Vandaag heb ik even geen andere man bij de hand om samen hand in hand over straat mee te lopen, anders zou ik het wel weten. Geweld tegen homo’s mogen we niet tolereren, daarom ben ik blij dat veel mannen vandaag demonstratief wel hand in hand in het openbaar rondlopen.
Afgelopen weekend werd een homostel in Arnhem aangevallen door een groepje Marokkaanse jongeren, waarvan er eentje zelfs een betonschaar bij zich droeg. Tenzij hij een medewerker is van een bouwbedrijf en vergeten is zijn schaar thuis te brengen, lijkt het me duidelijk dat iemand die zo’n ding over straat met zich meedraagt, weinig goeds in de zin heeft. Geweld met voorbedachten rade.
Ik vind dat dit soort geweld zwaar gestraft moet worden. Ze mogen er niet met een taakstrafje vanaf komen. Minstens een jaar de bak in en daarbij verplichte gesprekken met een psychiater. Misschien heeft dat een afschrikkend effect.
Ook moeten we kennelijk serieus iets doen aan mensen een beetje normen en waarden bijbrengen. Dat begint natuurlijk al in het onderwijs, waarbij seksuele voorlichting uitgebreid moet zijn, maar vooral gelijkwaardigheid van iedereen moet benadrukken. Maar ik denk dat die voorlichting over gelijkwaardigheid ook plaats moet vinden in de geloofstempels waarin veel andersdenkenden zich ophouden. Dat geldt dus zowel voor de moskee om de hoek als de christelijke kerk waarin nog steeds beweerd wordt dat Adam en Eva het enige goede voorbeeld zijn.
Update dinsdag 4 april. Inmiddels heeft een van de daders zelf aangifte gedaan tegen de slachtoffers en claimt dat het homostel het groepje aanviel. Ook blijkt dat groepje jongens niet allemaal uit Marokkanen te bestaan. Tenminste, dat is het laatste nieuws hierover.
Vrijdag en zaterdag was ik in Brussel voor mijn werk. Ik bezocht vier exposities, interviewde de Deense stripmaker Halfdan Pisket en sprak tussendoor met veel mensen.
Vandaag voel ik me dan ook nog behoorlijk gaar. Dit soort persreisjes zijn echt heel intensief, maar ze geven ook het gevoel alsof je een avontuurlijk leven leidt. En dat is leuk natuurlijk. Vooral omdat ik de afgelopen maanden vooral thuis achter mijn bureau doorbracht. En dan is Brussel een behoorlijke cultuurschok, want je hoort er allerlei talen op straat. En vooral veel talen die ik niet versta, zoals Frans.
De exposities waren allemaal interessant. Peyo: A Retrospective, geeft een mooi overzicht van de carrière van de geestelijk vader van de Smurfen. Samen met enkele collega’s uit binnen- en buitenland was ik vrijdagmiddag in de Hoeve van het kasteel van Terhulpen, dat even buiten Brussel ligt, om de expositie te bezichtigen.
Even ervoor werden we geïntroduceerd in de wereld van de kunstenaar Jean-Michel Folon.
’s Avonds dronk ik een drankje met Willem De Graeve, met wie ik altijd probeer af te spreken wanneer ik in Brussel ben. Het was leuk Willem weer te zien en goed om te horen dat mensen het Stripmuseum, waar hij mededirecteur van is en hoofd pr, weer weten te vinden. Na de aanslagen van moslimextremisten in Parijs en Brussel waren er logischerwijs minder toeristen bereid om Brussel en het stripmuseum te bezoeken.
Later die avond at ik een gourmet burger in restaurant Gourmet Burgers, en sprak ik nog met twee aardige Belgische gasten over wat zij van Brussel vonden. In mijn hotelkamer keek ik naar Luther, maar eigenlijk word ik nooit blij van deze serie omdat ie zo’n naargeestig wereldbeeld toont.
Zaterdag sprak ik een uur met Halfdan Pisket in het Plaza Hotel. Een interessante conversatie die ik vanaf morgen zal uitwerken voor de VPRO gids. We spraken vooral over de trilogie die hij over het leven van zijn vader maakte, over wat het betekent om Turkse wortels te hebben in Denemarken en het maken van strips. Pisket was in Brussel namens het literaire Passa Porta Festival, dat tweejaarlijks plaatsvindt. Pisket zou een stripverslag van het festival maken.
Na afloop dronk ik koffie met Rachid, mijn gastheer die middag. Hij spreekt vloeiend Frans en Arabisch, en een beetje Nederlands en Engels. We spraken dus in drie verschillende talen met elkaar. Omdat we welwillend naar elkaar waren, lukte het ook nog om elkaar te begrijpen. Ik vond dat een boeiend gesprek omdat we het veel over zijn geloof hebben gehad. Ik wilde bijvoorbeeld weten hoe hij nu weet waar Mekka zich bevindt als hij moet bidden, maar daar is dus gewoon een app voor die de richting aangeeft. Rachid vertelde me ook dat veel moslims het erg moeilijk hebben met het feit dat de extremisten aanslagen plegen uit naam van de islam. Eigenlijk zijn ze dus net zo goed slachtoffer van deze aanslagen, omdat mensen hen vaak ervoor aankijken.
Ik realiseerde me door dit gesprek dat ik in Nederland bijna nooit met moslims praat en verdomd weinig over hun geloof weet. Nu vermoed ik dat dit voor veel Nederlanders geldt, wat deels het effect verklaard van de angstcampagne die Geert Wilders al jaren voert. We moeten meer met elkaar rond de tafel zitten, volgens mij wordt de wereld daar beter van.
Nu moet ik wel zeggen dat ik als atheïst moeite heb met het geloof in het algemeen, maar voor mij is het waarschijnlijk net zo moeilijk voor te stellen dat mensen een god in hun leven ervaren, als het voor hen is om zich voor te stellen dat ik dat niet ervaar.
Als laatste zocht ik nog even stripmaker Judith Vaninstendael op die in Beursschouwburg voor het Passa Porta Festival zat te tekenen. Mensen mochten haar een vraag stellen, die zij dan probeerde te beantwoorden met een tekening. Toen ik erbij stond, vroeg een studente of Vanistendael problemen had in de stripwereld omdat ze een vrouw was. Dat klopte wel, vond Judith. Vrouwen worden anders behandeld dan mannen. Op de achterflap van een boek waar ze samen met een man aan werkte, liet de uitgever namelijk zetten dat Judith drie kinderen had, terwijl over de vijf kinderen van de man geen woord werd geroerd. Vrouwen worden dus anders bekeken en natuurlijk niet alleen in de wereld van de strip.
‘Je kunt de vraag ook omdraaien,’ opperde ik. ‘Heb je wel eens voordeel gehad van het feit dat je vrouw bent?’
‘Dat komt vaker voor, zei Judith. Omdat er minder vrouwen zijn die strips maken dan mannen wordt ze vaker uitgenodigd voor festivals bijvoorbeeld.
Ik kom binnenkort nog uitgebreid terug op de exposities, want daar valt een hoop over te vertellen en te laten zien. Wat een bezoek bij Brussel altijd bij mij aanwakkert is het gevoel dat we allemaal wereldburgers zijn. We moeten het allemaal doen op deze kleine planeet en we moeten het allemaal met elkaar doen. Van welke cultuur je komt en welke taal je spreekt, doet er niet zo heel veel toe, zolang je maar bereid bent tot dialoog. Dat inzicht krijg ik eigenlijk vaak alleen als ik op reis ben, en niet als ik de wereld aanschouw vanuit thuis, via sociale media of oude media.
Pakjesboot 12, de enige echte boot van Sinterklaas, lag dit weekend aangemeerd in de haven van Hoorn. Nieuwsgierigen konden tegen betaling aan boort om te zien hoe het er bij Sinterklaas aan toe gaat.
Ik zag zelfs nog een paar ouderwetse Zwarte Pieten rondlopen. Die zijn nu al vintage volgens mij, en anders duurt dat niet lang meer.
Zelf heb ik nooit een racistisch symbool in de Pieten van Sint gezien, zeker niet toen ik nog in de Sint geloofde. Ik zag Zwarte Piet eigenlijk altijd als een positief rolmodel. Hij hielp immers Sinterklaas en gaf cadeautjes.
Ik snap heel goed dat mensen dingen bij het oude willen laten, omdat ze bij Piet een positief gevoel hebben, maar ik vind het niet erg als we de knecht van Sinterklaas een update geven die bij sommige mensen minder tegen de borst stuit, als dat de gemoederen weer een beetje rustig maakt in Nederland. Al zie ik een stroopwafelpiet niet zitten. Misschien Piet maar helemaal afschaffen en bijvoorbeeld Krampus herintroduceren? Er zijn mensen die in deze duivelachtige verschijning een goed alternatief zien.
De boektrailer van The Krampus and the Old, Dark Christmas van schrijver Al Ridenour geeft een aardige indicatie van wat we dan kunnen verwachten:
Eigenlijk gaat de hele zwartepietendiscussie volgens mij veel dieper dan alleen de huidskleur van Sints employees, namelijk over wederzijds onbegrip. Over de onderhuidse spanningen die er in de samenleving heersen tussen verschillende culturen en hoe we daar niet mee weten om te gaan, omdat we naast elkaar en niet met elkaar leven. Wat je niet kent en vreemd overkomt, roept eerder angst op dan dat het nieuwsgierig maakt.
In Het is maar om te lachen:Hoe cartoonisten de wereld veranderen, worden tien Vlaamse (en twee Franstalige) cartoonisten geïnterviewd over hun vak. Een boek vol boeiende gesprekken met professionals die de laatste tijd vaker dan ooit onder vuur lijken te liggen.
Aan het woord komen Gal, Ian, Ilah, Kim, Lectrr, Wauter Mannaert, Marec, Pirana, Steve, Zaza en Nicolas Vadot & Cécile Bertrand. De meeste cartoonisten kende ik wel, doch niet allemaal. Ik lees nu eenmaal niet elke Belgische krant en was door de selectie blij verrast. Het is aangenaam kennismaken met mensen als Gal en Marec. De interviews zijn uitgevoerd door diverse journalisten en publicisten. Roel Daenen stelde de bundel samen.
De portretfoto’s zijn van Bart van der Moeren. Verwacht bij zijn foto’s geen stripmakers aan tekentafels, maar bijvoorbeeld een Lectrr met een groot legoschip in zijn handen en Wauter Mannaert met een enorme roestige zaag op de keel. Je kent Van der Moerens werk wellicht uit Stripgids dat samen met Uitgeverij Polis de bundel produceerde.
Je moet wel dapper in je schoenen staan om tegenwoordig nog cartoonist te durven zijn. De aanslagen op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs op 7 januari 2015 liggen nog vers in het geheugen en de overdreven reactie van moslimextremisten komen uiteraard uitvoerig aan bod in de bundel. ‘Niemand heeft het recht om niet beledigd te worden,’ zegt Zaza in het interview. Maar, choqueren mag niet het doel zijn van een cartoon. Het gaat Zaza erom dat de grap goed is: ‘Dat vond ik zo jammer bij de Deense cartoon van Kurt Westergaard. Miljoenen mensen zijn de straat op gegaan voor een cartoon die niet eens grappig was. Een tekening van de Profeet met een bom rond zijn hoofd is een aanklacht, geen grap. Als je delicate onderwerpen aansnijdt – zoals religie, gehandicapten of euthanasie – dan moet je ervoor zorgen dat je grap steengoed is. Je bent dat verplicht aan de gevoeligheid van het onderwerp.’
Wel geeft Zaza toe dat hij sinds de aanslag vorig jaar voorzichtiger is geworden: ‘Ik heb kinderen, dus helaas wel, ja.’ Een spijtige, maar begrijpelijke ontwikkeling.
Doodsbedreiging
Lectrr maakte naar aanleiding van die aanslag een cartoon waarin een extremist met een groot mes een potlood probeert te kortwieken, maar moet tot zijn spijt concluderen dat de punt daar alleen maar scherper van wordt. Een prachtige cartoon die de hele wereld over ging. Het leverde de cartoonist welgeteld één bedreiging van een moslimextremist op, via mail. ‘Ik teken zelf om bepaalde redeneren Mohammed niet. Maar ik heb Mohammed niet afgebeeld en toch een doodsbedreiging gekregen. Dus is die grens al opgeschoven: je mag niet meer met de jihadisten lachen. Als je daaraan toegeeft, schuift het op en mag je niet meer met vrouwen met een hoofddoek lachen. En voor je het weet, mag je enkel nog lachen met kale, blanke mannen. Een samenleving is, als je het als cartoonist bekijkt: met iedereen lachen. Ook met gehandicapten, vooral met gehandicapten, want dat is “inclusief” denken. Iedereen erbij,’ aldus Lectrr.
Doel
Het lijkt nu misschien alsof het hele boek om de lange tenen van islamieten draait, maar dat is gelukkig niet zo. Het is een onderwerp dat wel heel actueel is en daarom besproken wordt, maar ook komen de carrières van de cartoonisten uitgebreid aan bod, hoe zij omgaan met censuur en zelfcensuur en de functie en doel van hun werk. Dat doel is meestal de lezer een spiegel voorhouden of een ander licht op de zaak doen schijnen. Volgens Ilah behelst haar doel als cartoonist ook meer dan alleen mensen aan het lachen te maken: ‘Ik wil hen met mijn werk laten nadenken.’
Wauter Mannaert ziet het allemaal nog iets utopischer: ‘Het doel van wat je doet, moet toch verzoening zijn, hoe utopisch dat ook klinkt. Op de een of andere manier moeten we naar een maatschappij evolueren waarin we samenwerken.’
Het werk van de cartoonisten kan gezien worden als een pleidooi voor nuance en reflectie en interessant aan Het is maar om te lachen is dat je kunt zien hoe ieder dit pleidooi vormgeeft. Van alle cartoonisten zijn voorbeelden in het boek opgenomen. Al hadden het er wat mij betreft wel meer afbeeldingen bij gemogen.
Het fijne aan dit soort boeken is dat er ruimte is. Als een antwoord een hele pagina in beslag neemt, is dat geen probleem. Dat is vaak met interviews in kranten en tijdschriften, waar artikelen maar een X-aantal woorden lang kunnen zijn, wel anders. De bundel wordt ingeleid door Roel Daenen. Columnist Dave Sinardet sluit hem af met een nawoord over de kracht van (politieke) cartoons.
Kortom, Het is maar om te lachen geeft mooi inzicht in het werk en denkwereld van Belgische cartoonisten. Door de nadruk op de aanslagen op Charlie Hebdo, is het tevens een document dat de huidige stand van zaken weergeeft.
Kamala Khan is a sixteen-year-old Pakistani-American girl from Jersey City. She idolizes superheroes and Carol Danvers in particular. Danvers is a super heroine who calls herself Captain Marvel (she used to be Ms. Marvel). Kamala has a hard time fitting in: she is a Muslim and her parents try to bring her up according to their faith. Obviously, they don’t like their teenage girl to go to parties where boys attend as well and alcohol is being served. Her older brother spends his time praying all day, wearing traditional clothes, much to the chagrin of their father who’d rather see his son get a job. Kamala is living between two worlds, not really fitting in with either of them. Some of her white American school buddies, particularly Zoe, have no problem pointing out that she’s the odd one out.
When Kamala is bestowed superpowers, her life gets even stranger. All of a sudden she can change her appearance to whomever she wants, even her mother, and she can stretch her body to become very big or very small. She also heals a lot faster than before. Kamala becomes the new Ms. Marvel.
The way Kamala gets her powers is a bit vague. On a foggy night, she has a vision or hallucinates Carol Danvers, Iron Man and Captain America. These all-American characters start talking to her in Urdu and they bestow her new powers on her. How is never really explained and all this seems like some sort of divine intervention or magic. Being an atheist, I usually don’t like my superheroes mixed up with religion, and I prefer a more ‘scientific’ explanation on how superheroes get their powers.
Kamala is actually the fourth character called Ms. Marvel in the Marvel Comic books, but she’s the first Muslim character to headline her own book. This was presented as a big deal when the series started and is part of a larger strategy by the publisher to reach new readership outside the traditional white male demographic. For a while now, they particularly try to cater to minorities that until now had to play second fiddle in the world of superheroes. So Marvel came up with Black Hispanic Spider-Man Miles Morales, African-American hero Sam Wilson taking over as Captain America, and a whole reign of female superheroes who are either counterparts to known male heroes or pressed from a new mold that has an emancipatory flavor.
This is not to say that there were never any so-called minority superheroes in the Marvel Universe, quite the contrary actually, but in the last couple of years there has been more focus on such characters. Also, when it comes to the casting of Marvel characters in movies, some comic book characters that are white are now being portrayed by black or ethnic actors. Not all readers are happy with this trend.
But, politics aside, is this Ms. Marvelcomic a good read? I think it is. Firstly, because Kamala and her co-stars are rounded and interesting characters. Writer and co-creator G. Willow Wilson takes the time to develop the character and sketch out the world she lives in. I like the fact that Kamala has to learn how to use her powers. In this first storyline learning to cope with these powers is an important factor. The story is also about trying to determine your identity, accepting who you are and not being afraid to show it. These are important issues for teens, and typical for coming-of-age stories. Then again these issues stay with us for the largest part of our lives. At first Kamala changes her appearance into a white, attractive blonde, just like Danvers. Later on, she decides the new Ms. Marvel might as well look Pakistani and her hero-self looks more like Kamala looks in real life. Personally I thought Wilson puts this theme of identity on a little thick, but then again: she does get the message across this way.
What makes this comic stand out from other Marvel titles to me is Adrian Alphona‘s art work and the coloring by Ian Herring.Alphona is a Canadian artist that is best known for the series Runaways. He created this new Ms. Marvel together with Wilson and editors Sana Amanat and Stephen Wacker. Alphona’s style is a blend of realism and a more cartoony way of drawing, and that works very nicely with a superhero that can stretch her body. Interestingly, it looks like his pencil drawings are scanned and not inked. Therefore there are no black areas in the artwork. Herring’s bright color scheme compliments the drawings perfectly, adding shade and a lively sort of mood.
Ms. Marvel vol. 1: No Normal collects Ms. Marvel (2014) issues 1-5 and material from Marvel Now! Point One #1. This collection won the 2015 Hugo Award for Best Graphic Story.
Mensen die mij een beetje kennen, weten dat ik atheïst ben. Ik geloof niet in God. Ik ben ervan overtuigd dat deze wereld beter, vredelievender en gezelliger zou zijn als religie niet zou bestaan.
Stephen Fry, die ik hoog heb zitten, is ook geen fan van religie en God. Toen hij van Gay Byrne in zijn programma The Meaning of Life de vraag kreeg wat Fry tegen God zou zeggen als hij hem bij de hemelpoort zou tegenkomen, gaf hij dit prachtige antwoord. Ik had het zelf niet beter kunnen zeggen, maar Fry verwoordt precies hoe ik over God, Allah en soortgelijke sprookjesfiguren denk:
Via Christ Oosteroms facebookpagina naar GayStarNews.
Dit interessante artikel kwam ik via de Facebookpagina van Marcel Ruijters tegen. In het stuk worden 12 verschrikkelijke ideeen behandeld die dankzij religie de wereld in zijn geholpen. En bedankt.
De special van het stripblad Stroke over vrije meningsuiting naar aanleiding van de aanslag op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo, is vandaag online gegaan.
Zelf vond ik dit beeld van Karl Meersman heel sterk. Of je je heilige fantasievriend nu Allah of God noemt, er komt toch wel gedonder en terreur van. Tenminste, dat lees ik in de illustratie, maar ik ben dan ook atheïst en mijn houding tegenover religie begint met de jaren militanter te worden, wat alles te maken heeft met het leed dat door veel gelovige extremisten tegenwoordig wordt veroorzaakt en in de afgelopen 2000 werd veroorzaakt. Jij ziet wellicht wat anders in het beeld en dat is ook weer het mooie aan sterke beelden. Die zijn vaak op verschillende wijzen te interpreteren.
In samenwerking met Creative Factory in Turnhout organiseert Stroke ook een expo waar werken rond hetzelfde thema geëxposeerd zullen worden.
De tentoonstelling is te bezoeken in Galerie Creative Factory, Druivenstraat 18 in Turnhout, 3e verdieping met toegang via de parking van het Museum van de Speelkaart.Open tijdens de weekends 31 januari/1 februari en 7/8 februari 2015 van 13.30 tot 17.00 u.
En nu..?
Dit is waarschijnlijk mijn laatste blogpost over de aanslagen in Parijs. De afgelopen weken is er in de media en op sociale media heel veel aandacht voor geweest. Terecht, want de aanslag is een verschrikkelijk iets, en ik snap heel goed dat mensen de behoefte voelen zich te uiten en dat ze zich willen uitspreken tegen dergelijk geweld. Je moet er iets mee, je kunt niet zwijgen. Toch ervaar ik de aandacht de laatste dagen als een flnke overkill en ben ik vooral benieuwd naar hoe we verder moeten in de wereld. Ik heb angst voor volgende aanslagen want van geflipte Mohammedaanhangers met lange tenen zijn we voorlopig niet af. En van politici als Wilders die dergelijke gewelddaden als marketing gebruiken ook niet, vrees ik.
Ik vermoed dat de onrust en de woede naar een tijdje zullen afnemen, totdat er weer een aanslag wordt gepleegd. Ondertussen komen de verschillende groeperingen niet dichterbij elkaar, terwijl we toch samen verder moeten. Hoe gaan de gelovigen en niet-gelovigen met elkaar verder?
De prenten en strips in Charlie Hebdo zijn vaak hard, cynisch en zeer kritisch tegenover autoriteiten en instituten. De linkse redactie richt de pijlen vaak op het kapitalisme, maar de laatste jaren heeft Charlie Hebdo ook vaak aanvallen ondernomen op de radicale islam. En daar is satire ook voor: om zaken die niet kloppen aan te pakken met een flinke dosis humor. Om mensen na te laten denken met een grap.
Ik vind het moeilijk om over de aanslag te schrijven. Het heeft mij net als iedereen erg aangegrepen. Ik ben erg verdrietig, maar ook woedend. Ik vind het moeilijk om niet aan een antireligieuze tirade te beginnen, want die aanhangers van bepaalde fictiefiguren hebben al genoeg rottigheid in de wereld veroorzaakt. Maar zal me inhouden.
Eerst vroeg ik me ook af: wat moet je er eigenlijk over zeggen? Moet je je Facebook-avatar aanpassen om steun te betuigen? Moet je je afschuw over een dergelijke daad uitspreken? Ja, zegt mijn hart, maar hoe zorg je ervoor dat het geen vorm van exhibitionisme wordt? Fuck it, dan maar exhibitionisme. We zijn in principe machteloos tegen terreur, maar juist daarom moeten we ons uitspreken.
Ik vind de steunbetuigingen van cartoonisten van over de hele wereld erg mooi. Je moet immers alles aan de kaak kunnen stellen. Hoewel niet iedereen het met de stijl van Charlie Hebdo eens is. Het is wellicht wat vroeg om dit soort commentaar te leveren, en ik ben het niet met Jacob Canfield eens, maar hij moet het wel kunnen zeggen. Dat is ook vrijheid van meningsuiting. Onze mening uiten we doorgaans door iets te zeggen, te schrijven of te tekenen. Niet door andere mensen waar we het niet mee eens zijn, om te leggen. Dat is het gedrag van religieuze barbaren en ik vrees dat we dat nog veel meer gaan zien de komende jaren, want terroristische acties werken. Ze genereren verschrikkelijk veel aandacht en boezemen angst in. Ieder bericht, iedere cartoon over de aanslag op Charlie Hebdo verspreidt de terroristische boodschap ‘niet fucken met Mohammed want anders maken we je koud’ net zo goed als dat we een statement maken tegen die boodschap. Het zij zo. Zwijgen is geen optie.
Zondag, de laatste dag van november, was tevens de laatste dag dat Linda en ik gebruik konden maken van onze tienrittenkaart bij The Movies. We besloten deze strip te besteden aan A Most Wanted Man, die voor de laatste keer in dat filmtheater vertoond zou worden.
Het is ook bijna de laatste film waarin Philip Seymour Hoffman speelde. De acteur overleed dit jaar op 2 februari aan een ongelukkige overdosis van verschillende drugs, in de periode dat hij The Hunger Games: Mockingjay – Part 2 opnam. Aangezien ik de kans dat ik The Hunger Games-reeks ga kijken gering acht, was dit dus voor mij de laatste nieuwe film met Hoffman in de hoofdrol. Spijtig, want ik vind Hoffman een van de beste acteurs van zijn generatie en zal zijn werk in de toekomst gaan missen. Hij is zo’n acteur die niet lijkt te acteren, dus doet alsof, maar het personage wordt en 100% belichaamt.
Wat A Most Wanted Man vooral laat zien, is hoe goed Hoffman en zijn collega’s zijn: Willem Dafoe, Robin Wright, Nina Hoss en Rachel McAdams zetten allemaal zeer geloofwaardige personages neer, met als Hoffman als zwaarmoedig middelpunt. Hij speelt Günther Bachmann, de leider van een kleine contraspionage divisie die al iets te vaak door andere afdelingen is verraden.
A Most Wanted Man speelt in Hamburg, waar een gemartelde immigrant Issa Karpov, half Tsjetsjeense half Russische man, opduikt in de islamitische gemeenschap. Met de hulp van de jonge advocate Annabel Richter (McAdams) probeert hij de ruim tien miljoen euro van zijn overleden vader in handen te krijgen, die op een rekening van de bank staan. Maar dat is niet zo makkelijk voor iemand zonder papieren. Omdat de Duitse en Amerikaanse veiligheidsdiensten in Karpov (Grigoriy Dobrygin) een potentiële terrorist zien, houden ze hem nauwgezet in de gaten. Het wordt allemaal nog verdachter als Karpov het gehele bedrag wil schenken aan een moslimleider die banden heeft met extremistische organisaties.
Deze derde film van Anton Corbijn kent een zeer rustig verteltempo. Nauwgezet en vol smakelijke details vertelt de regisseur zijn verhaal. Normaliter vind ik dat niet zo erg, zo lang de film de moeite waard is, maar in de zaal zat een gast achter ons vaak door de film heen te praten. (In vermoedelijk een Arabische taal, wat gezien de inhoud van de film weer ironisch genoemd kan worden.) Het is een verschijnsel van deze tijd dat mensen in de bioscoop schijt hebben aan anderen, zo lijkt het, en voor mij een reden om vaker films thuis te kijken in plaats van een zaal vol met wildvreemden.
Het verhaal is gebaseerd op het gelijknamige boek van John le Carré, en toont ons een wereld waarin veiligheidsdiensten elkaar vooral tegenwerken, wat het leven van alledag er niet veiliger op maakt. Het is een wereld waarin religieuze leiders gewantrouwd moeten worden, en waar achter elke islamitische baard een potentiële terrorist schuilt. Het is ook een wereld waarin organisaties die asielzoekers willen helpen nogal naïef te werk gaan en ongewild terroristen een handje helpen. Laten we hopen dat de wereld die Carré en scenaristen Andrew Bovell & Stephen Cornwell hier vooral fictie schrijven, anders slaap ik de komende tijd een stuk onrustiger.
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
Burka Basics is alweer het derde deel in de reeks rondom Peter de Wits Burka Babes. Zoals verwacht biedt deze aflevering meer van hetzelfde, dus sterke en scherpe grappen.
Je mag de reeks rondom de Burka Babes gerust een succes noemen. Van het eerste deel werden meer dan 25.000 exemplaren verkocht. Het boek is inmiddels vertaald in het Engels, Spaans, Frans, Tsjechisch en Italiaans. Geen wonder, want De Wit maakt vlijmscherpe grappen in zwart-wit over een thema dat in veel landen speelt, namelijk de multiculturele samenleving en de problemen die daarbij komen kijken. En met de nare uitwassen van het moslimfundamentalisme van tegenwoordig blijft de islam voorlopig een explosief onderwerp.
In 2012 interviewde ik De Wit en vertelde hij: ‘Het is mijn werk om kritisch te zijn en op het randje te lopen. Maar het is geen moslimbashing. Als je hard op de koran inhakt, dan ben je na drie grappen wel klaar. De kracht van de burka babes is juist dat het een vriendelijke strip is. Ik beoog niet iets stichtelijks. Eigenlijk wil ik gewoon lol trappen.’
En lollig is hij dit keer ook weer. En zeer kritisch, want wat te denken van een dialoog tussen twee burka’s, waarvan de linker er nogal verfomfaaid uitziet: ‘Ik ben zojuist in de bus aangerand.’ De rechter burka antwoordt: ‘O, daar hoef ik gelukkig de deur niet voor uit.’
Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Op 2 november 2014 is het precies tien jaar geleden dat columnist, interviewer en filmmaker Theo van Gogh op laffe wijze werd vermoord door een moslimfundamentalist. EYE vertoont rond die datum al zijn dertien speelfilms, waarvan EYE er elf heeft geconserveerd.
Paul Verhoeven zal altijd mijn favoriete Nederlandse filmregisseur zijn maar voor Theo van Gogh (1957 – 2004) heb ik ook altijd veel bewondering gehad. Hij was actief als filmregisseur, columnist en televisiemaker. Veel van zijn films maakte hij voor kleine budgetten in zeer korte tijd.
Natuurlijk was Van Gogh tegendraads en wilde hij graag provoceren. Hij voerde zeer scherpe interviews en was niet bang om vervelende vragen te stellen of het zijn gasten ongemakkelijk te maken. In de laatste jaren van zijn leven was hij vooral bekend als criticus van de islam waardoor het beeld van de ‘politieke Van Gogh’ dominant is geworden. EYE wil met het retrospectief vooral de filmmaker Van Gogh zichtbaar maken. Hij maakte tussen 1981 en 2004 dertien speelfilms, waarmee hij waarschijnlijk een van de meest productieve Nederlandse filmmakers was in de afgelopen dertig jaar. Daarnaast regisseerde hij verschillende televisiefilms en -series. Van Gogh maakte films in verschillende genres, van de vroege, in zwart-wit gedraaide lowbudget films Luger en Charley tot de literatuurverfilmingen Een dagje naar het strand, Terug naar Oegstgeest en Vals licht. Van de intieme acteursdrama’s 06, Blind Date en Interview werden na Van Goghs dood Amerikaanse remakes gemaakt. Een andere rode draad in zijn oeuvre zijn de thrillers: Loos, Baby Blue, het op de moord op Fortuyn gebaseerde 06/05 en de politiek geëngageerde tv-films In het belang van de staat en De nacht van Aalbers.
Ik heb nog lang niet alle films van Van Gogh gezien, maar kan me herinneren dat ik Baby Blue een goede thriller vond met fantastisch spel van Roeland Fernhout.
Als onderdeel van het retrospectief worden drie avonden georganiseerd die Van Goghs kwaliteiten als filmmaker belichten, tegen de achtergrond van de Nederlandse filmcultuur van de jaren tachtig tot 2004. Redacteuren van de Filmkrant gaan na afloop van de films in gesprek met cast en crewleden. Ook vertoont EYE vier favoriete klassiekers van Theo van Gogh: Salò, Don’t Look Now, A Clockwork Orange en Repulsion.
Theo van Gogh – alle films, talkshows, zijn favoriete klassiekers en live muziek, van 10 oktober t/m 2 november in EYE, IJPromenade 1, Amsterdam. Zie voor alle info: eyefilm.nl/theo
Ruim vier weken verbleef ik in Utrecht om op een huis van een stel vrienden te passen. Nu had ik nooit een hekel aan de Domstad, maar sinds die maand weet ik zeker dat ik het niet erg zou vinden om me in Utrecht te vestigen.
Nu woonde ik ook in een aardige en rustige buurt vlakbij het centrum en niet in Ondiep bijvoorbeeld of Leidsche Rijn. Die wijken staan niet zo goed te boek. Een tijd geleden werden twee homostellen de wijk uitgejaagd omdat Marokkaanse jongeren zich niet kon vinden in hun seksuele voorkeur. Alsof dat hun zaken zijn.
Goed, Utrecht heeft problemen zoals iedere stad in Nederland die heeft, maar ik heb er fijn vertoefd. Niet alleen weet ik nu hoe heerlijk het is om een tuin te hebben waar je rustig in de schaduw je boeken kunt lezen, koffie kunt drinken of een nieuwsgierige kat kan observeren, maar ook dat ik me thuis voel in een stad met dorpse eigenschappen. Utrecht voelt minder massaal dan Amsterdam en is in de zomermaanden minder druk. Je kunt op een zondagmiddag rustig langs de Oude Gracht wandelen zonder omver gelopen te worden door hordes toeristen. Dat kun je in de Amsterdamse binnenstad wel vergeten.
De laatste dagen van mijn verblijf was het al iets drukker nu de verse lading studenten de stad binnentrekt om zich te laten ontgroenen. Niet dat ik een hekel heb aan studentes overigens, ik kijk graag naar ze, maar bepaalde typische aspecten van het studentenleven staan me niet aan. Zelf heb ik aan de HKU gestudeerd, maar gelukkig heb ik me nooit bij een studentenvereniging aangemeld zodat ik geen enkele vernederingen hoefde door te maken om erbij te mogen horen.
Fijne plekken vind ik schaarse parkjes die de stad bezit: Griftpark en het Wilhelminapark. Prima strookjes groen om even bij te komen. Het Griftpark is niet het mooiste park in Nederland. Het is een typisch designpark, maar het is er levendig met ruimte voor skaters, eendenvoerders en bankzitters. Ook is er een stoort bistrootje waar je rustig aan de koffie van de omgeving kan genieten.
Ook een pluspunt: Utrecht telt maar liefst vier stripwinkels! Tenminste, ik heb er vier geteld, wellicht zijn het er nog meer. Blunder aan de Oude Gracht is de meest bekende van het stel en daar is ook een goede comicskelder te vinden met een verkoopster die weet waar ze het over heeft. Niet onbelangrijk. Ze hebben zelfs van bepaalde auteurs een hele reeks uitgaven op de plank staan. Wie zich wil inlezen in het werk van Grant Morrison, Alan Moore en Warren Ellis, om maar wat Britse namen te noemen die die kast rijk is, is bij Blunder dus aan het goede adres. Bij de Mariaplaats is nog een sympathieke comicswinkel. Wel staan daar sommige strips te flauw in de kast waardoor de rug wat krom is. Eeuwig zonde!
Een andere plek waar ik graag mijn tijd doorbracht is ’t Hoogt. Ik kom er al jaren. Toen ik audiovisuele media studeerde heb ik er nog eens een korte fictiefilm opgenomen. Een romantisch verhaal over een bezoeker die fan is van Steven Seagal en een serveerster. Ondanks zijn slechte smaak in filmhelden krijgen hij en het meisje toch iets moois met elkaar… Goed, ’t Hoogt is dus een prima plek om bijvoorbeeld even de krant door te nemen of om een filmpje te pakken. Overigens heerst daar bij het personeel wel dezelfde ziekte als elders op de terrassen van Utrecht en dat is dat ze om de haverklap komen vragen of je nog iets wilt drinken. Het consumeren wordt daardoor bijna een olympische sport en het geeft mij als klant een gejaagd gevoel. Dat moet toch niet de bedoeling zijn.
Petje af Waar ik ook prettig zat was Le Journal. Het terras is midden op de Neude en daar heb ik samen met verschillende vrienden afgesproken. Binnen werd ik wel vriendelijk, doch dringend verzocht om mijn baseballcap van mijn hoofd te lichten. Er hangen zelfs verbodstickers aan de muur: geen hoofddeksels binnen. Dit verbaasde me enigszins. Probeert men hiermee een bepaald type klant te weren? Ik lag er verder niet wakker van, ik ben inmiddels gewend aan het feit dat ik een bad-hair-life leid en dat mag best in het openbaar. Bij Le Journal heb ik goede gesprekken gevoerd met Jeroen Mirck, Peter de Kock en stripmakers Rob van Barneveld en Matt Baay. Deze stripmakers wonen ook in de Domstad, maar vooral Matts aanwezigheid is vaak aan het straatbeeld af te leiden, want op menig lantaarn, muurtje of andere plakplek zitten stickers waar zijn konijn Bunbun op prijkt.
Utrecht is sowieso een konijnvriendelijke stad: er is een heus Nijntje Pleintje met daarop een standbeeld van het bekende konijn van Dick Bruna en er is een Dick Bruna huis in het Centraal Museum. Ook kon ik enkele stoplichten ontwaren met daarin het silhouet van Nijntje dat aangeeft of je mag lopen of nog even moet stilstaan. Je staat in Utrecht dus letterlijk even stil bij Nijntje.
Fantastisch dat een stad een bekende illustrator en zijn creatie eert! Waar zie je dat eigenlijk nog meer in Nederland? Bijna nergens. In Den Bommel staat een beeld van Heer Bommel, en in zijn geboortestad Rotterdam staat een monument voor Bommels geestelijk vader Marten Toonder. Wat mij betreft komen er meer standbeelden voor de grote stripmakers van Nederland. Cultuur en de mensen die ervoor verantwoordelijk zijn, moeten geëerd worden. En daar horen zeker stripmakers bij!