Categorieën
Minneboo leest Strips

Joe Hill over de sleutel tot goede horror

Met de horror-fantasy Locke & Key maakten Joe Hill en Gabriel Rodriguez een van de beste stripseries van de afgelopen tien jaar. ‘Effectieve horror is gebaseerd op empathie.’

‘Als kind had ik een abonnement op Fangoria omdat ik wilde lezen over horrorfilms en wilde weten hoe Tom Savini, Rob Bottin en Stan Winston die gore en bloederige special effects maakten,’ legt de Amerikaanse auteur Joe Hill (1972) uit als ik naar zijn fascinatie met horror vraag. Begin maart was hij een van de gasten op de Dutch Comic Con, een geslaagd festijn voor liefhebbers van comics, cultfilms, horror en sciencefiction.

Joe Hill. Foto © Shane Leonard. Met dank aan Uigeverij Luitingh-Sijthoff.
Joe Hill. Foto © Shane Leonard. Met dank aan Uigeverij Luitingh-Sijthoff.

Waarschijnlijk zit de liefde voor horror bij Hill ook in het bloed. Dat hij een zoon is van de beroemde schrijver Stephen King hield Hill aan het begin van zijn carrière angstvallig geheim: hij wilde dat het werk op eigen kracht gepubliceerd werd en niet vanwege zijn achternaam. Daarom nam Joseph Hillstrom King de pennaam Joe Hill aan.

Locke & Key
Inmiddels publiceerde de gelauwerde Hill enkele horrorromans en korte verhalen en maakte naam als schrijver van comics. Samen met de Chileense tekenaar Gabriel Rodriguez creëerde hij een van de beste Amerikaanse stripseries van de afgelopen tien jaar. Locke & Key draait om drie kinderen en hun moeder. Na de gewelddadige moord op hun vader verhuist het gezin Locke naar het huis van hun voorouders in het plaatsje Lovecraft, Massachuchetts. In huis liggen sleutels met speciale krachten die magische deuren openen. ‘Een van de sleutels is de Anywhere Key. Het lijkt me fantastisch om die te kunnen gebruiken. Je kunt daarmee overal ogenblikkelijk naar toe reizen dus dat bespaart behoorlijk op reiskosten,’ zegt Hill met een glimlach. ‘Daarbij lijkt deze sleutel het minste kwaad te kunnen. Die andere sleutels kunnen misbruikt worden.’

Locke-and-Key-demonDe familie Locke krijgt te maken met een kwaadwillend wezen genaamd Dodge. Dat deze in de echoput gevangen zit heeft alles te maken met het verleden van hun vader. Locke & Key biedt driedimensionale personages in een geloofwaardige omgeving waar magie en extreem geweld een belangrijke plek innemen.

Investering
locke_key_coverJoe Hill: ‘Effectieve horror is gebaseerd op empathie: die voel je als iemand waar je om geeft wordt blootgesteld aan buitenproportioneel gevaar. Empathie kun je alleen maar voelen voor personages die je als echt of volledig ervaart. Hier slaan veel horrorfilms, -verhalen en -strips de plank mis, daarin ontbreken namelijk unieke personages die het waard zijn om je emotioneel in te investeren. Ik vind dat personages bij wijze van spreken van de pagina af moeten springen. Ze moeten iets mysterieus hebben, iets onbekends, zodat je je afvraagt waarom ze zijn zoals ze zijn. Die vragen zijn de moeite van het onderzoeken waard en geven de lezer iets menselijks om vast te grijpen. Dat heb je nodig om ze later te kunnen laten schrikken.’

Het kwaad in Hills verhalen heeft vaak een menselijk gezicht: Dodge deinst niet terug voor een moord om zijn doel te bereiken, maar staat onder invloed van zieldemonen uit een andere dimensie. ‘Dodge wordt gegijzeld door een wezen met een grenzeloze zucht naar macht. Het is belangrijk te onthouden dat iedere schurk eigenlijk denkt dat hij de held is. De meeste mensen handelen immers niet met slechte bedoelingen, maar doen vaak verschrikkelijke dingen uit liefde, of uit een verlangen om hun eigen leven of dat van hun naasten te verbeteren.’

Levendig
Rodriguez tekent in een gedetailleerde en semi-realistische stijl. Hij laat de personages overtuigend acteren. De natuurlijk klinkende dialogen van Hill maken de personages af. ‘Vroeger was ik heel slecht in dialogen. Met mijn toenmalige vrouw zat ik eens in de auto en ze had kritiek op een van mijn verhalen. “De plot is log en de dialogen zijn echt vreselijk! Niemand praat zo,” zei ze. Dat vond ik niet leuk om te horen, maar later realiseerde ik dat ze een stukje belangrijke informatie had gegeven. Toen begon ik elke dag met een warming-up waarin ik alleen dialogen schrijf. Ik laat mijn personages praten; waarover maakt niet uit. Hoe meer ik dat deed, hoe leuker ik het vond. Tegenwoordig is dialoog schrijven mijn favoriete onderdeel van het schrijven.’

Magie
In Locke & Key spelen kinderen en tieners de hoofdrol. Ook wordt magie als vanzelfsprekend gepresenteerd. Hill: ‘Als je een fantastisch element in je verhaal introduceert is het nuttig dit op dezelfde manier te doen als met elementen uit het echte leven. Magie moet niet opvallen, het moet net zo overtuigend voelen als de rest.’

Locke-and-Key-bijl
Fox liet in 2011 een pilot maken, maar bestelde uiteindelijk de televisieserie niet. ‘De pilot is goed gemaakt en ziet eruit als een vroege film van Steven Spielberg. Uiteindelijk vond Fox de film waarschijnlijk te eng voor een groot publiek. We proberen een nieuwe tv-serie op te zetten met een geheel nieuwe pilot. Dit voorjaar ga ik met het scenario aan de slag.’

Inmiddels zijn er bij IDW Publishing zes bundelingen verschenen van Locke & Key en daarmee is het verhaal over de familie Locke afgerond. Op dit moment is Hill bezig met een nieuwe reeks verhalen. ‘Deze gaan over een familie die aan het begin van de twintigste eeuw in Key House woonden. Ik heb daar net een script van af. Hopelijk komt de bundel volgend jaar uit.’

Joe Hills nieuwe roman The Fireman verschijnt in mei bij William Morrow and company.

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #19 (2016).

Categorieën
Film

HAFF 2016: Ticking Away

In Ticking Away slijt een eenzame horlogemaker zijn dagen in zijn werkplaats. Op een dag krijgt hij bezoek van een zonderlinge man die hem vraagt een magisch horloge te repareren. Animator en illustrator Michael Sewnarain licht zijn korte film toe.

Ticking Away.
Ticking Away.

Je vader was horlogemaker. Was hij de aanleiding voor je verhaal?
‘Nee, het is geen autobiografisch verhaal. Door mijn vader kende ik natuurlijk wel het onderwerp en de situatie, dus het is wel een inspiratie geweest. Ik heb zelf ook een tijdje geklooid met het maken van klokken, toen mijn vader mij dat probeerde bij te brengen. Het heeft echter niet mogen beklijven. Het idee van klokken maken, de ambacht en precisie die daarbij komt kijken, vond ik een mooi gegeven. Ook omdat het rijmt met het maken van animatiefilms, wat immers ook precisiewerk is. Daarom komt dit motief ook vaak in animatiefilms terug, vermoed ik.’

Wat is de hoofdpersoon voor een man?
‘Een eenzame man die in zijn eigen wereld en eigen tijd leeft. Het liefste is hij binnen bij zijn klokken. Een echte kluizenaar. Hoe dat komt probeer ik in de film duidelijk te maken.’

Je hebt van het hoofd van dit personage een kleimodel gemaakt. Kun je uitleggen waarom? En doe je dat wel vaker?
‘Als je animeert is het altijd zoeken en worstelen met hoe je het personage laat acteren en hoe je dat tekent. Zo’n kleimodel is daar een enorm hulpstuk bij want het is een goede referentie wanneer ik zijn hoofd in een lastige hoek of vreemd perspectief moet tekenen. Plus, wanneer je zo’n model maakt, ben je heel bewust met de constructie bezig, waardoor de vorm goed in je hoofd zit. Bij opdrachtwerk heb je hier doorgaans geen tijd voor.’

ticking away klok

De film is deels via crowdfunding gefinancierd. Is dat een voordeel of vooral extra veel werk?
‘Het was ontzettend veel zenuwslopend werk, maar het heeft ook een groot voordeel. Ik heb namelijk heel lang alleen aan deze film gewerkt. Pas in de laatste fase zijn er mensen bijgekomen voor de inkleuring, de muziek en het geluid. Als je gaat crowdfunden is het ontzettend leuk om te merken dat er een publiek voor je film is. Dat mensen geïnteresseerd zijn in wat je doet en dit willen ondersteunen.’

Ticking Away gaat in wereldpremière op het HAFF en is te zien op de openingsavond. De film is geselecteerd voor de internationale competitie shorts en voor de competitie Nederlandse animatie. www.tickingaway.nl

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in de speciale bijlage in de VPRO Gids van het Holland Animation Film Festival dat dit jaar plaatsvindt van 16 tot en met 20 maart.

Categorieën
Minneboo leest Strips

In the Pines: Krieks moordlustige verhalen

Tekenaar Erik Kriek bewerkte vijf murder ballads tot pakkende en duistere stripverhalen: ‘De donkere kant van de mens fascineert mij.’

‘In the pines, in the pines, where the sun never shines and we shiver when the cold wind blows.’ Met dit citaat uit de Amerikaanse folksong ‘In the Pines’ begint de gelijknamige striproman van Erik Kriek (Amsterdam, 1966). ‘Deze eerste strofe uit het nummer vat eigenlijk het hele boek samen. Het nummer zit verder niet in het boek trouwens, maar we hebben het wel op de bijgevoegde cd gezet,’ vertelt de stripmaker en illustrator in zijn Amsterdamse atelier. Nadat hij een paar jaar geleden op eigenzinnige wijze vijf verhalen van H.P. Lovecraft verbeeldde, dompelde Kriek zijn penseel nu in de inktzwarte wereld van de murder ballad: een subgenre van de traditionele ballade waarin een moord centraal staat. Vaak ontloopt de dader zijn lot niet en wordt hij geplaagd door zijn geweten.

In-the-Pines-cover

Puur
‘Wat ik zo mooi vindt aan country and folk is dat het compacte verhaaltjes zijn met een kop en een staart. Ze zijn ook melodramatisch; ik hou ervan als het er lekker dik bovenop ligt. Ook de ambachtelijke sound vind ik heel mooi. Het gaat om instrumentbeheersing en mooie samenzang zonder effectbejag. Ik heb deze vijf songs zonder specifieke reden gekozen, al ben ik een ontzettende liefhebber van Gillian Welch. Haar nummer ‘Caleb Meyer’ was de aanleiding voor dit boek. Ik heb ook het nummer ‘Where the Wild Roses Grow’ van Nick Cave opgenomen. Niet dat ik echt een fan van Cave ben, maar omdat iedereen die ik over dit project vertelde meteen aan zijn album Murder Ballads moest denken.’

De strip gebaseerd op ‘Where the Wild Roses Grow’ laat goed zien dat Kriek de songs als basis gebruikte om zijn eigen verhaal te vertellen. Het zijn geen brave verstrippingen. ‘De meeste traditionele murder ballads vertellen eigenlijk allemaal hetzelfde: jongen vermoordt meisje uit wraak of uit “als ik niet met je kan zijn, dan maar helemaal niemand”. Allemaal vrij misogyn, dus als je niet varieert wordt het een saai boek. Die ballades zijn dermate schetsmatig dat je er eigenlijk alle kanten mee op kunt. Cave baseerde zijn tekst op een ander nummer genaamd ‘The Willow Garden’, een klassieke murder ballad waarin weer een meisje wordt dood getimmerd door haar psychopathische vriendje. Daarom heb ik de rollen omgedraaid. Ze doet alsof ze weerloos en slachtoffer is maar dat is ze in feite helemaal niet. Ze is een wilde roos, een ontembare bitch die in de bende van haar vader zat. Zij heeft alle touwtjes in handen en daarom eindigt het verhaal ook anders dan het liedje van Cave. Het is daarom ook het favoriete verhaal van mijn vriendin. Wat mij namelijk in fictie opvalt en irriteert is dat er zo weinig goede vrouwenrollen zijn. Het zijn altijd stereotypes.’

In-the-Pines-p2-NL

Moraal
‘De duistere kant van de mens trekt mij aan omdat die zo ver van me afstaat. Ik ben zelf erg positief en optimistisch, en ik denk dat die donkere kant mij daardoor fascineert. Daarbij is het heel saai om verhalen te lezen waarin mensen gelukkig zijn, terwijl als iemand iets heel ergs overkomt, je je meteen afvraagt hoe je zelf in die situatie zou reageren. Met deze murder ballads wilde ik ook laten zien dat een moord of een gewelddadige gebeurtenis iedereen raakt. Er is geen goed of kwaad, ook voor de daders heb je wellicht sympathie terwijl het eigenlijk abjecte figuren zijn. Net als in die ballads wordt in mijn strips gewoon verteld wat er is gebeurd, maar je mag zelf bedenken wat je daarvan vindt. Ik neem geen moreel standpunt in.’

Finland

Erik Kriek.
Erik Kriek.

Als een rode draad in het boek vliegen zwarte raven rond, de boodschappers van de dood. Ook heeft het woud een centrale plek, een verwijzing naar de zomers uit Krieks jeugd, toen hij zijn familie in Finland bezocht. ‘De natuur in het oosten van de Verenigde Staten lijkt ook veel op die van Scandinavië.’

Het is opvallend hoe Kriek wederom verhalen heeft gekozen die zich in het verleden afspelen, met name de negentiende eeuw: ‘Oude kostuums, oude huisjes, paard en wagen, dat soort historische dingen vind ik leuk en dankbaar om te tekenen. Het is deels ook romantiek, het roept een barokke en gothic achtige sfeer op. Aan het tekenen van een verhaal dat zich afspeelt in een vinexwijk in Almere zou ik geen lol beleven,’ zegt hij met een glimlach.

in-the-pines-boshut

Strips en muziek vormen een interessant huwelijk. Op de bijgevoegde cd zijn de murder ballads uit de striproman opgenomen, uitgevoerd door de Blue Grass Boogiemen. Kriek zingt op drie tracks mee en speelt in zijn vrije tijd ook in een band. ‘Ik vind het heel leuk om mijn vrienden te zien. Ouwehoeren in de kroeg vind ik ook gezellig, maar samen iets doen vind ik het allerleukste. Vandaar de band. Overigens ken ik eigenlijk geen enkele striptekenaar die niet iets met muziek te maken heeft. Als ze al niet in een band zitten, weten ze ontzettend veel van muziek. Strips maken is een solitair bestaan en muziek is je vriend als je uren aan het tekenen bent. Leren tekenen verhoudt zich ook wel een beetje met het leren van een instrument. Dat is ook iets dat je door de jaren heen in je eentje perfectioneert.’

Erik Kriek. In the Pines: 5 Murder Ballads
(Nawoord: Jan Donkers) Scratch Books

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in de VPRO Gids #9 (2016).

Categorieën
Boeken Striprecensie Strips

Recensie: Het is maar om te lachen

In Het is maar om te lachen: Hoe cartoonisten de wereld veranderen, worden tien Vlaamse (en twee Franstalige) cartoonisten geïnterviewd over hun vak. Een boek vol boeiende gesprekken met professionals die de laatste tijd vaker dan ooit onder vuur lijken te liggen.

het-is-maar-om-te-lachen-omAan het woord komen Gal, Ian, Ilah, Kim, Lectrr, Wauter Mannaert, Marec, Pirana, Steve, Zaza en Nicolas Vadot & Cécile Bertrand. De meeste cartoonisten kende ik wel, doch niet allemaal. Ik lees nu eenmaal niet elke Belgische krant en was door de selectie blij verrast. Het is aangenaam kennismaken met mensen als Gal en Marec. De interviews zijn uitgevoerd door diverse journalisten en publicisten. Roel Daenen stelde de bundel samen.

De portretfoto’s zijn van Bart van der Moeren. Verwacht bij zijn foto’s geen stripmakers aan tekentafels, maar bijvoorbeeld een Lectrr met een groot legoschip in zijn handen en Wauter Mannaert met een enorme roestige zaag op de keel. Je kent Van der Moerens werk wellicht uit Stripgids dat samen met Uitgeverij Polis de bundel produceerde.

Je moet wel dapper in je schoenen staan om tegenwoordig nog cartoonist te durven zijn. De aanslagen op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs op 7 januari 2015 liggen nog vers in het geheugen en de overdreven reactie van moslimextremisten komen uiteraard uitvoerig aan bod in de bundel. ‘Niemand heeft het recht om niet beledigd te worden,’ zegt Zaza in het interview. Maar, choqueren mag niet het doel zijn van een cartoon. Het gaat Zaza erom dat de grap goed is: ‘Dat vond ik zo jammer bij de Deense cartoon van Kurt Westergaard. Miljoenen mensen zijn de straat op gegaan voor een cartoon die niet eens grappig was. Een tekening van de Profeet met een bom rond zijn hoofd is een aanklacht, geen grap. Als je delicate onderwerpen aansnijdt – zoals religie, gehandicapten of euthanasie – dan moet je ervoor zorgen dat je grap steengoed is. Je bent dat verplicht aan de gevoeligheid van het onderwerp.’

Wel geeft Zaza toe dat hij sinds de aanslag vorig jaar voorzichtiger is geworden: ‘Ik heb kinderen, dus helaas wel, ja.’ Een spijtige, maar begrijpelijke ontwikkeling.

Lectrr.
Lectrr.

Doodsbedreiging
Lectrr maakte naar aanleiding van die aanslag een cartoon waarin een extremist met een groot mes een potlood probeert te kortwieken, maar moet tot zijn spijt concluderen dat de punt daar alleen maar scherper van wordt. Een prachtige cartoon die de hele wereld over ging. Het leverde de cartoonist welgeteld één bedreiging van een moslimextremist op, via mail. ‘Ik teken zelf om bepaalde redeneren Mohammed niet. Maar ik heb Mohammed niet afgebeeld en toch een doodsbedreiging gekregen. Dus is die grens al opgeschoven: je mag niet meer met de jihadisten lachen. Als je daaraan toegeeft, schuift het op en mag je niet meer met vrouwen met een hoofddoek lachen. En voor je het weet, mag je enkel nog lachen met kale, blanke mannen. Een samenleving is, als je het als cartoonist bekijkt: met iedereen lachen. Ook met gehandicapten, vooral met gehandicapten, want dat is “inclusief” denken. Iedereen erbij,’ aldus Lectrr.

Doel
Het lijkt nu misschien alsof het hele boek om de lange tenen van islamieten draait, maar dat is gelukkig niet zo. Het is een onderwerp dat wel heel actueel is en daarom besproken wordt, maar ook komen de carrières van de cartoonisten uitgebreid aan bod, hoe zij omgaan met censuur en zelfcensuur en de functie en doel van hun werk. Dat doel is meestal de lezer een spiegel voorhouden of een ander licht op de zaak doen schijnen. Volgens Ilah behelst haar doel als cartoonist ook meer dan alleen mensen aan het lachen te maken: ‘Ik wil hen met mijn werk laten nadenken.’

Wauter Mannaert ziet het allemaal nog iets utopischer: ‘Het doel van wat je doet, moet toch verzoening zijn, hoe utopisch dat ook klinkt. Op de een of andere manier moeten we naar een maatschappij evolueren waarin we samenwerken.’

Het werk van de cartoonisten kan gezien worden als een pleidooi voor nuance en reflectie en interessant aan Het is maar om te lachen is dat je kunt zien hoe ieder dit pleidooi vormgeeft. Van alle cartoonisten zijn voorbeelden in het boek opgenomen. Al hadden het er wat mij betreft wel meer afbeeldingen bij gemogen.

Cartoon van Cécile Bertrand.
Cartoon van Cécile Bertrand.

Het fijne aan dit soort boeken is dat er ruimte is. Als een antwoord een hele pagina in beslag neemt, is dat geen probleem. Dat is vaak met interviews in kranten en tijdschriften, waar artikelen maar een X-aantal woorden lang kunnen zijn, wel anders. De bundel wordt ingeleid door Roel Daenen. Columnist Dave Sinardet sluit hem af met een nawoord over de kracht van (politieke) cartoons.

Kortom, Het is maar om te lachen geeft mooi inzicht in het werk en denkwereld van Belgische cartoonisten. Door de nadruk op de aanslagen op Charlie Hebdo, is het tevens een document dat de huidige stand van zaken weergeeft.

Roel Daenen e.a. Het is maar om te lachen: Hoe cartoonisten de wereld veranderen
Uitgeverij Polis, € 24,95

Categorieën
Minneboo leest Strips

Andrew Wildman over Transformaties en zelfontplooiing

De Britse stripmaker Andrew Wildman is vooral bekend als tekenaar van de Transformers-strips. Nu is zijn eerste graphic novel uit. Horizon gaat over persoonlijke ontwikkeling en het overwinnen van je angsten. ‘Ik wil mensen niet ergens van overtuigen, maar ze een kans geven hun eigen mogelijkheden te zien.’

Andrew Wildman thuis.
Andrew Wildman thuis.

We spreken Andrew Wildman tijdens de eerste editie van Dutch Comic Con in Utrecht. Wildman is een van de buitenlandse stripmakers die daar twee dagen zijn fans ontmoet en tekeningen maakt. Terwijl wij in de rustige greenroom zitten op de eerste verdieping, zijn beneden duizenden stripliefhebbers en cosplayers zich aan het vermaken. Al meer dan dertig jaar is Wildman professioneel illustrator. Hij werkt in de game- en animatie-industrie als ontwerper van personages en omgevingen. Ook was hij storyboardtekenaar voor de sciencefictionserie Doctor Who. Wildman: ‘Ik vind het heel fijn om storyboards te maken. Het publiek ziet het eindresultaat weliswaar niet, maar het is ontzettend interessant om met regisseurs samen te werken en uit te dokteren hoe dingen in beeld gebracht gaan worden.’

Als stripmaker werkte hij aan series als Thundercats en de X-Men-comic die voortkwam uit de animatieserie. In de jaren negentig tekende Wildman miniseries over Spider-Man en Venom. Wildman: ‘Spider-Man was waarschijnlijk mijn favoriete personage toen ik jong was. Toen ik hem eindelijk als professional mocht tekenen was dat een fantastische kans, maar eigenlijk is Spider-Man verschrikkelijk om te tekenen. Door het masker zie je zijn gezicht niet, dus kan ik maar weinig gezichtsuitdrukkingen laten zien en die vind ik juist fijn om op papier te zetten. Ook het webpatroon op Spider-Mans kostuum is vervelend om te tekenen. Het is niet moeilijk, maar wel heel saai. Mijn doel was om aan the Avengers te werken. Captain America tekenen zou te gek geweest zijn. Het dichtstbij kwam ik met een project dat Force Works heet en dat aan Avengers gerelateerd is. Dat vind ik nog steeds het beste werk dat ik voor Marvel heb gedaan.’

Spider-Man door Andrew Wildman.
Spider-Man door Andrew Wildman.

Transformers
Als stripmaker is hij vooral bekend van Transformers. Jarenlang tekende Wildman deze op de animatieserie gebaseerde comic. Eerst voor Marvel UK, de Britse afdeling van Marvel Comics, later voor de Amerikaanse uitgeverij zelf en tot slot voor uitgeverij IDW. ‘Of ik een speciale band heb met robots en Transformers? Jawel, maar voornamelijk omdat ik een lange tijd aan deze serie heb gewerkt en omdat deze strip mijn doorbraak was in de comicswereld. Maar toen ik gevraagd werd om Transformers te tekenen, had ik er nog nooit van gehoord. Eigenlijk had ik ook geen zin om robots te tekenen.’

Toch wist Wildman een duidelijke stempel op de strip te drukken. Samen met schrijver Simon Furman gaf hij de robots menselijkheid. ‘Toen ik aan de Amerikaanse versie begon, heb ik mij sterk laten inspireren door de comic Machine Man van Barry Windsor-Smith. Fantastisch werk dat mij duidelijk maakte dat je veel detail kunt stoppen in het tekenen van mechanische dingen. Het viel me op dat veel collega’s de Transformers als robots tekenden. Ik zag ze als personages, met net zo veel menselijkheid als jij en ik. Dus begon ik hun gezichten erg expressief te maken. Veel lezers vonden dat maar niks, maar genoeg mensen vonden dat wél goed. Furman en ik zagen allebei in dat Transformers diepgang hebben. Om die reden kreeg ik er lol in.’

Transformers
Transformers

Persoonlijke ontwikkeling
Eind jaren negentig ging het slecht met de Amerikaanse comicsindustrie – Marvel Comics ging zelfs failliet. ‘Tot dat moment ging het best goed met me bij Marvel. De top had ik nog niet bereikt, maar ik was onderweg. Toen stortte de boel in. Elke serie waar ik aan begon, werd stopgezet. Het leek alsof mijn carrière tot een eind kwam. Ik had persoonlijke problemen en kreeg daar begeleiding voor. Die hulp bleek nogal krachtig en effectief. Hierdoor werd ik me voor het eerst bewust van zaken als coaching en persoonlijke ontwikkeling. In de loop der jaren heb ik seminars bezocht en ben ik zelf een coach geworden. Dat leidde onvermijdelijk tot nieuwe inzichten over mijn eigen leven en wat er voor anderen mogelijk is.’ Zelfvervulling en persoonlijke ontwikkeling fascineren Wildman en deze thema’s behandelt hij ook in Horizon, zijn eerste graphic novel en zijn debuut als schrijver.

Horizon
Horizon draait om de vijftienjarige Alisanne. Ze wordt gepest op school en heeft een moeilijke relatie met haar moeder. Als ze in slaap valt, komt ze in een droomwereld terecht waar ze de confrontatie met haar eigen angsten moet overwinnen en uiteindelijk zal ontdekken wie ze is. Ze krijgt hulp van het speelgoedkonijn dat ze ooit van haar vader kreeg. ‘Dat konijn is de mentor van de held, hij is de Obi-Wan Kenobi in mijn verhaal. De huizenhoge robot waar Ali het tegen op moet nemen, representeert niet alleen haar angst, maar is ook een metafoor voor gedrag dat we telkens herhalen.’

Met Horizon hoopt Wildman de ogen van zijn lezers te openen: ‘Ik wil mensen niet ergens van overtuigen, maar ze een kans geven hun eigen mogelijkheden te zien. We willen altijd meer, we willen meer kunnen bereiken of lekkerder in ons vel zitten. Vaak voelen we ons begrensd en denken we dat die doelen niet haalbaar zijn. Coaching of het lezen van een inspirerend werk, opent soms je ogen voor wat er allemaal mogelijk is. Wij zijn zelf het grootste obstakel voor wat we in het leven kunnen bereiken. Het enige wat je tegenhoudt zijn je eigen, beperkende vooraannames en gedachten. Zodra je die kunt doorbreken, is er van alles mogelijk. Dat is het thema van Horizon.’

Fragment uit Horizon. © Andrew Wildman.
Fragment uit Horizon. © Andrew Wildman.

Ironisch wellicht, maar het waren juist Wildmans eigen aannames die de productie van deze strip tegenhielden. Hij ondernam meerdere pogingen om de strip te maken. Eerst met andere schrijvers, maar dat werkte toch niet. ‘Omdat het om mijn verhaal ging wilden die schrijvers niet te veel hun eigen ideeën opdringen. Hierdoor hadden ze niet de vrijheid het verhaal goed te schrijven. Toen opperde een vriendin van me dat ik het zelf moest schrijven. Ik antwoordde haar dat ik geen auteur ben, maar dat vond ze onzin. Ze zei dat ik degene ben die de personages door en door kent. Dat heeft me erg geholpen. Mijn grootste obstakel bij het schrijven van Horizon was dus mijn eigen idee dat ik een tekenaar was en geen schrijver.’

DIY
Wildman gaf Horizon uit in eigen beheer zodat hij deze op beurzen kan verkopen en exemplaren ter promotie kan opsturen. ‘Voordat ik het boek zelf uitbracht heb ik het wel naar één uitgeverij gestuurd, maar ze snapten niet helemaal wat ik ermee wilde bereiken. Ik wist dat ik deze strip wilde maken of ik nu een uitgever zou vinden of niet. Dus waarom niet gewoon de strip eerst afmaken? De kans dat het boek dit jaar door een echte uitgeverij wordt uitgebracht ziet er veelbelovend uit. Mocht dat toch niet gebeuren dan is het ook wel goed zo en blijf ik de strip zelf uitbrengen.’
Plotseling staat Wildmans vrouw bij onze tafel. Ze vertelt met lichte paniek in haar ogen dat er een lange rij met fans voor zijn tafel staat en dat ze niet weet wat ze met ze aan moet. Het gesprek ronden we af en Wildman gaat naar beneden om nog meer Transformers te tekenen.

Horizon bestellen kan via www.horizongraphicnovel.com.

Gepubliceerd in Stripgids (vol. 2) #44.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Vlog: Wasco tekent pinguïns

Tijdens Stripmaand in Scheltema zit Wasco geregeld in de etalage te tekenen. Ik besuit hem bij het maken van een tekening te volgen en stel Wasco meteen enkele vragen.

Wasco vertelt onder andere dat hij zichzelf bij het tekenen vaak een regel of beperking oplegt. ‘Er is maar een wet in deze stripjes en dat is dat er vier pinguïns in moeten voorkomen,’ legt Wasco uit. ‘Soms stel ik mezelf gewoon regels. Mijn boek Het Tuitel Complex heeft ook allemaal hoofdstukken waarbij ieder hoofdstuk aan een bepaalde regel of wetmatigheid onderhevig is. Dat doe ik omdat ik steeds iets wil creëren waarin je iets moet vinden. Mijn stripjes bevatten geen mop, tenminste, dat hoop ik niet. Dus er zit iets anders in wat ze op de een of andere manier interessant maakt of betekenis moet geven…’

Tijdens het gesprek komt Peter de Wit er ook even gezellig bijstaan en ter plekke doet Wasco een voorstel voor een Sigmund-strip.
Lae Schäfer, stripmaker in opleiding bij Comic Design Artez, kijkt mee.

Long take video’s
De video bestaat inderdaad uit één take van ruim 12 minuten. Ik vind het fijn om dit soort slices of life te maken. Natuurlijk kun je die opnames ook monteren en de acties indikken, maar door alles realtime te laten zien, inclusief herkadrering, krijg je mijns inziens nog beter een idee van hoe het was om er live bij te zijn. In wezen is het een vorm van live, zij het dan later. Dat er soms wat onscherp beeld is omdat de camera moet focussen, neem ik dan voor lief. Bij de opnames van Wasco moest ik redelijk dichtbij hem staan en had ik weinig bewegingsruimte doordat ik in een hoek stond met een grote televisie naast me. Dat was dus een kwestie van het beste er van maken.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Vlog: Steven de Rie over hoe de Urbanus-strip gemaakt wordt

Recent was ik op bezoek in het atelier van stripmaker Steven de Rie. De Rie creëerde het superheldenteam De Veteranen, geeft workshops striptekenen en maakt karikaturen. Ook is hij sinds 1997 de assistent van Willy Linthout. De Rie inkt en lettert de Urbanus-strip. In deze vlog laat hij het wordingsproces van een pagina uit die strip zien.

Categorieën
Strips

Tommy A over Prins Kat: ‘Het zijn net superhelden’

Wie van sprookjesachtige strips houdt, kan sinds kort het tweede deel van Ayak + Por aanschaffen. Van dezelfde uitgever is recent ook het eerste album van De sprookjes van Prins Kat verschenen.

Het eerste verhaal is een vrije bewerking van het sprookje De zes dienaren van de gebroeders Grimm. Het is Tommy A’s eerste officiële albumuitgave. Reden voor een feestje. En om de stripmaker even te bellen en wat vragen te stellen.

prins-kat-coverHoe kwam je op het figuurtje Prins Kat?
‘Mensen als dieren tekenen deed ik al en vind ik ook leuk in andere strips, zoals Donald Duck en Donjon. Mezelf teken ik als hond in een autobiografische strip. Eigenlijk had ik al heel lang het plan om van het sprookje De zes dienaren een strip te maken met dieren in de hoofdrol. Ook wilde ik ooit nog eens humoristische avonturenstrip voor kinderen maken. Daartoe voelde ik me verplicht omdat ik als kind al stripfanaat was en ik graag een strip wilde maken die ik als kind ook had willen lezen. Het zijn strips die eigenlijk niet meer worden gemaakt omdat ze zo onrendabel zijn. Prins Kat lijkt erg op de kat uit de strip Cat vs Dog die ik zo’n tien jaar geleden maakte voor mijn online stripmagazine Cutie.

Wat vind je zo leuk aan het tekenen van katten?
‘Ik ben eigenlijk een hondenmens maar katten vind ik leuker om te tekenen. De vorm van voren is extremer met die rare, uitstekende puntoren en die grote ogen van ze. Ik vind dat erg lekker om te tekenen.’

Waarom specifiek dit sprookje? Wat fascineert je er zo aan?
‘Ik ben sowieso altijd al geïnteresseerd in sprookjes, en dit was een sprookje dat niemand kent, terwijl iedereen het eigenlijk wel kent. Een van de redenen dat dit sprookje me is bijgebleven en wat het anders maakt dan de standaard prinsessensprookjes, is dat de hoofdfiguren eigenlijk een soort van superhelden zijn. Prins Kat en de andere figuren zijn eigenlijk een soort X-Men. Je hebt iemand die extreme lange benen heeft en die in no tempo ergens kan komen. Je hebt iemand die net als Cyclops dingen kan laten ontploffen met zijn sterke blik. Een ander personage kan heel ver kijken en heel goed horen. In mijn tienertijd heb ik heel veel Marvel-strips verslonden, net als jij. Dus daar heb ik iets mee.’

prins kat strookJe hebt redelijk de verhaallijn van het oorspronkelijke sprookje gevolgd…
‘Het grappige is dat er enkele rare ontwikkelingen in het verhaal zitten, maar die komen gewoon uit het origineel van de gebroeders Grimm.

De humoristische toon in Prins Kat deed me ook een beetje aan de Rood Gras-strips van Rob van Barneveld denken…
‘Daar kan ik me iets bij voorstellen. Zeker bij Kapitein Salami van Rob, wat een bewerking van Treasure Island is. Ook ik heb een boek gepakt wat ik als kind al leuk vond en daar een humoristische avonturenstrip van gemaakt. Toch staan de projecten compleet los van elkaar. Wat de humor betreft denk ik dat we een zelfde soort invloeden hebben. Ik hoor ook wel vergelijkingen met Adventure Time. Daar heb ik niet zo veel van gezien en die animatieserie is dus ook geen invloed geweest, maar toch is het leuk als mensen daaraan denken, want het is altijd leuk om met goede dingen vergeleken te worden. Dat geldt ook voor het werk van Rob.’

Wat is wel een bewuste invloed op jouw stripwerk?
Donjon van Lewis Trondheim. Het sprookje zelf natuurlijk. Ik heb een sprookjesboek met illustraties van Anton Pieck, en ik denk dat mede dankzij dat boek het sprookje is binnengekomen. Ook Carl Barks is een invloed op me, al denk ik niet dat iemand dat zo snel ziet. Zijn strips hebben een andere toon en humor. En Tomi Ungerer, een in Nederland een vrij onbekende kinderboekauteur. In zijn boekje Geen kus voor moeder zit ook een ondeugende kat in die ook een kind is, en die is ook een beetje chagrijnig. Dus dat boekje is ook een beetje een invloed geweest.’

Geschetste pagina.
Geschetste pagina.

Wie is de doelgroep van Prins Kat?
‘Bovenbouw van de basisschool, dus tien tot twaalf jaar. Ik heb geprobeerd het verhaal niet te ingewikkeld te maken en niet te eng, zodat het voor die leeftijd geschikt is. Tot vijftien jaar zouden ze het ook leuk kunnen vinden, maar ik denk niet dat die kinderen het album snel zullen oppikken. Wat ik zelf als kind heb meegemaakt is dat als je twaalf bent en naar de middelbare school gaat, iedereen strips kinderachtig vindt. Ik denk dat dertien tot vijftienjarigen het ook een leuk album kunnen vinden, maar ze gaan het vast niet lezen want ze moeten zich naar hun idee volwassen gedragen.’

prins kat strookHoe kwam je bij Strip2000 terecht?
‘Dankzij Jeroen Funke eigenlijk. Ik stond in Strips2Go en daar had ik Prins Kat oorspronkelijk voor gemaakt. Ik had de eerste pagina’s al liggen, maar het blad Strips2Go is inmiddels gestopt. Jeroen stelde me voor aan Peter van der Heijden en die was enthousiast. Toen het album in de planning stond overleed Peter plotseling. Vreselijk. Een enorme schok. Als auteur maak je je dan ook zorgen of je boek dan nog wel uitkomt. Dat is natuurlijk heel flauw dat je dan eventjes zo zelfzuchtig denkt, maar dat is wel wat er ook door je heengaat. Maar uiteindelijk is het toch uitgebracht. Anders had ik het zelf gedaan. Ik keek wel uit naar de samenwerking met Peter. Dat was een enthousiaste man met visie. Ik was benieuwd naar hoe hij het album in de markt zou zetten.’

Dit is je eerste album bij een echte uitgeverij toch?
‘Ja. Ik heb wel smallpress dingen gedaan, en dit is het eerste echte boek.’

Dus nu doe je eindelijk mee! (lacht)
‘Ja, ik doe niet meer mee voor spek en bonen. (lacht)’

Met zelf je werk uitbrengen als smallpress is natuurlijk niets mis, maar uigegeven worden door een echte uitgever en in de winkel liggen, dat is toch anders.
‘Het voelt ook anders. Het voelt echter. Het is anders als je niet een nacht heb moeten doorhalen om boekjes te vouwen.’

Dit album ligt nu dus in de winkel. Wat is de volgende stap? Meer avonturen van Prins Kat?
‘Ik ben nu gewoon weer geld aan het verdienen, want als je een paar maanden aan zo’n boek werkt verdien je dus niks omdat er geen betaalde voorpublicatie voor dit soort strips is. Als ik weer wat spaargeld bij elkaar heb dan hoop ik aan een tweede album te werken. Ik heb embryonale ideeën voor verhalen twee, drie en vier. Dus ik denk dat er nog een aantal Prins Kat-albums moeten komen. Het moet gewoon een reeks van tien boeken worden!’

Zo. Dat is klare taal.
‘Ja, maar ik weet nog niet of het me ook lukt hè. Ik kan me niet veroorloven om ieder jaar vier maanden aan zo’n album te gaan werken.’

Tommy A. Prins Kat #1: De zes dienaren
Strip2000, € 7,95

Categorieën
Strips

Marcel Ruijters: ‘Een strip over Jheronimus Bosch maken was een uitdaging!’

8 oktober dit jaar interviewde ik stripmaker Marcel Ruijters in the American Book Center in Amsterdam over zijn prachtige striproman Jheronimus.

Het viel niet mee om een biografische strip te maken over een schilder waar we eigenlijk weinig van weten en waar ook relatief weinig werk van bewaard is gebleven. Ruijters legt in het interview daar de nadelen maar ook de voordelen van uit.

Jitse Verwer, die onder andere de strips aankoopt in de ABC, was zo aardig om de avond te organiseren en het gesprek met zijn smartphone vast te leggen. Als je er niet bij was, kun je het nu dus alsnog bekijken. Pak een kopje koffie en ga ervoor zitten. En ga daarna naar de winkel om Jheronimus aan te schaffen en te lezen. Dat kan in ieder geval in het Nederlands en het Engels.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Romano Molenaar: ‘Roodhaar is mijn favoriet aan het worden’

Vrijdag 20 november was ik in Groningen om in het Nederlands Stripmuseum de expositie van Romano Molenaar te openen. Dat deed ik natuurlijk met de tekenaar zelf.

Voor een select groepje bezoekers en familieleden van Romano interviewde ik de tekenaar over de expositie en zijn werk. In de tentoonstelling zijn schetsen, lay-outs en uitgewerkte tekeningen te zien van zijn strips, zoals Birds of Prey, Batman, J.Rom, Storm en Roodhaar. Ook krijgt de bezoeker een kijkje in het werkproces van de ijverige veeltekenaar.

Romano spreekt, Minneboo luistert. Foto: © Het Nederlands Stripmuseum
Romano spreekt, Minneboo luistert. Foto: © Het Nederlands Stripmuseum

Voor en na de opening signeerde Romano strips voor zijn lezers. De sympathieke tekenaar maakt heel makkelijk een praatje met zijn fans en ondertussen tekent hij een perfecte Storm, Roodhaar of Batman. Een jonge fan die zelf ook Storm heet, wilde graag een portret van zijn naamgenoot uit Pandarve.

Tijdens het tekenen van Roodhaar stelde ik Romano enkele vragen over deze strip:

De expositie is zeker een bezoekje waard. Er is veel origineel werk te zien. Ook van het project Sparkle the Brain. Zelf vind ik de potloodtekeningen het leukst om te zien, omdat je dan puur de hand van de maker ziet zonder dat iemand anders daar zijn inktlijnen aan heeft toegevoegd. romano-stripmuseum-05 romano-stripmuseum-01 romano-stripmuseum-02 romano-stripmuseum-03 romano-stripmuseum-04 romano-stripmuseum-06 romano-stripmuseum-11

romano-stripmuseum-09
Alle foto’s zijn door mij genomen, behalve deze. Fotograaf: Frank Vleeshouwer
Categorieën
Boeken Strips

De fascinaties en ergernissen van Paul Faassen

Met 2 personen vinden dit leuk houdt illustrator Paul Faassen de moderne mens een lachspiegel voor.

Zelfportret Paul Faassen.
Zelfportret Paul Faassen.

‘Soms zijn er zo veel babyboomers op een plek! Dat komt omdat ze veel tijd en geld hebben!’ Paul Faassen steekt van wal nog voordat hij zijn jas heeft uitgedaan. ‘Ze staan ook altijd voor de schilderijen die ik wil zien. Dicht er bovenop, want ze hebben vaak multifocaal gezeik. Ik heb daar een beeldcolumn over gemaakt.’ Faassen pakt een print uit de stapel papier. Zijn nieuwe boek is namelijk nog niet gedrukt als we elkaar in een café aan de IJ-oever spreken. Op de bladzijde staan foto’s van een ouder publiek dat precies voor een schilderij staat. ‘Eigenlijk krijg je zo een nieuw schilderij, een portret van een achterhoofd. Natuurlijk vind ik het allemaal lieve mensen, maar het grappige is dat een groep babyboomers een zilvergrijze zee vormt die qua kleur mooi contrasteert met de muren en de schilderijen van het museum.’

paul-faassen-2-personen-vin2 personen vinden dit leuk is een bonte verzameling beeldcolumns, illustraties en foto’s die met een licht ironische blik de moderne mens een spiegel voorhoudt. ‘Nee, ik wil mensen niet opvoeden. Moraliseren is voor velen van mijn generatie een vloek, maar iedereen die iets maakt is in feite wel moralistisch. Je geeft altijd duidelijk aan wat wel en wat niet kan, wat goed en wat slecht is. Ik ook, want de coverillustratie van mijn boek laat duidelijk zien hoe ik tegen verschijnselen als Facebook aankijk. Overigens kan ik een dag later een tegenovergestelde mening hebben. Het is een misvatting dat je altijd vast moet houden aan wat je vindt. We bestaan bij de gratie van inconsequentie,’ vertelt Faassen.

Ruggen
Faassen laat zich inspireren door wat hem irriteert en fascineert. ‘Die twee dingen gaan heel vaak samen.’ Hij pakt zijn telefoon en laat een korte video zien die hij op Instagram plaatste en waarin ruggen van allerlei mensen te zien zijn. Een compilatie van geruite overhemden en jurken met planten- of bloemenmotief. ‘Ik bezoek voor mijn werk bijvoorbeeld een evenement als Sail om te zien wat ik daar aantref. Sail draait om boten, maar ik zie daar dan alleen maar ruggen. Vanuit die ergernis ontstaat een schoonheid wanneer ik die grafische patronen achter elkaar zie. Als je dat verzamelt, ordent en dus een nieuwe vorm geeft, blijkt er voor mij een waarde in te zitten die ik niet had vermoed. Zo ontdoe ik de ervaring van de negatieve gevoelens die ik daar ervaar. Ik ben meer een beschouwer dan een deelnemer. Ik voel me niet snel betrokken bij iets. Dat komt omdat ik sceptisch van aard ben.’

Uit: Dieren zonder honger
Uit: Dieren zonder honger

‘Een van mijn fascinaties is antropomorfisme, dat we voortdurend menselijke eigenschappen aan dieren en dingen toekennen. We praten tegen dieren alsof we weten wat ze doormaken. Uit die gedachte is mijn vorige boek Dieren zonder honger voortgekomen, en dat thema zit er ook nu weer in: ik chat met Anna op de site van IKEA. Het is een zoekmachine, maar je ziet een plaatje van een meisje dus men veronderstelt dat ze eigenlijk van vlees en bloed is. Zij doet voorkomen dat ze wel degelijk mijn emotie kan invoelen, maar het gesprek stokt enorm. Daar spreek ik Anna dus op aan.’

Tweety-tieten
Alle foto’s maakt Faassen zelf. Nou ja, behalve die van een wat mollige vrouw die het gezicht van Tweety op haar bovenlichaam heeft gebodypaint. Ze vertelt hoe authentiek ze is: ‘Ik ben zó erg mezelf, dat ik er ook wel eens strontziek van word, zeg ik eerlijk, want dat ben ik ook: eerlijk.’ Faassen: ‘Die vrouw met Tweety tieten vond ik terloops op het web. Haar tekst komt uit mijn koker, want die vond ik goed bij haar passen. Er worden echt veel leuke dingen gedaan op sociale media, maar in bepaalde periodes is het ondoenlijk om het kaf van het koren te scheiden. Er is dan zoveel zooi! Mensen hebben geen remmingen meer.’

faassen-tweety-tieten

Het merendeel van het materiaal in het boek stond eerder onder andere in Vrij Nederland, Volkskrant Magazine en de VPRO Gids, waar Faassen tot de recente restyling elke week een beeldcolumn over media voor maakte. ‘Nee, ik vond het niet erg dat het stopte. Iedere week zo’n beeldcolumn maken is immers een hele opgave en moeilijker dan een illustratie. Ik vind mijn werk leuk, maar niet zo leuk dat ik helemaal in elkaar krimp als zo’n plek dan verdwijnt. Bovendien gaf het weer ruimte voor andere dingen.’

Found footage
‘Zelf moet ik lachen om onbedoeld grappige dingen, zoals de found footage filmpjes van DWDD. Ik geloof niet dat mensen hard lachen om mijn werk, maar meer dat ze glimlachen. Een tennisleraar van me had laatst mijn boeken weer gelezen en zei: “Pijn in mijn buik, hoor!” Nou, daar snap ik helemaal niks van. Maar dat heeft ook gewoon met mezelf te maken, ik lach zelden hardop.’

Paul Faassen. 2 personen vinden dit leuk
(Uitgeverij De Harmonie)

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #44 (2015).

Categorieën
Film

Interview met PES: Avocado als handgranaat

Op het KLIK! Amsterdam Animatiefestival spreekt PES, grootmeester in stop-motion animatie, over zijn werk. ‘Soms zie ik mezelf als een groot kind dat niet wil opgroeien.’

pes_submarine_sandwich
PES speelt zelf een rol in zijn film Submarine Sandwich.

De Amerikaanse filmmaker PES (1973) maakt korte, eigenzinnige en humoristische stop-motion animaties en reclames waarin alledaagse objecten op een atypische manier gebruikt worden of handelen. Stop-motion is een animatietechniek waarbij de beweging van een object of mens beeldje voor beeldje gefotografeerd wordt. Zo maakte PES ook de huidige titelsequentie van het NTR programma Het klokhuis.

In zijn films toont PES een unieke visie op de werkelijkheid. In Roof Sex (2002) bedrijven twee leunstoelen hevig de liefde op het dak van een New Yorkse wolkenkrabber. Een beeld hilarisch beeld dat aansloeg: de film was een online hit en kreeg op het Annecy Animatiefestival de prijs voor beste debuut.

Zijn films draaien om een spel vam verwachtingen en associaties. In het recente Submarine Sandwich snijdt slager PES een bokshandschoen tot plakjes ham en sportsokken tot plakjes ei en belegt er een sandwich mee die lijkt op de the Yellow Submarine van the Beatles. ‘Dat is mijn gevoel voor humor. Voor mij lijkt een voorwerp vaak op iets anders of lijkt het alsof dat voorwerp handelt als iets anders. Dat had ik al als kind,’ legt PES telefonisch vanuit Los Angeles uit. ‘Objecten roepen associaties op. Als je een object vervangt voor een ander object, ga je op een heel andere manier naar een film kijken. De vervangende objecten komen namelijk met zoveel associaties, vormen en woordspelingen, dat de film daardoor bijna een puzzel wordt, een taal der objecten. Meestal begin ik met een beeld in mijn hoofd dat ik nog niet eerder heb gezien en dat ik graag in de wereld wil brengen. Kijk, iedere keer als ik in de supermarkt avocado’s zie liggen, vind ik ze op handgranaten lijken. Als ik er eentje oppak, kan ik die weggooien en de supermarkt opblazen. Dat idee bleef lang hangen totdat ik besefte dat ik een film met een avocado moest maken.’

Dat werd Fresh Guacamole (2012), de kortste film ooit genomineerd voor een Oscar Beste korte film. Fresh Guacamole begint met opensnijden van een handgranaat die van binnen inderdaad een avocado blijkt te zijn.

Kinderspel
‘Mijn werk heeft iets kinderlijks en soms zie ik mezelf als een groot kind dat niet wil opgroeien. In wezen komen mijn films neer op volwassenen die met objecten spelen!’ zegt de filmmaker lachend. Dit kinderlijke komt prachtig naar voren in KaBoom! (2004) waarin we een luchtaanval op een stad zien die gemaakt is van printplaten, lipsticks en parfumflesjes. In zand gestoken sleutels beschieten blauwe speelgoedvliegtuigjes die op hun beurt de stad bombarderen met lucifers en doppinda’s. Ontploffingen worden verbeeld met geel cadeaulint en gekleurde kerstballen. Is het gebruik van speelgoed als oorlogstuig ook een politiek statement dat de animator wil maken? ‘Oorlogvoeren als kinderspel. Het was mijn ietwat droge commentaar op hoe toenmalig president George Bush schijnbaar zonder enig gevoel bommen dropte op Afghanistan. Hoewel mijn films volgens mij niet een duidelijke boodschap uitdragen, was dat met KaBoom! wel het geval.’

Stop-motion

PES. Photo © Mel Melcon/Los Angeles Times
PES. Photo © Mel Melcon/Los Angeles Times

‘Ik beschouw mezelf in eerste instantie als een ideeënman en stop-motion is een erg geschikte techniek voor mijn ideeën. Ik vind het fijn om dingen met mijn handen te maken en hou van de directheid van stop-motion. Ik vind het magisch om dingen te manipuleren die niet perse tot leven gewekt hadden moeten worden.’ Zijn liefde voor stop-motion begon toen PES vlak na zijn afstuderen bij toeval een vertoning van Conspirators of Pleasure van de Tjechische surrealist Jan Švankmajer bijwoonde. ‘Deze speelfilm bevat stukjes stop-motion. Dit intrigeerde mij zodanig dat ik in de cultvideotheek elke bootleg vhs-band kocht die ik van het werk van Švankmajer kon vinden. Nadat ik Švankmajers films beeldje voor beeldje bekeek en op me in had laten werken, was ik er ondersteboven van en voelde ik me aangetrokken tot de stop-motion-techniek zoals ik dat nog nooit had meegemaakt. Zo begon ik mijn eigen ideeën te vormen over hoe ik objecten tot leven kon wekken en dat leidde tot Roof Sex.’

De ruige seks in deze film resulteert in beschadigde bekleding van de stoelen. De twee meubels staan weer onschuldig in de woonkamer als de bewoonster thuiskomt. Ze ziet de scheuren in de stof en verdenkt de kat ervan dat deze zijn nagels flink de kost heeft gegeven. Wie zou immers seksend meubilair vermoeden of kunnen bedenken? PES dus: ‘Toen mijn ouders gingen verhuizen vroeg mijn moeder of ik de twee gouden stoelen uit de woonkamer wilde hebben. Als kind mocht ik daar nooit op zitten, behalve als er een keer een foto gemaakt moest worden. Ze verkeerden nog in prachtige staat. De eerste avond dat deze oude stoelen in mijn appartement stonden, dacht ik: “Deze arme dingen hebben 25 jaar lang in die verschrikkelijke woonkamer opgesloten gezeten, wat zouden ze nu het allerliefste doen?” Dat leidde dus tot stoelen die seks hebben.’

DIY op KLIK
Ongetwijfeld vertelt PES deze anekdote ook als hij op het KLIK Animatiefestival zijn presentatie geeft. Andere gasten op deze editie zijn onder andere de Ierse illustrator, strip- en filmmaker Tomm Moore, de Ierse animator Johnny Kelly en de Nederlandse experimentele filmmaker Johan Rijpma. Het buitengewone werk van deze makers, hun innovatieve technieken en gebruik van materialen belichamen het thema Rock, Paper, Scissors dat de ambacht van animatie en de Do-It-Yourself beweging viert. Deze beweging is bezig is met een sterke opmars als reactie op de digitale revolutie en een toenemende afhankelijkheid van machines.

www.klik.amsterdam. Van 27 oktober tot en met 1 november.

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #43 (2015).