Hendrik IJzerbrood, aka Agent 327, is al meer dan veertig jaar het geweten van Nederland. Het spreekt voor zich dat het een geheim agent interessante en prachtige vrouwen op zijn pad vindt, want dat hebben we geleerd van de verhalen van Ian Fleming en de avonturen van Agent 327 begonnen als parodie op de wereld van James Bond.
Maar hoe zit het nu precies met de vrouwen van Agent 327? Waar komen ze vandaan? Naar wie zijn ze gemodelleerd? De antwoorden op deze kwesties en nog veel meer vragen staan in het net uitgekomen The Making of – De vrouwen van Agent 327. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat de vrouwen van het strippersonage tegelijkertijd een rol hebben gespeeld in het leven Martin Lodewijk (Rotterdam, 1939), geestelijk vader, schrijver en tekenaar van de avonturen van de geheim agent. In dit album vinden we dus onder andere zijn vrouw, zijn moeder en zijn oma die een avontuurlijk leven leidde.
Tevens ligt in de schappen de zevende druk van Dossier Stemkwadrater, het eerste lange avontuur van Agent 327 dat oorspronkelijk in 1970 uitkwam. De pagina’s zijn opnieuw ingescand, ingekleurd en geletterd, daarom spreekt stripmaker Martin Lodewijk liever over een gerestaureerde versie. Hij vertelt in deze aflevering van Daily Webhead over het album en de Vrouwen van Agent 327 en de vrouwen in zijn leven.
Martin Lodewijk: Dossier Stemkwadrater ISBN 9789024558391 Hardcover € 16,95 Softcover € 8,95 Stef Habraken: The Making of – De vrouwen van Agent 327 Hardcover € 19,95 Er is ook een luxe editie van € 49,95: gelimiteerde oplage, genummerd, gesigneerd met originele ets. Uitgeverij L
De muziek in deze Daily Webhead is wederom gecomponeerd door Marco Raaphorst.
Skyfall is een goede actiefilm: de actiesequenties zitten vlekkeloos in elkaar en zijn mooi gedraaid door cameraman Roger Deakins. De film van Sam Mendes (American Beauty) heeft ondanks zijn 2½ uur lengte een lekkere vaart. Ook zitten er aardige knipoogjes in naar het verleden van Bond, want dat het 50 jaar geleden is dat Dr. No in de bioscoop verscheen, zal niemand zijn ontgaan. Al was Pierce Brosnan ook al aardig aan het knipogen in Die another Day, omdat het de twintigste Bond-film was en zo lang is die nu ook weer niet geleden.
Ook maar een mens
De filmmakers hebben geprobeerd met deze 23ste Bond de titelheld wat meer diepgang te geven en duiken daarom in zijn verleden. Ook hebben ze gepoogd om hem menselijker te maken: in de openingsequentie raakt Bond (Daniel Craig) dodelijk verwond en wordt doodgewaand door zijn collega’s. Wanneer terrorist Silva (Javier Bardem) het gemunt heeft op MI6 en op M., het hoofd van de geheime dienst, en dreigt een lijst met namen van geheim agenten openbaar te maken, komt Bond weer terug, maar is zichtbaar uit vorm. Raakschieten is er even niet meer bij en ook bij de psychologische test scoort hij geen voldoende. James wordt immers ook een dagje ouder. Toch stuurt M hem weer het veld in en al snel is er weinig over van Bonds menselijke kant en zien we weer de geoliede vechtmachine die 007 als Daniel Craig is.
Meer zal ik niet van de plot onthullen: voor de persvoorstelling heb ik een contract moeten tekenen waarin ik plechtig beloof zo min mogelijk over het verhaal te vertellen. Geheimhoudingsplicht bij een James Bond film dus.
Wat mij erg opviel is hoe seksloos deze aflevering in de reeks is. Craig deelt het bed met twee vrouwen (niet tegelijkertijd overigens), maar er kan geen stukje bloot vanaf. Bond is anno 2012 kuiser dan in de tijd van Brosnan, Dalton of Moore.
Wat ook opvalt is dat de scenaristen goed hebben gekeken naar The Dark Knight. Ik wil niet te veel vertellen, want belofte maakt schuld, maar qua plotstructuur en sfeer is James Bond eerder een volger van zijn collega’s geworden dan iemand die het voortouw neemt. Skyfall is prima genietbaar, maar vernieuwend is het allemaal niet.
Storyboards genieten bij het grote publiek weinig bekendheid. Toch is deze kunstvorm in de schaduw een belangrijk onderdeel van het filmproces. Tekenaar Jim Cornish licht zijn vak toe.
‘Het mooie aan mijn werk is dat ik de hele dag mag tekenen. Neem mijn vader bijvoorbeeld, die werkte zonder plezier in een bandenfabriek, omdat het brood op de plank bracht. Ik krijg betaald om mijn hobby uit te voeren. Ik ga naar de studio, pak een potlood en ga aan de slag. Soms teken ik mijn ideeën of ideeën van anderen, maar ik ben aan het tekenen. Fantastisch!’ zegt Jim Cornish (1967), de storyboardtekenaar die op een goede dag dertig tot veertig platen tekent.
Erkenning
De Brit maakte voor de laatste vier delen van de Harry Potter-reeks duizenden tekeningen. Ook tekende hij storyboards voor onder meer de nieuwste Bond-film Skyfall, Event Horizon, Snow White and the Huntsman en Phantom of the Opera van Joel Schumacher. Toch zal zijn naam bij de gemiddelde filmliefhebber geen belletje doen rinkelen, want storyboarden is een onzichtbare kunst waar over het algemeen weinig waardering voor is. Op dvd’s en in making of-boeken treft men ze zelden aan, in tegenstelling tot de glossy ontwerpen en sfeertekeningen van het art department. ‘In het boek The Art of Harry Potter: From Page to Screen staan in totaal slechts drie storyboard-tekeningen in een boek van vierhonderd pagina’s!’ zegt Cornish, al beklaagt hij zich er verder niet over: ‘Vroeger vond ik het vervelend omdat ik erkenning wilde voor al het werk dat ik gedaan heb. Tegenwoordig vind ik het leven daar tekort voor en ga ik gewoon verder met een volgende klus. Bovendien zullen sommige mensen zeggen: “Hey, je hebt vijftien maanden betaald gekregen, is dat niet genoeg erkenning?” Eigenlijk is dat wel zo.’
Voldemort
Het storyboard is een belangrijk onderdeel van het filmproces. Meestal getekend met een snelle hand in zwart-wit potlood, zijn de plaatjes een visuele weergave van wat de regisseur voor ogen heeft. Het storyboard is er om praktische informatie te verstrekken aan de verschillende departementen. In één oogopslag ziet men welke shots er gedraaid zullen worden en of er special effects of praktische effecten aan te pas komen, of er stunts in de sequentie zitten en welke andere bijzonderheden er nog uitgedokterd moeten worden. ‘Het gaat er niet om dat de personages goed op de acteurs lijken, zolang ze maar herkenbaar zijn. De crewleden zijn meer geïnteresseerd in wat Voldemort doet dan of hij de laatste mode draagt of dat zijn make-up correct getekend is,’ grapt Cornish.
Vaak wordt niet de hele film getekend; met scènes waarin acteurs tegen elkaar praten, bemoeit Cornish zich niet. ‘Neem ons gesprek bijvoorbeeld, dat is niet meer dan twee mannen die in een ruimte aan een tafel zitten te praten. De regisseur zal dat op zijn eigen manier gaan draaien. Pas wanneer er een T-Rex door het raam komt kijken, word ik ingeschakeld.’
Geen haastklus
Ondanks de hoge tijdsdruk waaronder hij werkt, zijn de tekeningen van Cornish opvallend gedetailleerd. ‘Sommige mensen vinden ze zelfs te gedetailleerd en tot op zekere hoogte hebben ze gelijk. Die details kosten tijd en ik ben niet de snelste tekenaar, maar juist aan de detaillering herkent men mijn handschrift. Het zou niet slim zijn om de reputatie die ik in de laatste 20 jaar heb opgebouwd teniet te doen door anders te gaan tekenen.’
Ondanks zijn ervaring blijft Cornish bescheiden: ‘Tekenen is een van de weinige dingen die ik relatief goed kan, al blijf ik wat onzeker over mijn tekeningen. Ik heb nooit het gevoel dat ze zo goed zijn als dat ze zouden moeten zijn. Ik wil ook het idee hebben dat er altijd ruimte voor verbetering is, dat ik mezelf blijf ontwikkelen. Zodra dat niet meer het geval is, dan val ik waarschijnlijk dood neer of stop ik er gewoon mee.’
Batman
Ik spreek Cornish eind april, na zijn publieke interview op het Imagine filmfestival. Omdat dit jaar het thema superhelden centraal staat, draagt de tekenaar een Batman T-shirt. Maar Cornish heeft ook een persoonlijke band met deze stripheld: met plezier denkt hij terug aan zijn tijd bij Batman Begins en The Dark Knight van Christopher Nolan. ‘Het is altijd goed voor je cv om aan zo’n grote film mee te werken, maar daarnaast is Batman tekenen verschrikkelijk fijn: we hebben het immers over een bijna psychotische man die in lycra gekleed misdadigers in elkaar timmert. Vooral de Batmobile, de Tumbler, vond ik fantastisch om te tekenen. Door zijn typische vorm lijkt hij niet eens op een auto, hij kan op en neer springen en rijdt door alles heen, dus kon ik veel actie tekenen.’
Daarbij bood Batman Begins Cornish de kans om samen te werken met zijn held en collega storyboardtekenaar Martin Asbury, met wie hij inmiddels goed bevriend is. ‘Martin heeft aan veel James Bond-films gewerkt en van hem heb ik kleine trucjes geleerd, bijvoorbeeld door de Tumbler zo te tekenen dat het lijkt alsof hij door de snelheid loskomt van de grond. Simpele trucjes eigenlijk, zoals snelheidslijntjes en zo, maar je moet er maar opkomen.’
Strips ontbraken volledig in mijn opvoeding. Dat spijt me, want door striplezen was ik waarschijnlijk een betere tekenaar geworden.
Stripmaker
Naast de twee Batmans tekende Cornish de storyboards voor X-Men: First Class. Toch kiest hij niet bewust stripverfilmingen uit, maar werkt Cornish aan het genre dat op dit moment populair is, wat nu sprookjesfilms zijn. ‘Storyboards worden over het algemeen meer voor de fantastische film gebruikt. Overigens vind ik het heerlijk om aan sciencefiction- en fantasyfilms te werken, want daarvoor moet je meer ontwerpen. Bij films die zich in het heden afspelen, is het vooral een kwestie van gevonden voorwerpen en bestaande locaties tekenen. Kijk, uiteindelijk gaat het erom iets te creëren dat de moeite waard is. Daarom is het leuk om een aandeel te hebben in hoe de Batmans, Bond-films en de Potters gaan worden, hoe klein dat aandeel ook mag zijn.’
Er is een opvallende gelijkenis tussen strips en storyboards, je zou storyboards als een stripversie van de te maken film kunnen zien. Toch is de tekenaar geen stripliefhebber: ‘Dat is waarschijnlijk vloeken in de kerk, maar strips ontbraken volledig in mijn opvoeding. Dat spijt me, want door striplezen was ik waarschijnlijk een betere tekenaar geworden. Natuurlijk zijn er veel overeenkomsten tussen wat ik doe en wat een stripmaker doet. We vertellen allebei op een visuele manier een verhaal. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat zoveel stripmakers storyboardtekenaar geworden zijn.’
Opmerkelijk genoeg begeeft Cornish zich voorzichtig op het pad van de stripmaker. Samen met een vriend ontwikkelt hij een Angelsaksisch verhaal dat zich 6-700 jaar na Christus afspeelt en onderzoekt waar mythes vandaan komen. ‘Er was toen een strijd gaande tussen verschillende culturen, zoals het heidendom en christendom. Daarover bestaan allerlei vragen: waar komt bijvoorbeeld het iconografische beeld van het zwaard in de steen vandaan? Het lijkt me interessant om rond die kwesties een verhaal te weven.’
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #28 (2012)
De tijd dat ik uitkeek naar de nieuwe James Bond ligt alweer ver achter me. Van de vorige kan ik me alleen nog herinneren dat ik er geen bal van snapte en dat het me eigenlijk ook niet interesseerde wat de schurk nu eigenlijk wilde. Een onnavolgbare film was het. En zojuist kwam ik op Superherohype.com de nieuwe poster voor Skyfall tegen. Alweer de 23ste James Bond.
Ik sprak laatst met storyboardtekenaar Jim Cornish die aan deze film heeft meegewerkt. Hij zei dat Bond een instituut is in de Britse filmindustrie. Sterker nog, een lange tijd waren de Bond-films de Britse filmindustrie. En daar heeft hij natuurlijk gelijk in.
Toch vind ik James tegenwoordig een achterhaald soort held en kijk ik veel liever naar de geüpdatete versie van Sherlock Holmes of Dr. Who als het om Britse helden gaat. Over Dr. Who stond laatst in Schokkend nieuws nog een boeiende special van Tonio van Vugt en Natasja van Loon. Een boeiende beginnerscursus voor mensen die zich willen verdiepen in dit instituut van de Britse televisie.
Buiten het Britse landsgebied kijk ik liever naar superhelden zoals Batman en Spider-Man dan dit overblijfsel uit de koude oorlog. Iron Man is hot, James Bond definitely not.
James Bond was een held van me in mijn tienerjaren. Ik verslond de boeken van Ian Fleming. Voor geschiedenis schreef ik zelfs een paper over het leven van deze auteur. Laatst zag ik nog For Your Eyes Only, toch een van de beste Roger Moores. Erg gedateerde film, mede dankzij de discobeats van Bill Conti, maar dat maakt de film nu juist weer leuk.
Maar de nieuwe Bond, Daniel Craig, hij laat me koud. Ik vond Casino Royale nog wel aardig, maar zoals gezegd de tweede aflevering met deze acteur, niet. Craig roept bij mij net zoveel sympathie op als een fotomodel dat zwembroeken showt. Er zit gewoon weinig in, er wordt weinig gesuggereerd in zijn spel. Kortom, ik vind hem nogal vlak.
Bond voelt als een relikwie uit het verleden. De formule is sleets: de actie is vaak voorspelbaar en dikwijls een variatie op wat we al eerder hebben gezien. Die verdomde gadgets kennen we nu wel, de exotische locaties zijn tegenwoordig beschikbaar via Google earth en tegen al die megalomane schurken die zo nodig de wereld willen veroveren zeg ik: ‘neem de wereld maar als je die zo graag wil bezitten, wat kan mij het schelen eendimensionale idioot!’
De wens om de wereld te veroveren past misschien goed in een Bondparodie als Austin Powers, maar is natuurlijk geheel ongeloofwaardig in het huidige tijdperk. Misschien vind ik License to Kill daarom zo’n interessante Bond-film omdat de schurk een drugsimperium probeert op te bouwen, niet omdat hij de hele wereld wil uitroeien.
Bond is sowieso het beste als hij een persoonlijke vete heeft uit te vechten, zoals in License to Kill.
Maar goed dus dat het verhaal van Skyfall de persoonlijke toer op gaat:
In Skyfall, Bond’s loyalty to M is tested as her past comes back to haunt her. As MI6 comes under attack, 007 must track down and destroy the threat, no matter how personal the cost.
Ach, misschien word ik dit keer blij verrast en valt het allemaal mee. Na 9 november weten we het. Of niet, want misschien ga ik wel niet kijken. Zou ik dan echt wat missen denk je?
Chase 3D van de Nederlandse animator Adriaan Lokman is een bijzondere achtervolgingsfilm waarin alle figuren uit driehoeken zijn opgebouwd. ‘Ik wilde weten of ik met driehoekjes een wereld kon creëren die net zo spannend is als in een live-action film.’
Adriaan Lokmans (Haarlem, 1960) eerste onafhankelijke film Barcode (2001) werd goed ontvangen en dat smaakte naar meer. In 2004 besloot hij na twintig jaar zijn commerciële animatiestudio in Rotterdam te sluiten en met zijn vrouw naar Frankrijk te verhuizen. Ze verhuren samen zigeunerwoonwagens, terwijl Lokman zijn eigenzinnige en abstracte animatiefilms maakt. ‘Ik heb Barcode gemaakt omdat ik gefascineerd was door de vele manieren waarop je met de computer licht kunt manipuleren. Veel meer dan met live-action,’ vertelt Lokman. ‘De computer biedt je de mogelijkheid om dingen te maken die je daarvoor nog niet zag, maar tot nu toe wordt de techniek vooral gebruikt om werelden te creëren die zo realistisch mogelijk zijn en erg lijken op de onze. Ik wil nieuwe dingen proberen, dan kom je snel in de abstracte hoek terecht.’
James Bond
Op het Holland Animation Film Festival beleeft de 3D-versie van Lokmans Chase zijn wereldpremière: een duizelingwekkende achtervolgingsfilm in een wereld die volledig bestaat uit driehoeken. Lokman: ‘Bij dit project heb ik mezelf de vraag gesteld of het mogelijk is om met driehoekjes een wereld te creëren die net zo spannend is als de echte wereld. Hoe ver kun je in die abstractie gaan wat betreft het opwekken van emoties? Hoewel ik op zich gefascineerd ben door het genre, heb ik vooral voor de achtervolgingsfilm gekozen omdat dit het beste paste bij dit uitgangspunt. Dialoog en narratieve elementen zijn in dit genre immers onbelangrijk, je roept emotie op door de actie.’
Lokman bestudeerde filmtechnieken in scènes uit klassieke films als Bullitt, waarin de auto’s stuiteren door de straten van San Francisco, The French Connection, Mission Impossible en een aantal James Bond-films. Vooral de soundtrack, gecomponeerd door Erik Stok, doet sterk aan een 007-film denken. ‘Het is natuurlijk al erg lastig om met driehoekjes een verhaal neer te zetten, daarom hebben we het zo simpel mogelijk gehouden. Persoon X heeft een voorwerp dat persoon Y graag wil afpakken. Die houdt dat tot het einde toe vol, en uiteindelijk leidt dat voorwerp tot de ontdekking van een vorm die ze nog niet kenden. De kunst was voor mij om de film zo te maken dat het niet uitmaakt of je het verhaal kunt volgen of niet. Je moet meegaan in de achtervolging tussen de rode en blauwe driehoekjes, ook als je op een gegeven moment de draad kwijt raakt. Het gaat erom dat je je laat overweldigen door de wereld waar je in zit en dat de muziek en de dunne verhaallijn helpen om de spanningsboog vast te houden.’
Stereoscoop
Door van Chase een 3D-versie te maken, werkte de animator voor het eerst met deze extra dimensie. Het was soms lastig om de eerdere ‘vlakke’ versie om te zetten. ‘Je moet voorkomen dat de toeschouwer hoofdpijn krijgt. Je mag bijvoorbeeld acties niet te veel uit het scherm laten komen. Daarom moeten er harde keuzes worden gemaakt, wat betreft waar je de focus op legt. In 3D ervaar je de ruimte veel meer, waardoor de abstractie eigenlijk vervaagt. Een bijkomend nadeel is volgens sommigen dan ook dat je te veel op de driehoeken gaat letten, en het geheel niet meer ervaart als een wereld waarin de echte wereld wordt afgespiegeld.’ Voorlopig is Lokman nog niet klaar met abstracte vormen. Hij wil in zijn volgende project humor abstraheren. ‘Ik wil kijken of je abstracte vormen zo kunt maken dat het humoristisch wordt, ik wil ze een soort van Tom & Jerry-kwaliteit geven.’
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #13 (2012)
De kans is groot dat je wel eens het werk van Kyle Cooper hebt gezien, zonder dat je je ervan bewust was dat het zijn werk was. Cooper is een van de beste filmtitelsequentie-ontwerpers van deze tijd. Hij maakte de titelsequenties van meer dan honderd films, onder andere die van Se7en en de Spider-Man-films van Sam Raimi.
“Oh, dat werk!” Precies!
In onderstaand video-interview vertelt hij over zijn werk en zijn aardig wat voorbeelden van zijn titels te zien. Wat mij erg aanspreekt is dat hij fysieke effecten boven de digitale trukendoos prefereert. Op die manier ontstaan er toevallige ongelukjes die heel goed kunnen uitpakken.
Het interview is onderdeel van het project Forget the film, Watch the titles van Submarine Channel. Het project is puur gericht op titelsequenties. En dat zijn soms ware kunststukjes op zich. Ze maken je lekker voor de film die komen gaat. Ze geven een indruk van de film en de sfeer van het verhaal dat je gaat zien. Ze helpen je als het ware de drempel over waardoor je van de echte wereld de filmwereld in kunt stappen. Soms geven ze een impressie van wat er zich in het vorige verhaal heeft afgespeeld, zoals de titelsequentie van Spider-Man 2 die prachtige tekeningen van Alex Ross bevat.
Deze poster stond in Tuschinski waar ik maandag was te borrelen. Ik heb jarenlang dezelfde poster in mijn slaapkamer gehad. ‘Licence to Kill’ blijft een van mijn favoriete Bond-films. Timothy Dalton belichaamt in die film het personage zoals ik die uit de boeken ken. Hij zet een harde James Bond neer. Veel realistischer dan die van Roger Moore, grimmiger dan die van Sean Connery of Pierce Brosnan. Connery was de eerste die Bond in de bioscoop speelde – eerder was er al een Amerikaanse tv-film die in de geschiedenis is kwijtgeraakt – en zal voor iedereen de James Bond blijven. En dat is hij ook. Maar Dalton als Bond heeft altijd een speciaal plekje in mijn hart gehouden. Heel jammer dat hij maar twee Bond-afleveringen heeft gemaakt.
Ik ben altijd een grote fan geweest van de X-men-films. Bryan Singer zette met zijn eerste twee films de juiste toon voor superheldenfilms: respect voor het stripmateriaal met ruimte voor een grap, goede casting en overtuigende special effects. X-Men 2 zal altijd een van mijn favoriete stripverfilmingen blijven.
Ik ben dan ook verheugd dat Singer nauw betrokken was bij de productie van X-Men: First Class, als producent en schrijver van het verhaal. Het script werd onder andere gepend door Jane Goldman en Matthew Vaughn die ook Kick-Ass scripten, de overdonderende film die ook door Vaughn geregisseerd werd.
X-Men: First Class is een prequel op de eerdere X-films en verhaalt hoe telepaat Charles Xavier en Erik Lensherr elkaar ontmoeten, hoe hun vriendschap ontstaat en uiteindelijk hun wegen scheiden op grond van onverenigbare politieke denkwijzen. Terwijl Xavier hoopt dat de mutanten in vrede kunnen samenleven met de mensheid, heeft Lensherr, alias Magneto die hoop allang laten varen. In zijn ogen zijn de mutanten, mensen met een speciale gave die zich manifesteert in de pubertijd, zijn de volgende stap in evolutie en de betere menssoort.
Nazi’s
De film begint met dezelfde scène als X-Men: We zien hoe de jonge Lensherr in een concentratiekamp in Polen wordt gescheiden van zijn ouders. Door de zware emoties die hij ervaart komen zijn gaven om magnetische velden en materialen te beïnvloedden, voor het eerst aan het licht. Niet alleen is de scène nagenoeg hetzelfde gefilmd als de openingsscène uit X-Men, ook de soundtrack van Michael Kamen is van de digitale opslag gehaald en eronder gezet. Slim, want de toonzetting doet daardoor herinneren aan het goede werk van Singer, terwijl de film daarna vrij is om eigen wegen in te slaan.
First Class speelt zich voornamelijk af in de jaren zestig en de strijd tussen Sebastian Shaw en de X-Men is gesitueerd rond de Cubacrisis. Shaw hoopt de Verenigde Staten en Rusland zodanig te manipuleren dat de mutanten als laatste zullen overblijven. Magneto heeft ook een persoonlijk appeltje met hem te schillen.
Net als bij de vorige films krijgt de kijker een grote groep personages voorgeschoteld. Uiteraard betekent dit dat een deel van de cast er wat bekaaid vanaf komt en dat de nadruk vooral ligt op de relatie tussen Xavier, Lensherr, Shaw en Mystique. Dat mag verder de pret niet drukken. De vervolgfilms zullen ruimte bieden om de andere personages verder uit te werken.
Cameo’s
Regisseur Vaughn trakteert ons op een combinatie tussen superheldenfilms en James Bond – de knipoog naar de films met Sean Connery is niet te missen in de stijl van de film en grandeur van de actie. Verder bevat X-Men: First Class leuke cameo’s van Hugh Jackman als Wolverine en Rebecca Romijn die Mystique in de eerste drie films haar prachtige gestalte verleende. Zoals gebruikelijk bij de X-men-films is er geen cameo van Stan Lee, die normaliter in iedere superheldenfilm die gebaseerd is op zijn creaties acte de presence geeft. Lee bedacht X-Men samen met Jack Kirby in 1963, al werd de serie pas echt populair onder het schrijverschap van Chris Claremont.
Een extra attractie is Kevin Bacon die Sebastian Shaw met zichtbaar plezier dik aangezet gestalte geeft. (Dik aangezet spelen lijkt overigens wel de standaard te zijn als het om (strip)schurken gaat, maar dat terzijde). Hij blijkt een aardig mondje Duits te kunnen spreken. Sowieso is deze aflevering van de reeks opvallend veeltalig. Opmerkelijk voor een Amerikaanse blockbuster.
Het is vrijdag dus is het tijd voor mijn tweewekelijkse Film A-Z. Vandaag de letter J, van James Bond. Al zul je geen Bond-films in dit overzicht aantreffen. Die heb ik jarenlang gekeken, maar ben ik zo langzamerhand wel ontgroeid. Wie er even over nadenkt kan zo een aantal filmtitels die met de J beginnen noemen. Jaws, Jackie Brown en The Jazzsinger, bijvoorbeeld. Toch zijn dit niet mijn favoriete J-films. Onderstaande wel.
Jay and Silent Bob Strike Back (Kevin Smith, 2001)
Oké, ik geef toe: dit is niet de beste comedy aller tijden. Dit is zelfs niet de beste comedy van de jaren 0, maar oh, wat moet ik toch iedere keer lachen als Jay en Silent Bob op stap gaan naar Los Angeles om de opnames van een film te stoppen waarin twee stripfiguren de hoofdrolspelen die op hen zijn gebaseerd. Jay en Bob waren altijd bijfiguren in de films van Kevin Smith, maar in deze flick spelen ze – hoe onwaarschijnlijk ook – de hoofdrol. Met een prachtige kleine rol van wijlen George Carlin die als lifter precies weet dat je onderweg je hoofd nooit moet verliezen maar wel hoe je die moet gebruiken om een lift te krijgen. Deze film zuigt geen moment en zou ik iedere dag wel kunnen opzetten op een willekeurige scène. How do you like them apples?
Daarbij weten Jay & Silent Bob precies hoe je met reaguurders op het web moet omgaan.
La Jetee (Chris Marker, 1962) La Jetee is een erg interessante film van slechts 28 minuten van Chris Marker. De film bestaat volledig uit stilstaande foto’s op een bewegend moment na. Het verhaal was een belangrijke inspiratiebron voor de film Twelve Monkey’s. Een overlevende van WOIII probeert door middel van een wetenschappelijk experiment te communiceren met het verleden en wel via een afbeelding van een jonge vrouw op de startbaan van Orly. Uiteindelijk zal de overlevende getuige zijn van zijn eigen dood. Een prachtig concept dat dus op een bijzondere wijze is ‘verfilmd’.
JFK (Oliver Stone, 1991)
Het is alweer bijna twintig jaar geleden sinds Oliver Stone met zijn visie op de moord op John F. Kennedy kwam. Een ingewikkelde film, of eigenlijk geen film in de traditionele zin des woords maar eerder een collage van archiefbeelden, nagespeelde scènes en filmische technieken, die ik sinds het uitkomen van de film nu een paar keer heb gezien maar toch blijft boeien. De waarheid is zoals je haar monteert.
Juno (Jason Reitman, 2007)
Juno is een schattige film met een origineel verhaal over een zestienjarig meisje dat per ongeluk zwanger wordt. Ze zoekt een stel adoptieouders voor haar ongeboren vrucht. Ellen Page speelt Juno. Ze is een veelzijdige actrice die haar personages natuurgetrouw weet neer te zetten. Eerder schitterde ze al als Kitty Pryde in X-Men 3 en als vleesgeworden castratie-angst voor pedofielen in Hard Candy. (Zie de H van dit Film ABC.) Hou die meid in de gaten, die gaat het nog ver schoppen in Hollywood.
De volgende aflevering van mijn Film A-Z gaat 4 juni online. Over twee weken dus.
Verwaterde BondLargo Winch is het hoofdpersonage uit de gelijknamige succesvolle stripreeks van Philippe Francq en Jean van Hamme. Inmiddels zijn er zestien albums en een tv-serie over de rebelse miljardair die liever op avontuur gaat met zijn vriend Simon dan dat hij vergaderingen bijwoont van Groep W, de multinational waar hij hoofd van is.De stripalbums kennen een filmische vertelvorm en bieden de vaart en plezier van een goede actiefilm. Prima bronmateriaal voor een verfilming zou je denken. Helaas is Largo Winch, le film, net zo meeslepend als het kijken naar opdrogende verf. De vele actiesequenties, de exotische locaties, Largo’s nonchalante houding ten opzichte van gevaar en de schurk met het obligate Oost-Europees accent én gehavend gelaat maken pijnlijk duidelijk dat de producenten een Franse James Bond voor ogen hadden, maar deze ambitie niet waar kunnen maken. Ongetwijfeld lieten de stripmakers zich ook door de Bondfilms inspireren, maar hun creatie komt toch beter tot zijn recht op een strippagina dan als filmheld.Onverschillig Tussen de actiescènes door wordt er veel overlegd over de toekomst van Groep W. Largo is de geadopteerde erfgenaam van miljardair Nerio Winch, die een meerderheid van de aandelen bezit en op verdachte wijze overlijdt. Snoodaards binnen de Groep zijn niet bereid dit economisch imperium te laten leiden door een onbekende jongen met street smarts. Acteur Tomer Sisley zet een sympathieke Largo neer, maar de verder bordkartonnen cast en de bedrijfseconomische prietpraat – waarvan nooit de ernst duidelijk wordt gemaakt – smoren alle empathie in de kiem, waardoor de clichématige achtervolgingen en het machtspelletje achter de schermen onberoerd laten. Largo Winch, Frankrijk 2008. Regie: Jérôme Salle. Met: Tomer Sisley, Kirstin Scott Thomas en Miki Manojlovic Deze recensie stond ook in Zone 5300 #87.
De recensies over de nieuwe James Bond-film Quantum of Solace zijn overwegend negatief. En terecht. Wie dezelfde kwaliteit verwacht als Casino Royale van Martin Campbell wordt hevig teleurgesteld. Ook al begint het verhaal van de nieuwe film een krap halfuurtje na de vorige aflevering, de vertelling is qua toon en diepgang een heel ander verhaal. Waar Quantum of Solace vooral onder lijdt is een gebrek aan diepgang. Natuurlijk hoef je bij een Bond-film niet veel diepgang of een plot met meerdere lagen te verwachten – dat hoort nu eenmaal niet bij dit genre. Het flinterdunne verhaaltje van deze film wordt echter zo chaotisch in beeld gebracht dat de flick niet meer dan een onnavolgbare reeks achtervolging en actie lijkt. De zenuwachtige montage maakt dat je in actiescènes slechts een vage indruk krijgt van hetgeen zich op het scherm afspeelt. Gebrek aan ervaring Veel mensen wijten dit aan het feit dat regisseur Marc Foster weinig ervaring heeft met actiefilms, terwijl ook de cameraman verantwoording draagt voor hoe de scènes in beeld worden gebracht. In dit geval is dat Roberto Schaefer, die eerder de films Monster’s Ball, Stranger Than Fiction en Finding Neverland filmde voor Marc Foster. Allemaal boeidende films – alleen geen van allen bekend om hun snelle actiesequenties. Van het montageteam, Matt Chesse en Richard Pearson, heeft vooral Pearson ervaring met het actiegenre. Hij monteerde onder andere The Bourne Supremacy, waar Quantom of Solace qua stijl wel iets op lijkt. Wraakzuchtig Maar wat Quantum of Solace vooral ontbeert is een pakkend script dat ruimte laat voor psychologische ontwikkeling. Bond is na de moord op de overspelige dubbelagente Vesper Lynd op wraak uit. Dat klinkt als een persoonlijke vendetta. Een gegeven dat echter al veel beter verteld is in License To Kill uit 1989. Net als Timothy Dalton toen, zet Daniel Craig een keiharde Bond neer. Craigs Bond toont echter nergens emotie en blijft afstandelijk. Niets ten nadele van Craigs prestatie om een sleetse figuur als James Bond nieuw leven in te blazen en op eigenzinnige, rauwe wijze neer te zetten, maar de scenaristen hadden hem in ieder geval één moment van contemplatie mogen geven. De scène waarin Bond diep in het glaasje kijkt met een droevige blik in zijn ogen, vond het schrijfteam kennelijk voldoende. Al krijgen we hier nauwelijks te zien wat er in de man omgaat. Wat dat betreft was Bond in Casino Royale een stuk menselijker. Eyecandy Valt er dan niets te genieten van deze Bond-flick? Natuurlijk wel. Twee mooie vrouwen komen in beeld, namelijk Olga Kurylenko als Camille die de moord op haar ouders wil wreken, en Gemma Arterton. Arterton heeft als Strawberry Fields niet veel meer te doen dan lieflijk kijken en plat te gaan als Craig, euh Bond, dat vraagt. In For Your Eyes Only kreeg Bond (Roger Moore) ook met een wraakzuchtige vrouw (Carole Bouquet) te maken. Zij maakte echter een integraal deel uit van de plot. Ik heb het gevoel dat er uit het personage Camille veel meer drama gehaald had kunnen worden. Zij blijft tamelijk onderbelicht. Net als Felix Leiter en de schurk Dominic Greene (Mathieu Amalric) die ook nergens goed uit de verf komt. Greene is geen echte bedreiging voor Bond, zijn Grote Plan heeft ook geen wereldbedreigende proporties. Kortom, de meeste personages in Quantum of Solace zijn flets en bevatten een te lage dosis charme om de toeschouwer bij de les te houden. Bond en M. De actie is, voor zover te ontcijferen, adrenalineverhogend en bedekt de grootste plotgaten op de weg naar de overwinning. Door de snelle vaart van de film heb je geen tijd om je te vervelen. Ik heb echter het meeste genoten van de scènes tussen Bond en M. die in deze film weer een stukje verder ontwikkeld wordt. De dialogen tussen M. en Bond zijn scherper en gevatter dan in de films van Brosnan:
M: I thought I could trust you. You said you weren’t motivated by revenge. James Bond: I am motivated by my duty. M: I think you’re so blinded by inconsolable rage that you don’t care who you hurt. When you can’t tell your friends from your enemies, it’s time to go. James Bond: You don’t have to worry about me.
De scènes tussen Bond en M. zijn een van de weinige momenten dat de film even gas terugneemt zodat de toeschouwers op adem kunnen komen. Nadeel is wel dat je dan tijd hebt om na te denken over de vele onduidelijkheden die het verloop van het verhaal oproept. Waarom gebruikt Bond zijn maatje Mathis bijvoorbeeld als een menselijk schild als hij belaagd wordt door twee agenten? Wat mij betreft biedt Quantum of Solace de Bond-fan weinig soelaas. De producenten hebben bij de volgende film dan ook een hoop goed te maken. Dit alles zal echter geen bezoekers uit de bioscoop weghouden. Bond is Bond en altijd goed voor hoge recettes. En dankzij deze mindere aflevering lijkt Casino Royale nog beter dan eerst.Lees ook:
Terwijl ik de Schone Schrijfster door de lens van mijn camera aankeek en haar scherp stelde, zat zij op de bank in de woonkamer. Zo schreef ze altijd: zij op de bank, de laptop op de salontafel voor haar. Haar debuutroman Bemint eert gij begint was op die plek ook tot stand gekomen. Ik interviewde de Schone Schrijfster over haar nieuwe romanvoor een korte teaservideo op het web. (De video komt binnenkort online, red.)Ze vertelde dat een schrijver zich eigenlijk asociaal moet gedragen om aan het werk te kunnen. ‘Als ik een afspraak heb later op de dag, kom ik daarvoor nooit aan schrijven toe. Ik moet me volledig kunnen concentreren op de tekst. Daar mag niets tussenkomen. Heel slecht voor je sociale leven,’ zei ze. Daarom werkte ze vooral ’s nachts, in de rust en bescherming van de duisternis. Bouwstenen Logisch dat er bijna niets meer dan korte blogteksten en artikelen uit mijn vingers waren gekomen in de afgelopen jaren. Sinds ik een 9 tot 5-functie vervulde als webredacteur, waren alle grote schrijfplannen blijven liggen. Recent besloot ik daar verandering in te brengen, door Project Manic uit de la te halen. (Zie het eerdere schrijfblog). Toch werkt het voor mij beter om een paar maanden aan een project te kunnen werken en mezelf figuurlijk onder te dompelen in de verhaalwereld die ik beschrijf. De dagelijkse wereld zit de fictie maar in de weg en biedt tegelijkertijd de bouwstenen voor die verhalen. Een paradoxale situatie, ware het niet dat je afzonderen van de wereld het juiste perspectief kan bieden om die bouwstenen op de goede plaats te krijgen en in de juiste vorm te gieten. Schrijvende kroegtijger Dat geldt overigens niet voor alle schrijvers. Ilja Pfeiffer schrijft bijvoorbeeld in zijn stamkroeg. Daarbij werkt hij aan verschillende teksten tegelijk. Maar goed, hij is dan ook dichter, romancier, essayist, criticus en polemist. Soms vind ik het ook prettig om juist de drukte op te zoeken in een café of eetgelegenheid. Doordat het daar zo rumoerig is, word ik gedwongen mij extra te concentreren op de tekst. Dat kan soms heel goed uitpakken. Al ben ik het meest productief in afzondering, net als de Schone Schrijfster. Veel schrijvers schuilen overigens om aan hun oeuvre te werken. Afzondering gecombineerd met een gedisciplineerd leven. Schrijver Ian Fleming schreef zijn James Bond-boeken altijd volgens een vast stramien: in na het ontbijt schreef hij een paar uur, daarna ging hij snorkelen, lunchen en slapen. Na het middagdutje zat hij achter zijn typemachine tot het diner. Terwijl Fleming bezig was met de eerste versie las hij nooit iets terug. Dat deed hij pas als hij de laatste punt van die versie op papier had gezet. Fleming schreef wel in afzondering: in zijn vakantiehuis Goldeneye op Jamaica, om het koude Engelse winterweer te vermijden. Ieder zijn eigen plek om te schrijven. Ieder zijn eigen plek om te publiceren. In officiële uitgaven, smallpress of interpret. Maar voor het zover is, moeten er heel wat woorden op papier worden gezet. Laat ik de agenda daarom de komende tijd maar zo leeg mogelijk houden.