De meeste verjaardagen, inclusief die van mijzelf, vier ik niet, maar bij de verjaardag van Stan Lee sta ik graag even stil. Vandaag is Lee maar liefst 92 jaar geworden. Ik hoop dat hij minstens 200 jaar oud wordt.
Stan Lee is toch wel de belangrijkste schrijver in mijn leven. Zonder zijn creaties, en dan vooral Spider-Man natuurlijk, had mijn leven er anders uitgezien. Stan Lee werd op 28 december 1922 geboren in Manhattan, New York. Zijn echte naam is Stanley Martin Lieber, maar zijn naam heeft hij ooit laten veranderen in Stan Lee. Deze naam begon hij te gebruiken toen Lee comics begon te schrijven. Zijn echte naam wilde hij bewaren voor als hij een echte roman ging schrijven. Grappig, want met zijn stripcreaties heeft Lee waarschijnlijk de Amerikaanse cultuur meer verrijkt dan hij ooit met het schrijven van romans had gedaan. Hoewel we dat nooit zullen weten natuurlijk.
Samen met tekenaars Jack Kirby, Steve Ditko en anderen heeft hij een grote groep personages bedacht die het Marvel Universum bevolken. The Fantastic Four, Daredevil, Doctor Strange, The Hulk, Black Panther, Iron Man – zijn slechts enkele voorbeelden. Allemaal helden met een bijzondere persoonlijkheid. Lee voelde de tijdsgeest goed aan en creërde superhelden die een stuk menselijker waren dan wat men tot dan toe gewend was. Voor mij is the Amazing Spider-Man zijn belangrijkste creatie: sinds ik Peter Parker op mijn achtste heb leren kennen, heeft hij een belangrijke rol in mijn leven gespeeld. Spider-Man is een goede vriend, een positief rolmodel en inspirerend personage. Er is geen enkel ander fictie figuur waar ik me zo serieus mee verbonden voel. Daarom is Lee voor mij als bedenker en schrijver belangrijker dan Shakespeare, Oscar Wilde of Ian Fleming.
Lee is nog steeds hyperactief en zit achter allerlei projecten. Hij treedt nog geregeld op op stripbeurzen en heeft in bijna alle Marvel-films een cameo. Ik ken maar weinig mensen van die leeftijd die nog zo’n actief leven hebben. Ik denk dat Stan heel positief in het leven staat en dat hij daarom al zo oud is geworden. Net als Spider-Man is hij daarom een positief rolmodel.
Na Stan zijn er nog een paar heel goede schrijvers geweest die over Peter Parker en zijn wereld boeiende verhalen hebben geschreven zodat het personage relevant bleef al die jaren. Dat geldt natuurlijk ook voor de andere Marvel-personages. Maar zonder Lee’s inzet en creativiteit was er helemaal geen Marvel Universum geweest. Daarom buig ik diep voor Stan Lee en feliciteer ik hem graag met zijn geboortedag. Tot mijn grote spijt heb ik hem nog nooit ontmoet of kunnen interviewen en ik vrees dat die kans erg klein is.
In de comicreeks Stan Lee Meets, geschreven door onder andere the Man himself, ontmoet de geestelijk vader wel enkele van zijn creaties. Een ontmoeting met de muurkruiper ontbreekt natuurlijk niet. Stan Lee heeft een avondje vrij en staat koekjes te bakken als Spider-Man onverwachts bij hem op bezoek komt. Spidey vraagt Lee om raad omdat hij heeft geen zin meer heeft om de superheld uit te hangen. Hij is moe van het constant moeten vechten met superschurken. Vooral omdat niemand waardeert wat hij doet. ‘Look, all I’m trying to say is it isn’t fair! I wanna lead a normal life, just like anyone else.’
Stan Lee, die altijd wel een gevat antwoord heeft, geeft Spider-Man daarom de volgende motiverende speech:
Een beetje flauwe grap, waar wel een kern van waarheid in zit: Spider-Man heeft inmiddels miljarden dollars opgebracht. Hij hoort net zo bij de Amerikaanse cultuur als Batman, Coca Cola en hamburgers.
Het VPRO cultuurprogramma Nooit meer slapen besteedde maandagavond 27 oktober aandacht aan een van mijn favoriete onderwerpen: Het Marvel Universum. Ook ik zit in de uitzending.
Vorige week kwam journalist Maarten Westerveen bij me thuis om over Marvel te praten. Tijdens het koffiedrinken vertelde ik hem over het ontstaan van dit magische universum en wat die superhelden nu zulke boeiende personages maakt. Westerveen bezocht ook stripwinkel Henk (daar is ie weer) om met Paul Banus te praten.
Ik vind dat het een mooi item is geworden en ben blij dat ook mainstream media aandacht heeft voor het beeldverhaal en superhelden. Westerveen is een echte stripfan met een voorliefde voor Hellboy.
With the movie The Guardians of the Galaxy hitting theaters in the Netherlands on August 14th, this summer there is no way around the little feisty Rocket Raccoon and his buddy Groot, so you might as well pick up this collection of stories to get yourself acquainted with their back stories and adventures. You will be in for some fun and loony adventures.
After reading the Rocket Raccoon and Groot trade paperback, I can’t help wondering what writer Bill Mantlo and artist Keith Giffen were smoking when they conjured up the character. No doubt they were listening to The White Album by The Beatles, because the first real story in which Raccoon plays an important part, which happens to be an adventure with the Incredible Hulk, is full of references to the song ‘Rocky Raccoon’.
Rocket Raccoon is an intelligent, anthropomorphic raccoon, an expert marksman, master tactician and pilot. He’s also an inhabitant of a planet called Halfworld. Half of this planet consists of an insane asylum called Cuckoo’s Nest, which looks as cosy as the garden of Eden, while the other half is an industrial wasteland where robots are producing toys to keep the insane entertained and happy. It’s Rocket’s task to protect the inmates from killer clowns and the Black Bunny Brigade, and guard the loonies’ ‘Gideon’s Bible’, which contains everything one needs to know about the history of the planet – if only one would be able to decipher its text.
If this sounds a bit corny or loony, you’re quite right. Strangely enough I never had trouble believing stories about a guy bitten by a radioactive spider, nor about a Bat-Man guarding a major metropolis. However, it took me quite some pages to get into the groove of the nonsensical world of talking animals, with the likes of Rocket Raccoon and his side-kick Wal Rus, who has mechanical tusks that can blow your head off.
However, things start to get quite serious in the four-issue limited series by writer Bill Mantlo which is also a part of this trade paperback, when the two major toy providers, a mole and a big snake, start a trade war with one another. When Rocket’s girlfriend, a lovely beaver named Lylla, gets kidnapped in the process, it is up to him and his team to free her. They’ll change the fate of Halfworld in the process.
The fact that a young Mike Mignola, who later became famous for creating a certain character called Hellboy, drew these four issues of Rocket Raccoon made the story that more interesting to me, especially since you can clearly see Mignola still trying to find his typical expressionistic style. (The cover of the book is, however, drawn in that lovely Mignola style we all love so much; see picture above right.)
Oh yeah, even though Groot is not as important a character as the title of the book might make him appear, let me tell you a bit about him. Groot (also known as the Monarch of Planet X) was created by Jack Kirby, Stan Lee, and Dick Ayers. The character first appeared in Tales to Astonish #13 (November 1960), which is also contained within this trade. He’s an extraterrestrial, sentient, tree-like creature that originally appeared as an invader who intended to capture humans for experimentation. Later on, he was reconfigured to be a heroic noble being, and crossed paths with Raccoon.
Nowadays Rocket Raccoon and Groot are members of the Guardians of the Galaxy, and will star in the summer blockbuster by the same name. In the four part story ‘Annihilators’ Raccoon and Groot take centre stage. Personally I enjoyed this adventure written by Dan Abnett and Andy Lanning and drawn by Timothy Green II, the best. The story starts with the Guardians of the Galaxy disbanded, and Rocket working as a mailboy at the offices of Timely Inc. (Note that Marvel Comics used to be called Timely Comics.) He doesn’t remember a lot about his past, but when Rocket is attacked by a killer clown, it is time to visit his old buddy Groot once more and travel back to Halfworld to discover why Rocket had to leave his place of birth in the first place. It is a fun read, event though this adventure sort of rewrites the events of the four-part story of Mantlo and Mignola that came before.
I loved certain running gags in ‘Annihilators’. For instance, to the untrained ear Groot’s vocabulary seems quite limited, for all he seems to yell is ‘I am Groot!’, but that’s just because you and I don’t speak tree. Rocket does, however, and luckily for us his responses to Groot make clear what his wooden ally is talking about during the comic.
Marvel Comics viert dit jaar zijn 75-jarige bestaan en daar gaat de uitgeverij groot mee uitpakken, als we deze trailer mogen geloven. Ze nemen voor de geboorte van de uitgeverij het moment dat Marvel Comics #1 voor het eerst in print verscheen, in september 1939. De uitgeverij heette toen overigens nog Timely Comics. Pas bij het eerste nummer van The Fantastic Four in 1961 was er sprake van uitgeverij Marvel Comics.
Ik kan me nog herinneren dat het 25-jarig bestaan van Marvel in 1986 werd gevierd, maar kennelijk klinkt anno 2014 75 jaar beter. En waarom ook niet: met de introductie als personages als Prins Namor en Captain America werd de basis gelegd voor het fictieve universum waar Stan Lee, Jack Kirby, Steve Ditko, Bill Everett en niet te vergeten John Romita Sr. in de jaren zestig de architecten van waren. Lee was natuurlijk de grote inspirator voor het Marvel Universum. Zonder hem was de uitgeverij nooit zo groot geworden, had de wereld geen kennis gemaakt met Spider-Man, the Hulk, Daredevil, Iron Man en noem maar op en hadden we nu geen 75-jarig jubileum te vieren.
Overigens waren Joe Simon and Jack Kirby verantwoordelijk voor de creatie van Captain America, waar de eerste comic van verscheen op 20 december 1940. Stan Lee, toen nog gewoon Stanley Lieber geheten, was kort daarvoor aangenomen als manusje van alles op het kantoor van Timely. Al snel kreeg hij echter ook schrijfwerk te doen en veranderde zijn naam in Stan Lee. Zo zie je maar dat mensen die onder aan de ladder beginnen uiteindelijk kunnen uitgroeien tot een van de belangrijkste boegbeelden van de Amerikaanse comicsindustrie. Petje af voor Stan, waar ik nog steeds enorme bewondering voor heb.
Nu is Lee nooit te beroerd om oude anekdotes nog eens opnieuw te vertellen en dat doet hij altijd met zo veel enthousiasme alsof hij het verhaal voor de eerste keer vertelt. In het eerste interview dat ter gelegenheid van het jubileum jaar is gehouden, vertelt de legendarische Lee over de geboorte van Spider-Man. De inbreng van Steve Ditko, die je gerust Spidey’s tweede papa mag noemen, wordt in de video overigens niet vermeld.
When I was in my teens I visited my grandmother on a regular basis. When she poured tea in one of those fragile porcelain cups, she’d start talking about the developments in the soap operas she followed. My grandmother was an avid watcher of The Bold and the Beautiful, As the World Turns and Days of Our Lives. So, you understand, she had A LOT to tell me about who dated whom, who wanted to kill whom, and which characters fell in love with each other this week. To be honest: I didn’t know what the hell she was talking about, since I never watched those shows. But to humour her, I never let on I didn’t know who Rich Forrester was.
Now, why am I bringing my late grandmother and her daily television fetishes up? When I started reading X-Men: Ghosts, knowing I had to review this book for the ABC blog, I started to worry I might come across like my grandmother, because not only do these X-Men stories involve large casts of characters, writer Chris Claremont has a knack for weaving many threads of plotlines into his stories. He basically writes soap operas about characters wearing longer underwear.
But let’s give it a try nonetheless. What the heck, there are worse things than being compared to my grandmother, who was a sweet old woman.
The X-Men were created in the 1960’s by Stan Lee and Jack Kirby. Getting tired of figuring out scientific experiments and accidents with radiation that could give superheroes their special powers, Lee figured: what if they were born with their powers and these special abilities kick in when they reach puberty. So that’s how the race of homo superior, a.k.a. mutants, was born.
In their first incarnation The X-Men were super powered teenagers who were enrolled at the private school of Professor Charles Xavier, a wheelchair-bound psychic. Under his leadership The X-Men tried to save humanity from all kinds of danger, especially mutants who wanted to conquer the world to make it a safer place for their own kind. You see, regular people are often afraid of these specially-powered beings, which make the X-Men stories full of metaphors about racism and the state of society as is.
To be honest, the X-Men weren’t a big success at the time and after a couple of years Marvel only reprinted old stories for a while. In 1975 Marvel published Giant Size X-Men #1 by writer Len Wein and artist David Cockrum and that started a revitalisation of the title. The new team had an international flavour: members came from all over the globe and they weren’t mere teenagers anymore either. When Chris Claremont took over the reigns as author, the X-Men became one of the most popular comic books. For a long period of time the series was the best-selling title, topping other Marvel publications such as Amazing Spider-Man and Avengers. X-Men: Ghosts collects a year worth of comics of Claremont’s mid-eighties stories. Claremont’s run on the title lasted about 16 years (!) by the way. It isn’t very common that a writer sticks to one title that long in the comics industry.
People who have seen the X-Men-movies will be familiar with most of the characters: there’s Wolverine, Cyclops, Storm, Colossus, Kitty Pryde and Rogue in this version of the X-Men. That’s not really surprising though, since the filmmakers took a lot of their story ideas from Claremont’s stories.
Still, when one starts to read, it takes a while to get into the different storylines that were set out before. But don’t worry: the short synopsis at the beginning of the book helps a bit. Besides, just like a real soap, it only takes a short while before you’re right into the action and know who’s who. Comics have a serial form of storytelling, with issues coming out each month. The stories are always written in a way that accommodates new readers.
This collection seems to focus on telepath Rachel Summers: in an alternate future where robotic Sentinels dominated mutants, Rachel Summers was Cyclops and Jean Grey’s daughter. Traumatized by being forced to hunt her fellow mutants as a “hound”, Rachel was later hurled back in time to the present. She became part of the X-Men. However she soon discovered she was not in her own past but in a different timeline: certain details were different, including her mother’s death. In X-Men: Ghosts Rachel claims her mother’s Phoenix power to battle a godlike creature called the Beyonder who threatens to destroy our universe. Trying to make amends for her chequered past, she makes some rash decisions a number of times. Although her actions are meant well, they do not seem to work out for the better. It is up to teammate Wolverine to stop the ever-powerful Rachel from becoming a ruthless killer.
Also, Magneto, for years the nemesis of the X-Men, has become their friend since they learned of his childhood imprisonment in Auschwitz. Magneto decides to reform and when Xavier is mortally wounded, he asks his old friend to look over the X-Men. Magneto may be a good guy now, but being charged with crimes against humanity he still has to stand trial for the international court of justice.
For me it was a real treat to re-read these stories from the nineteen eighties. Chris Claremont’s talented writing and great feel for dialogue turns these characters into living and breathing creatures that really have an impact on an emotional level. As far as superhero stories go, Claremont offers a nice mix between personal development of all the characters and action packed battles.
I loved John Romita Jr.’s early artwork. He is still one of the best artists in the business today. Guest artists are Barry Windsor-Smith, Arthur Adams and Rick Leonardi. This paperback also contains two articles from Marvel Age, the official fanzine published by Marvel Comics at the time, focusing on the history of the X-Men and the art team of John Romita Jr. and inker Dan Green. The only problem I had with this trade is that, after the last page is read, the story is far from over and leaves you hungry for more. But isn’t that what soap opera is all about?
De nieuwe weekly vlog. Dit keer over cord cutters, oftewel mensen die hun kabeltelevisie vaarwel zeggen, een leuk onverwachts postkaartje en het eerste, onverwachte optreden van the Incredible Hulk in de serie the Fantastic Four.
Transformatie is een belangrijk thema in het leven van wetenschapper Bruce Banner. Tijdens de ontploffing van de gammabom, zijn eigen uitvinding, werd hij blootgesteld aan een enorme dosis gammastraling. Sindsdien verandert hij als hij kwaad wordt in het groene monster de Hulk. Hoe breng je dat als stripmaker op originele wijze in beeld?
Bovenstaande scène is getekend door Sal Buscema naar een script van Bill Mantlo. Bruce Banner verandert in zijn alter ego de Hulk om zijn vriend Rick Jones te redden uit de handen van Pariah: een bovennatuurlijke cowboy, net als Ghost Rider een levend skelet, die de bewaarder is van een steen vol geesten die de levensenergie van Jones willen opzuigen om te overleven. Uiteraard kunnen ze niet op tegen de brute kracht van de Hulk.
Buscema heeft zo’n beetje alle superhelden van Marvel getekend, maar de Hulk is een van zijn favorieten: maar liefst tien jaar lang tekende hij zijn avonturen totdat Buscema en Mantlo onenigheid kregen.
Variatie in verandering
Vroeger vond ik de transformatiescène een van de boeiendste momenten in de Hulk-strip. Hoe zou de tekenaar de gedaanteverwisseling dit keer in beeld brengen? Buscema kwam telkens op nieuwe manieren: ‘Ik probeerde altijd verschillende dingen: andere camerahoeken, de transformatie laten zien in een reeks plaatjes, slechts een deel van het lichaam laten zien dat uit een T-shirt scheurt, etc.,’ vertelt hij in het in interviewboek Sal Buscema: Comics’ Fast & Furious Artist.
Pruik
Als tekenaar had Buscema hetzelfde dilemma als de televisiemakers van The Incredible Hulk, de dramaserie die eind jaren zeventig en begin jaren tachtig op de buis werd vertoond. Bill Bixby (1934-1993) speelde daarin David Banner die twee keer per aflevering de Hulk werd als hij zijn woede niet meer kon beheersen. De Hulk werd toen nog niet uit de computer getoverd, maar gespeeld door Lou Ferrigno, een bodybuilder die werd voorzien van een kortgeknipte spijkerbroek, groene bodypaint en een slechte pruik.
De makers hebben flink geëxperimenteerd met het uiterlijk van de Hulk en hoe ze de transformaties moesten tonen. Vaak lieten ze stilstaande beelden van Bixby, van zijn normale uiterlijk tot half als de Hulk opgemaakt, in elkaar overvloeien naar een shot van Ferrigno. Eigenlijk een reeks stripplaatjes zoals hierboven.
Grijs
Overigens is de Hulk niet altijd groen geweest. In het eerste nummer van The Incredible Hulk van Stan Lee en Jack Kirby uit 1962, is het oersterke monster grijs gekleurd. Toen Lee de gedrukte strip onder ogen kreeg, vond hij het grijs te vlekkerig. De drukker legde uit dat grijs een moeilijke kleur was om egaal te krijgen. ‘Met welke kleur lukt dat wel?,’ vroeg Lee. Het antwoord was groen, de kleur die de Hulk in het volgende nummer zou hebben. Toen jaren later de druktechnieken waren verbeterd is de Hulk weer een tijdje grijs geweest. Tegenwoordig sloopt er ook een rode Hulk de boel in het Marvel Universum.
Zijn huidskleur is overigens niet de enige verandering die de Hulk heeft ondergaan. In het begin veranderde Banner alleen maar in het monster van zonsondergang tot de volgende morgen, net als een weerwolf. Pas later bedacht men dat hij veranderde als hij boos was.
The Incredible Hulk 268. Tekst:Bill Mantlo, tekeningen: Sal Buscema. Juniorpress 1982.
Dit artikel is gepubliceerd in stripblad Eppo (2013).
Een interview met een van de meesters van het Amerikaanse stripverhaal. Goed, Frank Miller mag zichzelf dan ontmaskerd hebben als rechtse rakker, maar dat neemt niet weg dat die man weet hoe hij een strip moet maken. Ronin, Daredevil, The Dark Knight Returns, Sin City…. Je zou ze als beginnend stripmaker allemaal eens moeten lezen om Millers techniek te doorgronden.
Dit interview is waarschijnlijk een extra op de dvd van The Spirit – een bar slechte stripverfilming van de klassieke Will Eisner strip. Dat neemt niet weg dat Miller, die de film regisseerde, een hoop interessante zaken te vertellen heeft over de invloed van de stad New York op zijn strips (‘een stad lees je vertikaal en daarom gebruik ik vertikale kaders’), over de verschillen in techniek tussen de media film en strip en over de stripmakers die hem hebben beïnvloed: Jack Kirby, Neal Adams en Will Eisner.
Negeer ondertussen de zenuwachtige montage en luister naar de meester:
Marvel Comics: The Untold Story van Sean Howe, doet precies wat de titel belooft, namelijk de geschiedenis van Marvel uit de doeken doen. Howe laat geen enkele steen ongemoeid en naast de prachtige anekdotes van creatieve uitbarstingen, heel wat narigheid van de uitgeverij die ons Spider-Man, de Hulk, Fantastic Four, Iron Man en heel wat andere boeiende superhelden bracht. Op dit moment verslind ik het boek.
Deze week heb ik het hele hoofdstuk over Jim Shooter gelezen. Shooter was in de jaren tachtig editor-in-chief bij Marvel, oftewel: de hoofdredacteur van alle titels die uitkwamen. Ik heb altijd veel bewondering voor Shooter gehad, niet in de laatste plaats omdat ik als kind en later de strips die onder zijn supervisie uitkwamen erg goed vond, maar Howe schroomt niet om de minder goede kanten van Shooters perfectionistische karakter te beschrijven. Goh, die man heeft wel een paar rare fratsen uitgehaald zeg. Hij liet professionele tekenaars, mensen die echt wel weten hoe je en scène moet visualiseren, vaak pagina’s overdoen. Zoals ik het begrijp, werd hij door een groot deel van de staf gehaat.
Marvel Comics: The Untold Story is op vele momenten smullen maar voor een fanboy als ik ook erg ontluisterend: levende en dode striplegendes worden weer gewoon feilbare mensen. Des te meer wordt duidelijk dat de uitgeverij jarenlang gerund werd door directeuren die de ballen verstand van strips hebben. Marvel is namelijk jarenlang van het ene conglomeraat naar het andere doorverkocht en zeker in de periode dat het bedrijf naar de beurs ging, moesten aandeelhouders tevreden worden gehouden. Meer winst was het credo en dat ging altijd ten koste van de kwaliteit van het product en vooral ten koste van het werkplezier van de creatieven die het product maken.
Chris Claremont, de schrijver die zestien jaar lang van X-Men een succesvolle serie maakte, werd op een gegeven moment zonder bedankje aan de kant geschoven. De Amerikaanse stripgeschiedenis zit vol met dat soort nare voorbeelden, met als grootste voorbeeld wellicht wel Jack Kirby die jarenlang streed met Marvel om zijn originele tekeningen terug te krijgen. Goed, Kirby draaide op een gegeven moment wel door en claimde dat hij zo’n beetje het hele Marvel universum in zijn eentje had bedacht en dat Stan Lee’s rol nihil was in de creatie van Spider-Man, Fantastic Four en De Hulk. Wanneer er tegenstrijdige berichten zijn over hoe iets heeft plaatsgevonden, meldt Howe beide versies van de geschiedenis.
Vroeger verdienden de stripmakers die interessante personages bedachten nooit het geld dat die personages opbrachten. Alles viel contractueel onder ‘work for hire’ dus de uitgeverij bezat de copyrights. Stan Lee bedacht veel van zijn superhelden in samenwerking met mensen als Kirby en Steve Ditko, maar de rechten van al die superhelden liggen bij Marvel. Mensen als Kirby en Ditko verdienden dus niets aan de mega-opbrengsten van de Marvel-films bijvoorbeeld.
Dankzij alle vunzige details die Howe bovenhaalt, gaat de glans wel een beetje van Marvel af.
Natuurlijk: de comicsindustrie is een commerciële onderneming. Tegenwoordig wordt er veel meer geld binnengehaald met licenties en films over de superhelden dan de strips zelf. Wie ook nu nog Marvel Comics leest, krijgt door de vele crossovers, herstarts van series en ander stuntwerk het idee dat de marketingafdeling van de uitgeverij de strips schrijft.
Zo is men nu weer eens aan het stunten met Spider-Man. Na Amazing Spider-Man #700 zullen ze de serie stoppen en met Superior Spider-Man beginnen. En er wordt gehint dat Peter Parker de overgang misschien niet overleeft. Alweer. Scribent Dan Slott promoot zijn verhalen flink op Twitter, maar ondertussen zijn de fans onrustig en angstig over wat de marketingmensen nu weer hebben bedacht. Want, dat het hier vooral om marketing gaat mag duidelijk zijn. (Ook al beweert Slott in een interview met Newsarama.com – spoilers! – dat de veranderingen in Amazing Spider-Man niet plotseling uit de lucht komen vallen en dat dit event al lang geleden gepland is.) Alle eventcomics, iets waar Shooter wel zo’n beetje mee begonnen is trouwens, hebben maar een doel voor ogen: meer boekjes verkopen.
Marvel NOW!
De veranderingen in Spider-Man zijn onderdeel van de Marvel NOW!-Campagne: schrijvers en tekenaars van de ene serie worden opeens op een andere serie gezet. Superheldenteams worden lekker door elkaar gehusseld om een nieuwe dynamiek in de verhalen te brengen. Zo bevat het nieuwe team van The Avengers enkele X-Men, terwijl in X-Men er een tienerversie van Jean Grey rondloopt. (Grey stierf eerder in 2004 en schijnbaar ook in de jaren tachtig). Series worden stopgezet en krijgen een doorstart zoals Superior Spider-Man.
Het lijkt allemaal wat op naar wat DC Comicseen jaar geleden heeft gedaan: alle bestaande series stopzetten en met nieuwe 52 series bij nummer 1 beginnen. Een nieuw instapmoment om de mythe van hun superheldenstal te volgen. Nu zou dat ook meteen wat aanpassingen van deze helden betekenen, een soort van modernisatie waardoor de personages meer van deze tijd zijn.
Hoewel ik niet voor alle 52 nieuwe series kan spreken, viel de vernieuwing in Batman mij behoorlijk tegen. Deze week las ik de eerste bundel nieuwe Batman-verhalen The Court of Owls. Afgezien van een paar aanpassingen van zijn kostuum, dat nu wat meer lijkt op het pak uit de films van Christopher Nolan, zie ik weinig vernieuwing in de wereld van Bruce Wayne.
Spoilers!
Toch is het volgen van dergelijke verhaallijnen het leukst als je de comics per deeltje koopt. Dat doe ik al jaren niet meer: ik lees altijd trades die een paar maanden later uitkomen. Verzamelde comics zijn goedkoper dan ieder deeltje los kopen. Maar je betaalt daar als fan wel een prijs voor: over veel van de belangrijke plotpunten in Spider-Man hoor ik al via het web. Dat hoort nu eenmaal bij deze tijd en bovendien is het niet zo’n ramp: wat er gaat gebeuren zegt nog niets over hoe het gaat gebeuren.
Of Spider-Man nu sterft en hoe je de strip ook noemt waarin hij de hoofdrol speelt: uiteindelijk worden de ergste fouten, euh veranderingen, toch wel weer teruggedraaid, dus ik maak me er nog niet heel druk om.
Sommige fans wel trouwens: ik vind het altijd een genot om boze, verbaasde en andersoortige reacties online te lezen. De vele haatvideo’s over Brand New Daywaren indertijd zeer vermakelijk en ook SevenWebheads maakte een onderhoude vlog over het laatste nummer van Spider-Man. Wie niet wil weten wat voor twists Dan Slott heeft bedacht, moet vooral de video niet kijken. Voor de rest: enjoy!
Ode aan stripmakers
Nog even terugkomend op het boek van Sean Howe: ik vind Marvel Comics: The Untold Story voor fanboys en stripliefhebbers zeker een aanrader. Ondanks alle nagerigheid is het boek toch vooral het verhaal van de stripmakers die de superhelden van Marvel al jaren tot boeiende personages maken. Het is een ode aan hun bloed, zweet, tranen en geniale uitspattingen.
Een nadeel van het boek is wel dat er geen illustratiemateriaal in staat. Dat heeft van alles met copyrights te maken. Gelukkig heeft Howe een zeer levendig Tumblr-blog en Facebook-pagina waarop allerlei juweeltjes uit de archieven van Marvel te zien zijn.
Sean Howe. Marvel Comics: The Untold Story Harper Collins. SBN: 9780061992100; ISBN10: 0061992100
Spider-Man is al jaren het boegbeeld van Marvel Comics en de meest geliefde superheld uit hun stal. De aantrekkingskracht van deze held schuilt niet alleen in zijn spinnenkracht. Juist zijn kwetsbaarheid maakt hem menselijk en daarmee populair.
Ik lees Spider-Man-strips sinds ik een jaar of zeven, acht was. Hoewel ik tegenwoordig nog zelden een Lucky Luke oppak of andere striphelden waar ik als klein joch aan verknocht was, hebben de verhalen over het Amerikaanse webhoofd me nooit meer losgelaten.
John Romita Jr. heeft ooit gezegd dat Peter Parker als een familielid voor hem was. Zijn vader tekende de Spider-Man-strips in de jaren zestig en zeventig en de jonge John keek op de tekentafel mee. Ook woonden Peter en hij in dezelfde wijk, Queens, dus leek het net alsof Peter een soort buurjongen was.
Dat was voor mij niet het geval, opgroeiend in een klein stadje in Nederland. Toch heb ik altijd een soort verwantschap gevoeld met Peter Parker. Volgend jaar is het 50 jaar geleden dat Steve Ditko Spidey voor het eerst op papier zette. Waarom is hij in al die jaren zo populair gebleven?
Alledaagse superheld Spiderman zag in 1962 het licht in de comic Amazing Fantasy #15 en is het geesteskind van schrijver Stan Lee en tekenaar Steve Ditko. Het jaar ervoor ontketenden Lee en tekenaar Jack Kirby een revolutie in de superheldenbranche met hun creaties The Fantastic Four en de Hulk. Lee vroeg zich af wat er zou gebeuren als superhelden in de echte wereld zouden bestaan, als echte mensen met alledaagse problemen.
Met dit idee in het achterhoofd introduceerden Lee en co. een nieuw soort superheld: personages die zowel de strijd aan moeten gaan met superschurken als met hun innerlijke demonen; helden die geplaagd worden door dezelfde sores als Jan en alleman en wier superkracht niet per se een zegen hoeft te zijn.
Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de Hulk of The Thing van The Fantastic Four: Ben Grimm veranderde in het grote oranje monster The Thing na een dosis kosmische straling. Probleem: probeer als grote stenen kolos maar eens kleding in je eigen maat te vinden. Ben wordt dan ook vaak gekweld door depressieve buien, die weer leiden tot explosieve woede-uitbarstingen.
Vier fantastische sterren
Ook interessant aan de creaties van Lee en kornuiten is het feit dat sommige superhelden echte sterren werden. The Fantastic Four staan in de eerste verhalen net zo vaak op de voorpagina van de krant nadat ze een ramp hebben voorkomen als op de society pagina vanwege hun persoonlijkheden. Let wel: de vier superhelden dragen geen maskers en iedereen weet wie ze zijn.
De insteek van Lee gaf de helden een realistischer tintje dan hun voorgangers. De superhelden van Marvel lijken in een bepaald opzicht dus op hun lezers, wat voor een deel hun populariteit verklaart. Spiderman is hier het schoolvoorbeeld van.
Puber Peter Parker is een aantrekkelijk personage omdat hij heel herkenbaar is als tiener met alle onzekerheden die op die leeftijd spelen. Hij is een sociale outcast, een boekenwurm die ernaar verlangt geaccepteerd te worden. Interessant is dat zijn alter ego Spiderman wat dat laatste betreft met dezelfde problemen worstelt als Peter zelf – ook Spiderman is een buitenstaander die wordt gewantrouwd door het grote publiek.
Veel van de eerste verhalen spelen zich af op de middelbare school: Peters ontwikkeling van tiener naar jongvolwassene loopt parallel met die van de jonge Spiderman, die langzaam leert wat het betekent om een held te zijn. Peter lijkt een normale puber, maar diep van binnen schuilt er een heroïsch personage in hem. En hebben we niet allemaal het idee dat we in dwingende omstandigheden altijd het juiste zullen doen en boven onszelf uit zullen stijgen?
Dood door schuld
Daarbij komt Peters motivatie om goed te doen voort uit schuldgevoel. Deze held is geboren uit een dramatische gebeurtenis. Toen Peter net zijn krachten had, na een beet door een radioactief spinnetje, dacht hij er veel geld mee te kunnen verdienen. Na afloop van een televisieoptreden liet hij een dief ontsnappen die hij gemakkelijk tegen had kunnen houden, maar Peter vond dit niet zijn taak. Niet veel later brak de dief in het huis van de Parkers in en vermoordde Peters oom Ben, de man die hem opvoedde en zijn normen en waarden bijbracht. Had Peter de dief tegengehouden, dan was dit nooit gebeurd. Daarmee leert Peter de belangrijkste les van zijn leven: dat grote krachten met grote verantwoordelijkheid gepaard gaan.
In zekere zin kun je stellen dat ook Batmans Bruce Wayne handelt uit schuldgevoel: zijn ouders werden voor zijn ogen vermoord door een overvaller, maar hij was zelf te jong en te zwak om daar iets tegen te ondernemen. Zijn motief om als Batman op te treden is in eerste instantie wraak op de misdaad. Maar als de jonge Bruce Wayne op de divan van een goede psychiater terecht was gekomen, had het onderliggende schuldgevoel behandeld kunnen worden en had Bruce wellicht nooit de noodzaak gevoeld om zich iedere avond als een halloweenfiguur te kleden.
Soap
Het leven van een superheld is vaak geen pretje, een gegeven dat keer op keer ook in het leven van Peter Parker wordt onderstreept. In de vroege verhalen hebben Peter en zijn tante May dikwijls geldproblemen, heeft May te kampen met een slechte gezondheid, wordt Peter constant geplaagd op school door Flash Thompson en probeert hij naast zijn activiteiten als Spiderman een relatie te onderhouden met Betty Brant.
Peter is als de dood dat zijn naasten gevaar lopen. Als vijanden achter zijn identiteit komen, zijn familie en vrienden hun leven niet meer zeker. Zo kwam Peters grote liefde Gwen Stacy om het leven tijdens een gevecht tussen Spidey en de Green Goblin, die op de hoogte was van Peters geheime identiteit. Ook werd Spideys latere echtgenote Mary Jane wel eens slachtoffer van een ontvoering.
De auteurs maken Peters persoonlijke relaties nog eens extra gecompliceerd door hem vriendinnen te geven die vaak een hekel hebben aan Spiderman, zodat Peter nooit kan vertellen wie hij werkelijk is.
De relatieperikelen tussen Peter en zijn leeftijdsgenoten verzanden soms in een soap, maar Lee mixt ze gelukkig goed met de actiescènes in het verhaal. Eerlijkheidshalve moet ik trouwens toegeven dat het vooral deze soapelementen zijn die je nieuwsgierig maken naar het vervolg.
Alter ego
De dubbele identiteit is een vast gegeven in het superheldengenre. Het geeft vaak problemen en vraagt offers in het privé-leven van de held. Bij Peter Parker maakt zijn alter ego Spiderman het hem moeilijk om een normaal leven te leiden. Zo moet hij, juist als hij met zijn vriendin uit wil gaan, plotseling in actie komen als Spiderman.
Anderzijds verstoort zijn privé-leven ook Spidermans activiteiten: in The Amazing Spider-Man (Vol.1) #17 (1964) moet Spidey een gevecht met de Green Goblin staken, omdat zijn tante May acuut is opgenomen in het ziekenhuis. De toeschouwers hebben geen idee waarom de held plotseling het strijdtoneel verlaat en vinden Spiderman een lafaard.
Peter hield zijn geheim jarenlang verborgen voor zijn tante, uit angst dat ze een hartaanval zou krijgen als ze wist dat haar geliefde neefje zich keer op keer in levensgevaarlijke situaties bevindt. In een van de beste verhalen speelt het moment dat May achter Peters grote geheim komt. In Amazing Spider-Man (Vol. 2) #38, geschreven door J. Michael Straczynski en getekend door John Romita Jr., praten ze het eindelijk uit in een prachtige dialoog. Waaruit nogmaals blijkt dat de beste Spider-Man-verhalen altijd draaien om de man achter het masker en niet om de misdaadbestrijder die tijdens een gevecht net zo makkelijk met grappen smijt als klappen uitdeelt.
Het is dus vooral vanwege Peter Parker dat ik het grootste deel van mijn leven al Spider-Man lees. De charme zit ‘m in zijn menselijkheid. Zijn leven kent – net als dat van ons – liefde, verdriet en een hoop pech, maar desondanks houdt hij vol en belichaamt hij de wens om boven het alledaagse uit te stijgen.
Een rechter in New York heeft beslist dat de erven van Jack Kirby geen aanspraak kunnen maken op de copyrights van personages die Kirby mede heeft gecreëerd.
Stan Lee is de vader van veel superhelden van Marvel, maar vaak creëerde hij de personages in samenwerking met anderen. Samen met Kirby werden onder andere de Hulk, de X-Men en de Fantastic Four in het leven geroepen.
Ook tekende Kirby een paar pagina’s van het eerste Spider-Man verhaal, maar omdat Lee Kirby’s stijl niet goed vond passen bij het personage, gaf hij de opdracht aan Steve Ditko. De cover van Amazing Fantasy #15, waarop Spider-Man voor het eerst aan de wereld werd getoond, is wel van de hand van Kirby.
In 2009 stuurde de familie Kirby een claim naar Marvel en moederbedrijf Disney waarin comics die gepubliceerd werden tussen 1958 en 1963 ter sprake kwamen. Dat waren onder meer deeltjes van The Amazing Spider-Man, The Avengers, Sgt. Fury and His Howling Commandos.
De rechter bepaalde echter dat Kirby zijn werk deed terwijl hij in dienst was van Marvel. Alles wat hij creëerde was daardoor automatisch eigendom van het bedrijf. Daarbij heeft Kirby, die in 1994 overleed, al eens afstand gedaan van eventuele rechten.
De erven Kirby lopen nu miljoenen mis. De strips verkopen tegenwoordig een stuk minder dan vroeger, maar er worden met de stripverfilmingen miljoenen dollars verdiend door Marvel en Disney. De Kirby’s hebben aangekondigd dat ze in hoger beroep gaan.
Captain America: The first avenger is een zeer vermakelijke pulpfilm, vol spetterende actie en bovenal een sympathieke held achter het masker.
Als jonge tiener had ik alleen maar kunnen dromen van de stroom aan goede superheldenstripverfilmingen die tegenwoordig in de bioscoop te zien zijn. Oké, er was een televisieserie over Spider-Man in de jaren zeventig, twee matige tv-films over Captain America en niet veel later een goeduitgedachte poging om de Hulk op het kleine scherm te brengen. In de vroege jaren negentig waren er films over The Punisher en Captain America. Maar deze direct to video producties mogen nog niet eens in de schaduw staan van de cinematografische blockbusters waar de Marvel stripfan sinds X-Men (2000) van Bryan Singer op getrakteerd wordt.
Het wachten is tot volgend jaar de film The Avengers uitkomt, waarin de Marvelhelden de Hulk, Iron Man, Thor, Black Widow, Hawkeye en Captain America een hoofdrol in zullen spelen. Afgezien van Black Widow en Hawkeye heeft nu iedere held afzonderlijk in ieder geval één filmavontuur op zijn naam staan. Captain America ging vorige week in première in Amerika en draait deze week vanaf de 28ste in de Nederlandse zalen.
Captain America is naast Spider-Man de meest iconografische held van uitgeverij Marvel Comics. Dit jaar wordt de supersoldaat alweer 70 jaar. Het waren de heren Joe Simon and Jack Kirby die Cap voor het eerst op papier zetten in maart 1941. Op de cover van die eerste comic geeft de held een ferme klap tegen niemand minder dan Adolf Hitler himself. Hiermee begon feitelijk de Marvel Age of Comics waarin supertypes de wereld een beetje schoner maken, ook al heette de uitgeverij toen nog Timely Publications.
Sukkeltje met een goed hart
In Captain America: The first avenger van regisseur Joe Johnston wil Steve Rogers (Chris Evans) wil kostte wat het kost soldaat worden in het Amerikaanse leger om de nazi’s een poepje te laten ruiken. Rogers, die keer op keer door bullebakken klappen krijgt, geeft als motief op dat hij niet van pestkoppen houdt. Helaas wordt zijn aanvraag telkens afgewezen: de slappe, magere Rogers kan nog geen deuk in een pakje boter slaan. Dat verandert als hij wordt geselecteerd voor een speciaal project om supersoldaten te creëren – een natte droom die menig Amerikaanse generaal tot op de dag van vandaag nog steeds zal hebben vermoed ik.
Rogers krijgt een superserum toegediend waardoor zijn lichaam van het een op het andere moment in dat van Arnold Schwarzenegger. In beginsel wordt Captain America slechts ingezet als propagandamiddel, maar als snel bewijst Rogers dat hij zeer effectief kan zijn in de Amerikaanse strijd tegen de nazi’s, in het bijzonder tegen Red Skull (Hugo Weaving) die de HYRDRA organisatie leidt – een afgeleide van Hiter en co. die op eigen kracht streeft naar wereldoverheersing.
Captain America: The first Avenger is een zeer vermakelijke pulpfilm geworden, vol spetterende specialeffects en bovenal een sympathieke held achter het masker. Toch haalt de film het niet bij de beste stripverfilmingen X-Men 2 en Spider-Man 2.
De casting van de charmante Chris Evans is een schot in de roos. Evans speelde eerder Johnny Storm/Human Torch in de twee Fantastic Four-films. Hij lijkt niet alleen op de Steve Rogers uit de strip, hij brengt ook de juiste combinatie van geloofwaardigheid en enthousiasme mee om deze iconografische rol te dragen. Tommy Lee Jones speelt de sarcastische Kolonel Chester Phillips met zichtbaar plezier. De verbale schermutselingen tussen beide heren leveren genoeg lachmomenten op.
Huidprobleem
De grote misser in deze film is de schurk Red Skull. Dat Hugo Weaving kan acteren heeft hij al vele malen bewezen, maar zijn uitvoering van de afvallige nazi met een serieus huidprobleem is onder de maat. Dat ligt vooral aan het feit dat deze machtswellusteling zo plat als een dubbeltje geschreven is. Je kunt anno 2011 niet meer aankomen met het type derderangs Bondschurk dat de wereld wil overheersen just for the hack of it. Aangezien Red Skull net als Rogers is geïnjecteerd met het superserum en daarmee qua kracht en vermogen de schaduwversie is van Captain America, had er mijns inziens uit hun confrontatie veel meer gehaald kunnen worden.
Leuk is de sequentie waarin Cap wordt ingezet als propagandamiddel: we zien hem op toneel een acteur neerslaan die Hitler speelt en er worden fragmenten getoond van de filmserials waarin Cap de hoofdrol speelt – net als in de echte jaren veertig waarin de strips van Cap het moraal van de Amerikaanse soldaten een boost moest geven en er een serial over hem in de Amerikaanse bioscopen draaide.
Blijf bij Captain America: The first avenger vooral in de zaal zitten tot na de aftiteling om de lekkermakende preview te zien van The Avengers.