er weinig nieuws, maar thematisch is het heel gevarieerd. Je zult het in steeds subtielere dingen moeten gaan zoeken.’
Hotel
Voor SubmarineChannel maakte Hoogerbrugge van 2004 tot 2006 het multimedia project Hotel: een non-lineaire vertelling, een crossmediale webervaring waarin gebruikers naar eigen behoefte door de verschillende hoofdstukken kunnen klikken. Interactie met de gebruiker is altijd een erg belangrijk element in de animaties van Hoogerbrugge. Dat de bezoekers van de site zelf met muisklikken de animaties kunnen activeren was in de beginjaren van het internet uniek. Bij Hotel leidt dit streven naar interactie tot een verhaal zonder duidelijke spanningsboog of karakterontwikkeling. Hoogerbrugge noemt het project dan ook zijn beste mislukking: ‘Ik zou het zelf nooit volgen als verhaal. Je moet teveel zelf invullen om er wat van te maken. Het meest traditionele gedeelte, de strip over Dr. Goldin, is het beste aan het project. Dat roept de vraag op of ik er niet beter gewoon een strip van had kunnen maken.’
Geen stuiterende borsten
Hoogerbrugges eerste betaalde opdracht was voor de VPRO, een flashanimatie voor het Lifesavers-project. Daarna werkte hij onder andere voor MTV, Tros Triviant, en grote merken als Sony, ING en Diesel. Ook maakte hij videoclips voor onder meer de Belgische band Dead Man Ray. Recent vroegen de Pet Shop Boys hem een clip te maken bij de single ‘Love, etc’. ‘Afgezien van een stuiterende vrouwenborst gingen ze met alles akkoord,’ zegt Hoogerbrugge. Dat is wel eens anders geweest, zoals bij een opdracht voor Mercedes. Door de art directors werd het werk keer op keer teruggestuurd omdat men vond dat een uitgestoken wijsvinger te lang was. ‘De hele opdracht zat vol met dat soort dingen. Die mensen bekeken mijn werk beeldje voor beeldje. Daar word je op een gegeven moment helemaal gestoord van. Overigens hebben ze er uiteindelijk wel een prijs mee gewonnen,’ voegt de kunstenaar er glimlachend aan toe.
Pro Stress 2.0
Het huidige internetproject heet Pro Stress 2.0. Op deze site publiceert Hoogerbrugge iedere dag een strip of illustratie. De naam van het project verwijst naar Hoogerbrugges opvatting dat nare zaken ook hun goede kanten kunnen hebben. ‘Een soort van Cruyffiaans idee dat elk nadeel ook een voordeel kan hebben. Stress kan bijvoorbeeld heel lastig zijn, maar geeft aan de andere kant ook een kick,’ vertelt hij. ‘Veel dingen tegelijk doen creëert voor mij een werkbare work flow waarin het mij beter lukt eigen werk te maken. Ik heb dan meer ideeën.’
Het is vanwege deze opvatting dat Hoogerbrugge bepaalde zaken die doorgaans als slecht worden bestempeld niet in zijn animaties veroordeelt. In tegendeel: ‘Wat zouden de Stones zijn als Keith Richards alleen thee zou drinken?’ Oorlog, criminaliteit en drugsgebruik horen volgens Hoogerbrugge bij het leven. ‘Bij alles wat ik me bedenk, kan ik het tegendeel bedenken wat net zo goed waar is. Dit is niet verwarrend maar roept blijdschap op. Het betekent namelijk dat je in theorie niet hoeft te kiezen tussen goed of slecht. Niets is een harde waarheid, dat vind ik heel prettig.’
Op dit idee voortbordurend onderzoekt hij de ambiguïteit van beelden in een reeks aquarellen op Pro Stress 2.0. ‘Een deel van La grande fête gaat over geweld ten opzichte van het gelaat. Met tekeningen van mensen die in elkaar zijn geslagen, mensen die net een plastische chirurgische operatie hebben ondergaan en een bokser. Allen hebben ze een beschadigd gezicht, maar de ene keer zijn de wonden een bedoeld effect zoals bij de chirurgie, de andere keer een onbedoeld effect.’ Uiteindelijk moet deze zoektocht leiden tot een installatie die een combinatie zal zijn van bewegende en stilstaande beelden, film en animatie. De liefhebbers van Hoogerbrugges werk moeten dus binnenkort achter hun monitor vandaan komen en het museum in.
Hoogerbrugge highlights:
Modern Living / Neurotica (1998 – 2001)
Eerste interactieve webanimatiereeks bestaande uit korte loops. Hierin krijgt Hoogerbrugges evenbeeld te maken met de kleine zaken van het dagelijks leven en onderzoekt de animator zijn eigen obsessies, neuroses en emoties.
Nails (2002-2006)
Tweede reeks interactieve webanimaties die thematisch voortborduurt op Modern Living/Neurotica. Hoogerbrugges avatar reageert nu niet zo zeer op externe prikkels, maar worstelt met zijn innerlijke demonen in een zelfgecreëerde wereld.
Hotel (2004-2006)
Een non-lineair, crossmediaal 10-delig verhaal dat Hoogerbrugge maakt in opdracht van SubmarineChannel. Dr. Doglin doet onderzoek naar ‘freak accidents’ en laat menig proefpersoon verdwijnen.
Modern living: The graphic universe of Han Hoogerbrugge (2008)
Rijk geïllustreerd boek met dvd over het werk van de animator. Uitgave: Submarine Channel/ BIS publishers.
Prostress 2.0 (2008 – heden)
Huidig internet project waarin Hoogerbrugge dagelijks een strip of afbeelding publiceert en op eigen humoristische wijze de wereld aanschouwt.
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #19 (2009).
De strip is hot in Nederland. Graphic novels liggen in de winkels, er is voor het eerst een stripintendant aangesteld, gisteren werd de Marten Toonder Prijs aangekondigd, vorige week startte Zone 5300 een stripblog en vandaag begint cartoonist Bandirah een eigen blog over cartoons. Het kan niet op.Op Cartoon.blog.nl geeft cartoonist Robert Schuit (Bandirah) met een team van Nederlandse en Vlaamse cartoonisten dagelijks zijn visie op wat de Lage Landen op cartoongebied te bieden hebben. Schuit laat via een persbericht weten: ‘Ik ben zelf cartoonist, en wil graag met behulp van mijn vakkennis uitdragen wat voor moois er op cartoongebied tussen onze taalgrenzen te vinden is.’Op Cartoon.blog.nl zullen tekenaars Aaargh, Ad Kolkman, Argibald, Bandirah, Danibal, Emdé, Gnoe, Hallie Lama, Harry Gijsberts, Humordenar, Kapreles, Kito, Michiel van de Pol, Norman en Roland Conté dagelijks hun werk plaatsen. Ook belooft de redactie te zorgen voor cartoonnieuws, recensies van cartoonalbums en interviews met Nederlandse en Vlaamse cartoonisten.Schuit vierde vorige week nog zijn vijf jarig jubileum als cartoonist en presenteerde tevens zijn nieuwe bundel Over Onreine Dieren Kan Ik Alleen Met een Rilling Spreken.
Lees ook:
Bloggen: Er zijn geen regels
Nu blog ik bijna drie jaar en ik lees dagelijks tientallen blogs (niet honderden zoals sommige mensen denken). Geregeld kom ik blogposts tegen met regels voor het bloggen (zoals hier bijvoorbeeld).
Wat je moet doen om zoveel mogelijk hits te halen. Hoe je blog eruit moet zien. Dat je het liefste elke dag een post moet schrijven, of dan in ieder geval regelmatig moet posten om je lezerspubliek naar je blog terug te laten komen. Ik zeg: vergeet de regels, doe lekker wat je zelf wilt. Nou ja, sommige regels snijden wel hout natuurlijk. En het is niet zo dat ik bepaalde richtlijnen niet in het achterhoofd hou. Hier een paar van die richtlijnen waar ik wel waarde aan hecht.
- Om te beginnen:
Stel jezelf een eerlijke vraag: schrijf je voor jezelf – moet je een ei kwijt en brandt in je een passie voor het een en ander waardoor je moet schrijven – of schrijf je met een ander doel voor ogen? Omdat je nieuws wilt delen bijvoorbeeld, of als specialist je kennis wilt verspreiden en eventueel harde cash met je blog wilt verdienen. Alle andere keuzes vloeien logischerwijs voort uit het doel van je blog. - Laat je niet leiden door blogdrift, maar publiceer wanneer je zin hebt. Vergeet daarom je statistieken. Ja, je kunt natuurlijk afgaan op de bestbezochte pagina’s en die thema’s blijven herhalen of daarop variëren zodat je zoveel mogelijk hits scoort. Als dat je uitgangspunt is, prima, maar laat dit geen molensteen zijn die je in het schrijven beperkt.
- Wat je reden ook is om te bloggen: respecteer je publiek. Dus zorg dat je leesbare teksten schrijft en dat je informatie klopt.
- Leg de lat hoog. Vraag jezelf af wat je toevoegt aan de informatiestroom, probeer dicht bij jezelf te blijven en daardoor origineel uit de hoek te komen.
- Personal branding. Wees je bewust van het virtuele spoor dat je achterlaat via je blog en de comments die je maakt op andere sites. Hoe wil je jezelf presenteren? Het beeld dat online van je ontstaat heb je zelf deels in de hand. Denk na over welke informatie je prijsgeeft en welke privé-gegevens je niet wilt delen. Ja, dit is het tijdperk van uitwisselen en op digitale zeepkisten staan, maar weet dat toekomstige werkgevers óók van Google gebruikmaken.
- Vergeet alle bovenstaande regels en doe lekker waar je zin in hebt. Je blog is jouw eigen webstek. Je speelplek waar je kunt experimenteren, kunt oefenen of gewoon lekker kunt freewheelen. Geniet ervan!
Lees ook:
Sinds vandaag staat op de site van Zone 5300 – in Nederland dé plek voor strips, cultuur en curiosa – een kersversch stripblog.Het stripblog zal striprecensies, nieuws, achtergrondartikelen en strips brengen. De redactie van het blog wil de liefhebber op de hoogte houden van de huidige ontwikkelingen in de stripwereld. Het blog zal bijdragen bevatten van Tonio van Vugt, Marcel Ruijters, Sandra de Haan en ondergetekende. In de toekomst zullen daar ongetwijfeld nog redactieleden bij komen.Sinds (strip)journalist Jeroen Mirck van zijn site comicbase.nl een archief maakte was het sprokkelen naar stripnieuws en recensies. Hoewel individuele sites wel recensies en stripnieuws plaatsen (denk aan stripster.nl, soms 8weekly, strips in Gelderland en soms EeuwigWeekend.nl) meende de redactie van Zone 5300 dat er nog zeker plaats was voor een nieuw gespecialiseerd stripblog.
Kortom: checken dat blog.