Als ik iets heb geleerd de afgelopen maanden, dan is het om extra alert te zijn op de kleine kadootjes die het unversum soms biedt. Zo was ik woensdagmiddag bij uitgeverij L om te lunchen met redacteur Floor en kwam ik zomaar stripmaker Martin Lodewijk en stripvormgever Rudy Vrooman tegen die daar een stapel albums aan het signeren waren. Er liggen namelijk maar liefst twee speciale uitgaven van Agent 327 in de winkel: een heruitgave van Dossier Stemkwadraat en in de reeks The Making of: De Vrouwen van Agent 327. Een mooie gelegenheid om Lodewijk enkele vragen te stellen voor een Daily Webhead Video. Binnenkort online.
Tag: Interview
Op de tekentafel van Flo
Valkema tekent Bommel
Luuk klikt!
Scherpschutters
Stripmeisje
Soms kom je best leuke vrouwen tegen in de stripwinkel, ook al moet je er helemaal voor naar Edinburgh reizen.
Hallie Lama houdt ’t kort
Geïnterviewd over bloggen
Zo nu en dan word ik als interviewer zelf geïnterviewd. Soms door iemand van de NOS als strips in het nieuws zijn, soms over bloggen. Van de week interviewde Josien Wolthuizen mij over het bloggen.
Wolthuizen is tweedejaars student journalistiek aan de Hogeschool Utrecht, waar ik vorige maand een blogcollege gaf. Ze heeft een blog met tips voor de journalist in spe: heel passend Journalistiek doe je zo genaamd. Ons gesprek ging dan ook over hoe je een blog kunt inzetten voor je freelance praktijk.
Hier kun je lezen wat voor zinnige en onzinnige dingen ik allemaal heb gezegd.
Het blijft trouwens een leuke en leerzame ervaring om als interviewer af en toe zelf eens ondervraagd te worden.
Waarom Talking Heads heel boeiend kunnen zijn
Tijdens mijn studie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht werd mij het credo show, don’t tell bijgebracht. Je moet je verhaal laten zien, het niet laten vertellen door talking heads. Toch kunnen pratende hoofden heel boeiend zijn.
Wie een item maakt zorgt altijd dat hij genoeg covershots heeft om zijn video mee ‘dicht te smeren’. Dat wil zeggen: springers in het beeld – wanneer je bijvoorbeeld een stuk uit een interview knipt en de twee uiteinden aan elkaar plakt – moeten worden gecamoufleerd door er beelden overheen te plakken.
Natuurlijk is beeld een belangrijk narratief middel. Beeld kan aanvullende informatie geven, ingewikkelde verhalen visualiseren en dus duidelijker maken en contrasteren met hetgeen er gezegd wordt. Om maar een paar belangrijke functies te noemen.
Het gaat me dan natuurlijk wel om relevante beelden. Zodra deze weinig van doen hebben met hetgeen wat er gezegd wordt, blijft de informatie bij de kijker maar slecht hangen. Bekijk je bij het journaal bijvoorbeeld een item over hoe de economische crisis is veroorzaakt door graaiende bankiers en je ziet alleen maar shots van bankgebouwen, dan komt de informatie niet goed aan. Als je hoofden ziet van de boosdoeners terwijl ze genoemd worden, heeft dat meer impact.
Toch moeten we oppassen met geïnterviewden helemaal weg te plakken onder covershots. Want zo verberg je een hoop interessante informatie voor de kijker.
In de reeks webvideo’s die ik maak over bloggers laat ik voornamelijk geïnterviewde bloggers zien. Ik draai voor deze video’s bijna geen andere shots dan het interview. Omdat je vaak niet weet wie er precies achter een blog zit is het des te leuker om de blogger in kwestie te zien en te horen. Je kunt van zo’n interview namelijk heel veel te weten komen over de blogger, niet alleen door wat die zegt maar ook door hoe hij het zegt.
Je kunt namelijk een hoop afleiden van een talking head.
Bijvoorbeeld:
- Hoe iemand praat. De toon van zijn stem, de snelheid van praten.
- Lichaamstaal: hoe beweegt iemand? Snel, met grote gebaren, met kleine gebaren? Kijkt de spreker de interviewer aan, of kijkt hij telkens ergens anders naar?
- Uit de manier van spreken en de lichaamstaal krijgen we een indruk van iemands gesteldheid. Is de geïnterviewde rustig, op zijn gemak, of juist zenuwachtig?
Ga maar na: als je met iemand aan de koffie zit en die vertelt je een verhaal, kun je je dan goed op dat verhaal concentreren als je zijn gezicht niet ziet? Als we mensen aankijken, dan zijn we gefocust op wat ze zeggen. Video werkt net zo. Je wilt immers dat de kijker een connectie heeft met degene die spreekt.
Vaak laat ik mensen rechtstreeks in de cameralens kijken. De toeschouwer wordt dus aangekeken door degene die spreekt. Al is dat geen vereiste natuurlijk en kunnen sommige mensen dat misschien als te direct ervaren.
Ik kom geregeld de Engelsman Stephen Fry tegen in webvideo’s. Hij is een welbespraakte en boeiende vent. Hem kun je dus makkelijk een half uur laten praten als talking head. De eenvoudige vorm van de webvideo staat dan volledig in dienst van wat hij te zeggen heeft. Het is bijna als je tegenover hem aan tafel zit. Koffie drinken met Stephen Fry, wie wil dat niet?
Natuurlijk hangt de kracht van de talking head wel af van degene die je spreekt en het verhaal wat er vertelt wordt. Sommige mensen vertellen minder boeiend dan anderen. Soms spreekt iemand te monotoon en als datzelfde geldt voor de uitdrukking van zijn gezicht, is het moeilijk bij zo’n video wakker blijven. Het gebruik van de juiste covershots kan de toeschouwer bij de les houden.
Ook bedoel ik niet te zeggen dat er geen gebruik gemaakt moet worden van covershots. Een combinatie van talking head en andere beelden kan juist een heel boeiend visueel tableau opleveren dat je bij de les houdt. Maar wat ik wel wil zeggen is dat de talking head voldoende ruimte moet krijgen. Schroom niet om iemand gewoon rustig aan het woord te laten. Negeer de neiging om zodra iemand aarzelt meteen in je materiaal te gaan snijden en negeer het credo dat je alles maar mooi moet dichtsmeren.
Minneboo-Media jaaroverzicht 2010
Voor mij was 2010 voor mij als freelancer een goed jaar. Ik heb flink wat artikelen mogen schrijven over strips en beeldcultuur en heb onderwerpen behandeld waar ik graag iets mee wilde doen. Nieuwe stripalbums, achtergrondartikelen over stripgenres en lekker veel interviews voor de VPRO Gids, Het Parool, maar ook in de Eppo, Stripgids, ArtEZ Fact en natuurlijk de Zone 5300.
Interviews
Het interview vind ik een van de fijnste journalistieke vormen die er zijn. Een-op-een gesprekken met mensen die iets interessants te vertellen hebben over hun kunst – daar krijg ik nooit genoeg van. Hoewel ik goede herinneringen heb aan alle gesprekken die ik dit jaar voerde, waren er een paar interviews die er voor mij extra uitsprongen.
Zoals mijn gesprek met Mike Mignola. Ik sprak de geestelijk vader van Hellboy op een vroege zaterdagochtend in het racketcenter in Breda waar een stripbeurs plaatsvond. In de geur van kroketten en friet spraken we over het ontstaan van Hellboy, Mignola’s liefde voor folklore en de bescheidenheid van de stripmaker.
Een ander gesprek waar ik erg naar uit keek was het interview met schrijver en dichter Nico Dijkshoorn. We spraken elkaar in een drie uur durende sessie in zijn stamkroeg in Leiden. Aan het einde van het gesprek kwam zijn stripliefde ter sprake. Dijkshoorn vertelde dat hij vroeger als kind met zijn jas om zijn nek Batman speelde. Ook bleek hij jarenlang comics verzameld te hebben. Dijkshoorn is een aardige en toch wat bescheiden vent.
Het derde gesprek dat ik graag wil noemen, was het interview met Matthijs van Nieuwkerk dat begin december plaatsvond in de studio van DWDD. Ik sprak hem voor een video voor mijnVARA.nl, de site waar ik parttime voor werk. We spraken vooral over het vakmanschap van de presentator, zijn rol bij DWDD en zijn toekomstplannen voor als hij stopt met deze talkshow. In januari ga ik de video monteren.
(Mocht je willen weten wat ik dit jaar nog meer heb geschreven, hier vind je een uitgebreid overzicht.)
Andere bijzondere momenten in het afgelopen jaar waar ik graag aan terugdenk: een zeer leerzame rondleiding bij de NOS en een concert van TRAIN dat me erg goed deed.
In februari bezocht ik de opleiding Comic Design op ArtEZ voor een reportage in de VPRO Gids. In december keerde ik terug naar Zwolle om een lezing te geven over Spiderman, een van mijn favoriete stripfiguren.
In Pulpman #8 staat een strip getekend door niemand minder dan Fred de Heij naar een scenario dat ik schreef. We hebben plannen om volgend jaar meer samen te werken.
Ook was ik maar liefst drie keer jurylid. Voor de VPRO Debuutprijs, de Stripschapsprijzen en het KLIK Amsterdam Animatie Filmfestival. Allemaal prijzen waar ik in principe achter kan staan en die het medium waar ze voor staan onder de aandacht brengen. Vooral die laatste ervaring was een feest daar de jury en de speciale gasten in de watten werden gelegd door het festival.
Verder begon ik halverwege het jaar te werken als online redacteur bij de VARA. In deze parttime functie kan ik mijn passie voor videoreportages aardig botvieren. Ook begon ik met een nieuwe reeks webvideo’s onder de naam Daily Webhead waarin ik korte scènes en sfeerbeelden afwissel met reportages. Iets waar ik het volgende jaar zeker mee verder ga. Net als het gelijknamige fotoblog.
2011
Rest mij niets anders meer dan de bezoekers van mijn blog hartelijk te bedanken voor het lezen van mijn stukken en het reageren op de site. En iedereen een inspirerend en heldhaftig 2011 toe te wensen.
David Lynch, Quentin Tarantino, Bob Ross en Han Hoogerbrugge zelf spelen de hoofdrol Pro Stress 2.0, de webcomic waarin de stripmaker en beeldend kunstenaar Hoogerbrugge op eigenzinnige wijze zijn visie met de wereld deelt. Zijn werk uit het eerste jaar is recent gebundeld.
Wie is Han Hoogerbrugge?
Mediakunstenaar Han Hoogerbrugge (Rotterdam, 1963) is één van de pioniers van internetanimatie. Hij studeerde van 1983 tot 1988 Schilderen aan de Academie van Beeldende Kunsten Rotterdam (nu Willem de Kooning Academie). In eerste instantie maakte hij na zijn studie vooral strips en illustraties. Door enkele uitspraken van Francisco van Jole in een televisie-interview, raakte Hoogerbrugge geïntrigeerd door het internet, dat toen nog in de kinderschoenen stond.
In 1998 begon hij op de site Modern Living/Neurotica te experimenteren met korte gifanimaties, getekend in de strakke klare lijn-stijl, zijn handelsmerk. In de animaties krijgt Hoogerbrugges evenbeeld te maken met de kleine zaken van het dagelijks leven en onderzoekt de animator zijn obsessies, neuroses en emoties. Kenmerkend voor de animaties is een onverwachte, absurdistische wending. Hoogerbrugge laat ook veelvuldig dezelfde elementen, figuren en patronen in zijn werk terugkomen. In het project Nails (2002-2006) lieten verbeterde technieken toe dat de verhaaltjes en animaties complexer werden. In het non-lineaire, crossmediale verhaal Hotel doet Dr. Doglin onderzoek naar ‘freak accidents’ en laat hij menig proefpersoon verdwijnen.
Hoogerbrugge werkt ook in opdracht als animator en illustrator, voor onder andere de Volkskrant, Vrij Nederland, Bright en bedrijven. Daarnaast regisseert hij videoclips. Onlangs opende de expositie La Grande Fête #2 in Galerie Le Cabinet in Parijs.
Han Hoogerbrugge begon twee jaar geleden met het project Pro Stress 2.0, een website waarop hij dagelijks een strip publiceert. In drie plaatjes aanschouwt de tekenaar, op eigen wijze, de wereld. De vorm is eenvoudig: een personage, vanaf de middel afgebeeld tegen een witte achtergrond, spreekt de lezer toe. Vaak gebruikt de tekenaar in de drie plaatjes dezelfde afbeelding, soms met kleine variaties. Zoals in eerder werk is Hoogerbrugge zelf een belangrijk personage in de reeks. Ook bekende koppen als David Lynch, Quentin Tarantino, Nick Cave, Dr. Phil, Bob Ross en Ross van de sitcom Friends komen geregeld voor. De afleveringen van het eerste jaar Pro Stress 2.0 zijn nu als album uitgegeven.
Waarom bent u in september 2008 met Pro Stress 2.0 begonnen?
‘Ik wilde weer iets maken op regelmatige basis. Voor de serie Modern Living maakte ik elke twee weken een animatie. Dat ritme vond ik erg prettig. Met Pro Stress wilde ik eigenlijk een krantenstrip op het internet maken, daarom heb ik het stramien van drie plaatjes aangehouden. De werkdagen zijn voor de strips, net als in de krant. In het weekend publiceerde ik tot voorkort een serie aquarellen onder de naam La Grande Fête.’
Zou u de strip ook graag in een krant willen zien?
‘Ja, heel graag.’
Welke krant zou dat moeten zijn?
‘Lachend: Het Parool. Dat is volgens mij een van de weinige kranten in Nederland die nog een strippagina hebben.’
Hoe maakt u een aflevering?
‘Het laatste halfjaar tot een jaar kijk ik vooral naar het nieuws voor inspiratie. Ik zoek dingen die op dit moment gebeuren. ’s Ochtends om half acht begin ik met het checken van internationale nieuwssites zoals CNN en de Huffington Post, om een onderwerp te vinden voor een aflevering. Het gaat me niet om grote gebeurtenissen zoals de oorlog in Irak of de olieramp van BP. Ik zoek naar persoonlijke dingen, zaken die een mens an sich aangaan. Iemand die aapjes een vliegtuig in smokkelt door ze om z’n middel te binden, bijvoorbeeld. Daarnaast zijn er Pro Stress-strips die niets met actualiteit te maken hebben. Die maak ik apart en zijn los inzetbaar.’
Kost het tekenen u veel tijd?
‘Ik ben heel lui, dus over het algemeen gebruik ik tekeningen die ik al heb. Die afbeeldingen van Tarantino en Lynch gebruik ik altijd. Tekeningen van mezelf haal ik uit een database. Ik zoek naar de expressies die bij het verhaal passen. Soms pas ik een oog of mondhoek aan. Wanneer ik een personage niet in de goede houding heb, teken ik hem opnieuw of zet ik een hoofd op een ander lichaam.’
Behalve uw evenbeeld kent de strip een rijke cast aan internationale beroemdheden.
‘Ik gebruik steeds meer beroemdheden in de strip. Ik ben ooit begonnen met filmregisseurs Quentin Tarantino en David Lynch. Die bespreken op maandag het afgelopen weekend. Ik kwam op dit idee omdat Lynch op zijn site altijd in een video het weerbericht geeft. Hij doet dat heel ongedwongen, maar het is vrij saai, want in LA is het vrijwel altijd hetzelfde weer. Op vrijdagen wenst hij de kijkers een prettig weekend. Daardoor vroeg ik me af wat hij in het weekend doet. In de strip wilde ik hem tegen iemand laten praten, dus heb Lynch tegenover een andere regisseur gezet die ik waardeer.’
Heeft een van hen wel eens gereageerd op uw strip?
‘Ik weet niet of ze het weten dat ze in mijn strip voorkomen, maar ze hebben er in ieder geval nog nooit op gereageerd. Ik ben wel van plan ermee door te gaan tot één van hen een reactie geeft.’
Dus al duurt het nog tien jaar voordat u iets hoort…
‘Elke maandag blijven Tarantino en Lynch het weekend bespreken. In ieder geval tot ik een keer een berichtje heb gehad.’ (lacht)
Recent liet u ook de paus een grap maken.
‘Ik gebruik altijd mensen omdat ze een bepaalde betekenis hebben. Ze staan voor iets en dat maakt het makkelijker om een wending aan een grap of verhaal te geven. Als ik de paus iets laat zeggen, komt dat heel anders over dan wanneer ik het zeg.’
Uw grappen zijn soms visueel, ironisch, soms pervers, flauw of blijven in het midden hangen. Hoe zou u de humor in de strip typeren?
‘Ik probeer niet echt een grap te maken zoals in bijvoorbeeld Sigmund (van Peter de Wit, red.) Daarin staan conventionele grappen. Bij mij hoeft het niet echt altijd een grap te zijn. Pro Stress is niet alleen voor de lach, maar mag ook stof tot nadenken geven. Bij Jiskefet waren soms ook van die vreemde filmpjes te zien die niet grappig zijn, maar die wel een soort boodschap overbrengen. De grap zit daar heel erg in de verte.’
Is het niet ironisch dat één van de Nederlandse pioniers van het internet zijn webcomic in albumvorm uitgeeft?
‘Pionier van het internet is wat andere mensen ervan maken. Voor bepaalde ideeën bleek het web een perfect medium te zijn, maar voor een strip blijft een boek gewoon heerlijk. De strips zijn vaak een vervolg op elkaar. Dat werkt in het boek prettiger dan online. Eerlijk gezegd vind ik het boek leuker dan de site.’
Het boek begint met een citaat van Hans Selye, de Canadees-Oostenrijkse arts en endocrinoloog die het wetenschappelijk concept van stress introduceerde: ‘Stress is the spice of life.’ Kunt u dat toelichten?
‘Stress wordt vaak gezien als iets negatiefs, maar voor mij heeft het ook een positieve klank. Het heeft te maken met een soort opgewondenheid die ik heel prettig vind. Pro Stress staat voor Professional Stress. De spanning die een artiest ervaart voordat hij opmoet, houdt hem scherp. Moeilijkheden en tegenslag kunnen ook een stimulans zijn. Daardoor haal je dingen uit jezelf die je er niet uit zou halen wanneer je volledig ontspannen bent. Filmmaker Orson Welles zei zoiets als: ‘Zwitserland heeft altijd vrede gekend en Italië is een land met een historie vol oorlog en heel veel moeilijkheden. Italië heeft Da Vinci, Michelangelo, de Renaissance en een geweldige keuken. Zwitserland heeft de koekoeksklok en chocolade.’
De serie aquarellen La Grande Fête bestaat grotendeels uit portretten van gezichten waar iets mee aan de hand is. Het zijn vaak verontrustende beelden, zoals een Ronald McDonald die gehurkt een arm zit te eten en met een betrapte blik naar de toeschouwer kijkt en een mens die met open gesperde mond schreeuwt van de pijn omdat zijn ogen zijn dichtgenaaid met paarse garen. Wat wilt u hiermee uitdrukken?
‘La Grande Fête gaat voornamelijk over decadentie, het laatste grote feest zoals in de film La grande bouffe. Een deel van de serie gaat over geweld ten opzichte van het gelaat. Mensen die in elkaar zijn geslagen, boksers of mensen die net een plastische chirurgische operatie hebben ondergaan, hebben allemaal een beschadigd gezicht, maar iedere keer is dat opgezette gelaat door iets anders veroorzaakt. Ik vind het moeilijk om precies uit te leggen waarom ik dingen doe en wat ik daarmee wil zeggen. Het is voor mij net zo goed een zoektocht als voor iemand die naar mijn werk kijkt. Het gaat mij om een gevoel dat ik wil overbrengen. Waarschijnlijk werk ik daarom altijd in series, want het zit niet in één animatie of strip. Je moet meerdere van die strips lezen om er dat gevoel bij te krijgen.’
Han Hoogerbrugge: Pro Stress
Bis publishers
ISBN: 978-90-6369-234-6
Dit artikel stond woensdag 29 september in Het Parool.
Anton Corbijn spreekt
Vanaf donderdag 16 september draait The American in de bioscoop. Het is de tweede film van Anton Corbijn die een paar jaar geleden de stijlvolle zwart-witfilm Control maakte. Zondag was er een speciale voorpremière van de film in Tuschinski Amsterdam, als onderdeel van het PAC festival.
The American is andere koek dan Corbijns eerste film, en dat komt niet alleen omdat de film in kleur is gedraaid of omdat dit keer een grote Hollywood-ster de hoofdrol heeft. Al is de visie van de fotograaf duidelijk te herkennen in de mooie plaatjes en sfeervolle locaties.
The American gaat over Jack, een specialistische wapenmaker en koude killer duikt onder in een klein Italiaans plaatsje nadat een klus in Zweden slecht is afliep. In het bergdorp maakt hij kennis met een priester (Paolo Bonacelli) en een prostituee, Clara (Violante Placido) waar hij ook bevriend mee raakt. Tevens krijgt hij het verzoek om voor een nieuwe klant, Mathilde (Thekla Reuten) een wapen te maken. Jack begint te dromen van een nieuw leven, maar je stapt niet zo maar uit ‘het wereldje’.
George Clooney doet het trouwens prima als de serieuze, eenzame huurmoordenaar. Een geroutineerde professional inhuren als leading man is natuurlijk een slimme keuze voor een beginnend filmregisseur die, zoals hij zelf toegeeft, nog niet zo veel weet van film maken.
Bij de voorstelling zondag was Corbijn aanwezig en na afloop van de film werd hij geïnterviewd. Daarna beantwoordde hij de vragen uit het publiek. Die waren overigens van een simpel klokhuisniveau, zoals ‘Wie knipt de film eigenlijk? Wie bepaalt wat eruit geknipt wordt?’ Een beetje gênant waren ze ook, die publieksvragen. Een van de bezoekers gaf eerst een heel uitgesponnen recensie over wat hij allemaal slecht vond aan de soundtrack om vervolgens aan de regisseur te vragen waarom hij voor dit muzikale tapijt had gekozen.
Update
Ik had video-opnames gemaakt van het interview, maar op verzoek van de distributeur van The American heb ik deze verwijderd van de site.