Tag: J.M. DeMatteis
Inmiddels ben ik met het lezen van de dikke Spider-Man-comics aangekomen bij nummer 25. De comics die ik vroeger nog niet had, heb ik nu dus gelezen en daar beleefde ik veel plezier aan. Daarom een nadere blik op nummer 24, de verhalen en de tekenaars in deze comic van Juniorpress.
Badass MJ
Mary Jane Watson is een stoere vrouw.
Ze slaat vijanden van zich af. Ook die van Spidey. Lois Lane mag dan iedere andere comic ontvoerd worden en bevrijd moeten worden door Superman, Mary Jane gaat superschurken te lijf met een honkbalknuppel als het moet.
Dit strookje heb ik dan ook opgenomen in Mijn vriend Spider-Man om te laten zien dat MJ voor niemand bang is:
Veel schrijvers van comics en programmamakers kloppen zichzelf op de schouders omdat ze stoere vrouwen creëren die als voorbeeld kunnen dienen. Denk bijvoorbeeld aan de cast van Star Trek Discovery. Maar wie de Amerikaanse stripgeschiedenis een beetje kent, en dan heb ik het met name over superheldenstrips, weet dat dit genre vol zit met dit soort positieve voorbeelden. Mary Jane is daarvan een van de mooiste. Ik ben dan ook echt fan van haar.
Dit geldt natuurlijk niet alleen voor superheldencomics of strips in het algemeen. Er schieten me ook meteen een paar goede voorbeelden binnen van tv-series en films. Buffy Summers, Willow, Scully, Supergirl. En Clarice Starling uit Silence of the Lambs, Princess Leia uit Star Wars.
Welke stoere/heldhaftige vrouwen hebben jou geïnspireerd?
Spider-Satan
J. Johan Jameson heeft het soms maar zwaar te verduren. Zoals die keer dat hij dacht in de hel te zijn en kennismaakte met Spider-Satan.
Gelukkig voor Jonah bleek dit alles een illusie van Mysterio te zijn, maar ongetwijfeld heeft hij hier soms nog nachtmerries van. In de ogen van Jameson is Spider-Man immers de Satan.
De scène is afkomstig uit Webspinners: Tales of Spider-Man #2 (Feb, 1999), een serie met korte verhalen van een paar comics. Deze korte verhalen spelen zich telkens op andere momenten uit Spider-Mans carrière af, en werden door verschillende stripmakers gemaakt. Deze over Mysterio en Spidey is geschreven door J.M. DeMatteis en getekend door Michael Zulli. Zulli heeft een tekenstijl die ik niet heel erg goed bij Spider-Man vind passen. Hij tekent Peter Parker en Gwen bijvoorbeeld op een andere manier dan dat we gewend zijn. Ook lijkt Peters Spider-Man-pak soms twee maten te groot te zijn en ziet het er wat verfrommeld uit. Wel vind ik Zulli’s Spider-Satan er effectief uitzien.
Tijdens de kerstvakantie las ik onder andere een bundel met Webspinners.
Sal Buscema’s Spider-Man
Op dit moment ben ik druk met het schrijven van de biografie van Peter Parker. Geen tweede Spider-Man-boek hoor, maar wel een extraatje achter in Mijn vriend Spider-Man waarin ik kort en bondig een selectie van belangrijke momenten uit het leven van Spider-Man behandel.
Daarvoor moet ik soms weer even een strip uit de kast trekken, zoals laatst The Spectacular Spider-Man #200 (mei 1993), geschreven door J.M DeMatteis en getekend door Sal Buscema.
In dit verhaal is Harry Osborn weer vrij en wil wraak op Peter Parker. Sterker dan ooit dankzij een versterkte chemische Goblin-formule, stalkt en treitert Harry Peter een tijd, en dreigt zijn geheim openbaar te maken. Osborn weet immers dat Peter Spidey is. Hij is behoorlijk in de war en hemelt zijn vader Norman op. Harry denkt zelfs dat Peter verantwoordelijk is voor Normans dood en ontkent dat Norman Gwen Stacy vermoordde. (Zo van de pot gerukt is hij op dat moment dus.)
Het komt tot een confrontatie tussen de Goblin en Spider-Man in het gebouw waar ze allebei wonen. Harry weet Spider-Man tijdelijk te verlammen met een chemisch goedje. Harry heeft bommen geplaatst om het hele pand op te blazen zodat ze allebei zullen sterven, maar dan realiseert hij zich dat Mary Jane en zijn zoon ook in het gebouw zitten. Uiteindelijk redt hij hen en Peter voordat de bommen afgaan. Harry sterft in de ambulance aan de gevolgen van de goblinformule die hem zo sterk maakte. Peter verliest zijn beste vriend.
Sal Buscema illustreert de comic op prachtige wijze in een expressieve stijl en een feilloos gevoel voor storytelling. Spectacular Spider-Man #200 is een van de beste comics die hij ooit heeft getekend. DeMatteis was zo van het tekenwerk onder de indruk dat hij besloot de sterfscène van Osborn in de ambulance tekstloos te houden.
Hieronder enkele afbeeldingen uit de strip die duidelijk het vakmanschap van Buscema laten zien.
Dit plaatje zou zo in een museum mogen hangen wat mij betreft.
De situatie is in een oogopslag duidelijk en Buscema lijkt de personages op precies de juiste plek neergezet te hebben. De achtergrond bevat slechts het hoogstnodige en is nogal minimalistisch, zodat deze niet te veel afleidt van de actie, dus wat er verteld moet worden. Ondertussen tekent Buscema de personages met veel meer details.
Dit is de pagina waar het stripplaatje onderdeel van uitmaakt. Iedere afbeelding is raak waardoor er een vloeiende leesbeweging ontstaat.
Prachtig hoe de tekenaar de Green Goblin en MJ net laat omringen door de maan.
Laten we nog een pagina doen:
Wat Buscema deels zo’n goede tekenaar maakt is zijn gevoel voor expressie. Je kunt van de gezichten van de personages heel goed aflezen wat ze denken en hoe ze zich voelen. Ook daarin toont hij zich een meesterlijk verteller.
Kijk maar eens naar MJ’s gezicht op deze pagina:
Het is bovendien een erg dynamische plaat waarin een dwingende diagonale lijn van rechtsboven naar linksonder overheerst. Ook is Mary Jane hier letterlijk in de hoek gedreven, zodat we weten dat ze niet aan de Goblin zal kunnen ontsnappen.
Met dit soort krachtig tekenwerk vind ik het niet erg om oude strips weer eens te lezen.
Striprecensie: Brooklyn Dreams
‘I’ll weave you some lies about my life. Who knows? With a little luck they just turn out to be true.’ Vincent Carl Santini.
Koos ik deze strip uit of koos deze strip mij uit? Afgelopen zondag was ik op de boekenbeurs in Antwerpen om Craig Thompson te interviewen en zocht leesvoer voor de terugreis. Bij Pinceel vond ik Brooklyn Dreams geschreven door J.M. DeMatteis en geïllustreerd door Glenn Barr. Een goed verhaal boeiend gevisualiseerd.
Waar beoordeel ik een strip in eerste instantie op? Op het tekenwerk. En het tekenwerk van Barr sprak me in het bijzonder aan. Natuurlijk is het belangrijk dat een strip goed geschreven is: een boeiend verhaal bepaalt voor een groot deel het leesgenot. Maar een mooi verhaal dat slecht is gevisualiseerd, tja, dat lees je toch niet voor je lol. Ik kan een legio strips noemen die het aanzien niet waard zijn, maar daar komen we een andere keer wel over te spreken. Nu wil ik het over Brooklyn Dreams hebben.
De blast
DeMatteis schreef een fictief memoir van Vincent Carl Santini. Santini op latere leeftijd vertelt de lezer over zijn jeugdjaren in Brooklyn. Hij was de typische angry young man: een outcast die zo’n beetje iedereen in zijn omgeving haatte. Hij was niet vies van drugs en gebruikte deze dan ook veelvuldig. Met wisselend resultaat. Santini vertelt over zijn familie, zijn beste jeugdvriend ‘Shane’, zijn eerste grote liefde en het overwinnen van zijn doodsangst. Alles wat hij vertelt leidt naar het grote moment in zijn leven, een openbaring waarin hij verlicht raakt en iets ervaart wat hij als god beschrijft. Noem het de blast voor mijn part, maar maak je geen zorgen, de strip is niet stichtelijk in welke zin dan ook en Santini is allesbehalve een Andries Knevel. Hij is dus geen zure godaanbidder die vindt dat je moet branden in de hel als je de bijbel niet woord voor woord gelooft. Ook atheïsten en godsdiensthaters, waar ik er zelf een van ben, kunnen dit boek dus met een gerust hart openslaan.
Ongetwijfeld haalde DeMatteis veel inspiratie uit zijn eigen jeugd: ook hij groeide op in Brooklyn. Fake memoir of niet, deze strip voelt meer waarheidsgetrouw aan dan menig autobiografische strip die ik in de afgelopen jaren heb gelezen.
Waarom is deze strip nu zo boeiend? Allereerst is DeMatteis een geweldige schrijver. Zijn dialoog rolt heel natuurlijk van de tongen van zijn personages. Iedere zin, ieder woord staat op de juiste plek. DeMatteis laat Santini de lezer rechtstreeks aanspreken en een boeiende monoloog houden. Daarbij speelt hij constant met de verwachting van de lezer. DeMatteis kondigt een bepaalt onderwerp aan, maar verzandt daarna pagina’s lang in allerlei terzijdes en mijmeringen die het leven van Santini tot een kleurrijk geheel maakt. Soms slaat DeMatteis wel wat door met de loze beloftes, en duurt het wat lang voordat hij zijn punt maakt, maar als hij uiteindelijk tot de kern van zijn verhaal komt, was het zeker het wachten waard.
Absurd maar geloofwaardig
Daarbij zijn de avonturen van Santini nogal grappig. De zwarte humor druipt van de pagina’s, wat niet in de laatste plaats komt door het fantastische tekenwerk van Barr. Barr tekent het heden waarin Santini zijn relaas doet aan de lezer in een realistische stijl maar toont het verleden in een meer cartooneske stijl die perfect aansluit bij de aan het absurdisme grenzende herinneringen van Santini. Zeker de geschiedenis van diens familie, wiens leden niet geschoond zijn van zekere stereotyperingen, kan alleen maar in een groteske tekenstijl worden verbeeld.
Barr mengt verschillende teken- en schildertechnieken door elkaar en smeedt zo een prachtig tableau dat door gretige ogen geconsumeerd dient te worden.
Brooklyn Dreams kwam in 1994 uit als limited serie van vier delen. Er is een gebundelde softcover te koop van Paradox Press (DC Comics). Overigens ben ik niet echt te spreken over de kwaliteit van de bundel: het eerste exemplaar viel na het lezen van twintig pagina’s uit elkaar. Slecht gelijmd en snel omgeruild voor een iets steviger versie.
Dus, koos ik Brooklyn Dreams uit of koos deze strip mij uit? Soms kom je een aansprekend verhaal op precies het juiste moment tegen, het moment dat je er open voor staat. Er zijn niet veel strips die mij op een persoonlijk niveau weten te raken. In Blankets van Craig Thompson die ik twee weken geleden las als research herkende ik veel en ook Brooklyn Dreams wist op dat vlak indruk te maken. Maar hoe precies vertel ik je wellicht een andere keer. Je mag me in ieder geval een tevreden striplezer noemen.
Striprecensie: Kravens laatste jacht
Kravens laatste jacht is een zesdelig verhaal dat in 1987 liep in de series Amazing Spider-Man, Spectacular Spider-Man en Web of Spider-Man. Het verhaal is als album in het Nederlands uitgegeven door Nona Arte.
Kravens laatste jacht speelt zich af in de eerste weken van Peter Parkers huwelijk met Mary Jane. Dat zou een rooskleurige periode moeten zijn, maar niet in het leven van Spider-Man. Kraven de Jager slaagt er eindelijk in Spider-Man te verslaan en terwijl deze levend begraven in een kist ligt, neemt Kraven de plaats in van het webhoofd. Hij weet zelfs Vermin te verslaan, een ratachtig wezen dat Spidey nimmer solo wist te neutraliseren. Na twee weken ontwaakt het webhoofd en graaft zichzelf uit om vervolgens de jager met zijn daden te confronteren.
Kravens laatste jacht is een bloedserieus verhaal geschreven door J.M. DeMatteis en getekend door Mike Zeck. DeMatteis kruipt in het hoofd van de personages en maakt de lezer deelgenoot van hun gedachtes en vooral hun angsten. DeMatteis gooit het dus over de psychologische boeg en levert een boeiend, zij het zeer somber script af. DeMatteis schrijft bombastisch: het dondert en regent de hele strip door tot de eindoverwinning op het kwaad wordt onderstreept door een zonnig ochtendgloren.
Beestachtig
Een belangrijke verdienste van DeMatteis is dat Kraven diepgang krijgt. Kraven was tot dit verhaal uitkwam altijd een beetje een tweederangs Spider-Man schurk. Een soort van snobistische Tarzan van Russische komaf, die jacht maakt op Spider-Man maar keer op keer door hem verslagen wordt. In de versie van DeMatteis blijkt Kraven een getormenteerde ziel die probeert zijn eer terug te winnen. In zijn waanideeën kan dit alleen maar door de rol van zijn vijand over te nemen en deze beter te spelen dan Spider-Man zelf.
De ironie wil dat hier sprake is van een schijnoverwinning. Kravens versie van Spider-Man is meedogenloos. Tijdens het bestrijden van de misdaad vallen er dodelijke slachtoffers. Zijn Spider-Man is ontdaan van alle menselijkheid die Peter Parker in zich heeft en tot een held maakt. De jager van wilde beesten is er echter zelf een geworden.
Modegril
De grimmige toon van Kravens laatste jacht sloot indertijd goed aan bij de andere Spider-Man verhalen die uitkwamen. Halverwege de jaren tachtig was de toon van superhelden comics over het algemeen wat cynisch en serieus. Een trend die werd ingezet door het enorme succes van strips als The Dark Knight Returns van Frank Miller en The Killing Joke geschreven door Alan Moore, maar ook Watchmen van dezelfde schrijver. Ook het leven van Spider-Man kende toen veel donderwolken. Een van zijn vrienden, Net Leeds, was net overleden en een tijd lang leek het erop alsof hij de Hobgoblin was – een van de sterkste vijanden van die tijd. Peter Parker had net een grimmige gangsteroorlog achter de kiezen en vroeg zeer serieus af of het niet tijd was om zijn web aan de wilgen te hangen. En laten we eerlijk zijn: levend begraven worden is geen pretje. Dit avontuur heeft dan ook behoorlijke littekens achtergelaten op de ziel van Peter Parker.
Het krachtige tekenwerk van Zeck past goed bij de serieuze toon. Zeck gebruikt filmische middelen: zo deelt hij doorlopende acties op in aansluitende kaders, getoond vanuit hetzelfde camerastandpunt.
Nona Arte heeft de comic uitgebracht in een stevige kaft. Gedrukt op glad papier komen de pastelachtige kleuren op de strippagina’s mooi uit. Alleen jammer dat op sommige pagina’s de tekeningen wat onscherp zijn afgedrukt. Peter de Bruin is verantwoordelijk voor de prima vertaling.
Jean Marc DeMatteis & Mike Zeck – Kravens laatste jacht
Nona Arte, € 16,50
ISBN 978-88-97062-04-2