Van stripmaker Johan Neefjes is zojuist zijn derde album uitgekomen: De puinhopen van SARI. Deze strip speelt zich af in Japan, in een wereld vol monsters, geesten en superhelden.
Op vrijdag 28 juni was Johan in stripwinkel het Beeldverhaal in Amsterdam om zijn boeken te signeren. Het interview met hem zette ik eerder al online, nu kijken we naar hoe Johan Sari en de monsters op papier zet.
Van stripmaker Johan Neefjes is zojuist zijn derde album uitgekomen: De puinhopen van SARI. Deze strip speelt zich af in Japan, in een wereld vol monsters, geesten en superhelden.
Ik sprak Johan tijdens een signeersessie in Het Beeldverhaal in Amsterdam, op vrijdag 28 juni 2019.
Een van de bijzonderste films die ik dit jaar op Imagine zag was Junk Head, een stop motion klei-animatiefilm van de Japanner TakaHide Hori.
Hori werkte van 2009 tot 2017 aan de film en deed praktisch alles zelf: het scenario, de regie, het camerawerk, de stemmen, muziek en montage. Ik hou erg van dit soort passieprojecten die gemaakt worden door een gedreven auteur. Vooral als ze goed uitpakken.
De plot: In de toekomst leven mensen langer dankzij genetische manipulatie, maar verliezen daarbij wel de mogelijkheid zich voort te planten. Een cyborg-onderzoeker gaat op zoek naar genetische informatie, maar als hij afdaalt in een gigantische ondergrondse ruimte, valt zijn lichaam uit elkaar. Hij wordt gerepareerd met goedkope lichaamsdelen en leeft voort als Junk Head.
De film is opgebouwd uit korte episoden, en fascineert van begin tot eind. Vooral de stemmetjes en fantasietaal die TakaHide Hori inspreekt, werken op een goede manier op de lachspieren. Ondertussen kan Hori veel kwijt over hoe vervelend mensen soms met elkaar kunnen omgaan, en hoe een klein beetje barmhartigheid iemands dag helemaal goed kan maken. Junk Head ontroert daarom ook soms. De prachtige stop-motion-animatie maakt de film sowieso het kijken waard.
In 2013 zette hij het eerste half uur op YouTube en die kun je daar nog steeds zien. De filmmaker kreeg toen veel reacties, onder andere van investeerders die hem geld wilden geven om de film af te maken. Dat weigerde hij echter, omdat Hori zijn autonomie wilde bewaren.
Zen zonder meester is het stripdebuut van schilder/illustrator Frenk Meeuwsen. Ik vind het een heel fijne strip.
Frenk Meeuwsen (1965) studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie en Rijksacademie van beeldende kunsten in Amsterdam. Daarnaast haalde hij een zwarte band in karate. Zen zonder meester is zijn stripdebuut. Hierin vertelt hij over zijn fascinatie voor het Japanse boeddhisme en spiritualiteit. Meeuwsen woonde in de jaren negentig in de Japanse tempelstad Kyoto. Oorspronkelijk kwam hij daar om te schilderen, maar al snel begon Meeuwsen te werken in een animatiestudio waarin hij dagenlang vooral ogen tekende. ‘Vooral waterige blauwe meisjesogen zijn mijn specialiteit,’ vertelt hij in het boek.
In Zen zonder meester verhaalt hij over zijn ervaringen in Japan, zijn visie op zen, en wisselt hij stukken over de geschiedenis ervan af met jeugdherinneringen. Het is dus een zeer persoonlijk, vaak anekdotisch verhaal, waardoor de lezer ook veel oppikt over Japanse cultuur.
Charlatans
Meeuwsen dweept niet en houdt een kritische blik: zijn afkeur voor zenmeesters, die vaak charlatans blijken te zijn, komt duidelijk naar voren in de strip. Zen kun je prima bedrijven zonder meester, vind Meeuwsen, vandaar ook de titel van het boek. Wie spirituele verlichting zoekt, hoeft eigenlijk alleen maar in de juiste meditatiehouding te gaan zitten en te blijven oefenen. Meeuwsen toont in een paar bladzijden hoe je dat doet.
Zen zonder meester is een combinatie van autobiografie, instructie en geschiedschrijving, verpakt in een losse vertelstructuur en een aangenaam, rustig leestempo. Het boek is moeilijk neer te leggen. En toen ik het uit had, pakte ik het nog eens op om er weer doorheen te bladeren. Misschien komt dat ook omdat ik zelf ook een lichte fascinatie met Japan begin te ontwikkelen en daarom graag over Meeuwsens ervaringen las. Ook heb ik jaren geleden een tijdje aan zazen gedaan. Een vorm van zen meditatie waarin je voornamelijk zit. De stukken over de geschiedenis van het Japanse boeddhisme en zen vond ik daarom erg interessant. Evenals wanneer Meeuwsen vertelt over de markante mensen die hij ontmoet en over hoe hij als westerling Japan ervaart.
Motoronderhoud
Herkenbaar was voor mij het hoofdstuk waarin hij Zen en de kunst van het motoronderhoud ontdekt. Het boek van Robert M. Pirsig is een klassieker dat ik las als vroege twintiger. Ik kan me echter niks inhoudelijk meer van het boek herinneren, maar weet nog wel dat ik het toen geboeid tot de laatste bladzijde las. Meeuwsen geeft een beknopte impressie van Zen en de kunst van het motoronderhoud en maakt duidelijk waarom dat boek zo’n indruk op hem maakte.
De strekking van Pirsigs boodschap is even simpel als doeltreffend: het leven draait om kwaliteit. Wanneer je iets met aandacht doet, ontstaat er kwaliteit. Aandacht is dus de sleutel tot het gevoel van vervulling.
Het idee van leven in het ‘nu’, wat tegenwoordig mindfulness genoemd wordt, is dus al een heel oud idee. Iets waar je telkens weer opnieuw voor moet kiezen en aandacht voor moet hebben, wil je ooit een staat van ‘verlichting’ bereiken.
Ik ben na een tijdje gestopt met mediteren: nog steeds voel ik me te onrustig om dat weer op te pakken. Misschien moet ik weer gewoon gaan zitten, met de instructie van Meeuwsen in mijn achterhoofd.
I don’t know much about Japan, really. Yes, I’ve seen martial arts films, some anime and Lost in Translation. Those films give an impression of Japan that leaves one wanting to know more. That’s why I chose to read Just So Happens by Fumio Obata.
In this graphic novel, London-based Yumiko is a designer running her own firm with friends. She is engaged to an Englishman and has made a nice life for herself in the UK. When her father suddenly dies she returns home to Japan. Here, she feels out of place in daily situations, but also in ritualistic situations such as the wake for her father. Is Japan still her home or has she changed too much in the years she stayed overseas?
This internal conflict is visualized via the appearance of a performer of the Noh theater. A traditional form of Japanese theater which aesthetic demands the exclusion of natural traits and spontaneity. The performers restrict characters’ emotions by following a sophisticated code of gestures. As a matter of fact, all human forms, shapes and movements are codified in specific forms. During her father’s wake and funeral, Yumiko notices she doesn’t feel sad, she doesn’t seem to feel anything. She feels like she is performing in a ritualized play, detached from her emotions, just like a performer in Noh theater. ‘If formality and courtesy take over the feelings, how silly and meaningless all these things could become. And despite all this, I still take part in it! Ah, where I am right now… I am in a theater… performing a piece, pretending to be something else…’ she thinks during the ritual.
Fumio Obata makes wonderful visual observations about Japan. In this pleasantly paced story, Obata gives the reader time to look around, just like Yumiko does as she visits Japan. Every once in a while, for example, Obata shows us a street scene, Japanese architecture or a canal that runs through town. Obata uses a subtle and visual way of storytelling. For instance, when he introduces Yumiko’s mom, Obata uses two pages without any dialogue or captions. We see the woman working on her computer at home, followed by a panel of a bookcase with a radio and a picture of her daughter, followed by a panel of her hands typing on the keyboard, followed by two panels showing the kettle is boiling. It takes a third panel and quite some noise from the kettle before the mother notices the water is boiling and she goes to the kitchen. While the teabag is in the pot and she’s waiting for it to be ready, she looks at a picture of Yumiko in which she has her diploma in her hands. It’s a nice, silent scene that shows us something about her work ethic and that tea reminds her of Yumiko. It also sets up the dialogue scene that follows when Yumiko arrives at her mom’s.
In Just So Happenswe learn something about how the Japanese mourn, what the rituals are concerning a wake, and also that it’s still hard for a woman to lead an independent life in Japanese culture. Yumiko’s mom is a successful author and scholar, but her position comes with a price. In the end her need to stand on her own feet has cost her her marriage. In a way, by living in London, being an independent designer, Yumiko is living her mother’s dream.
I very much liked the personal tone in Just So Happens. The graphic novel almost reads like a memoir, and the characters feel real. Not surprisingly maybe, since writer/artist/animator Obata was born in Tokyo. He moved to England in 1991, so my guess is the story and theme of the book are close to his heart.
At the end a small transformation has taken place. Yumiko has learned something about her identity: she no longer has to deny her roots to be herself. She has also learned how to deal with her parents’ expectations and live her life on her own terms. Overall, Just So Happens offers a wonderful and interesting reading experience in more ways than one.
This review was written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.
When Marnie Was There (Hiromasa Yonebayashi, Japan 2014) is een ontroerende anime-adaptatie van het gelijknamige boek van auteur Joan G. Robinson.
De 12-jarige Anna wordt door haar adoptiemoeder naar familie aan de kust gestuurd. De zeelucht zal het astmatische meisje goed doen. Bij de onbewoonde villa aan het moeras ontmoet de schuchtere Anna het mysterieuze meisje Marnie met wie ze een bijzondere vriendschap krijgt. Deze magisch-realistische familiefilm is naar verluid voorlopig de laatste productie van de Japanse animatiestudio Ghibli. Prachtig, ouderwetse handtekenwerk.
When Marnie Was There is te zien tijdens het Imagine Filmfestival als onderdeel van CJP Presenteert. 23 april komt de film uit in de bioscoop.
[hr]
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
Edwin Mijnsbergen kaartte op Twitter deze video aan. Het is een opname van Japan anno 1991 en inmiddels schijnt het allemaal wat minder erg te zijn doordat men tegenwoordig mag flexwerken. Het is een extreme versie van wat ik geregeld op de stations van Nederland meemaak. Kijk en huiver.
In haar nieuwste bundel dagboekstrips bewandelt Maaike Hartjes bekende paden, maar dit keer voor het laatst. Geïnspireerd door Japan slaat de stripmaakster een nieuwe weg in. ‘Het gaat niet meer om mij maar om wat ik in te brengen heb voor een ander.’
Gruwelijk! heet de nieuwste bundel dagboekstripjes van Maaike Hartjes (Amsterdam, 1972). In de herkenbare stijl met eenvoudig getekende figuurtjes waar Hartjes bekend mee werd, verstript ze episodes en observaties uit haar leven. Onderwerpen als welk openbaar toilet het minste wordt gebruikt, tevreden zijn met je niet-kinderwens en dat clowns eigenlijk maar enge figuren zijn, passeren de revue. De verhalen stonden eerder in NRC.next en de Viva.
Voor de stripmaakster is haar dagboekstrip, een genre waar ze van kindsbeen af al mee bezig was, letterlijk een gesloten boek. In 2009 besloot een nieuwe Viva-redactie dat het na negen jaar tijd werd voor iets anders dan de belevenissen van Hartjes. ‘De nieuwe hoofdredactrice zei letterlijk: “We zijn wel een beetje klaar met je poppetje.” Ze bedoelde het waarschijnlijk niet naar, maar het kwam toch wel hard aan. “Dat poppetje ben ik!,” dacht ik toen.’
De koek was ook wel een beetje op. ‘In het begin bedacht ik enthousiast wat ik nu weer aan de Viva-lezeressen zou vertellen, maar op den duur werd het echt werk,’ vertelt Hartjes. ‘Ik kon er ook niet verder in groeien. Ik was zelf met andere dingen bezig, maar de Viva had daar geen ruimte voor.’
Volwassen speelgoed
Tegenwoordig maakt Hartjes liever reisverhalen in stripvorm. Eerder kwamen Hong Kong dagboek en Donker, Hartjes’ ervaringen in Zuid-Afrika, uit in boekvorm. Haar volgende project wordt een uitgebreid boek over Japan, met illustraties, foto’s en strips. Al denkt ze nog na over de vorm. ‘Zes jaar geleden hebben mijn vriend Mark en ik voor het eerst een grote reis gemaakt naar Japan en Korea. Toen kreeg ik helemaal de Japankoorts te pakken. Het was alsof ik thuiskwam. Opeens was ik in een land waar mensen dezelfde dingen als ik leuk en belangrijk vinden. Japan heeft echt een beeldcultuur. Kunst en commercie lopen daar gemakkelijk in elkaar over.’
Inmiddels is ze al vijf keer teruggeweest. De sporen van die bezoeken zijn terug te zien in haar huis. Daar hangen kimono’s naast de deur waarop in het Japans wc staat en in de woonkamer staat een wandkast die is omgebouwd tot een reeks poppenhuizen waar Japanse pullip-poppen in staan opgesteld. Pullip-poppen zijn vooral bedoeld als verzamelobject. ‘De Japanners pakken hun hobby’s serieus aan. Je hebt daar enorme speelgoedwinkels voor volwassenen en verzamelaars. Ik hou van gekke dingen, wat andere mensen meestal niet leuk vinden.’
Grafische experimenten
Door Japan is de stripmaakster zich meer gaan interesseren voor illustratie, design en fotografie. Ze begon te experimenteren door foto’s van zelfgemaakte 3D-objecten met tekeningen te vermengen. Daarmee raakte ze af van de bekende stenostijl van haar dagboekstrips.
Hartjes: ‘Ik sta niet stil en verander. In het begin kenden veel mensen me alleen van die simpele dagboektekeningen. Nu begint die nieuwe stijl wel te lopen en krijg ik daar ook opdrachten voor.’
De laatste tijd maakt Hartjes meer reclame-illustraties. ‘Met reclamewerk denk je veel meer mee met de opdrachtgever. Je gaat iemand helpen met je tekeningen, met je fantasie en creativiteit. Het gaat dus niet meer om mij maar om wat ik in te brengen heb voor iemand anders.’
De stripmaakster maakt zich ook druk over de Nederlandse stripwereld. Recent werden Hartjes en Hanco Kolk duovoorzitters van de Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (BNS). Sinds de oprichting, twee jaar geleden, liet de beroepsvereniging weinig van zich horen, maar Hartjes wil dat de BNS zichtbaarder wordt. Verder vindt Hartjes dat stripmakers zich meer met de zakelijke kant van hun vak moeten bezighouden, daarnaast wil ze bijeenkomsten organiseren waar vakgenoten ervaringen kunnen uitwisselen.